display TOYOTA RAV4 2019 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2019, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2019Pages: 706, PDF Size: 126.1 MB
Page 374 of 706

373
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder
ongeveer 30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
●Pre Crash Brake-functie is geacti-
veerd.
●Auto's met handgeschakelde trans-
missie: Als de selectiehendel in de
neutraalstand staat
of het koppelings-
pedaal gedurende een bepaalde tijd
of langer wordt ingetrapt.
Als de constante-snelheidsregelmodus
om een andere dan de hierboven
genoemde redenen automatisch uitge-
schakeld wordt, kan er een storing in het
systeem aanwezig zijn . Neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeer de en uitgeruste
deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist (auto's met
RSA) werkt mogelij k niet goed wan-
neer
De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet
goed in situaties waarbij de RSA moge-
lijk niet goed werkt of niet goed signa-
leert ( →Blz. 350). Controleer daarom,
wanneer u deze functie gebruikt, het
weergegeven verkeersbord met de snel-
heidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de
ingestelde snelheid mogelijk niet gewij-
zigd in de herkende snelheidslimiet door
het ingedrukt houden van de schakelaar
+RES/-SET:
●Als er geen informa tie over de snel-
heidslimiet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidsli-
miet gelijk is aan de ingestelde snel-
heid
●Wanneer de herkende snelheidsli-
miet buiten het snelheidsbereik van
het Dynamic Radar Cruise Control-
systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid v an de remmen hoor-
baar zijn en de reactie van het rempe-
daal kan veranderen, maar dit duidt niet
op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoe-
mers voor Dynamic Radar Cruise
Control
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij tijdens het rijden extra
moet opletten. Lees de op het multi-
informatiedisplay weergegeven waar-
schuwingsmelding en volg de aanwijzin-
gen op. ( →Blz. 320, 616)
■Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de
juiste manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en
afhankelijk van de omstandigheden het
rempedaal wanneer het systeem onvol-
doende decelereert of bedien het gas-
pedaal wanneer moet worden
geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wel-
licht niet op de juist e manier signaleert,
wordt er mogelijk geen naderingswaar-
schuwing ( →Blz. 370) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dezelfde rijstrook rij-
den
●Voertuigen met een relatief kleine
achterzijde (aanh angwagens zonder
lading, enz.)
●Motorfietsen d ie op dezelfde rijstrook
rijden
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 373 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 378 of 706

377
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1
Als u op de uitschakeltoets
drukt, wordt de constante-snel-
heidsregeling uitgeschakeld.
De snelheidsregeling wordt ook uitge-
schakeld als het rempedaal of het kop-
pelingspedaal (alleen
handgeschakelde transmissie) wordt
ingetrapt.
2Door op de schakelaar +RES te
drukken wordt de constante-
snelheidsregeling hervat.
Hervatten is mogelijk vanaf een rijsnel-
heid van hoger dan ongeveer 30 km/h.
■De cruise control kan worden
gebruikt als
●De selectiehendel in stand D staat.
●Auto's met paddle shift-schakelaars:
Schakelbereik 4 of hoger van stand D
is geselecteerd met de paddle shift-
schakelaar.
●De rijsnelheid hoger is dan 30 km/h.
■Accelereren na het instellen van de
rijsnelheid
●Er kan normaal met de auto geaccele-
reerd worden. Na de acceleratie gaat
de auto weer rijden met de ingestelde
snelheid.
●De ingestelde snelheid kan zelfs wor- den verhoogd zonder de cruise con-
trol uit te schakelen door eerst naar de
gewenste snelheid te accelereren en
vervolgens op de schakelaar -SET te
drukken om de nieuwe snelheid in te
stellen.
■Automatisch uitschakelen van de
cruise control
De snelheidsregeling door de cruise
control wordt in de volgende gevallen
onderbroken:
●De werkelijke rijsnelheid zakt tot meer
dan 16 km/h onder de geprogram-
meerde rijsnelheid.
●Werkelijke rijsnelheid is lager dan
ongeveer 30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
■Als de waarschuwingsmelding
voor de cruise control op het multi-
informatiedisplay wordt weergege-
ven
Druk eenmaal op de cruise control-
hoofdschakelaar om het systeem uit te
schakelen en druk vervolgens opnieuw
op de schakelaar om het systeem weer
in te schakelen.
Als er geen snelheid kan worden gepro-
grammeerd of de cruise control direct na
het activeren weer wordt uitgeschakeld,
is er mogelijk een defe ct in het cruise
control-systeem aanwe zig. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalif iceerde en uitge-
ruste deskundige.
Uitschakelen en hervatten
van de constante-
snelheidsregeling
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 377 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 380 of 706

