display TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 166 of 610

• Toyota Parking Assist-sensor aan/uit
Hiermee kan de Toyota Parking
Assist-sensor worden in- of
uitgeschakeld.
• “Volume”
Hiermee kunt u het volume van de
zoemer die bij het bedienen van de
Toyota Parking Assist-sensor klinkt
instellen.
RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (indien
aanwezig) (→blz. 317)
• RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
aan/uit
Hiermee kunt u het RCTA-systeem in-
of uitschakelen.
• “Volume”
Hiermee kunt u het volume van de
RCTA-zoemer wijzigen.
PKSB (Parking Support Brake
System) (indien aanwezig) (→blz. 347)
Hiermee kunt u de Parking Support
Brake-functie in- of uitschakelen.
“HUD Main” (HUD hfd.) (indien
aanwezig) (→blz. 167)
• HUD aan/uit
Hiermee kunt u het head-up display
in- of uitschakelen.
• “HUD Brightness/Position” (HUD
helderheid/positie)
Hiermee kunnen de helderheid en de
verticale positie van het head-up
display worden ingesteld.
• “HUD Driving Support” (HUD rijhulp)
Hiermee kunt u de op het head-up
display weergegeven items wijzigen.
• “HUD Rotation” (HUD rotatie)
Hiermee kan de hoek van het head-up
display worden ingesteld.
RSA (Road Sign Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 298)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.• Road Sign Assist aan/uit
Hiermee kunt u het RSA-systeem in-
of uitschakelen.
• “Notification Method”
(meldingsmethode)
Hiermee kunt u elke
meldingsmethode die wordt gebruikt
om de bestuurder te waarschuwen
wanneer het systeem
rijomstandigheden signaleert die
door borden zijn verboden.
• “Notification Level” (drempelw. meld.)
Hiermee kunt u elk meldingsniveau
dat wordt gebruikt om de bestuurder
te waarschuwen wanneer het systeem
een verkeersbord met een
snelheidslimiet signaleert, wijzigen.
DRCC (RSA) (indien aanwezig)
(→blz. 309)
Hiermee kunt u de Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist in- of
uitschakelen.
Voertuiginstellingen
• “Charging Settings” (oplaadinstell.)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
– “Charging Schedule”
(oplaadschema)
Hiermee kunt u het laadschema
registreren of wijzigen. (→Blz. 125)
– “Charging Current” (oplaadstroom)
Hiermee kunt u de laadstroom
wijzigen. (→Blz. 108)
– “Battery Heater”
(batterijverwarming)
Hiermee kunt u de verwarming van
het batterijpakket in- of
uitschakelen. (→Blz. 111)
– “Battery Cooler” (batterijkoeler)
Hiermee kunt u de koeler van het
batterijpakket in- of uitschakelen.
(→Blz. 111)
•PBD (elektrisch bedienbare
achterklep) (indien aanwezig)
(→blz. 190)
3.1 Instrumentenpaneel
164
Page 167 of 610

Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
– Systeeminstellingen
Hiermee kan de functie elektrisch
bedienbare achterklep worden in-
of uitgeschakeld.
– “Hands Free” (handsfree)
*
Hiermee kunt u de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep in-
of uitschakelen.
– “Opening Adjustment” (inst.
opening)
Selecteer de positie openen
wanneer de elektrisch bedienbare
achterklep geheel is geopend.
– “Volume”
Hiermee kunt u het volume instellen
van de zoemer die klinkt wanneer de
elektrisch bedienbare achterklep in
werking is.
*Auto's met handsfree elektrisch
bedienbare achterklep
• TPWS (bandenspanningswaarschu-
wingssysteem) (→blz. 425)
– “Setting Pressure” (inst. spanning)
Hiermee kan het bandenspannings-
waarschuwingssysteem worden
geïnitialiseerd.
– “Identifying Each Wheel & Position”
(elk wiel en positie identificeren)
Hiermee kunt u de
identificatiecodes van de
bandenspanningssensoren
registreren in het bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem.
– “Setting Unit” (instel. eenheid)
Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
• “Rear Seat Reminder” (herinnering
achterbank AAN/UIT) (→blz. 184)
Hiermee kunt u de
herinneringsfunctie voor de
achterstoel in- of uitschakelen.
Instellingen
• “Language” (taal)
Hiermee kunt u de taal op het
multi-informatiedisplay wijzigen.
• “Units” (eenheden)Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
• “Meter Type” (type meter)
Hiermee kunt u de weergave van de
snelheidsmeter wijzigen.
•
(EV-controlelampje) (→blz. 76)
Hiermee kunt u de werking van het
EV-controlelampje in- of
uitschakelen.
•
(Instellingen weergave
rij-informatie)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
– “Hybrid System” (hybridesysteem)
Hiermee kunt u de begeleiding
milieubewust bedienen gaspedaal
in- en uitschakelen (→blz. 159).
– “Fuel Economy” (brandstofverbruik)
Hiermee kunt u de weergave van
het brandstofverbruik wijzigen
(→blz. 158).
– “Power Consumption”
(stroomverbruik)
Hiermee kunt u de weergave van
het energieverbruik wijzigen
(→blz. 158).
•
(Audio-instellingen)
Hiermee kunt u het scherm
in- of
uitschakelen.
•
(Instellingen weergave
voertuiginformatie)
– “Display Contents” (inhoud display)
Hiermee kunt u de volgende zaken
instellen.
“Energy monitor” (energiemonitor):
Hiermee kunt u de energiemonitor
in- of uitschakelen (→blz. 171)
AWD:
Hiermee kunt u de weergave van
het AWD-systeem in- of
uitschakelen (→blz. 162).
– “Drive Info Type” (rij-info type)
Hiermee kunt u de weergave van
het rij-informatietype wijzigen
tussen de rit en het totaal.
(→Blz. 162).
– “Drive Info Items” (items rij-info)
Hiermee kunt u de items instellen
3.1 Instrumentenpaneel
165
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 168 of 610

op het bovenste en onderste deel
van het rij-informatiescherm.
Hierbij kunt u kiezen uit drie items:
gemiddelde rijsnelheid, afstand en
totale tijd.
• “Closing Display” (eindscherm)
Hiermee kunt u de weergegeven
onderwerpen instellen wanneer het
contact UIT staat.
• “Pop-Up Display” (pop-updisplay)
(indien aanwezig)
Hiermee kunt u de volgende
pop-updisplays in- of uitschakelen.
Deze displays kunnen in bepaalde
situaties verschijnen.
– Display van de
kruispuntenbegeleiding van het aan
het navigatiesysteem gekoppelde
systeem (indien aanwezig)
– Display van binnenkomende
oproepen van het handsfree-
systeem (indien aanwezig)
– Bediening audio
– Bediening volume
– Spraakbediening (indien aanwezig)
• “Calender” (kalender)
Hiermee kunt u de kalender instellen.
Dit kan alleen worden ingesteld als
GPS-kalibratie van de klok is
uitgeschakeld in de instellingen van
het multimediasysteem.
• “MID OFF” (MID uit)
Er wordt een leeg scherm
weergegeven
• “Default Settings” (standaardinst.)
Hiermee kunnen de instellingen van
de weergave van het
instrumentenpaneel worden gereset.
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
• In de volgende situaties wordt de
bediening van het instellingendisplay
tijdelijk uitgeschakeld.
– Wanneer er een
waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay verschijnt.
– Wanneer de auto begint te rijden• Instellingen voor functies waarmee de
auto niet is uitgerust, worden niet
weergegeven.
• Als een functie is uitgeschakeld,
kunnen de instellingen voor de
desbetreffende functie niet worden
geselecteerd.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing bij het instellen van
het display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens
het instellen van het display moet
draaien. In een afgesloten ruimte, zoals
een garage, kunnen uitlaatgassen die
het schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen van het display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
draait tijdens het instellen van het
display om te voorkomen dat de
12V-accu leeg raakt.
Weergave waarschuwingsmelding
Hiermee kunnen
waarschuwingsmeldingen en te nemen
maatregelen worden weergegeven als
een storing wordt gesignaleerd.
(→Blz. 474)
Comfortvoorzieningen
(suggestiefunctie)
Hiermee worden suggesties voor de
bestuurder weergegeven in de
onderstaande situaties. U kunt een
reactie op de weergegeven suggestie
selecteren met behulp van de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
3.1 Instrumentenpaneel
166
Page 169 of 610

