display TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 116 of 610

In het laadschema kunt u het laden van
het batterijpakket (tractiebatterij)
plannen op het door u gewenste tijdstip,
zoals 's avonds laat of 's ochtends vroeg.
Verder kan het laadschema zo worden
ingesteld dat het batterijpakket
(tractiebatterij) automatisch elke dag of
op hetzelfde tijdstip op bepaalde dagen
geladen wordt. (→Blz. 125)
Bekijken van informatie met betrekking
tot het laden
Informatie met betrekking tot het laden
wordt weergegeven en kan worden
gecontroleerd op het
multi-informatiedisplay.
Tijdens het laden
Als er een portier geopend wordt tijdens
het laden, worden de huidige
ladingstoestand en de geschatte tijd tot
volledige lading gedurende een bepaalde
tijd weergegeven.Nadat het laden is voltooid
Als een van de portieren wordt geopend
terwijl het contact UIT staat en het laden
voltooid is, wordt gedurende korte tijd
een melding met de resultaten van het
laden weergegeven. Ook wordt er een
melding weergegeven als er een
handeling wordt uitgevoerd om het laden
te stoppen of als zich een situatie
voordoet waarbij er niet kan worden
geladen.
Volg de instructies die worden
weergegeven op het display als er een
melding wordt weergegeven. (→Blz. 140)
Multi-informatiedisplay tijdens laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet, gaat het contact
automatisch UIT en wordt het display
uitgeschakeld.
2.2.7 Wat u moet weten voor het
laden
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen
voordat u de AC-laadkabel aansluit op de
auto en het batterijpakket
(tractiebatterij) gaat laden.
Veiligheidsfuncties
• Het hybridesysteem start niet als de
AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, zelfs niet wanneer de startknop
wordt bediend.
2.2 Laden
114
Page 118 of 610

Controleren van de AC-laadkabel
Controleer voor het laden of alle
onderdelen van de AC-laadkabel in goede
staat verkeren. (→Blz. 100)
Tijdens het laden
• Het starttijdstip voor het laden kan
afwijken, afhankelijk van de status van
de auto, maar dit duidt niet op een
storing.
• U kunt in de buurt van de achterstoel
geluid horen dat afkomstig is van de
koelventilator. (→Blz. 84)
• Tijdens het laden kunt u geluid horen
in de buurt van het batterijpakket
(tractiebatterij) overeenkomstig de
werking van de airconditioning of de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
(→blz. 111).
• Tijdens en na het laden kunnen de
achterstoel en de omgeving waar de
tractiebatterijlader gemonteerd is,
warm zijn.
• Het oppervlak van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
kan heet worden. Dit is normaal en
duidt niet op een storing. (Bij gebruik
van AC-laadkabel modus 2.)
• Afhankelijk van de radiogolven kan er
ruis hoorbaar zijn op de radio.
• De huidige ladingstoestand en de
geschatte tijd tot het laden voltooid is,
kunnen worden bekeken op het
multi-informatiedisplay.
Afname capaciteit van het
batterijpakket (tractiebatterij)
De capaciteit van het batterijpakket
(tractiebatterij) neemt tijdens het
gebruik van het batterijpakket
(tractiebatterij) geleidelijk af. De mate
waarin hij afneemt, is afhankelijk van de
omstandigheden en de manier waarop
er met de auto wordt gereden. Door de
volgende adviezen in acht te nemen, kan
de afname van de capaciteit van het
batterijpakket vertraagd worden.• Parkeer de auto niet op een warme
plaats en in de volle zon wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij)
volledig is geladen.
• Voorkom frequent en plotseling
accelereren en decelereren tijdens het
elektrisch rijden.
• Rijd niet regelmatig op of in de buurt
van de maximale snelheid voor
elektrisch rijden. (→Blz. 76)
• Zorg dat er nog wat lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) zit
wanneer u gedurende langere tijd niet
met de auto rijdt. Controleer of er van
de EV-modus of de AUTO
EV-/HV-modus is overgeschakeld op
de HV-modus voordat u het contact
UIT zet.
• Gebruik de laadschemafunctie zo veel
mogelijk om ervoor te zorgen dat het
batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is vlak voordat u
wegrijdt. (→Blz. 125)
Verder zal, als de capaciteit van het
batterijpakket (tractiebatterij) afneemt,
de afstand afnemen die in de EV-modus
of de AUTO EV-/HV-modus gereden kan
worden. De prestaties van de auto
nemen echter niet merkbaar af.