379
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1
Als u op de uitschakeltoets
drukt, wordt de snelheidsbe-
grenzer uitgeschakeld.
2 Door op de schakelaar +RES te
drukken wordt de snelheidsbe-
grenzer opnieuw ingeschakeld.
■Instellen van de rijsnelheid
Als de schakelaar -SET wordt ingedrukt
terwijl de auto stilstaat of wanneer de rij-
snelheid 30 km/h of lager is, wordt de
snelheid ingesteld op 30 km/h.
■Overschrijden van de ingestelde
snelheid
In de volgende situaties overschrijdt de
rijsnelheid de ingestelde snelheid en
gaat het multi-informatiedisplay bran-
den:
●Wanneer u het gaspedaal volledig
intrapt
●Wanneer u bergaf rijdt (er klinkt ook
een zoemer)
■Automatische uits chakeling snel-
heidsbegrenzer
De ingestelde snelheid wordt automa-
tisch uitgeschakeld wanneer de cruise
control geactiveerd wordt.
■Als het controlelampje van de snel-
heidsbegrenzer dooft en “Speed
Limiter Malfunction Visit Your Dea-
ler” (Storing in snelheidsbegrenzer.
Ga naar uw dealer) wordt weerge-
geven
Zet de motor af en start de motor weer.
Stel na het weer starten van de motor
de snelheidsbegrenzer in.
Als de snelheidsbegre nzer niet kan wor-
den ingesteld, is er mogelijk een storing
aanwezig in het snelh eidsbegrenzersys-
teem. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Uitschakelen en hervatten
van de snelheidsbegrenzer
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 379 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 381 of 706

3804-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Multi-informatiedisplay
In-/uitschakelen van de BSM-func-
tie/RCTA.
Indicatoren in buitenspiegel
BSM-functie:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
BSM (Blind Spot
Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een
systeem met 2 functies:
De BSM-functie (Blind Spot
Monitor)
Helpt de bestuurder bij het
nemen van een beslissing als
van rijstrook wordt gewisseld
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert) (indien aanwezig)
Helpt de bestuur der bij het ach-
teruitrijden
Deze functies maken gebruik
van dezelfde sensoren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrek-
king tot het gebruik van de BSM-
functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijg edrag. Rijd altijd
veilig en houd rekening met de omge-
ving.
De BSM-functie is een aanvullende
functie die de bestu urder er attent op
maakt dat er zich een auto in de dode
hoek van de buitenspiegels bevindt of
snel van achteren nadert richting
dode hoek. Vertrouw niet alleen op de
BSM-functie. De functie kan niet
beoordelen of u veilig van rijstrook
kunt wisselen. Wanneer u alleen op
de functie vertrouwt, kan dit leiden tot
een ongeval met ernstig letsel tot
gevolg.
Aangezien het systeem onder
bepaalde omstandigheden mogelijk
niet goed werkt, dient de bestuurder
altijd zelf de veilig heid te controleren.
■Waarschuwingen met betrek-
king tot het gebruik van de RCTA
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd
veilig en houd rekening met de omge-
ving.
De RCTA is slechts een aanvullende
functie die de bestuurder waarschuwt
wanneer er een aut o van rechts of
links achter de aut o nadert. Aange-
zien de RCTA onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed
werkt, dient de best uurder altijd zelf
visueel de veiligheid te controleren.
Wanneer u te veel o p deze functie
vertrouwt, kan dit leiden tot een onge-
val met ernstig letsel tot gevolg.
Systeemonderdelen
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 380 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 382 of 706

