TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2023Pages: 530, PDF Size: 103.29 MB
Page 31 of 530

Onderdelen SRS-airbagsysteem
ASensoren frontale aanrijding
BAan/uit-schakelaar airbag
CVoorpassagiersairbag
DCurtain airbags
ESensoren aanrijding opzij
(voorportier)
FGordelspanners en
spankrachtbegrenzers
GSide airbags voor
HWaarschuwingslampje SRS
IBestuurdersairbag
JSensoren aanrijding opzij (achter)
KSensoren aanrijding opzij (voor)
LAirbag-ECU
MSchakelaar veiligheidsgordel
passagiersstoel
NKnie-airbag
OControlelampje PASSENGER AIRBAG
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld. Het
SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren van de
airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags
snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te helpen
beperken.
Als de SRS-airbags worden geactiveerd
• U kunt lichte schaafplekken,
brandwonden, kneuzingen, e.d.
oplopen als gevolg van de zeer hoge
snelheid waarmee de airbags worden
geactiveerd door hete gassen.
• Er is een luide knal hoorbaar en er
komt wit poeder vrij.• Gedurende enkele minuten na het
activeren van de airbags kunnen de
onderdelen van de airbagmodule
(stuurwielnaaf, afdekkap airbag en
ontstekingsmechanisme) evenals de
voorstoelen, delen van de voor- en
1 .1 Voor een veilig gebruik
29
1
Veiligheid en beveiliging
Page 32 of 530

achterstijlen en de daklijstbekleding
nog heet zijn. De airbag zelf kan ook
heet zijn.
• De voorruit kan barsten.
• Het brandstofcelsysteem wordt
gestopt en de waterstoftoevoer wordt
afgesloten door de kleppen van de
waterstoftanks. (→Blz. 79)
• Alle portieren worden ontgrendeld.
(→Blz. 110)
• Het remsysteem en de remlichten
worden automatisch aangestuurd.
(→Blz. 284)
• De interieurverlichting gaat
automatisch branden. (→Blz. 309)
• De alarmknipperlichten worden
automatisch ingeschakeld.
(→Blz. 378)
Auto's met eCall: Als een van de
volgende situaties zich voordoet,
verstuurt het systeem automatisch
een noodoproep
*naar het
eCall-controlecentrum. De locatie van
de auto wordt doorgegeven (zonder
dat de toets SOS hoeft te worden
ingedrukt) en een medewerker zal
proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie
vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in
staat zijn om te communiceren,
behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en
schakelt hij of zij de noodzakelijke
hulpdiensten in. (→Blz. 52)
– Een airbag is geactiveerd.
– Een gordelspanner is geactiveerd.
– De auto is betrokken bij een
ernstige aanrijding van achteren.
*In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. (→Blz. 54)
Voorwaarden voor activering van de
airbags (airbags voor)
• De airbags voor worden geactiveerd
als een bepaalde drempelwaarde
wordt overschreden (vergelijkbaar
met een frontale aanrijding met eensnelheid van ongeveer 20 - 30 km/h
tegen een muur die niet kan bewegen
of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de
volgende situaties echter veel hoger
liggen:
– Wanneer de auto iets raakt dat kan
bewegen en/of vervormen, zoals
een geparkeerde auto of
lantaarnpaal
– Wanneer de auto betrokken raakt bij
een ongeval waarbij de neus van de
auto onder een vrachtwagen
terechtkomt
• Afhankelijk van het type aanrijding
worden mogelijk alleen de
gordelspanners geactiveerd.
Voorwaarden voor activering van de
SRS-airbags (SRS side airbags en
curtain airbags)
• De side airbags en curtain airbags
worden geactiveerd als een bepaalde
drempelwaarde wordt overschreden
(vergelijkbaar met ter plaatse van het
passagierscompartiment aangereden
worden met een snelheid van
ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks
staat op de positie van de auto).
• Beide curtain airbags worden mogelijk
ook geactiveerd bij een zware frontale
aanrijding.
Omstandigheden waarbij de airbags
geactiveerd kunnen worden, anders
dan bij een aanrijding
De airbags voor, de side airbags en de
curtain airbags kunnen ook geactiveerd
worden bij zware stoten tegen de
onderkant van de auto. Zie de afbeelding
voor een aantal voorbeelden.
