TOYOTA RAV4 HYBRID 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2018, Model line: RAV4 HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 HYBRID 2018Pages: 690, PDF Size: 31.07 MB
Page 571 of 690

5707-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Als u denkt dat er iets mis is
●Lekkage onder de auto
(Na gebruik van de airconditioning is waterlekkage echter norma al.)
● Banden die er te zacht uit zien of die o ngelijkmatig versleten zijn
● De naald van de koelvloeistoftemperatuurmeter staat voortdurend
hoger dan normaal
● Abnormale uitlaatgeluiden
● Overmatig piepende banden b ij het nemen van een bocht
● Vreemde geluiden die kennelijk in verband staan met de bewegin-
gen van de wielophanging
● Pingelende of andere abnormale g eluiden van het hybridesysteem
● De motor hapert, stottert of draait onregelmatig
● Een merkbaar verlie s aan trekkracht
● De auto trekt tijdens het r emmen sterk naar één kant
● De auto trekt sterk naar één kan t, terwijl u rechtuitrijdt op een
vlakke weg
● Teruglopende remwerking, sponzig gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer kan worden ingetrapt
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, moet uw
auto mogelijk worden afgesteld of gerepareerd. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller /
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Zichtbare symptomen
Hoorbare symptomen
Merkbare symptomen
Page 572 of 690

5717-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
Als een waarschuwingslampje gaat bran-
den of een waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van
de waarschuwingslampjes gaat branden of knipperen. Als een
van de lampjes gaat branden of knipperen en daarna weer uit-
gaat, is er niet noodza kelijkerwijs een defect in het systeem a an-
wezig. Als deze situatie echter blijft voortduren, laat dan uw auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateu r
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Overzicht waarschuwingslampjes en waarschuwingszoemers
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
(Rood)
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) rem-
systeem
*1
Geeft het volgende aan:
• Laag remvloeistofniveau
• Storing in het remsysteem
Dit lampje gaat ook branden als de parkeerrem niet gede-
activeerd is. Als het lampje uitgaat nadat de parkeerrem
gedeactiveerd is, werkt het systeem normaal.
→ Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot
stilstand en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller /reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige. Doorrijden met de auto kan gevaarlijk zijn.
(Geel)
Waarschuwingslampje remsysteem Geeft aan dat er een storing is in:
• Het regeneratieve remsysteem; of
• Het elektronisch geregelde remsysteem
→ Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Page 573 of 690

5727-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Motorcontrolelampje
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het hybridesysteem;
• De elektronische smoorklepregeling;
• Het emissieregelsysteem (indien aanwezig); of
• Het elektronische hybridetransmissieregelsysteem
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje SRSGeeft aan dat er een storing is in:
• Het SRS-airbagsysteem; of
• Het gordelspannersysteem
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje ABSGeeft aan dat er een storing is in:
• Het ABS; of
• Het Brake Assist-systeem
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektri-
sche stuurbekrachtigingGeeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbe-
krachtiging (EPS)
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(Knippert of brandt)
Waarschuwingslampje PCS (indien aanwezig)
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-
Crash Safety-systeem) of dat het systeem tijdelijk niet
beschikbaar is doordat de auto extreem warm/koud is,
doordat er zich vuil rond de sensor voor bevindt, enz.
(→Blz. 373, 578)
→ Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay. ( →Blz. 373, 578).
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) of de VSC (Vehi-
cle Stability Control-systeem) wordt uitgeschakeld, gaat
het waarschuwingslampje PCS branden.
→ Blz. 428
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
Page 574 of 690

5737-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
Controlelampje Traction Control
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het VSC-systeem;
• De Trailer Sway Control;
•De TRC; of
• De Hill Start Assist Control
Het lampje gaat knipperen wanneer de TRC, de VSC, het
ABS of de Trailer Sway Control in werking is.
→Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje laag brandstofniveauGeeft aan dat de resterende hoeveelheid brandstof onge-
veer 8,4 liter of minder is
→ Vul de brandstoftank.
Controlelampje (waarschuwi ngszoemer) veiligheidsgor-
del
*2
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de
veiligheidsgordel vastgemaakt dient te worden.
→ Doe de veiligheidsgordel om.
Als er iemand op de voorpassagiersstoel zit, moet
ook de veiligheidsgordel voor de voorpassagier wor-
den vastgemaakt, waarna het waarschuwingslampje
(de waarschuwingszoemer) uitgaat.
(In het
middelste dash- boardpaneel)
Controlelampjes (waarschuw ingszoemer) veiligheids-
gordel achterpassagiers
*2
Waarschuwt de achterpassagiers om de veiligheidsgordel
om te doen
→ Doe de veiligheidsgordel om.
Centraal waarschuwingslampje
Een zoemer klinkt en het waarschuwingslampje gaat
branden en knippert om aan te geven dat het centrale
waarschuwingssysteem een storing heeft gesignaleerd.
→ Blz. 578
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
Page 575 of 690