Als de resterende hoeveelheid lading
in het batterijpakket (tractiebatterij)
laag is na het laden
In de volgende situaties kan de
resterende lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) lager zijn dan normaal
nadat het laden is voltooid om het
systeem te beschermen (de actieradius
voor elektrisch rijden nadat het
batterijpakket volledig geladen is, kan
korter zijn).
*
• Het laden vindt plaats als de
buitentemperatuur laag of hoog is.
• Het laden vindt plaats direct na het
rijden onder zware belasting of in
extreme hitte.
2.2 Laden
116
Page 119 of 610

Als geen van bovenstaande situaties van
toepassing is en er een aanzienlijke
daling van de resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) is na het
laden, laat dan de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*Als dit gebeurt, zal de resterende lading
sneller afnemen dan normaal, zelfs als
het display met de resterende lading van
het batterijpakket (tractiebatterij)
aangeeft dat het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is.
Wanneer de hoeveelheid lading die
naar het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gestuurd,
afneemt.
Wanneer de lader een laag vermogen
heeft of bediening van de “Battery
Heater” (batterijverwarming), enz.
ervoor zorgt dat er minder
laadvermogen naar het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gestuurd, neemt
de hoeveelheid lading die naar het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
gestuurd mogelijk af.
2.2.8 Procedure voor het laden
In dit hoofdstuk wordt de procedure
behandeld voor het laden van het
batterijpakket (tractiebatterij) met de
meegeleverde AC-laadkabel.
Volg bij het laden via een laadstation de
gebruiksinstructies van de AC-lader.
Controleer voor het laden of “Charge
Now” (nu opladen) aangezet is als er een
laadschema is geregistreerd. (→Blz. 131)
OPMERKING
Bij gebruik van de AC-laadkabel en
bijbehorende onderdelen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
schade aan de AC-laadkabel en
bijbehorende onderdelen te voorkomen.
• Als het laden wordt onderbroken of
afgebroken, verwijder dan de
laadstekker voordat u de stekker
verwijdert.
• Controleer bij het verwijderen van de
AC-laadkabel of de laadstekker
ontgrendeld is.
• Trek niet met kracht aan de afdekkap
van de laadstekker en de kap van het
AC-laadcontact.
• Stel de laadstekker tijdens het laden
niet bloot aan trillingen. Hierdoor zou
het laden onderbroken kunnen
worden.
• Steek niets anders in het
AC-laadcontact dan de laadstekker.
• Houd de stekker goed vast bij het huis
tijdens het in de contactdoos steken
en uit de contactdoos verwijderen van
de stekker.
• Beschadig de kap van het
AC-laadcontact niet met een scherp
voorwerp.
• Trek niet met kracht aan de
AC-laadkabel als deze ergens klem zit
of in de knoop zit. Als de kabel in de
knoop zit, haal hem dan uit de knoop
alvorens hem te gebruiken.
• Haal het AC-laadcontact niet uit
elkaar en modificeer of repareer het
niet. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als het
AC-laadcontact gerepareerd moet
worden.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
→Blz. 115
2.2 Laden
117
2
Plug-in hybridesysteem
Page 123 of 610

de laadstekker weergegeven op de
energiemonitor en wordt de stroom van
de elektriciteit tijdens het laden
weergegeven (→blz. 171).
Laden bij een openbaar laadstation
met autorisatiefunctie
Als tijdens het laden een portier wordt
ontgrendeld, wordt de laadstekker
ontgrendeld en wordt het laden
onderbroken. In dat geval wordt de
autorisatie van het laadstation
geannuleerd en kan het laden mogelijk
niet weer worden gestart. Sluit de
laadstekker weer aan en voer de
autorisatie voor het laadstation uit.
Beschermingsfunctie tegen
oververhitting AC-laadcontact (auto's
met 6,6 kW tractiebatterijlader)
Door de plaatsing van een thermosensor
in het AC-laadcontact wordt voorkomen
dat onderdelen smelten wanneer de
temperatuur stijgt ten gevolge van
verontreinigingen in de laadstekker. Als
een bepaalde temperatuurstijging wordt
gesignaleerd, stopt het laden
onmiddellijk en wordt er een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Nadat de
temperatuur is gedaald, wordt het laden
hervat door de procedure voor het
starten van het laden nogmaals uit te
voeren.
WAARSCHUWING!