• Raken van een stoeprand of een ander
hard voorwerp
• In of over een diepe kuil rijden
• Hard neerkomen
1 .1 Voor een veilig gebruik
30
Page 33 of 530

Soorten aanrijdingen waarbij de
airbags soms niet geactiveerd worden
(airbags voor)
De airbags voor worden over het
algemeen niet geactiveerd bij
aanrijdingen van opzij of van achteren,
als de auto over de kop slaat of bij een
frontale aanrijding op lage snelheid.
Maar wanneer een aanrijding voldoende
voorwaartse deceleratie veroorzaakt,
worden de airbags voor mogelijk
geactiveerd.
• Aanrijding van opzij
• Aanrijding van achteren
• Over de kop slaan
Soorten aanrijdingen waarbij de side
airbags en de curtain airbags mogelijk
niet worden geactiveerd
De side airbags en curtain airbags
treden mogelijk niet in werking bij
aanrijdingen van opzij onder een
bepaalde hoek of bij aanrijdingen van
opzij waarbij het
passagierscompartiment niet wordt
geraakt.• Aanrijding van opzij waarbij het
passagierscompartiment niet wordt
geraakt
• Aanrijding van opzij onder een hoek
De side airbags treden over het
algemeen niet in werking bij
aanrijdingen van voren of van achteren,
als de auto over de kop slaat of bij een
aanrijding van opzij op lage snelheid.
• Aanrijding van voren
• Aanrijding van achteren
• Over de kop slaan
De curtain airbags treden over het
algemeen niet in werking bij
aanrijdingen van achteren, als de auto
over de kop slaat of bij een aanrijding
van opzij of bij een frontale aanrijding op
lage snelheid.
• Aanrijding van achteren
• Over de kop slaan
1 .1 Voor een veilig gebruik
31
1
Veiligheid en beveiliging
Page 34 of 530

Wanneer moet u contact opnemen met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige
In de volgende gevallen zal controle
en/of reparatie van de auto nodig zijn.
Neem zo snel mogelijk contact op met
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Nadat een of meer airbags zijn
geactiveerd.
• De voorzijde van de auto is
beschadigd of vervormd of de auto
was betrokken bij een ongeval dat niet
van zodanige aard was dat de airbags
vóór werden geactiveerd.
• Bij beschadiging of vervorming van
een gedeelte van een portier of het
omliggende gebied, wanneer er een
gat in is gemaakt of bij een ongeval
dat niet van zodanige aard was dat deside airbags en curtain airbags werden
geactiveerd.
• Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen aan het
stuurwielkussen of het dashboard bij
de voorpassagiersairbag of het
onderste gedeelte van het
instrumentenpaneel.
• Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen aan de zijkant van de
leuning van een voorstoel met een
side airbag.
• Bij krassen, scheuren of andere
beschadigingen in het deel van de
voor- en achterstijl en de
1 .1 Voor een veilig gebruik
32
Page 35 of 530

daklijstbekleding met de curtain
airbags.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen airbags
Neem met betrekking tot de airbags de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Alle inzittenden dienen hunveiligheidsgordel op de juiste manier
te dragen. De airbags zijn
aanvullende middelen die samen
met de veiligheidsgordels gebruikt
moeten worden.
• De bestuurdersairbag wordt met een aanzienlijke kracht geactiveerd,
waardoor dodelijk of ernstig letsel
kan ontstaan, vooral wanneer de
bestuurder zich erg dicht bij de
airbag bevindt.
Het gevaarlijkst bij de activering van
de airbag zijn de eerste 50 - 75 mm;
door een afstand van minimaal
250 mm tot het stuurwiel aan te
houden, hanteert u een veilige
marge. Dit is de afstand gemeten
vanaf het midden van het stuurwiel
tot aan uw borstbeen. Als u nu
minder dan 250 mm van de airbag
zit, kunt u uw zitpositie op
verschillende manieren wijzigen:– Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar achteren terwijl de pedalen
nog goed kunnen worden bediend.
– Zet de rugleuning iets achterover.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Hoewel auto's verschillen,
verkrijgen veel bestuurders, zelfs
met de bestuurdersstoel helemaal
naar voren, de afstand van
250 mm door simpelweg de
rugleuning iets achterover te
zetten. Als u door het achterover
zetten van uw stoel de weg niet
goed meer kunt zien, kunt u een
stevig, niet-glad kussen gebruiken
om hoger te zitten, of uw stoel
hoger zetten wanneer uw auto
deze mogelijkheid biedt.
– Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel het dan naar beneden.
Hierdoor wijst de airbag naar uw
borst in plaats van naar uw hoofd
en nek.
De stoel dient te worden afgesteld
zoals hierboven aanbevolen, terwijl de
pedalen en het stuurwiel nog steeds
goed bediend kunnen worden en u het
instrumentenpaneel nog goed kunt
zien.
• De voorpassagiersairbag wordt ook met een aanzienlijke kracht
geactiveerd wat dodelijk of ernstig
letsel tot gevolg kan hebben, vooral
wanneer de voorpassagier zich erg
dicht bij de airbag bevindt. De
voorpassagiersstoel dient zo ver
mogelijk van de airbag af te staan,
met de rugleuning rechtop.
• Kinderen die niet goed op de stoel zitten en/of niet goed vastzitten,
kunnen dodelijk of ernstig letsel
oplopen door een geactiveerde
airbag. Gebruik de veiligheidsgordels
nooit voor baby's of kleine kinderen,
maar zet hen goed vast in een baby-
of kinderzitje. Toyota beveelt ten
zeerste aan dat alle kinderen op de
achterstoelen plaatsnemen en op de
juiste wijze vastzitten. Achterin
zitten kinderen veiliger dan op de
voorpassagiersstoel. (→Blz. 39)
• Ga niet op het puntje van de stoel zitten en leun niet op het dashboard.
1 .1 Voor een veilig gebruik
33
1
Veiligheid en beveiliging
Page 36 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Laat een kind niet op de
voorpassagiersstoel staan of bij een
voorpassagier op schoot zitten.
• Sta niet toe dat voorpassagiers
voorwerpen op hun knieën
vasthouden.
• Leun niet tegen het portier, de
dakzijrail en de voor-, midden- en
achterstijl.
• Laat niemand knielen op de
passagiersstoel in de richting van
het portier of hoofd en handen
buiten de auto steken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Bevestig niets aan en laat niets
rusten tegen componenten als het
dashboard, het stuurwielkussen of
het onderste deel van het
dashboard. Dergelijke voorwerpen
kunnen als een projectiel worden
gelanceerd als de
bestuurdersairbag, de
voorpassagiersairbag en de
knie-airbag worden geactiveerd.
• Bevestig niets aan het portier, de
voorruit, de zijruiten, de voor- en
achterstijl, de dakzijrail of de
handgreep. (Behalve het label voor
de snelheidsbeperking:→Blz. 399)
1 .1 Voor een veilig gebruik
34
Page 37 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Hang geen kleerhangers of harde
voorwerpen aan de kledinghaakjes.
Al deze voorwerpen kunnen
projectielen worden en dodelijk of
ernstig letsel veroorzaken als de
curtain airbags worden geactiveerd.
• Zorg ervoor dat het gedeelte waar de
knie-airbag wordt geactiveerd niet
door iets wordt afgedekt.
• Gebruik geen accessoires op de
stoelen die het gedeelte van de stoel
waarin de side airbags aanwezig zijn
afdekken omdat dat een negatieve
invloed kan hebben op een juiste
werking van de side airbags.
Dergelijke accessoires kunnen tot
resultaat hebben dat de side airbags
niet op de juiste wijze geactiveerd
worden, helemaal niet geactiveerd
worden of per ongeluk geactiveerd
worden, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
delen waarin onderdelen van het
airbagsysteem aanwezig zijn of op
de voorportieren. Als dat wel
gebeurt, kunnen er storingen aan de
airbags ontstaan.
• Raak onderdelen van het
airbagsysteem niet aan direct nadat
de airbags geactiveerd zijn, omdat
deze heet kunnen zijn.
