sensor TOYOTA RAV4 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: RAV4, Model: TOYOTA RAV4 2021Pages: 718, PDF Size: 119.1 MB
Page 384 of 718

383
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist (auto's met RSA)
werkt mogelijk niet goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met Road
Sign Assist werkt mogelijk niet goed in situa-
ties waarbij de RSA mogelijk niet goed werkt
of niet goed signaleert ( →Blz. 361). Contro-
leer daarom, wanneer u deze functie
gebruikt, het weergegeven verkeersbord met
de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de inge-
stelde snelheid mogelijk niet gewijzigd in de
herkende snelheidslimiet door het ingedrukt
houden van de schakelaar +RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snelheidsli-
miet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet bui-
ten het snelheidsbereik van het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoorbaar
zijn en de reactie van het rempedaal kan ver-
anderen, maar dit duidt niet op een storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoemers
voor Dynamic Radar Cruise Control
Waarschuwingsmeldingen en zoemers wor-
den gebruikt om een systeemstoring aan te
geven of om de bestuurder te informeren dat
hij tijdens het rijden extra moet opletten. Lees
de op het multi-informatiedisplay weergege-
ven waarschuwingsmelding en volg de aan-
wijzingen op. ( →Blz. 331, 628)
■Omstandigheden waarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhanke-
lijk van de omstandigheden het rempedaal
wanneer het systeem onvoldoende decele-
reert of bedien het gaspedaal wanneer moet
worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt er
mogelijk geen naderingswaarschuwing
( → Blz. 380) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden
●Voertuigen met een relatief kleine achter-
zijde (aanhangwagens zonder lading, enz.)
●Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
●Als door omringend verkeer opgeworpen
water of sneeuw de signalering door de
sensor hindert
●Als de achterzijde van de auto ver ingezakt
is (omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
●De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
■Omstandigheden waaronder de
afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande geval-
len het rempedaal (of, afhankelijk van de situ-
atie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet
op de juiste manier signaleert, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed.
●Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 383 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 391 of 718

3904-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Multi-informatiedisplay
In-/uitschakelen van de BSM-functie/RCTA.
BSM (Blind Spot Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een sys-
teem met 2 functies:
De BSM-functie (Blind Spot Moni-
tor)
Helpt de bestuurder bij het nemen
van een beslissing als van rijstrook
wordt gewisseld
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert) (indien aanwezig)
Helpt de bestuurder bij het achteruit-
rijden
Deze functies maken gebruik van
dezelfde sensoren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de BSM-functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De BSM-functie is een aanvullende functie
die de bestuurder er attent op maakt dat er
zich een auto in de dode hoek van de bui-
tenspiegels bevindt of snel van achteren
nadert richting dode hoek. Vertrouw niet
alleen op de BSM-functie. De functie kan
niet beoordelen of u veilig van rijstrook
kunt wisselen. Wanneer u alleen op de
functie vertrouwt, kan dit leiden tot een
ongeval met ernstig letsel tot gevolg.
Aangezien het systeem onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed werkt,
dient de bestuurder altijd zelf de veiligheid
te controleren.
■Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de RCTA
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag. Rijd altijd veilig en
houd rekening met de omgeving.
De RCTA is slechts een aanvullende func-
tie die de bestuurder waarschuwt wanneer
er een auto van rechts of links achter de
auto nadert. Aangezien de RCTA onder
bepaalde omstandigheden mogelijk niet
goed werkt, dient de bestuurder altijd zelf
visueel de veiligheid te controleren.
Wanneer u te veel op deze functie ver-
trouwt, kan dit leiden tot een ongeval met
ernstig letsel tot gevolg.
Systeemonderdelen
A
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 390 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 392 of 718

