TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: PRIUS PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023Pages: 554, PDF Size: 107.79 MB
Page 131 of 554

Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Als “Charging Stopped Check Charging Source” (Opladen is gestopt. Controleer oplaad-
bron) wordt weergegeven (3)
Probleem in voeding externe voe-
dingsbronControleer het volgende.
■Stekker is goed aangesloten
■Er wordt geen verlengkabel gebruikt en de
contactdoos is niet overbelast
■Aangesloten op een speciaal voedingscircuit
■Er is geen lekstroom
Als er geen probleem is met een van bovenstaande items,
kan er een probleem zijn met de contactdoos van het
gebouw. Neem contact op met een elektricien en vraag
om een controle.
Als er niet geladen kan worden hoewel er geen probleem
is met de stroomtoevoer, kan er een storing in het
systeem aanwezig zijn. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Lader is gestopt met ladenControleer of laden mogelijk is met de laadkabel die mee-
geleverd is met de auto.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige als er niet geladen
kan worden, zelfs niet met de originele laadkabel.
Als “Charging Stopped High Energy Use See Owner’s Manual” (Opladen is gestopt. Hoog
energieverbruik. Zie handleiding) wordt weergegeven
Er wordt vermogen verbruikt
door elektrische componenten
van de autoControleer de volgende items en voer de laadprocedure
nogmaals uit.
■Als de koplampen en het audiosysteem ingeschakeld
zijn, schakel ze dan uit.
■Zet het contact UIT.
Als het laden niet kan worden uitgevoerd, zelfs niet na het
uitvoeren van bovenstaande stappen, is de accu mogelijk
onvoldoende geladen. Laat het hybridesysteem ongeveer
15 minuten of langer werken om de accu op te laden.
Als “Charging System Malfunction See Owner’s Manual” (Storing oplaadsysteem. Zie
handleiding) wordt weergegeven
Storing opgetreden in laadsys-
teemLaat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
2.2 Laden
129
2
Plug-in hybridesysteem
Page 132 of 554

2.2 Laden
130
Page 133 of 554

3.1 Instrumentenpaneel...........132
3.1.1 Instrumentenpaneel........132
3.1.2 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes..........139
3.1.3 Hoofdscherm...........146
3.1.4 Multi-informatiedisplay......150
3.1.5 Head-up display
*.........174
3.1.6 Energiemonitor/verbruiksscherm .178
Instrumentenpaneel3
131
Page 134 of 554

3.1 Instrumentenpaneel
3.1.1 Instrumentenpaneel
Het grote instrumentenpaneel is voorzien van 2 LCD-schermen waarop informatie,
zoals de voertuigconditie, de rijstatus, het elektriciteitsverbruik en het
brandstofverbruik, wordt weergegeven.
Lay-out instrumentenpaneel
1Hoofdscherm (→blz. 146)
Op het hoofdscherm wordt
basisinformatie met betrekking tot
het rijden weergegeven, zoals de
rijsnelheid en de resterende
hoeveelheid brandstof.
2Multi-informatiedisplay (→blz. 150)
Op het multi-informatiedisplay wordt
informatie weergegeven die het
gebruiksgemak van de auto vergroot,
zoals de bedrijfsconditie van het
hybridesysteem en de geschiedenis
van het elektriciteitsverbruik en het
brandstofverbruik. Tevens kunnen de
informatie met betrekking tot dewerking van de ondersteunende
systemen en de instellingen van de
weergave op het instrumentenpaneel
worden gewijzigd door over te
schakelen naar het instelscherm.
3Waarschuwingslampjes en
controlelampjes (→blz. 139)
De waarschuwingslampjes en
controlelampjes gaan branden of
knipperen om problemen met de auto
aan te geven of de bedrijfsstatus van
systemen in de auto weer te geven.
4Klok (→blz. 136)
De eenheden die op het display worden aangegeven, kunnen per model/type verschillend
zijn.
3.1 Instrumentenpaneel
132
Page 135 of 554