Tijdens laden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
• Sluit de laadkabel aan op een
voedingsbron die geschikt is voor het
laden. (→Blz. 107)
• Controleer of de AC-laadkabel, de
stekker en de contactdoos vrij zijn
van verontreinigingen.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Controleer vóór het laden of het
AC-laadcontact niet vervormd,
beschadigd of gecorrodeerd is en of
het laadcontact vrij is van
verontreinigingen zoals vuil, sneeuw
en ijs. Als er vuil of stof in zit,
verwijder dit dan volledig voordat u
de laadstekker erin steekt.
• Zorg ervoor dat het gedeelte rond de
aansluitingen vrij is van vuil en stof
voordat u de laadstekker in de lader
steekt. Als er vuil of stof in zit,
verwijder dit dan volledig voordat u
de laadstekker erin steekt.
• Zorg ervoor dat de aansluitingen van
het AC-laadcontact niet nat worden.
• Gebruik alleen contactdozen waarin
de stekker goed aangesloten kan
worden.
• Bundel de AC-laadkabel niet tijdens
het laden en wikkel hem niet op
omdat dit kan leiden tot
oververhitting.
• Raak de aansluitingen van de
laadstekker en het AC-laadcontact
niet aan met scherpe metalen
voorwerpen (naalden, enz.) of de
hand en veroorzaak geen kortsluiting
met vreemde voorwerpen.
• Als het laden buiten plaatsvindt,
controleer dan of de contactdoos
waterdicht is en voor gebruik
buitenshuis geschikt is. Zorg ervoor
dat de waterdichte kap helemaal
gesloten kan worden. Als de
waterdichte kap niet gesloten kan
worden, plaats dan een waterdichte
kap die wel gesloten kan worden.
• Volg de aanwijzingen van de lader om
te stoppen met laden bij het
laadstation.
• Als u tijdens het laden hitte, rook,
geuren, geluiden of andere
afwijkingen constateert, stop dan
onmiddellijk met laden.
• Steek de stekker niet in de
contactdoos als die is
ondergedompeld in water of sneeuw.
2.2 Laden
121
2
Plug-in hybridesysteem
Page 127 of 610

batterijpakket (tractiebatterij) volledig
geladen is. Dit duidt echter niet op een
storing.
Bij het verwijderen van de laadstekker
Ontgrendel de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop of de
afstandsbediening om de laadstekker te
ontgrendelen, controleer of de
vergrendeling gedeactiveerd is en trek
vervolgens de laadstekker naar u toe.
(→Blz. 104)
Als de laadstekker niet ontgrendeld kan
worden
→Blz. 106
WAARSCHUWING!
Na het laden
Verwijder de stekker wanneer u die
gedurende langere tijd niet gebruikt.
Er kan zich vuil en stof ophopen rond
de stekker of de contactdoos, wat kan
leiden tot een storing of brand, met
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Na het laden
• Bewaar de AC-laadkabel buiten bereik
van kinderen.
• Plaats de kap op het AC-laadcontact
en sluit de klep van de laadaansluiting
na het losnemen van de laadstekker
van het AC-laadcontact. Als de kap
van het AC-laadcontact niet geplaatst
wordt, kunnen water of vreemde
voorwerpen in het AC-laadcontact
terechtkomen, waardoor de auto
beschadigd kan raken.
• Bewaar de stekker, nadat u hem uit de
contactdoos hebt gehaald, op een
veilige, droge en schone plaats. De
AC-laadkabel en stekker kunnen
beschadigd raken wanneer erop
wordt getrapt of eroverheen wordt
gereden.
2.2.9 Gebruik van de
laadschemafunctie
Het laden kan worden uitgevoerd op het
gewenste tijdstip door het laadschema te
registreren. Verder is het mogelijk het
laadschema aan te passen aan uw
voorkeuren, bijvoorbeeld zo dat het laden
voltooid is voor een bepaalde vertrektijd
of dat de laadprocedure wordt uitgevoerd
op hetzelfde tijdstip op bepaalde dagen.
Kalenderinstellingen
De actuele informatie over datum en tijd
wordt automatisch ingesteld met behulp
van het GPS-systeem. Als GPS-kalibratie
van de klok echter is uitgeschakeld in de
instellingen van het multimediasysteem,
moet de datum worden ingesteld op het
multi-informatiedisplay.
Als het controlescherm voor de
kalenderinstellingen wordt weergegeven
wanneer geprobeerd is om een
laadschema te registreren, controleer dan
of de juiste datum is ingesteld. Als deze
niet juist is, pas hem dan aan.