• Als u na het activeren van de airbags
moeilijkheden met de ademhaling
ondervindt, open dan een portier of
ruit om frisse lucht binnen te laten
of verlaat de auto als u dat op een
veilige manier kunt doen. Als er
poederdeeltjes op uw huid zijn
terechtgekomen, was deze er dan zo
snel mogelijk af om huidirritatie te
voorkomen.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als de delen van de auto waarin
airbags ondergebracht zijn, zoals
het stuurwielkussen en de bekleding
van de voor- en achterstijlen,
beschadigd of gescheurd zijn, laat
deze dan vervangen door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Wijzigingen aan en afvoeren van
onderdelen van het airbagsysteem
Voer uw auto niet af en voer geen van
onderstaande veranderingen uit
zonder eerst een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te raadplegen. De airbags
kunnen defect raken of per ongeluk
worden geactiveerd, wat dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
• Plaatsen, verwijderen, demonteren
en repareren van de airbags
• Reparatie, aanpassing, verwijdering
of vervanging van stuurwiel,
instrumentenpaneel, dashboard,
stoelen of stoelbekleding, voor-,
midden- en achterstijlen, dakzijrails,
voorportierpanelen,
voorportierbekleding of
luidsprekers in de voorportieren
• Aanpassing van het
voorportierpaneel (bijvoorbeeld een
gat erin maken)
• Reparaties of wijzigingen aan het
voorspatbord, de voorbumper of de
zijkant van het
passagierscompartiment
• Plaatsen van een bullbar,
sneeuwploeg of lier
• Wijzigingen aan de wielophanging
van de auto
• Plaatsen van elektronische
apparatuur als een mobiele
tweewegradio (zend-/
ontvanginstallatie) of CD-speler
1 .1 Voor een veilig gebruik
35
1
Veiligheid en beveiliging
Page 38 of 530

1.1.5 Actieve motorkap
Bij een frontale aanrijding met een
lichaam, bijvoorbeeld een voetganger,
zorgt het systeem van de actieve
motorkap ervoor dat de motorkap
omhoogkomt om het risico op een harde
klap op het hoofd e.d. van de voetganger
te verminderen door de speling van de
ruimte van de brandstofcelmodule te
vergroten.
Wanneer de sensoren achter de
voorbumper contact met een lichaam,
bijvoorbeeld een voetganger, vaststellen
dat voldoet aan of hoger is dan de
drempelwaarde terwijl er met de auto
wordt gereden binnen het
snelheidsbereik waarbij het systeem in
werking treedt, zal het systeem
geactiveerd worden.
Systeemonderdelen
ASensoren
BMotorkap
CHefsysteem
Voorzorgsmaatregelen actieve
motorkap
• Neem vóór het afvoeren van uw auto
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Het systeem van de actieve motorkap
kan niet opnieuw worden gebruikt
wanneer deze geactiveerd is geweest.
Laat het vervangen door een erkendeToyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige
Aan het PCS gekoppelde regeling voor
de werking van de actieve motorkap
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
oordeelt dat een aanrijding met een
voetganger of fietser waarschijnlijk is,
wordt de actieve motorkap voorbereid
om in werking te treden.
Werkingsvoorwaarden actieve
motorkap
De actieve motorkap treedt in werking
wanneer de auto een botsing signaleert
zoals hieronder omschreven:
• De voorbumper signaleert een
frontale aanrijding met bijvoorbeeld
een voetganger of iets groters terwijl
er met de auto wordt gereden met een
snelheid van ongeveer 25 - 55 km/h.
(Het systeem wordt bediend bij een
aanrijding die overeenkomt met de
drempelwaarde of hoger, zelfs bij een
minder grote aanrijding die geen
sporen achterlaat op de voorbumper.
Ook treedt het systeem, afhankelijk
van de omstandigheden van de
aanrijding en de rijsnelheid, mogelijk
in werking bij een aanrijding met een
licht of klein voorwerp of een klein
dier.)
• In andere gevallen treedt het systeem
mogelijk in werking wanneer tegen
het onderste deel van de auto of de
voorbumper wordt gestoten,
bijvoorbeeld:
– Tegen een stoeprand botsen
– In een diepe kuil rijden
– Hard neerkomen
– Het raken van de helling van een
parkeerplaats, een glooiende weg,
een uitstekend of vallend voorwerp
Omstandigheden waaronder de actieve
motorkap mogelijk niet juist werkt
• Als een voetganger in botsing komt
met de rechter- of linkerhoek van de
1 .1 Voor een veilig gebruik
36
Page 39 of 530

voorbumper of de zijkant van de auto.