381
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
in de dode hoek van de buitenspiegels
of van achteren snel de dode hoek
nadert, gaat de indicator in de buiten-
spiegel aan die zijde branden. Als de
richtingaanwijzerschakelaar wordt
bediend in de richting van de zijde waar
een auto wordt gesignaleerd, gaat de
indicator in de buitenspiegel knipperen.
RCTA:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
gaan de indicatoren in beide buiten-
spiegels knipperen.
Controlelampje BSM/controle-
lampje RCTA OFF
Als de Blind Spot Monitor wordt inge-
schakeld, gaat het controlelampje BSM
branden.
Wanneer de RCTA wordt uitgescha-
keld, gaat het controlelampje RCTA
OFF branden.
Weergave monitorscherm
(alleen RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
wordt het RCTA-icoon (
→Blz. 392) voor
de desbetreffende zijde weergegeven.
RCTA-zoemer (alleen RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
klinkt er een zoemer vanachter de ach-
terstoel.
DE BSM-functie en de RCTA kun-
nen worden ingeschakeld/uitge-
schakeld via het scherm van
het multi-informatiedisplay.
( → Blz. 134)
■Zichtbaarheid van de indicatoren in
de buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buiten-
spiegels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer
het volume van het audiosysteem hoog
staat.
■Wanneer “Blind Spot Monitor
Unavailable” (Blind Spot Monitor
niet beschikbaar), “Rear Cross
Traffic Alert Unavailable” (Rear
Cross Traffic Alert niet beschik-
baar) of “RCTA Unavailable” (RCTA
niet beschikbaar) wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay
De sensorspanning is niet in orde of
water, sneeuw, modder, enz. hopen zich
mogelijk op in de buurt rondom de sen-
sor in de achterbumper. ( →Blz. 389)
Wanneer het water, de sneeuw, de mod-
der, enz. rondom de sensor worden ver-
wijderd, moet het systeem weer normaal
gaan werken.
Ook werkt mogelijk de sensor niet nor-
maal bij extreem warm of koud weer.
■Wanneer “Blind Spot Monitor
System Malfunction Visit Your Dea-
ler” (Storing in Blind Spot Monitor.
Ga naar uw dealer), “Rear Cross
Traffic Alert Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing in Rear Cross Traf-
fic Alert. Ga naar uw dealer) of
“RCTA Malfunction Visit Your Dea-
ler” (Storing in RCTA. Ga naar uw
dealer) op het mul ti-informatiedis-
play wordt weergegeven
Er zit mogelijk een storing in de sensor
of de sensor is niet goed uitgelijnd. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Persoonlijke voor keursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aan-
gepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 134)
In-/uitschakelen van de
BSM-functie/RCTA
C
D
E
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 381 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 394 of 706

393
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
: Er is een storing aanwezig in de
RCTA ( →Blz. 381)
■Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aan-
gegeven waarin auto's kunnen wor-
den gesignaleerd.
De zoemer kan de bestuurder waar-
schuwen voor snellere auto's die van
verder weg naderen.
Bijvoorbeeld:
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA-functie werkt wanneer aan
alle onderstaande v oorwaarden wordt
voldaan:
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel in stand R staat.
●De rijsnelheid is lager dan ongeveer 8
km/h.
●De rijsnelheid van de naderende auto
ligt tussen ongeveer 8 km/h en 28
km/h.
■Instellen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 134)
■Omstandigheden waaronder de
RCTA een auto niet signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de vol-
gende typen voertuigen en/of objecten
te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de
auto naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in
een parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden
gesignaleerd door d e sensoren als
gevolg van obstakels
●Vangrails, muren, bebording, gepar-
keerde auto's en v ergelijkbare stil-
staande objecten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgan-
gers, enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewe-
gen
●Voertuigen die naderen vanuit par-
keerruimtes naast uw auto*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of
object gesignaleerd.
Naderende autoSnelheid
Afstand
waarschu- wing
(bij benade- ring)
Snel28 km/h20 m
Langzaam8 km/h5,5 m
A
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 393 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 396 of 706