Als de kalenderinformatie niet klopt,
werkt de laadschemafunctie niet
normaal.
Instellingen van de laadschemafunctie
Bij het registreren van het laadschema
kunnen de volgende instellingen worden
gewijzigd.
Selecteren van de laadmodus
Een van de twee onderstaande laadmodi
kan worden geselecteerd
“Start”
Start het laden op het ingestelde
tijdstip
*1en beëindigt het laden als het
batterijpakket volledig geladen is.*2
“Departure” (vertrek)
Start het laden op een dusdanig tijdstip
dat het laden voltooid is op het
ingestelde tijdstip.
*3, 4
2.2 Laden
125
2
Plug-in hybridesysteem
Page 128 of 610

Als deze instelling is geselecteerd, kan de
aircogekoppelde functie worden
gebruikt.
*1De laadtimerfunctie wordt uitgevoerd
overeenkomstig de klok in het
multi-informatiedisplay. Controleer of de
klok op de juiste tijd is ingesteld voordat u
het laadschema registreert.
*2Het starten van het laden kan iets
afwijken van het ingestelde tijdstip door
de status van het batterijpakket
(tractiebatterij).
*3Als het systeem vaststelt dat er geen
tijd is om het laden te voltooien op de
geplande vertrektijd, begint het met
laden. Controleer de laadschema's.
*4Als er plotselinge veranderingen in
temperatuur of veranderingen in de
conditie van de voedingsbron optreden
tijdens het laden, kan het laden beëindigd
worden op een ander tijdstip dan het
tijdstip dat berekend is door het systeem.
Herhalingsinstelling
Het periodieke laadschema kan worden
ingesteld door de gewenste dag van de
week te selecteren. (Als er geen dagen
zijn geselecteerd, wordt er maar één keer
geladen.)
Aircogekoppelde instelling (“Climate
Prep”) (aircovoorbereiding) (indien
aanwezig)
Als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), kan de airco van de
auto (→blz. 372) zo worden ingesteld dat
de airco automatisch wordt ingeschakeld
*
afhankelijk van het ingestelde tijdstip.
Door op voorhand de temperatuur in het
interieur te regelen, kunnen passagiers
direct na het instappen genieten van een
aangenaam klimaat.
*Het inschakelen gebeurt ongeveer
20 minuten voor de ingestelde
vertrektijd.Aan- en uitzetten van “Charge Now” (nu
opladen)
Ook als er maar één laadschema is
opgeslagen, start het laden pas op het
ingestelde tijdstip, zelfs al wordt de
AC-laadkabel aangesloten op de auto. Om
met het laden te beginnen zonder het
ingestelde laadschema te wijzigen moet
“Charge Now” (nu opladen) aangezet
worden om het laadschema tijdelijk te
annuleren en laden na het aansluiten van
de AC-laadkabel mogelijk te maken.
*
*
Als de laadstekker tijdens het laden
wordt verwijderd terwijl er een
laadschema is geregistreerd en “Charge
Now” (nu opladen) “On” (aan) is, gaat
“Charge Now” (nu opladen) “Off” (uit).
Wijzigen van “Next Event” (volgende
geb.)
*1
Het is mogelijk tijdelijk het tijdstip van
het volgende laadschema in te stellen
zonder de geregistreerde
herhalingsinstelling te wijzigen.
*2
*1
“Next Event” (volgende geb.) verwijst
naar het laadschema dat van de
geregistreerde laadschema's het dichtst
bij het actuele tijdstip ligt. Het
laadschema wordt uitgevoerd op basis
van “Next Event” (volgende geb.).
*2Als “Next Event” (volgende geb.) wordt
gewijzigd, wordt het huidige laadschema
tijdelijk genegeerd en wordt het laden
pas uitgevoerd op het tijdstip dat is
vastgelegd bij “Next Event” (volgende
geb.). (Als bijvoorbeeld bij “Next Event”
(volgende geb.) het laden 2 dagen later is
ingesteld, wordt er niet eerder geladen
dan op het tijdstip dat is geregistreerd bij
“Next Event” (volgende geb.), zelfs al zijn
er items geregistreerd in het
laadschema.)
2.2 Laden
126
Page 129 of 610

Registreren van het laadschema
Het laadschema kan worden
geregistreerd op het multi-
informatiedisplay:→blz. 128
Laadschema
• Het laadschema kan niet tijdens het
rijden worden ingesteld.
• Er kunnen maximaal 15 laadschema's
worden geregistreerd.