5747-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
*1: Waarschuwingszoemer geactiveerde parkeerrem:
De zoemer klinkt als de auto met een snelheid van ongeveer 5 km/ h of
meer rijdt.
*2: Waarschuwingszoemer veiligheids gordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de b estuur-
der, de voorpassagier en de achterpassagiers eraan de veilighei dsgordel
om te doen. De zoemer klinkt gedurende 30 seconden intermittere nd
vanaf een rijsnelheid van 20 km/h. Als de veiligheidsgordel daa rna nog
niet is vastgemaakt, laat de zoemer gedurende 90 seconden een a nder
geluid horen.
■ Detectiesensor voorpassagier, cont rolelampje veiligheidsgordel en
waarschuwingszoemer
Als er bagage wordt geplaatst op de passagiersstoel kan de detectiesensor
het controlelampje laten knipperen en de waarschuwingszoemer la ten klin-
ken, ook al zit er niemand op de passagiersstoel.
Waarschuwingslampje lage bandenspanning (indien
aanwezig) Als het lampje gaat branden:
Lage bandenspanning, bijvoorbeeld door
• Natuurlijke oorzaken ( →Blz. 575)
• Lekke band ( →Blz. 599, 611)
→ Breng de banden op de juiste spanning.
Na een paar minuten dooft het lampje. Laat het sys-
teem nakijken door een erken de Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige indien het
lampje niet dooft nadat de banden op spanning zijn
gebracht.
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende 1
minuut geknipperd heeft:
Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem
→ Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
(oranje)
Waarschuwingslampje LDA (indien aanwezig)
Het waarschuwingslampje gaat branden en er wordt een
waarschuwingsmelding weergegeven om aan te geven
dat de LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling) tijde-
lijk niet beschikbaar is of een storing heeft gesignaleerd.
→ Blz. 579
Waarschu-
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen
Page 576 of 690

5757-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
■Als het motorcontrolelampje tijdens het rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden als de brandstoftank volle dig leeg
raakt. Vul de brandstoftank onmiddellijk als deze leeg is. Het motorcontrole-
lampje gaat na enkele ritten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en ui tgeruste des-
kundige als het motorcontrolelampje niet uitgaat.
■ Waarschuwingslampje (waarschuwin gszoemer) elektrische stuurbe-
krachtiging
Als de spanning van de 12V-accu laag is of tijdelijk daalt, kan het waarschu-
wingslampje van de elektrische stuurbekrachtiging gaan branden en kan er
een waarschuwingszoemer klinken.
■ Als het waarschuwingslampje lag e bandenspanning gaat branden
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Controleer het uiterlijk van de band om na te gaan of de band n iet lek is.
Als de band lek is: →Blz. 599, 611
Als de band niet lek is:
Gebruik de volgende procedure wanneer de banden voldoende zijn afge-
koeld.
● Controleer de bandenspanning en breng hem op het juiste niveau.
● Als het waarschuwingslampje zelfs na enkele minuten niet uitgaa t, contro-
leer dan of de bandenspanning in orde is en voer de initialisat ie uit.
( →Blz. 516)
Het waarschuwingslampje kan weer gaan branden wanneer bovenstaa nde
handelingen zijn uitgevoerd zonder eerst de banden voldoende te laten
afkoelen.
■ Het waarschuwingslampje lage band enspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak (aut o's met bandenspanningswaarsch u-
wingssysteem)
Het waarschuwingslampje lage bandenspanning gaat mogelijk brand en door
een natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijdelijke spanningsver lies dat op
den duur optreedt of een veranderde bandenspanning die veroorza akt wordt
door temperatuurveranderingen. In dat geval zal het waarschuwin gslampje
na een paar minuten uitgaan als de banden weer op de juiste spa nning
gebracht zijn.
■ Als een wiel wordt vervangen door een compact reservewiel (auto's met
compact reservewiel en bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien van een bandenspannin gssensor
en -zender. Bij een lekke band zal het waarschuwingslampje lage banden-
spanning niet uitgaan, ook al is het wiel met de lekke band ver vangen door
het reservewiel. Vervang het reservewiel door het standaardwiel en breng de
band op de juiste spanning. Het waarschuwingslampje lage bandenspanning
zal na een paar minuten uitgaan.
Page 577 of 690