395
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
■Locatie en soorten sensoren
Hoeksensoren voor (indien aan-
wezig)
Binnenste sensoren voor (indien
aanwezig)
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
■Display (multi-informatiedis-
play)
Wanneer de sensoren een object,
zoals een muur, signaleren, wordt er een afbeelding weergegeven op
het multi-informat
iedisplay over-
eenkomstig de positie van en de
afstand tot het object.
Signalering hoeksensor voor
(indien aanwezig)
Signaleren binnenste sensor
voor (indien aanwezig)
*1
Signaleren hoeksensor achter*2
Signaleren binnenste sensor
achter
*2
*1: Weergegeven als de selectiehendel in een rijpositie staat
*2: Weergegeven als de selectiehendel in stand R staat
■Display (scherm audiosys-
teem)
Wanneer de sensoren een object,
zoals een muur, signaleren, wordt
er een afbeelding weergegeven op
het scherm van het navigatiesys-
teem (indien aanw ezig) of het
scherm van het multimediasysteem
(indien aanwezig) overeenkomstig
de positie van en de afstand tot het
object.
Wanneer de Toyota Parking
Assist-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Toyota Parking Assist-
sensor*
De afstand van uw auto tot
objecten, zoals een muur, bij
het fileparkeren en inparkeren
in een garage wordt gemeten
door sensoren en wordt door-
gegeven via het scherm van
het navigatiesysteem of het
scherm van het multimedia-
systeem en een zoemer. Con-
troleer bij gebruik van dit
systeem ook altijd zelf de
omgeving.
Systeemonderdelen
A
B
C
D
A
B
C
D
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 395 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 397 of 706

3964-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave.
Wanneer de Panoramic View
Monitor-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Panoramabeeld*
Er wordt een afbeelding weergegeven
wanneer de Panoramic View Monitor
wordt weergegeven.
*: Bij detectie van een obstakel verschijnt er in de bovenhoek van het scherm een
vereenvoudigde weergave terwijl de
vergrote weergave wordt getoond.
Behalve panoramabeeld Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave.
De Toyota Parking Assist-sensor
kan worden ingeschakeld/uitge-
schakeld via het scherm van
het multi-informatiedisplay.
(
→ Blz. 134)
Wanneer de Toyota Parking Assist-
sensor wordt uitgeschakeld, gaat het
controlelampje Toyot a Parking Assist-
sensor OFF ( →Blz. 117) op het multi-
informatiedisplay branden.
Als u het systeem weer wilt inschake-
len, selecteer dan op het multi-
informatiedisplay, selecteer en
zet het vervolgens aan.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschak eld, zelfs als het
contact AAN wordt gezet nadat dit UIT
was gezet.
Toyota Parking Assist-
sensor in-/uitschakelen
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen Toyota
Parking Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
Anders kan een ongev al het gevolg
zijn.
●Rijd als het systeem is ingescha-
keld niet harder dan 10 km/h.
●Het detectiegebied van de senso-
ren en de reactietijden zijn beperkt.
Controleer tijdens het voor- of ach-
teruitrijden of de omgeving (vooral
naast de auto) veilig is en rijd lang-
zaam. Regel de snelheid met het
rempedaal.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 396 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 398 of 706