Controleren of de laadschemafunctie
goed werkt
Controleer het volgende.
• Stel de klok in op het juiste tijdstip
(→blz. 156)
• De kalender wordt op de juiste datum
ingesteld (→blz. 163)
• Controleer of het contact UIT staat.
• Sluit na het registreren van het
laadschema de AC-laadkabel aan. Het
starttijdstip voor het laden wordt
vastgesteld op basis van het
laadschema op het moment dat de
AC-laadkabel werd aangesloten.
• Controleer na het aansluiten van de
AC-laadkabel of de laadindicator van
de laadaansluiting knippert (→blz. 91)
• Gebruik geen contactdoos met
uitschakelfunctie (of timerfunctie).
Gebruik een contactdoos waar
constant spanning op staat. Bij
contactdozen met uitschakelfunctie
door bijvoorbeeld een timer verloopt
het laden mogelijk niet volgens plan
als de spanning tijdens de ingestelde
tijd uitgeschakeld wordt.Als de AC-laadkabel aangesloten blijft
op de auto
Zelfs als er meerdere opeenvolgende
laadschema's zijn geregistreerd, wordt
de volgende laadprocedure niet
uitgevoerd volgens het laadschema als
de AC-laadkabel na het voltooien van de
laadprocedure niet is verwijderd en
opnieuw is aangesloten. Verder zal, als
het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is, het laadschema niet
worden uitgevoerd.
“Climate Prep” (aircovoorbereiding)
• Als de aircogekoppelde instelling aan
staat, werkt de airconditioning tot de
ingestelde vertrektijd. De
airconditioning verbruikt dan
elektriciteit waardoor het laden
mogelijk niet voltooid is op de
ingestelde vertrektijd.
• Als het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is, zal er niet worden
geladen, ook al is er een laadschema
ingesteld. Als “Climate Prep”
(aircovoorbereiding) echter aan is
gezet, werkt de airconditioning
slechts één keer als het tijdstip nadert
dat is ingesteld bij “Departure”
(vertrek). Als dat gebeurt, zal de
airconditioning elektriciteit
verbruiken en kan de resterende
lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) bij het vertrek zijn
afgenomen.
• Als de portieren ontgrendeld zijn,
werkt de airconditioning niet.
Als laadschema's worden genegeerd
Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl het laadschema
stand-by staat, wordt het laadschema
tijdelijk geannuleerd en wordt er
begonnen met laden.
• Als de op afstand bedienbare
airconditioning (→blz. 379) wordt
ingeschakeld
• Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld (→blz. 134)
2.2 Laden
127
2
Plug-in hybridesysteem
Page 130 of 610

• Als “Charge Now” (nu opladen) wordt
ingeschakeld (→blz. 131)
• Als er een handeling wordt uitgevoerd
waardoor het laden middels het
laadschema tijdelijk wordt
geannuleerd (→blz. 120)
Effecten van de buitentemperatuur
Als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), wordt het
laadschema mogelijk genegeerd
vanwege de buitentemperatuur en kan
het laden beginnen.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
(→blz. 111)/“Battery Cooler”
(batterijkoeler) (→blz. 111)
Als het laden wordt uitgevoerd met
behulp van het laadschema, kan de
verwarmings- of koelfunctie voor het
batterijpakket (tractiebatterij) in
werking treden, afhankelijk van de
temperatuur van het batterijpakket
(tractiebatterij).
• Als de laadmodus is ingesteld op
“Starten”, begint het koelen op het
ingestelde starttijdstip van het laden.
• “Battery Heater”
(batterijverwarming): Als de
laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), start de functie
automatisch zodat het verwarmen
voltooid is op de gewenste vertrektijd.
• “Battery Cooler” (batterijkoeler): Als
de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), begint het
koelen ongeveer 30 minuten voor het
starttijdstip van het laden. Als er
echter geen tijd is om het laden
binnen het laadschema te voltooien,
kan de koeltijd van het batterijpakket
(tractiebatterij) verkort worden en
werkt “Battery Cooler” (batterijkoeler)
mogelijk niet.Instellen
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel als het laadschema
wordt gebruikt.
ABedieningstoetsen
instrumentenpaneel (→blz. 157)
BMulti-informatiedisplay
Registreren van het laadschema
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Settings” (oplaadinstell.) te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Settings”
(oplaadinstell.) wordt weergegeven.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Schedule” (oplaadschema) te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Schedule”
(oplaadschema) wordt weergegeven.