5767-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem buiten werking is
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt onder de volgende
omstandigheden uitgeschakeld:
(Als de omstandigheden weer normaal zijn, zal het systeem weer correct
werken.)
● Als er banden zonder bandenspanningssensoren en -zenders worden
gebruikt.
● Als de identificatiecodes op de bandenspanningssensoren en -zen ders niet
zijn geregistreerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-ECU
● Als de bandenspanning 480 kPa (4,9 kg/cm
2 of bar, 70 psi) of meer
bedraagt
Het bandenspanningswaarschuwingssysteem kan onder de volgende
omstandigheden worden uitgeschakeld:
(Als de omstandigheden weer normaal zijn, zal het systeem weer correct
werken.)
● Als zich in de nabijheid een elektrische voorziening bevindt, d ie dezelfde
radiografische signalen uitzendt
● Als in de auto een radio aanstaat op dezelfde frequentie
● Als de ruiten zijn voorzien van een coating die de ontvangst va n de radio-
grafische signalen nadelig beïnvloedt
●
Als de auto bedekt is met sneeuw of ijs, vooral bij de wielen e n in de wielkasten
●Als er niet-originele Toyota-velgen zijn gemonteerd (Zelfs wann eer er
Toyota-velgen zijn gemonteerd, kan het zijn dat het bandenspann ingswaar-
schuwingssysteem bij sommige bandentypes niet goed werkt.)
● Als er sneeuwkettingen worden gebruikt
● Als het reservewiel zich op een plaats bevindt waar een slechte ontvangst
van radiosignalen is.
*
● Als er in de bagageruimte een groot metalen object aanwezig is, dat de ont-
vangst van signalen kan verstoren.
*
*
: Alleen auto's met een volwaardig reservewiel
■ Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat
branden nadat het gedurende 1 minuut geknipperd heeft (auto's m et
bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Als het waarschuwingslampje lage bandenspanning regelmatig gaat branden
nadat het gedurende 1 minuut geknipperd heeft wanneer het conta ct AAN
wordt gezet, laat het systeem dan controleren door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali ficeerde en
uitgeruste deskundige.
■ Waarschuwingszoemer
De zoemer is in sommige gevallen niet hoorbaar, zoals in een lu idruchtige
omgeving of wanneer het volume van de audio hoog staat.
Page 578 of 690

5777-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
WAARSCHUWING
■Als de waarschuwingslampjes van het ABS en het remsysteem blijv en
branden
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stilstand en neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. D e auto
kan tijdens het remmen extreem onstabiel worden en het ABS-syst eem
treedt mogelijk niet in werking, waardoor een aanrijding en ern stig letsel
kunnen ontstaan.
■ Als het waarschuwingslampje el ektrische stuurbekrachtiging gaat
branden
De besturing kan extreem zwaar aanvoelen.
Als het stuurwiel zwaarder werkt dan gebruikelijk, houd het dan stevig vast
en oefen meer kracht uit.
■ Als het waarschuwingslampje lag e bandenspanning gaat branden
(auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat niet doet, kunt
u de macht over het stuur verliezen, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
● Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Breng de banden
meteen op spanning.
● Als, nadat de banden op spanning zijn gebracht, het waarschuwin gs-
lampje lage bandenspanning opnieuw gaat branden, kan dit erop d uiden
dat er een band lek is. Controleer de banden. Vervang het wiel met de
lekke band door het reservewiel en laat de band repareren door de dichtst-
bijzijnde erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
● Vermijd plotselinge stuurbewegingen en hard remmen. De banden k unnen
beschadigd raken, waardoor u de controle over het stuurwiel of de rem-
men kunt verliezen.
■ Als u een klapband krijgt of als er plotseling een lek ontstaat (auto's
met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Het kan zijn dat het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet m eteen
in werking treedt.
OPMERKING
■ Ervoor zorgen dat het bandensp anningswaarschuwingssysteem goed
werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)
Monteer geen banden met verschillende specificaties of van vers chillende
merken, anders werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem mo ge-
lijk niet goed.
Page 579 of 690

5787-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven
Centraal waarschuwingslampje
Het centrale waarschuwings-
lampje gaat ook branden of knip-
peren om aan te geven dat er op
dat moment een melding wordt
weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay.
Multi-informatiedisplay
Als een van de waarschuwingsmeldingen weer wordt weergegeven
na het uitvoeren van de volgende handelingen, neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Blijf kalm en voer onderstaande h andelingen uit als er een waar-
schuwingsmelding verschijnt op het multi-informatiedisplay:
1
2
Page 580 of 690

5797-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
Overzicht waarschuwingsmeldingen en waarschuwingszoemers
WaarschuwingsmeldingDetails/handelingen
(indien aanwezig)
Geeft het volgende aan:
• Er bestaat een grote kans op een frontale aan-
rijding; of
• Het Pre-Crash Brake-systeem is in werking Er klinkt ook een zoemer.
→ Trap het rempedaal in om de snelheid te
verlagen.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat uw auto de voorligger te dicht
nadert (in de afstandsregelmodus)
Er klinkt ook een zoemer.
→ Trap het rempedaal in om de snelheid te
verlagen.
(indien aanwezig)
Geeft aan dat de auto van de rijstrook afwijkt (ter-
wijl de LDA [Lane Departure Alert] met stuurrege-
ling in werking is)
De rijstrookmarkering aan de zijde die de auto
overschrijdt, gaat oranje knipperen.
Er klinkt ook een zoemer.
→ Controleer de omgeving van de auto en rijd
terug naar de rijstrook binnen de markerin-
gen.
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het
remsysteem Er klinkt ook een zoemer.
→ Laat de auto onmiddellijk nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Doorrijden met de au to kan gevaarlijk zijn.
(oranje)
(Knippert)
(Rood)