TOYOTA RAV4 HYBRID 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2018, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2018Pages: 690, PDF Size: 31.07 MB
Page 371 of 690

3704-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Als de voorligger een lading vervoert die uitsteekt voorbij de achterbum-
per
• Als de voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een trac tor of een
zijspan
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een voorligger schij nt
• Als een voertuig de auto snijdt of plotseling opdoemt van naas t een ander
voertuig
• Als de voorligger een abrupte beweging maakt (zoals een uitwij kmanoeu-
vre, plotseling versnellen of afremmen)
• Bij het plotseling invoegen vlak achter een voorligger
• Bij het rijden onder barre weersomstandigheden, bijvoorbeeld b ij zware
regenval, mist, sneeuw of een zandstorm
• Als de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. dat w ordt opge-
worpen door een voorligger
• Als u door een stoomwolk of rookwolk rijdt
• Wanneer er wordt gereden op een plek waar de helderheid van he t
omgevingslicht plotseling verandert, zoals bij het in- of uitrijden van een
tunnel
• Wanneer een zeer fel licht, bijvoorbeeld de zon of de koplampen van tegemoetkomend verkeer, rechtstreeks in de camerasensor schijnt
• Wanneer de omgeving schemerig is, zoals bij zonsopgang of zons onder-
gang of in een tunnel
• Als de voorligger een extreem grote
bodemvrijheid heeft
• Als een voorligger zich niet direct voor uw auto bevindt
Page 372 of 690

3714-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
• Nadat het hybridesysteem is gestart en de auto een poosje heeft stilge-
staan
• Bij het links of rechts afslaan en een paar seconden na het li nks of rechts
afslaan
• Bij het rijden in een bocht en een paar seconden na het rijden in een
bocht
• Als uw auto in een slip raakt
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camerasensor blokkeert
• De auto schommelt
• Er wordt gereden met extreem hoge snelheden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camerasensor niet goed is uitgeli jnd
● In sommige situaties, zoals onderstaande, wordt er mogelijk onv oldoende
remkracht gegenereerd, waardoor het systeem niet goed werkt:
• Als de remfuncties niet optimaal kunnen functioneren, bijvoorb eeld door-
dat onderdelen van het remsysteem extreem koud of warm, of nat zijn
• Als de auto niet goed onderhouden wordt (extreem versleten rem delen of
banden, onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind of een andere gladde onder-
grond
• Wanneer de voorzijde van de auto is
verhoogd of verlaagd
Page 373 of 690

3724-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Sommige voetgangers, zoals hieronder beschreven, worden mogelijk niet
gesignaleerd door de radarsensor en de camerasensor, waardoor h et sys-
teem niet goed werkt
*2:
• Voetgangers kleiner dan ongeveer 1 m of groter dan ongeveer 2 m
• Voetgangers die ruimvallende kl eding (een regenjas, lange rok, enz.)
dragen waardoor hun silhouet vaag wordt
• Voetgangers die grote bagage dragen, een paraplu vasthouden, enz. die
een deel van hun lichaam verbergt
• Voetgangers die voorover buigen of hurken
• Voetgangers die een kinderwagen, rolstoel, fiets of ander voer tuig duwen
• Groepen voetgangers die dicht bij elkaar lopen
• Voetgangers die witte of felle kleding dragen
• Voetgangers in het donker, zoals 's nachts of in een tunnel
• Voetgangers die kleding dragen die bijna dezelfde kleur heeft en even licht is als de omgeving
• Voetgangers in de buurt van muren, hekken, vangrails of grote objecten
• Voetgangers die op een metalen object (putdeksel, staalplaat, enz.) op de weg staan
• Voetgangers die snel lopen
• Voetgangers die abrupt van snelheid veranderen
• Voetgangers die van achter een auto of een groot object vandaa n komen
• Voetgangers die zich heel dicht bij de zijkant van de auto (buitenspiegel, enz.) bevinden
*2: Voor de als regio B gespecificeerde landen/gebieden ( →Blz. 358) is de
voetgangerdetectiefunctie mogelijk niet beschikbaar.
Page 374 of 690

3734-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
■Als het waarschuwingslampje PCS k nippert of gaat branden en er een
waarschuwingsmelding wordt weergegeven op het multi-informatied is-
play
Het Pre-Crash Safety-systeem is mogelijk tijdelijk niet beschikbaar of er is
mogelijk een storing aanwezig in het systeem.
● In de volgende situaties gaat het waarschuwingslampje uit, verd wijnt de
melding en wordt het systeem ingeschakeld wanneer de condities weer nor-
maal worden:
• Wanneer de radarsensor, de camerasensor of het gebied rondom de
sensor heet is, bijvoorbeeld als de auto in de zon staat
• Wanneer de radarsensor, de camerasensor of het gebied rondom de
sensor koud is, bijvoorbeeld in een extreem koude omgeving
• Wanneer een sensor voor vuil is of bedekt is met sneeuw, enz.
• Als het gedeelte van de voorruit vóór de camerasensor is beslagen of
wanneer er condens of ijs op de voorruit zit
(Ontwasemen van de voorruit: →Blz. 446)
• Als de camerasensor wordt geblokkeerd, bijvoorbeeld wanneer de motor-
kap open is of een sticker is bevestigd op de voorruit in de bu urt van de
camerasensor
● Als het waarschuwingslampje PCS blijft knipperen of branden, of als de
waarschuwingsmelding niet verdwijnt terwijl de auto weer in ord e is, is er
mogelijk een storing aanwezig in het systeem. Laat de auto onmi ddellijk
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateu r of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld ( →Blz. 428), worden ook het Pre-Crash
Brake Assist-systeem en de Pre-Crash Brake-functie uitgeschakeld.
● Het waarschuwingslampje PCS gaat branden en “VSC Turned Off Pre -
Crash Brake System Unavailable” (VSC uitgeschakeld, Pre-Crash B rake-
systeem niet beschikbaar) wordt weergegeven op het multi-inform atiedis-
play.
Page 375 of 690

3744-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
LDA (Lane Depar ture Alert met
stuurregeling)
∗
Als wordt gereden op autowegen en snelwegen met witte (gele) lijnen
waarschuwt deze functie de bestuurder als de auto de rijstrook dreigt
te verlaten en helpt hij om de auto in de rijstrook te houden d oor het
stuurwiel te bedienen.
Het LDA-systeem herkent zicht-
bare witte (gele) lijnen met de
camerasensor aan de bovenzijde
van de voorruit.
◆Werking Lane Departure Alert
Wanneer het systeem vaststelt
dat de auto de rijstrook dreigt te
verlaten, wordt een waarschu-
wing weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt de
waarschuwingszoemer om de
bestuurder te waarschuwen.
Wanneer de waarschuwings-
zoemer klinkt, controleer dan de
situatie op de weg en bedien het
stuurwiel voorzichtig om weer
naar het midden van de rijstrook
terug te keren.
∗: Indien aanwezig
Overzicht van functies
Functies die zijn opgenom en in het LDA-systeem
Page 376 of 690

3754-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
◆Stuurregelingsfunctie
Wanneer het systeem vaststelt
dat de auto de rijstrook dreigt te
verlaten, helpt het voor zover
nodig om de auto in de rijstrook
te houden door kortstondig het
stuurwiel licht te bedienen.
Voor Israël: Als het systeem sig-
naleert dat het stuurwiel een
bepaalde periode niet bediend is
of dat het stuurwiel niet stevig
wordt vastgehouden, wordt een
waarschuwing weergegeven op
het multi-informatiedisplay en
klinkt de waarschuwingszoemer.
Behalve voor Israël: Als het sys-
teem signaleert dat het stuurwiel
een bepaalde periode niet
bediend is of dat het stuurwiel
niet stevig wordt vastgehouden,
wordt een waarschuwing weer-
gegeven op het multi-informatie-
display en wordt de functie
tijdelijk uitgeschakeld.
Page 377 of 690

3764-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
◆Waarschuwing voor slingeren
Wanneer de auto slingert of
meerdere malen de rijstrook
dreigt te verlaten, klinkt de
waarschuwingszoemer en
wordt een melding weergege-
ven op het multi-informatiedis-
play om de bestuurder te
waarschuwen.
Page 378 of 690