2.2 Laden
128
Page 134 of 610

Via het scherm “Charging Schedule”
(laadschema)
1. Voer stap1totenmet4van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 128) uit en geef
het scherm “Charging Schedule”
(oplaadschema) weer.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charge
Now” (nu opladen) te selecteren en
druk vervolgens op
.
Elke keer als op
wordt gedrukt,
schakelt “Charge Now” (nu opladen)
tussen “On” (aan) en “Off” (uit).
Via het scherm “Closing Display” (afsluitend
scherm)
*
*
Als “Closing Display” (afsluitend scherm)
niet is ingesteld op “Charging Schedule”
(oplaadschema) op het scherm
van
het multi-informatiedisplay, wordt het
“Closing Display” (afsluitend scherm) niet
weergegeven. Controleer in dat geval de
instellingen op het
multi-informatiedisplay
1. Zet het contact UIT.
Het scherm “Closing Display”
(eindscherm) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 133)
2. Druk op
om “Charge Now” (nu
laden) in te stellen op “On” (aan).
Elke keer als op
wordt gedrukt,
schakelt “Charge Now” (nu opladen)
tussen “On” (aan) en “Off” (uit).Na het voltooien van de instellingen
wordt met laden begonnen zodra de
AC-laadkabel is aangesloten. (→Blz. 117)
Wijzigen van “Next Event” (volgende
geb.)
*
*
Als “Charge Now” (nu opladen) is
ingesteld op “On” (aan), de “Mijn
ruimte-modus” (→blz. 134) wordt
gebruikt, enz., is het niet mogelijk om de
geregistreerde “Next Event” (volgende
geb.) te wijzigen.
1. Voer stap1totenmet4van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 128) uit en geef
het scherm “Charging Schedule”
(oplaadschema) weer.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Next Event”
(volgende geb.) te selecteren en druk
vervolgens op
.
Het scherm “Next Event” (volgende
geb.) wordt weergegeven.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om JA te
selecteren en druk vervolgens op
.
Op het scherm wordt de
bevestigingsmelding weergegeven.
Druk op
en het scherm “Charging
Mode” (oplaadmodus) wordt
weergegeven.
Druk op
om terug te keren naar
het vorige scherm.
2.2 Laden
132
Page 135 of 610

4. Wijzig de gewenste instellingen zoals
beschreven vanaf stap7van de
procedure “Registreren van het
laadschema”. (→Blz. 128)
Druk op
om terug te keren naar
het vorige scherm.
Wanneer het instellen van het
laadschema wordt geannuleerd
Onder de volgende omstandigheden
wordt het instellen van het laadschema
geannuleerd.
• Het contact wordt bediend voordat de
instellingen zijn bevestigd
• De auto rijdt weg
• Er wordt een display weergegeven
met een hogere prioriteit dan dat van
de instelling voor het laadschema
“Next Event” (volgende geb.)
Nadat het laden is voltooid, wijzigt de
weergegeven “Next Event” (volgende
geb.) op het multi-informatiedisplay
niet zolang de AC-laadkabel niet is
verwijderd, zelfs niet na het laden
volgens het schema “Next Event”
(volgende geb.).Om terug te keren naar de
oorspronkelijke instelling na het
wijzigen van de instelling “Next Event”
(volgende geb.)
Door de instelling “Charge Now” (nu
opladen) aan en vervolgens uit te zetten,
kan worden teruggekeerd naar de
oorspronkelijke instelling voor “Next
Event” (volgende geb.).
Als “Next Event” (volgende geb.) is
gewijzigd tijdens het laden
• Als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), wordt de
huidige laadprocedure onderbroken
of voortgezet, afhankelijk van de
resterende tijd tot het voltooien van
het laden.
• Als de laadmodus is ingesteld op
“Start”, wordt de huidige
laadprocedure onderbroken en wordt
het laden hervat op het ingestelde
tijdstip.
Als het contact UIT wordt gezet
U kunt het volgende laadschema (“Next
Event” (volgende geb.)) controleren op
het scherm “Closing Display” (afsluitend
scherm)
*als “Closing Display”
(afsluitend scherm) is ingesteld op
“Charging Schedule” (oplaadschema) op
het scherm
van het multi-
informatiedisplay en het contact UIT
staat.
*Het scherm “Closing Display”
(eindscherm) wordt tijdens het laden
mogelijk niet weergegeven.
2.2 Laden
133
2
Plug-in hybridesysteem