Suggestie om het systeem van de
elektrisch bedienbare achterklep in te
schakelen (indien aanwezig)
Als het systeem van de elektrisch
bedienbare achterklep is uitgeschakeld
op het scherm
en de toets van de
elektrisch bedienbare achterklep op het
instrumentenpaneel wordt bediend,
verschijnt een melding van de
suggestiefunctie met de vraag of u het
systeem van de elektrisch bedienbare
achterklep wilt inschakelen. Selecteer
“Yes” ( ja) om het systeem van de
elektrisch bedienbare achterklep in te
schakelen.
Druk na het inschakelen van het systeem
van de elektrisch bedienbare achterklep
nogmaals op de toets om de elektrisch
bedienbare achterklep te openen of
sluiten.
Suggestie om de koplampen in te
schakelen
Als de lichtschakelaar in een andere stand
dan
ofstaat en de rijsnelheid
5 km/h of hoger is gedurende een
bepaalde periode wanneer het donker is,
wordt een melding van de
suggestiefunctie weergegeven.
Suggestie om de koplampen uit te
schakelen
Als de koplampen nog enige tijd blijven
ingeschakeld nadat het contact UIT is
gezet, verschijnt een melding van de
suggestiefunctie.
Suggestie om de elektrisch bedienbare
ruiten te sluiten (gekoppeld aan de
werking van de ruitenwissers)
Als de ruitenwissers worden bediend
terwijl een of meer elektrisch bedienbare
ruiten zijn geopend, verschijnt een
melding van de suggestiefunctie met de
vraag of u de elektrisch bedienbare ruiten
wilt sluiten. Selecteer “Yes” ( ja) om alle
elektrisch bedienbare ruiten te sluiten.Suggestie om de elektrisch bedienbare
ruiten te sluiten (rijden met hoge
snelheid)
Als de rijsnelheid een bepaalde snelheid
overschrijdt terwijl één of meer elektrisch
bedienbare ruiten zijn geopend,
verschijnt een melding van de
suggestiefunctie met de vraag of u de
elektrisch bedienbare ruiten wilt sluiten.
Selecteer “Yes” ( ja) om alle elektrisch
bedienbare ruiten te sluiten.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De comfortvoorzieningen
(suggestiefunctie) kunnen worden in- en
uitgeschakeld. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 521)
3.1.4 Head-up display*
*Indien aanwezig
Het head-up display projecteert allerlei
rijgerelateerde informatie en de
bedrijfsstatus van de ondersteunende
systemen op de voorruit.
Systeemonderdelen
De afbeeldingen die hier worden
gebruikt, dienen slechts als voorbeeld en
verschillen mogelijk van de daadwerkelijk
door het head-up display weergegeven
afbeelding.
3.1 Instrumentenpaneel
167
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 170 of 610

AInformatie ondersteunend
systeem/aan navigatiesysteem
gekoppelde displayzone (indien
aanwezig) (→blz. 169)
BDisplayzone schakelstand/
displayzone RSA (Road Sign Assist)
(indien aanwezig) (→blz. 250,
blz. 298)
CWeergave rijsnelheid
DHybridesysteemindicator/toerenteller
(→blz. 171)
Het head-up display werkt wanneer
Het contact AAN staat.
Bij gebruik van het head-up display
Met een (gepolariseerde) zonnebril op is
het head-up display soms moeilijk
afleesbaar. Pas de helderheid van het
head-up display aan of zet uw zonnebril
af.
Weergave straatnaam (auto's met
navigatiesysteem)
Alleen in de kaartgegevens
geregistreerde straatnamen worden
weergegeven.
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van het head-up display
• Controleer of de positie en de
helderheid van het head-up display
geen belemmering vormen voor
veilig rijden. Als de positie of de
helderheid van het display niet goed
is afgesteld, kan het zicht van de
bestuurder worden belemmerd,
waardoor een ongeval en dodelijk of
ernstig letsel kunnen ontstaan.
• Kijk tijdens het rijden niet
voortdurend op het head-up display,
aangezien u anders voetgangers,
objecten op de weg, enz. over het
hoofd kunt zien.
OPMERKING
Projector head-up display
• Plaats geen bekers of blikjes drinken
in de buurt van de projector van het
head-up display. Als de projector nat
wordt, kunnen er elektrische
storingen ontstaan.
• Plaats geen voorwerpen op de
projector van het head-up display en
plak er ook geen stickers op. Als u dat
toch doet, worden er mogelijk geen
meldingen meer op het head-up
display weergegeven.
• Raak de binnenzijde van de projector
van het head-up display niet aan en
steek ook geen scherpe voorwerpen
in de projector. Dit kan tot
mechanische defecten leiden.
Gebruik van het head-up display
De voertuiginstellingen en de op het
head-up display weergegeven informatie
kunnen worden gewijzigd met behulp van
de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel.
1. Bedien
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
op het multi-informatiedisplay.
2. Bedien
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
“HUD Main” om de volgende zaken in
te stellen.
3.1 Instrumentenpaneel
168
Page 171 of 610

Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Druk op
om het head-up display in of
uit te schakelen.
Wijzigen van de instellingen van het
head-up display
Houd
ingedrukt om het instelscherm
weer te geven en de volgende
instellingen te wijzigen:
• Helderheid en verticale positie van
het head-up display
Hiermee kunnen de helderheid en de
verticale positie van het head-up
display worden ingesteld.
• Informatie op het display
Hiermee kunt u de weergave wijzigen
tussen de onderwerpen:
– Geen inhoud
– Hybridesysteemindicator
– Toerenteller
Hiermee kan de weergave van de
volgende onderwerpen worden in-
of uitgeschakeld:
– Routebegeleiding naar de
bestemming (indien van
toepassing)
– Weergave informatie
ondersteunend systeem
– Kompas (indien aanwezig)
– Status bediening audiosysteem
• Hoek display
Hiermee kan de hoek van het head-up
display worden ingesteld.
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Als het head-up display is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschakeld als het contact
UIT en vervolgens weer AAN wordt gezet.
Helderheid display
De helderheid van het head-up display
kan worden ingesteld via het scherm
op het multi-informatiedisplay.
Bovendien wordt de helderheid
automatisch aangepast aan de
lichtsterkte van de omgeving.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing met betrekking tot
het instellen van het head-up display
Als het hybridesysteem in werking is
tijdens het wijzigen van de
display-instellingen, dient de auto te
worden geparkeerd op een plaats met
voldoende ventilatie. In een afgesloten
ruimte, zoals een garage, kunnen
uitlaatgassen die het schadelijke
koolmonoxide (CO) bevatten, zich
ophopen en in de auto terechtkomen.
Dit kan leiden tot de dood of zeer
schadelijk zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
Bij het wijzigen van de instellingen van
het head-up display
Zorg ervoor dat het hybridesysteem
tijdens het instellen van het head-up
display draait, om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt.
Informatie ondersteunend systeem/aan
navigatiesysteem gekoppelde
displayzone (indien aanwezig)
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee wordt de status van de volgende
systemen weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 289)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig) (→blz. 302)
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het
instrumentenpaneel. Zie de beschrijving
van de desbetreffende systemen voor
meer informatie.
3.1 Instrumentenpaneel
169
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 172 of 610

Aan navigatiesysteem gekoppelde
displayzone (indien aanwezig)
De volgende gegevens van het
navigatiesysteem worden weergegeven:
• Straatnaam
• Routebegeleiding naar bestemming
• Kompas
Pop-updisplay
Pop-updisplays voor de onderstaande
systemen worden indien nodig
weergegeven:
Ondersteunende systemen
Geeft een waarschuwing/melding/tip of
de bedrijfsstatus van een relevant
systeem weer.
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig) (→blz. 281)
• Brake Override-systeem (→blz. 233)
• Wegrijregeling (→blz. 233)
• Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten) (indien
aanwezig) (→blz. 351)
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het multi-
informatiedisplay. Zie de beschrijving
van de desbetreffende systemen voor
meer informatie.
Icoon
/
De volgende aan het multi-
informatiedisplay gekoppelde iconen
kunnen worden weergegeven:
: Centrale waarschuwingsicoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven.
: Informatie-icoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
pop-updisplay met een suggestie/tip
wordt weergegeven.Waarschuwingsmelding
Sommige waarschuwingsmeldingen
worden indien nodig weergegeven,
overeenkomstig bepaalde voorwaarden.
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het multi-
informatiedisplay. