sensor TOYOTA RAV4 2014 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2014, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2014Pages: 760, PDF Size: 20.5 MB
Page 317 of 760

3174-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan of een onjuiste werking van het LDA-sys-
teem
●Breng geen wijzigingen aan de koplampen aan en plak geen stickers op
het lampglas.
●Wijzig de wielophanging niet. Als een onderdeel van de wielophanging
moet worden vervangen, neem dan contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen op de motorkap of de grille. Monteer
ook geen accessoires aan de voorzijde van de auto (bullbars, enz.).
●Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als
uw voorruit gerepareerd moet worden.
■Camerasensor (Blz. 311)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om ervoor te zorgen dat
het LDA-systeem goed blijft functioneren.
●Houd de voorruit te allen tijde schoon.
De prestaties worden mogelijk negatief beïnvloed als de voorruit vuil is of
wanneer er regendruppels, damp of ijs op de voorruit zit(ten).
●Mors geen vloeistof op de camerasensor.
●Plak geen ruitfolie op de voorruit.
●Plaats geen antenne vóór de cameralens.
●Als de voorruit is beslagen, gebruik dan de voorruitverwarming om de
damp van de voorruit te verwijderen.
Bij koud weer kan het gebruik van de kachel waarbij warme lucht naar de
voeten stroomt ervoor zorgen dat het bovenste deel van de voorruit
beslaat. Dit beïnvloedt de beelden op een negatieve manier.
●Bevestig geen stickers op de voorruit in
de buurt van de camerasensor.
Page 318 of 760

3184-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
OPMERKING
●Houd de cameralens vrij van krassen of vuil.
Let er bij het schoonmaken van de binnenzijde van de voorruit op dat er
geen ruitreiniger o.i.d. op de lens terechtkomt. Raak de lens ook niet aan.
Neem voor reparaties aan de lens contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Wijzig de montagepositie of -richting van de camerasensor niet en verwij-
der de sensor niet. De richting van de camerasensor is nauwkeurig afge-
steld.
●Stel de camerasensor niet bloot aan krachtige schokken en neem de sen-
sor niet uit elkaar.
●Als de voorruit moet worden vervangen, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Page 319 of 760

319
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Toyota Parking Assist-sensor
Hoeksensoren achter
Middelste sensoren achter
Hiermee wordt de Toyota Parking
Assist-sensor in- of uitgeschakeld
Als de schakelaar aan is, gaat het
controlelampje branden om de
bestuurder te informeren dat het
systeem geactiveerd is.
: Indien aanwezig
De afstand van uw auto tot obstakels bij het fileparkeren en ach-
teruit inparkeren in een garage wordt gemeten door sensoren en
wordt doorgegeven via het controlelampje en een zoemer. Con-
troleer bij gebruik van dit systeem ook altijd zelf de omgeving.
Soorten sensoren
1
2
Schakelaar Toyota Parking Assist-sensor
Page 320 of 760

3204-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Als een sensor een obstakel signaleert worden de richting van en de
afstand tot het obstakel bij benadering weergegeven en klinkt de zoe-
mer.
■Controlelampje Toyota Parking Assist-sensor
Controlelampje auto
Controlelampje hoeken ach-
ter
Controlelampje midden ach-
ter
■Werking sensor en afstand tot een obstakel
Het systeem werkt wanneer de auto een obstakel nadert, zoals
hieronder aangegeven.
Als er gelijktijdig 2 of meer obstakels worden gesignaleerd, reageert het
zoemersysteem op het dichtstbijzijnde obstakel.
Hoeksensoren achter
Middelste sensoren achter
Controlelampje en zoemer
1
2
3
Globale afstand tot obstakelControlelampje en zoemer
50 cm - 40 cmIntermitterend
40 cm - 30 cmSnel intermitterend
Minder dan 30 cmContinu
Globale afstand tot obstakelControlelampje en zoemer
150 cm - 60 cmIntermitterend
60 cm - 45 cmSnel intermitterend
45 cm - 35 cmZeer snel intermitterend
Minder dan 35 cmContinu
Page 321 of 760

3214-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■
Detectiebereik sensoren
Ongeveer 150 cm
Ongeveer 50 cm
Het schema toont het detectie-
bereik van de sensoren. Houd
er rekening mee dat de senso-
ren obstakels die zich extreem
dicht bij de auto bevinden,
mogelijk niet kunnen signaleren.
Het bereik van de sensoren kan
verschillend zijn, afhankelijk van
bijvoorbeeld de vorm van het
object.
■De Toyota Parking Assist-sensor kan worden gebruikt als
Auto's zonder Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN is en de selectiehendel in stand R staat.
Auto's met Smart Entry-systeem en startknop
Het contact AAN is en de selectiehendel in stand R staat.
1
2
Page 322 of 760

3224-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is beperkt tot het gebied rond de ach-
terbumper van de auto.
●De staat van de auto en de omgeving kunnen van invloed zijn op de capaci-
teit van de sensor om een obstakel correct te signaleren. Specifieke situa-
ties waarin dit voor kan komen ziet u hieronder.
• De sensor is bedekt met vuil, sneeuw of ijs. (Het reinigen van de senso-
ren zal het probleem oplossen.)
• De sensor is bevroren. (Het ontdooien van de sensor zal het probleem
oplossen.)
• Een sensor wordt ergens door afgedekt.
• De auto helt sterk over naar één zijde.
• De auto rijdt op een bijzonder hobbelige weg, op een helling, op grind of
op gras.
• Er is veel omgevingslawaai rond de auto van claxons, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens of andere geluidsbronnen die ultrasone
geluidsgolven produceren.
• Er is een andere auto uitgerust met Parking Assist-sensoren in de nabije
omgeving.
• Een sensor is bedekt met een waterfilm of er is sprake van zware regen-
val.
• De auto is uitgerust met een staafantenne of een radioantenne.
• Een bumper of sensor krijgt een harde klap.
• De auto nadert een hoge of rechthoekige stoeprand.
• In fel zonlicht of zeer koud weer.
• Objecten direct onder de bumper worden niet gesignaleerd.
• Als het obstakel zich te dicht bij de sensor bevindt.
• Als er geen originele Toyota-wielophanging is gemonteerd (verlaagde
wielophanging, enz.).
• Mogelijk worden mensen die bepaalde soorten kleding dragen niet gesig-
naleerd.
Naast bovenstaande voorbeelden zijn er situaties waarin verkeersborden en
andere objecten vanwege hun vorm door de sensor dichterbij worden gezien
dan ze in werkelijkheid zijn.
Page 323 of 760

3234-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)●De vorm van een obstakel kan ervoor zorgen dat een sensor het obstakel
niet signaleert. Let goed op bij de volgende obstakels:
• Kabels, hekken, touwen, enz.
• Katoen, sneeuw en andere materialen die geluidsgolven absorberen
• Zeer hoekige objecten
• Lage obstakels
• Hoge obstakels waarbij het bovenste deel uitsteekt in de richting van uw
auto
●Tijdens het gebruik kunnen zich de volgende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het obstakel en andere factoren kan de
detectieafstand korter worden of kan detectie onmogelijk zijn.
• Mogelijk worden obstakels niet gesignaleerd als deze zich te dicht bij de
sensor bevinden.
• Tussen het signaleren van een object en de weergave zit een kleine ver-
traging. Ook als er met lage snelheid wordt gereden, bestaat de mogelijk-
heid dat het obstakel binnen het detectiegebied van de sensoren komt
voordat het controlelampje gaat branden en het waarschuwingssignaal
hoorbaar is.
• Smalle paaltjes of objecten die lager zijn dan de sensor worden mogelijk
niet gesignaleerd vóór een aanrijding wanneer u ze nadert, zelfs als ze
eenmaal zijn gesignaleerd.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssignalen te horen als de audio-installa-
tie hard staat of als de luchtcirculatie van de airconditioning veel geluid
produceert.
■Wanneer een storing in het systeem optreedt
●Het controlelampje voor een storing van de sensor gaat branden en het
controlelampje auto dooft terwijl de zoemer gedurende ongeveer 7 secon-
den klinkt.
Controleer eerst de staat van de sensor als de controlelampjes van de hoek
en het midden daarna gaan branden en aan blijven. Als de controlelampjes
blijven branden hoewel er geen modder, ijs of sneeuw op de sensor zitten,
zit er mogelijk een storing in de sensor. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje voor een storing van de sensor knippert en het controle-
lampje auto dooft terwijl de zoemer gedurende ongeveer 7 seconden klinkt.
Als de controlelampjes van de hoek en het midden daarna gaan knipperen,
zit er mogelijk een storing in de sensor. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Page 324 of 760