Handelingen met betrekking tot het
instrumentenpaneel
De bedieningstoetsen voor het
instrumentenpaneel op het stuurwiel
kunnen worden gebruikt om tussen de
verschillende schermen te schakelen en
om de instellingen van functies die
worden weergegeven op het scherm te
wijzigen.
1Elke keer dat op de toets wordt
gedrukt, wijzigt de weergave van de
kilometerstand tussen kilometerteller,
dagtellers, enz. en wijzigt tevens de
informatie over het brandstofverbruik
voor elke afstand. (→Blz. 147)
2Door op,,ofte drukken
kunnen diverse handelingen worden
uitgevoerd, zoals door het scherm
scrollen
*, wijzigen van de inhoud van het
scherm*en bewegen van de cursor.
3Deze toets wordt gebruikt om
handelingen uit te voeren zoals selecteren
van het actuele item of schakelen tussen
aan en uit.
4Door deze toets in te drukken wordt
het vorige scherm weer weergegeven.
*: Op schermen waar doorheen kan
worden gescrold en waarvan de weergave
kan worden veranderd, worden
merktekens weergegeven die de
bedieningsrichting (zoals
en)
aangeven.Regeling verlichting
instrumentenpaneel
Auto's met linkse besturing
Als op de toetsen wordt gedrukt,
verandert de verlichting van het
instrumentenpaneel als volgt.
De te selecteren helderheid van het
instrumentenpaneel hangt af van het al
dan niet branden van de achterlichten en
de helderheid van het omgevingslicht.
(→Blz. 137)
1Donkerder
2Helderder
Als op de toetsen wordt gedrukt,
wordt het controlescherm voor het
aanpassen van het niveau
(pop-updisplay
*) weergegeven op
het hoofdscherm.
*: Korte tijd na het voltooien van de
handeling wordt het pop-updisplay
uitgeschakeld. Daarnaast kan het
pop-updisplay worden in- en
uitgeschakeld in de “Meter
Customize”-instellingen (persoonlijke
voorkeursinstellingen
instrumentenpaneel). (→Blz. 171)
Auto's met rechtse besturing
Via het schermvan het multi-
informatiedisplay kan de helderheid van de
verlichting van het instrumentenpaneel
worden aangepast. (→
Blz. 169)
De te selecteren helderheid van het instru-
mentenpaneel hangt af van het al dan niet
branden van de achterlichten en de helder-
heid van het omgevingslicht. (→
Blz. 137)
3.1 Instrumentenpaneel
133
3
Instrumentenpaneel
Page 136 of 554

1. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het scherm
en selecteer.
2. Druk op
om de cursor weer te
geven.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de
helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel aan te passen.
1Donkerder
2Helderder
Druk als het aanpassen is voltooid opom terug te keren naar het vorige
scherm.
Informatie automatisch weergegeven
Bepaalde informatie wordt automatisch
weergegeven overeenkomstig de
bediening van de startknop, de
voertuigconditie, enz.
Starten van het hybridesysteemAls het hybridesysteem start, wordt op de
2 schermen een startanimatie
weergegeven.
Als de animatie is afgelopen, wordt
overgeschakeld naar het normale scherm.
De startanimatie wordt onder een van de
volgende omstandigheden gestopt.
• Als een andere schakelstand dan P
wordt geselecteerd
• Als het Simple Intelligent Parking
Assist-systeem (indien aanwezig)
wordt ingeschakeld
Als de ondersteunende systemen in
werking zijn
Bij het gebruik van ondersteunende
systemen, zoals het Dynamic Radar
Cruise Control-systeem met volledig
snelheidsbereik (→blz. 271) en de LTA
(Lane Tracing Assist) (→blz. 257), wordt
informatie met betrekking tot elk
systeem, afhankelijk van de situatie,
automatisch weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Raadpleeg de bladzijde met uitleg over
alle systemen voor details over de
weergegeven informatie en de inhoud
van het display.
Als u geïnformeerd moet worden over
de auto
Als een verkeerde schakelstand wordt
geselecteerd of er een probleem
optreedt in een voertuigsysteem, wordt
een waarschuwingsmelding (of
afbeelding) weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Volg de instructies die worden
weergegeven op het display als er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven. (→Blz. 442)
3.1 Instrumentenpaneel
134
Page 137 of 554

Als het contact UIT wordt gezet (auto's
met inbraaksensor)
Het selectiescherm voor het
in-/uitschakelen van de inbraaksensor
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 52)Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld
• Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld, wordt het scherm
“Ending” (beëindigen) weergegeven
op het multi-informatiedisplay
(gedurende ongeveer 30 seconden
*1).
Als het scherm “Ending” (beëindigen)
wordt weergegeven, kan de volgende
informatie worden weergegeven door
op
,,ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel te drukken.
1Weergave score voor elk Eco
Score-item (→blz. 158, blz. 167)
2Eco Score en advies
3Verstreken tijd sinds starten
hybridesysteem
4Afgelegde afstand sinds starten
hybridesysteem
5Gemiddeld brandstofverbruik sinds
starten hybridesysteem
6Informatie over het volgende
laadschema*2
7Aan-/uitzetten van “Charge Now” (nu
laden)
Iedere keer dat er opwordt
gedrukt, wijzigt de instelling.
*1:Het scherm wordt uitgeschakeld
zodra de portieren worden vergrendeld.
*2: Dit kan worden weergegeven
wanneer de laadschema's zijn
opgeslagen. (→Blz. 111)
3.1 Instrumentenpaneel
135
3
Instrumentenpaneel
Page 138 of 554

• Er kan een controlescherm voor de
“Traction Battery Cooler” (koeling
tractiebatterij) worden weergegeven
als het hybridesysteem uitgeschakeld
wordt. (indien aanwezig) (→Blz. 96)
Klok afstellen
U kunt de tijd instellen via het scherm
(→blz. 165) van het
multi-informatiedisplay.
Instellen van de tijd
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel
en selecteer
.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
3. Druk op
om de cursor weer te
geven.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de
cursorpositie te wijzigen en druk
vervolgens op
ofom de
instelling te wijzigen.
Als de 12-uursweergave wordt
geselecteerd, wordt “12H”
weergegeven en als de 24-
uursweergave wordt geselecteerd,
wordt “24H” weergegeven.
Bij het instellen van de minuten
begint de werking automatisch vanaf
00 seconden.Druk nadat de instellingen zijn
aangepast op
om terug te keren
naar het vorige scherm.
Resetten van de weergave van de
minuten
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel
en selecteer
.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.
3. Druk op
.
De weergave van de minuten
verandert in “00”.
*
*
: bijv. 1:00 tot 1:29→1:00
1:30 tot 1:59→2:00
Tellers en display worden verlicht als
Het contact staat AAN.
3.1 Instrumentenpaneel
136
Page 139 of 554

Instellen van de helderheid van het instrumentenpaneel (→blz. 133)
• De te selecteren helderheid van het instrumentenpaneel hangt af van het al dan niet
branden van de achterlichten en de helderheid van het omgevingslicht, zoals
aangegeven in onderstaande tabel.
Achterlichten uitgeschakeld Achterlichten ingeschakeld
Op een heldere plaats
2 niveaus
*2 niveaus*
Op een donkere plaats 22 niveaus
*: 22 helderheidsniveaus worden weergegeven op het instelscherm. De helderheid is
echter het sterkst als een ander niveau dan het 1e (het donkerste) wordt geselecteerd. Als
een ander niveau dan het 1e of het 22e wordt geselecteerd wanneer de achterlichten
worden ingeschakeld op een donkere plaats, wordt de helderheidsinstelling van het
instrumentenpaneel het geselecteerde niveau.
• Als de achterlichten worden ingeschakeld in een donkere omgeving, wordt de
verlichting van het instrumentenpaneel gedimd. Als de helderheid van het
instrumentenpaneel echter wordt ingesteld op minimaal of maximaal (1e of 22e
helderheidsniveau van het instrumentenpaneel), wordt de verlichting van het
instrumentenpaneel zelfs als de achterlichten branden niet gedimd.
Bij het losnemen en aansluiten van de
accukabels
De instellingen van de klok worden
gereset.
Kalenderinstelling
Als kalenderinformatie wordt gewist door
het vervangen van de 12V-accu, het
ontladen van de accu, enz. wanneer het
contact na onderhoud AAN wordt gezet,
wordt het controlescherm voor de
kalenderinstelling automatisch
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• Als er geen informatie met betrekking
tot de datum is ingesteld, kan het
overzicht van het elektriciteits- en
brandstofverbruik niet juist worden
opgeslagen. Ook werkt delaadschemafunctie niet goed. Zorg er,
als het controlescherm voor de
kalenderinstellingen wordt
weergegeven, voor dat de
kalenderinstelling wordt voltooid.
(→Blz. 169)
• Zolang de kalenderinstelling niet is
voltooid, wordt het controlescherm
voor de kalenderinstellingen telkens
als het contact AAN wordt gezet,
weergegeven.
• Nadat de kalenderinformatie is
ingesteld, kan deze worden gewijzigd
in de “Meter Customize”-instellingen
(persoonlijke voorkeursinstellingen
instrumentenpaneel). (→Blz. 171)
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
3.1 Instrumentenpaneel
137
3
Instrumentenpaneel
Page 140 of 554

Pop-up display (pop-updisplay)
Bij sommige functies, zoals de
rijmodusselectieschakelaar of de
airconditioning, is de weergave van
pop-updisplays op het multi-
informatiedisplay gekoppeld aan de
bediening. Als de pop-updisplays van
deze functies niet gewenst zijn, kunnen
ze worden uitgeschakeld in de “Meter
Customize”-instellingen (persoonlijke
voorkeursinstellingen
instrumentenpaneel). (→Blz. 171)
WAARSCHUWING!
Voorkomen van ongevallen
Plaats niets vóór en bevestig geen
stickers op het instrumentenpaneel.
Hierdoor kan het zicht worden
belemmerd of iets in het display
reflecteren, waardoor een ongeval zou
kunnen ontstaan.
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
Probeer uit veiligheidsoverwegingen
tijdens het rijden de bedieningstoets
van het instrumentenpaneel zo min
mogelijk te bedienen en blijf tijdens het
rijden niet continu naar het
multi-informatiedisplay kijken. Breng
de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoets van het
instrumentenpaneel. Als u dat niet
doet, kunt u een stuurfout maken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
OPMERKING
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
3.1 Instrumentenpaneel
138