391
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Indicatoren in buitenspiegel
BSM-functie:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de
dode hoek van de buitenspiegels of van ach-
teren snel de dode hoek nadert, gaat de
indicator in de buitenspiegel aan die zijde
branden. Als de richtingaanwijzerschake-
laar wordt bediend in de richting van de zijde
waar een auto wordt gesignaleerd, gaat de
indicator in de buitenspiegel knipperen.
RCTA:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, gaan de
indicatoren in beide buitenspiegels knippe-
ren.
Controlelampje BSM/controlelampje
RCTA OFF
Als de Blind Spot Monitor wordt ingescha-
keld, gaat het controlelampje BSM branden.
Wanneer de RCTA wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje RCTA OFF bran-
den.
Weergave monitorscherm (alleen
RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, wordt het
RCTA-icoon (
→Blz. 403) voor de desbetref-
fende zijde weergegeven.
RCTA-zoemer (alleen RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die
van rechts of links achter nadert, klinkt er
een zoemer vanachter de achterstoel.
De BSM-functie en de RCTA kunnen
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
het scherm van het multi-informa-
tiedisplay. ( →Blz. 126)
■Zichtbaarheid van de indicatoren in de
buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspie-
gels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer het
volume van het audiosysteem hoog staat.
■Wanneer “Blind Spot Monitor Unavaila-
ble” (Blind Spot Monitor niet beschik-
baar), “Rear Cross Traffic Alert
Unavailable” (Rear Cross Traffic Alert
niet beschikbaar) of “RCTA Unavaila-
ble” (RCTA niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
De sensorspanning is niet in orde of water,
sneeuw, modder, enz. hopen zich mogelijk
op in de buurt rondom de sensor in de ach-
terbumper. ( →Blz. 399)
Wanneer het water, de sneeuw, de modder,
enz. rondom de sensor worden verwijderd,
moet het systeem weer normaal gaan wer-
ken.
Ook werkt mogelijk de sensor niet normaal bij
extreem warm of koud weer.
■Wanneer “Blind Spot Monitor System
Malfunction Visit Your Dealer” (Storing
in Blind Spot Monitor. Ga naar uw dea-
ler), “Rear Cross Traffic Alert Malfunc-
tion Visit Your Dealer” (Storing in Rear
Cross Traffic Alert. Ga naar uw dealer)
of “RCTA Malfunction Visit Your Dea-
ler” (Storing in RCTA. Ga naar uw dea-
ler) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de
sensor is niet goed uitgelijnd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 126)In-/uitschakelen van de
BSM-functie/RCTA
B
C
D
E
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 391 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 400 of 718

399
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden■Auto's die kunnen worden gesig-
naleerd door de Blind Spot Moni-
tor
Behalve auto's met modelcode* die
een “X” als laatste letter heeft
*: De modelcode staat vermeld op het type- plaatje. ( →Blz. 670)
De BSM-functie maakt gebruik van
radarsensoren om de volgende soorten
auto's te signaleren die op een aan-
grenzende rijstrook rijden en brengt de
bestuurder hiervan op de hoogte via de
indicatoren in de buitenspiegels.
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst aan de binnenzijde links en
rechts van de achterbumper. Houd u aan
het volgende om ervoor te zorgen dat de
Blind Spot Monitor goed werkt.
●Houd de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen tijde
schoon.
Als een sensor of de omgeving ervan op
de achterbumper vuil is of bedekt is met
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor
mogelijk niet en wordt er een waarschu-
wingsmelding ( →Blz. 391) weergege-
ven. Veeg in dat geval het vuil of de
sneeuw weg en rijd gedurende onge-
veer 10 minuten met de auto terwijl aan
de bedrijfscondities voor de BSM-func-
tie ( →Blz. 401) wordt voldaan. Laat de
auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
●Stel de sensor en de omgeving ervan
op de achterbumper niet bloot aan
krachtige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt ver-
plaatst, werkt het systeem mogelijk niet
goed meer en worden auto's mogelijk
niet meer correct gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schokken.
• Als er krassen op of deuken in de omge- ving van de sensor aanwezig zijn of als
een deel van de sensoren is losgeko-
men.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers, aluminium tape, enz. op
een sensor of het omliggende gebied op
de achterbumper.
●Breng geen wijzigingen aan de sensor
of de omgeving ervan op de achterbum-
per aan.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
een sensor of de achterbumper moet
worden verwijderd/geplaatst of vervan-
gen.
●Breng geen andere kleur lak dan een
officiële Toyota-kleur aan op de achter-
bumper.
De Blind Spot Monitor-functie
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 399 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 401 of 718