3774-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
WAARSCHUWING
■Voordat u het LDA-systeem gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het LDA-systeem. Het LDA-systeem i s geen
systeem dat de auto automatisch bestuurt of de hoeveelheid aand acht die
moet worden besteed aan het gebied vóór de auto beperkt. De bes tuurder
dient altijd volledige verantwoordelijkheid te nemen voor een v eilig rijgedrag
door de omgeving steeds goed in de gaten te houden en het stuur wiel te
bedienen om de rijrichting van de auto te corrigeren. De bestuu rder moet
ook zorgen voor voldoende pauzes als hij moe is, bijvoorbeeld a ls hij lan-
gere tijd heeft gereden.
Als u niet op de juiste manier rijdt en niet goed oplet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
■ Onbedoelde werking van het LDA-systeem voorkomen
Als u het LDA-systeem niet gebruikt, zet het systeem dan uit me t de toets
LDA.
■ Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van het LDA-syste em
Gebruik het LDA-systeem niet in de volgende situaties.
Het systeem werkt mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
● Er is/zijn een reservewiel, sneeuwkettingen, enz. gemonteerd.
● Als de banden erg versleten zijn of als de bandenspanning te la ag is.
● Er worden banden gebruikt met verschillende structuren of profielen of
van verschillende fabrikanten of merken.
● Er bevinden zich naast de weg objecten die onterecht kunnen wor den
aangezien voor witte (gele) lijnen (vangrails, stoepranden, ref lecterende
palen, enz.).
● Er wordt gereden op een met sneeuw bedekte weg.
● Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te zien door regen, sneeuw, m ist, stof, enz.
● Tijdens wegreparaties bevinden zich asfaltreparatiemarkeringen, witte
(gele) lijnmarkeringen, enz. op de weg.
● Er wordt gereden in een tijdelijke rijstrook of een smalle rijs trook door weg-
werkzaamheden.
● Er wordt gereden op een wegdek dat glad is door regenachtig wee r,
sneeuwval, vorst, enz.
● Er wordt gereden op andere wegen dan autowegen en snelwegen.
● Er wordt gereden in een gebied met wegwerkzaamheden.
● Er wordt met een aanhangwagen gereden of er wordt een andere auto
gesleept.
Page 379 of 690

3784-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk op de toets LDA om het
LDA-systeem in te schakelen.
Het controlelampje LDA gaat bran-
den en er wordt een melding weer-
gegeven op het multi-
informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets LDA
om het LDA-systeem uit te schake-
len.
Als het LDA-systeem wordt in- of
uitgeschakeld, blijft de status van
het LDA-systeem de volgende keer
dat het hybridesysteem wordt
gestart ongewijzigd.
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in het LDA-systeem en onbedoeld uitge-
voerde handelingen
● Breng geen wijzigingen aan de koplampen aan en plak geen sticke rs op
het lampglas.
● Breng geen wijzigingen aan de wielophanging, enz. aan. Als onde rdelen
van de wielophanging moeten worden vervangen, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een a ndere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
● Monteer of plaats geen voorwerpen op de motorkap of de grille. Monteer
ook geen accessoires aan de voorzijde van de auto (bullbars, en z.).
● Als uw voorruit gerepareerd moet worden, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Inschakelen van het LDA-systeem
Page 380 of 690

3794-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
Controlelampje LDA
Aan de hand van de verlich-
tingsstatus van de indicator
wordt de bestuurder geïnfor-
meerd over de bedrijfsstatus
van het systeem.
Brandt wit:
LDA-systeem is in werking.
Brandt groen:
Stuurassistentie van de stuurrege-
lingsfunctie is in werking.
Knippert oranje:
Lane Departure Alert-functie is in
werking.
Display werking van ondersteuning stuurwielbediening
Geeft aan de stuurassistentie v an de stuurregelingsfunctie in w er-
king is.
Display werking Lane Departure Alert-functie
Wordt weergegeven wanneer het multi-informatiedisplay wordt
overgeschakeld op het informatiescherm voor ondersteunende sys-
temen.
Meldingen op het multi-informatiedisplay
1
2
3
Binnenzijde van de weergege-
ven witte lijnen is witBinnenzijde van de weergege-
ven witte lijnen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem
witte (gele) lijnen herkent. Als de
auto de rijstrook verlaat, knippert
de witte lijn die wordt weergege-
ven aan de zijde waar de auto de
strook verlaat oranje. Dit geeft aan dat het systeem
witte (gele) lijnen niet kan her-
kennen of tijdelijk
is uitgescha-
keld.