3244-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Waarschuwing bij het gebruik van de Toyota Parking Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
●Rijd als het systeem is ingeschakeld niet harder dan 10 km/h.
●Het detectiegebied van de sensoren en de reactietijden zijn beperkt. Con-
troleer tijdens achteruitrijden of de omgeving (vooral naast de auto) veilig
is en rijd langzaam. Regel de snelheid met het rempedaal.
●Monteer geen accessoires binnen het bereik van de sensor.
OPMERKING
■Bij gebruik van de Toyota Parking Assist-sensor
In onderstaande situaties werkt het systeem mogelijk niet goed vanwege
een storing in een sensor, enz. Laat uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Er klinkt geen piepsignaal als u de hoofdschakelaar AAN zet.
●De controlelampjes voor de hoeken en het midden knipperen en er klinkt
een pieptoon terwijl er geen obstakel is gesignaleerd.
●Als het gedeelte rond de sensor in aanraking komt met iets of wordt bloot-
gesteld aan een krachtige schok.
●Als de bumper ergens tegenaan komt.
●Als de controlelampjes voor de hoeken en het midden continu branden en
er geen piepsignaal klinkt.
●Controleer eerst de sensor als er een signaleringsfout optreedt.
Als de fout zich voordoet terwijl er geen ijs, sneeuw of modder op de sen-
sor zit, is de sensor waarschijnlijk defect.
■Opmerkingen bij het wassen van de auto
Stel de omgeving van de sensoren niet bloot aan sterke waterstralen of
stoom.
Hierdoor kan de sensor defect raken.
Page 344 of 760

3444-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
BSM (Blind Spot Monitor)
De Blind Spot Monitor is een systeem met 2 functies;
●De Blind Spot Monitor-functie
Helpt de bestuurder bij het nemen van de beslissing wanneer van
rijstrook te wisselen
●De Rear Crossing Traffic Alert-functie
Helpt de bestuurder bij het achteruitrijden
Deze functies maken gebruik van dezelfde sensoren.
Auto's met linkse besturing
: Indien aanwezig
Overzicht van de Blind Spot Monitor
Page 346 of 760

3464-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■De zichtbaarheid van de indicatoren in de buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspiegels bij fel zonlicht niet goed te
zien.
■Hoorbaarheid van de Rear Crossing Traffic Alert-zoemer
De zoemer van de Rear Crossing Traffic Alert-functie komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het volume van het audiosysteem
hoog staat.
■Als er een storing in de Blind Spot Monitor aanwezig is
Als er een systeemstoring wordt gesignaleerd om een van onderstaande
redenen, worden er waarschuwingsmeldingen weergegeven:
(Blz. 630, 633)
●Er zit een storing in de sensoren
●De sensoren zijn vuil geworden
●De buitentemperatuur is zeer hoog of zeer laag
●De sensorspanning is niet in orde