4004-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Auto's die in het gebied rijden dat
niet in de buitenspiegels te zien in
(de dode hoek)
Auto's die snel van achteren nade-
ren in het gebied dat niet in de bui-
tenspiegels te zien in (de dode
hoek)
Auto's met modelcode* die een “X”
als laatste letter heeft
*: De modelcode staat vermeld op het type- plaatje. ( →Blz. 670)
De Blind Spot Monitor maakt gebruik
van radarsensoren om auto's te signa-
leren die in een aangrenzende rijstrook
rijden in het gebied dat niet in de bui-
tenspiegel is te zien (de dode hoek) en
brengt de bestuurder hiervan op de
hoogte via de indicator in de buiten-
spiegel.
■Detectiegebied en BSM-functie
Behalve auto's met modelcode* die
een “X” als laatste letter heeft
*: De modelcode staat vermeld op het type- plaatje. ( →Blz. 670)
Hieronder staan de gebieden aange-
geven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de
zijkanten van de auto
Het gebied tussen de zijkanten van de auto
en 0,5 m vanaf de zijkant van de auto kan
niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbum-
per
Ongeveer 3 m achter de achter-
bumper
Ongeveer 3 m - 60 m achter de ach-
terbumper
A
B
A
B
C
D
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 400 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 403 of 718

4024-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Omstandigheden waaronder de BSM-
functie mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden sig-
naleert de BSM-functie auto's mogelijk niet
correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied bin- nenkomt met ongeveer dezelfde snelheid
als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectiegebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en de auto op een aangrenzende
rijstrook ver van uw auto vandaan is
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het detectie-
gebied komt
• Direct nadat de BSM-functie/RCTA is inge- schakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
●Onder de volgende omstandigheden is de
kans dat de BSM-functie onnodig een auto
en/of object signaleert groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het detectie-
gebied binnenkomt kort is • Bij het op- en afrijden van opeenvolgende
steile hellingen, zoals heuvels, dalingen in
de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wan- neer op de rand van een rijstrook wordt
gereden en een auto die op een andere
dan de aangrenzende rijstroken rijdt het
detectiegebied binnenkomt
• Bij het rijden op wegen met scherpe boch- ten, opeenvolgende bochten of oneffenhe-
den
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tus- sen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
• Als achter de auto water of sneeuw opge- worpen wordt
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radarsen-
soren om auto's die van rechts of links
achter naderen te signaleren en waar-
schuwt de bestuurder voor de aanwe-
zigheid van dergelijke auto's door de
indicatoren in de buitenspiegels te laten
knipperen en een zoemer te laten klin-
ken.
Naderende auto's
Detectiegebieden
De Rear Crossing Traffic
Alert-functie (indien aanwezig)
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 402 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 405 of 718

4044-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Voertuigen die niet kunnen worden gesig-
naleerd door de sensoren als gevolg van
obstakels
●Vangrails, muren, bebording, geparkeerde
auto's en vergelijkbare stilstaande objec-
ten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers,
enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewegen
●Voertuigen die naderen vanuit parkeer-
ruimtes naast uw auto*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of object gesigna-
leerd.
■Omstandigheden waaronder de RCTA
mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden sig-
naleert de RCTA auto's mogelijk niet cor-
rect:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd door- dat de sensor of de omgeving ervan is
blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is bedekt door mod-
der, sneeuw of ijs of wanneer er een stic-
ker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval,
sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tussen elke auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid nadert
• Bij het parkeren op een steile helling, zoals op een heuvel, een daling in de weg, enz.
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote verandering in het hellingsper-
centage • Bij het onder een kleine hoek achteruit uit-
rijden van een parkeerplaats
• Direct nadat de RCTA is ingeschakeld
• Direct nadat de motor is gestart terwijl de RCTA is ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Als de sensoren een voertuig niet kunnen signaleren als gevolg van obstakels
●Onder de volgende omstandigheden is de
kans dat de RCTA onnodig een voertuig
en/of object signaleert groter:
• Wanneer een voertuig uw auto van opzij passeert
• Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een straat en er auto's over die straat rijden
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 404 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 406 of 718

405
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Wanneer de afstand tussen uw auto en
metalen objecten, zoals een vangrail,
muur, verkeersbord of geparkeerde auto,
die mogelijk elektrische golven richting de
achterzijde van de auto reflecteren, kort is
• Wanneer een accessoire (zoals een fiet- sendrager) op de achterzijde van de auto
is gemonteerd
*: Indien aanwezig
■Locatie en soorten sensoren
Hoeksensoren voor (indien aanwe-
zig)
Binnenste sensoren voor (indien
aanwezig)
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
Toyota Parking
Assist-sensor*
De afstand van uw auto tot objec-
ten, zoals een muur, bij het filepar-
keren en inparkeren in een garage
wordt gemeten door sensoren en
wordt doorgegeven via het scherm
van het navigatiesysteem of het
scherm van het multimediasys-
teem en een zoemer. Controleer
bij gebruik van dit systeem ook
altijd zelf de omgeving.
Systeemonderdelen
A
B
C
D
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 405 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 407 of 718

4064-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Display (multi-informatiedisplay)
Wanneer de sensoren een object, zoals
een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het multi-
informatiedisplay overeenkomstig de
positie van en de afstand tot het object.
Signalering hoeksensor voor (indien
aanwezig)
Signaleren binnenste sensor voor
(indien aanwezig)
*1
Signaleren hoeksensor achter*2
Signaleren binnenste sensor ach-
ter
*2
*1: Weergegeven als de selectiehendel in een rijpositie staat
*2: Weergegeven als de selectiehendel in
stand R staat
■Display (scherm audiosysteem)
Wanneer de sensoren een object, zoals
een muur, signaleren, wordt er een
afbeelding weergegeven op het scherm
van het navigatie systeem (indien aan-
wezig) of het scherm van het multime-
diasysteem (indien aanwezig)
overeenkomstig de positie van en de
afstand tot het object.
Wanneer de Toyota Parking Assist-
monitor (indien aanwezig) wordt
weergegeven
Bij detectie van een obstakel verschijnt er in
de bovenhoek van het scherm een vereen-
voudigde weergave.
Wanneer de Panoramic View Moni-
tor-monitor (indien aanwezig) wordt
weergegeven
Panoramabeeld*
Er wordt een afbeelding weergegeven wan-
neer de Panoramic View Monitor wordt
weergegeven.
*: Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave terwijl de vergrote
weergave wordt getoond.
Behalve panoramabeeld
A
B
C
D
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 406 Friday, August 7, 2020 1:15 PM
Page 408 of 718

407
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Bij detectie van een obstakel verschijnt er in
de bovenhoek van het scherm een vereen-
voudigde weergave.
De Toyota Parking Assist-sensor kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
het scherm van het multi-informa-
tiedisplay. (
→Blz. 126)
Wanneer de Toyota Parking Assist-sensor
wordt uitgeschakeld, gaat het controlelampje
Toyota Parking Assist-sensor OFF
(→ Blz. 109) op het multi-informatiedisplay
branden.
Als u het systeem weer wilt inschakelen,
selecteer dan op het multi-informatie-
display, selecteer en zet het vervol-
gens aan.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld, blijft
het uitgeschakeld, zelfs als het contact AAN
wordt gezet nadat dit UIT was gezet.
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen Toyota Par-
king Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Anders kan een ongeval het gevolg zijn.
●Rijd als het systeem is ingeschakeld
niet harder dan 10 km/h.
●Het detectiegebied van de sensoren en
de reactietijden zijn beperkt. Controleer
tijdens het voor- of achteruitrijden of de
omgeving (vooral naast de auto) veilig is
en rijd langzaam. Regel de snelheid met
het rempedaal.
●Monteer geen accessoires in de buurt
van de bumpers omdat deze gebieden
binnen de detectiegebieden van de sen-
soren vallen.
●Objecten direct onder de bumper wor-
den niet waargenomen.
Smalle paaltjes of objecten die lager zijn
dan de sensor worden mogelijk niet
gesignaleerd wanneer u ze nadert, zelfs
als ze eenmaal zijn gesignaleerd.
■Wanneer moet de functie uitgescha-
keld worden
Schakel in de volgende situaties de functie
uit, omdat deze anders mogelijk zelfs
werkt als er geen kans op een aanrijding
is.
●De auto is uitgerust met een universele
staafantenne, een draadloze antenne of
mistlampen.
●De voor- of achterbumper of een sensor
ondergaat een sterke schok.
●Als een niet-originele Toyota-wielop-
hanging (bijvoorbeeld verlaagde wielop-
hanging) is gemonteerd.
●Er zijn sleepogen geplaatst.
●Er is een kentekenplaat met achter-
grondverlichting gemonteerd.
■Bij gebruik van de Toyota Parking
Assist-sensor
In de volgende gevallen werkt het systeem
mogelijk niet goed als gevolg van een sto-
ring in een sensor, enz. Laat de auto nakij-
ken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Het display van de Toyota Parking
Assist-sensor knippert of wordt continu
weergegeven en er klinkt een piepsig-
naal terwijl er geen objecten worden
gesignaleerd.
●Als het gedeelte rond de sensor in aan-
raking komt met iets of wordt blootge-
steld aan een krachtige schok.
●Als de bumper of grille ergens tegenaan
komt.
pM_RAV4_OM_OM42D20E_(EE).book Page 407 Friday, August 7, 2020 1:15 PM