Het systeem werkt mogelijk niet
doordat dergelijke botsingen niet
goed kunnen worden gesignaleerd.
• Als de rijsnelheid niet juist wordt
gesignaleerd, bijvoorbeeld wanneer
de auto zijwaarts glipt, werkt het
systeem mogelijk niet goed.
Omstandigheden waaronder de
actieve motorkap niet werkt
De actieve motorkap werkt in de
volgende situaties niet:
• Een botsing met een liggende
persoon
• Een frontale stoot tegen de
voorbumper bij een rijsnelheid die
niet binnen het bereik ligt waarbij het
systeem in werking treedt
• Een aanrijding van opzij of van
achteren
• Over de kop slaan van de auto (bij
sommige aanrijdingen treedt de
actieve motorkap mogelijk in werking)
WAARSCHUWING!
Wanneer de actieve motorkap wordt
geactiveerd
• Trek de ontgrendelingshendel van de
motorkap niet naar u toe. Wanneer u
dit doet nadat de actieve motorkap
in werking is getreden, zal de
motorkap verder omhoogkomen en
mogelijk letsel veroorzaken. Rijd niet
met een motorkap die omhoog is
gekomen, anders wordt het zicht van
de bestuurder mogelijk gehinderd,
wat een ongeval kan veroorzaken.
• Druk niet met kracht op de
motorkap. De omhooggekomen
motorkap kan niet met de hand in de
oorspronkelijke positie worden
teruggebracht. Als u dat wel doet,
kan de motorkap vervormd raken of
letsel veroorzaken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Laat de actieve motorkap, als deze is
geactiveerd, vervangen door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Breng, als de
actieve motorkap is geactiveerd, de
auto onmiddellijk op een veilige
plaats tot stilstand en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Raak direct nadat de actieve
motorkap in werking is getreden het
hefsysteem niet aan, omdat dit heet
kan zijn en brandwonden kan
veroorzaken.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen actieve
motorkap
• Sluit de motorkap voordat u gaat
rijden, aangezien het systeem
mogelijk niet goed werkt wanneer de
motorkap niet volledig is gesloten.
• Controleer ook of alle banden de
voorgeschreven maat en spanning
hebben. Als banden met een
verschillende maat worden gebruikt,
werkt het systeem mogelijk niet goed.
• Als iets het gebied rond de
voorbumper heeft geraakt, raken de
sensoren mogelijk beschadigd, zelfs
wanneer de actieve motorkap niet is
geactiveerd. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Verwijder of repareer de onderdelen
of bedrading van de actieve motorkap
niet. Anders kan het systeem
onbedoeld worden geactiveerd of
werkt het systeem mogelijk niet goed.
Als reparatie of vervanging
noodzakelijk is, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of
1 .1 Voor een veilig gebruik
37
1
Veiligheid en beveiliging
Page 40 of 530

OPMERKING(Vervolg)
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Verwijder onderdelen als de
voorbumper, motorkap of
wielophanging niet en vervang ze niet
door niet-originele onderdelen.
Anders werkt het systeem mogelijk
niet goed.
• Plaats niks op de voorbumper of de
motorkap. Anders kunnen de
sensoren een aanrijding mogelijk niet
goed waarnemen of werkt het
systeem mogelijk niet goed.
• Sluit de motorkap niet met kracht en
oefen geen belasting uit op het
hefsysteem. Anders kan dat systeem
beschadigd raken en werkt het
mogelijk niet goed.
• Breng geen wijzigingen aan de
wielophanging aan, aangezien
veranderingen in de wagenhoogte
ervoor kunnen zorgen dat het
systeem niet goed werkt.
1.2
Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen
1.2.1 Handmatig in-/
uitschakelsysteem airbag
Met dit systeem kan de
voorpassagiersairbag worden
uitgeschakeld. Schakel deze airbag alleen
uit als er een baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel wordt gebruikt.Systeemonderdelen
AControlelampje PASSENGER AIRBAG
De controlelampjes PASSENGER
AIRBAG en ON gaan branden als het
airbagsysteem is ingeschakeld en
gaan na ongeveer 60 seconden uit
(alleen als het contact AAN staat).
BAan/uit-schakelaar airbag
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbag
Steek de mechanische sleutel in de
slotcilinder en draai deze in de stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
1 .1 Voor een veilig gebruik
38