397
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Het systeem kan worden geacti-
veerd wanneer
●Het contact AAN staat.
●De Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld.
●De rijsnelheid lager is dan ongeveer
10 km/h.
●De selectiehendel in een andere
stand dan P staat.
■Als “Parking Ass
ist Unavailable
Clean Parking Assist Sensor” (Par-
king Assist niet beschikbaar, reinig
Parking Assist-sensor) wordt weer-
gegeven op het multi-informatiedis-
play
Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Ver-
wijder dit van de sensor om te zorgen
dat het systeem wee r normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen
mogelijk een waarschuwingsmelding
weergegeven doordat zich ijs vormt op
een sensor en een sensor daardoor
mogelijk geen obstakels signaleert.
WAARSCHUWING
●Monteer geen accessoires in de
buurt van de bumpers omdat deze
gebieden binnen de detectiegebie-
den van de sensoren vallen.
●Objecten direct onder de bumper
worden niet waargenomen.
Smalle paaltjes of objecten die
lager zijn dan de sensor worden
mogelijk niet gesignaleerd wan-
neer u ze nadert, zelfs als ze een-
maal zijn gesignaleerd.
■Wanneer moet de functie uitge-
schakeld worden
Schakel in de volgende situaties de
functie uit, omdat deze anders moge-
lijk zelfs werkt als er geen kans op
een aanrijding is.
●De auto is uitgerust met een univer-
sele staafantenne, een draadloze
antenne of mistlampen.
●De voor- of achterbumper of een
sensor ondergaat een sterke schok.
●Als een niet-originele Toyota-wiel-
ophanging (bijvoorbeeld verlaagde
wielophanging) is gemonteerd.
●Er zijn sleepogen geplaatst.
●Er is een kentekenplaat met achter-
grondverlichting gemonteerd.
■Bij gebruik van de Toyota Par-
king Assist-sensor
In de volgende gevallen werkt het
systeem mogelijk niet goed als gevolg
van een storing in een sensor, enz.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalific eerde en uitge-
ruste deskundige.
●Het display van de Toyota Parking
Assist-sensor knippert of wordt con-
tinu weergegeven en er klinkt een
piepsignaal terwijl er geen objecten
worden gesignaleerd.
●Als het gedeelte r ond de sensor in
aanraking komt met iets of wordt
blootgesteld aan een krachtige
schok.
●Als de bumper of grille ergens
tegenaan komt.
●Als het display knippert of continu
wordt weergegeven en er geen
zoemer klinkt, behalve wanneer het
geluid is gedempt.
■Opmerkingen bij het wassen van
de auto
Stel de omgeving van de sensoren
niet bloot aan sterke waterstralen of
stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wa ssen van de auto
met een hogedrukreiniger niet
rechtstreeks op de sensoren,
omdat dit er toe kan leiden dat een
sensor niet meer goed werkt.
●Richt bij het was sen van de auto
met stoom de stoom niet recht-
streeks op de sensoren, omdat dit
er toe kan leiden dat een sensor
niet meer goed werkt.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 397 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
Page 399 of 706

3984-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Zodra het ijs smel t, zal het systeem
weer normaal werken.
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven terwijl de sensor schoon
is, is er mogelijk een storing aanwezig in
de sensor. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is
beperkt tot het gebi ed rond de voor-
en achterbumper van de auto.
●Tijdens het gebrui k kunnen zich de
volgende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het
object en andere factoren kan de
detectieafstand korter worden of kan
detectie niet m ogelijk zijn.
• Tussen het signaleren van een sta-
tisch object en de weergave zit een
kleine vertraging (geluid waarschu-
wingszoemer). Ook als er met lage
snelheid wordt ger eden, bestaat de
mogelijkheid dat het object binnen 30
cm van de sensoren komt voordat het
display wordt weergegeven en de
waarschuwingszoemer hoorbaar is.
• Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audi osysteem hard staat
of als de luchtcirculatie van de aircon-
ditioning veel geluid produceert.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssig- nalen te horen ten gevolge van gelui-
den van andere systemen.
■Omstandigheden waaronder de
functie mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving
kunnen van invloed zijn op de capaciteit
van de sensor om objecten correct te
signaleren. Specifieke situaties waarin
dit voor kan komen ziet u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw
of ijs. (Het reinigen van de sensoren
zal het probleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien
van de sensor zal het probleem oplos-
sen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren d
at er ten gevolge
van een bevroren sensor een abnor-
maal beeld te zien is op het display of
dat objecten, zoals een muur, niet
worden gesignaleerd.
●Een sensor wordt ergens door afge-
dekt.
●Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op e en bijzonder hobbe-
lige weg, op een he lling, op grind of
op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de
auto van claxons, m otorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens of
andere geluidsbronne n die ultrasone
geluidsgolven produceren.
●Er is een andere aut o uitgerust met
Parking Assist-sensoren in de nabije
omgeving.
●Een sensor is bedekt met een water-
film of er is spra ke van zware regen-
val.
●Als een sensor wordt geraakt door
een grote hoeveelheid water, zoals bij
het rijden op een o verstroomde weg.
●Als de auto sterk na ar één kant helt.
●De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
●Als het object zich te dicht bij de sen-
sor bevindt.
■Objecten die mog elijk niet goed
worden gesignaleerd
Door de vorm van he t object kan de
sensor het mogelijk ni et signaleren. Let
goed op bij de volg ende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen
die geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste
deel uitsteekt in d e richting van uw
auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde
soorten kleding dragen niet gesigna-
leerd.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 398 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM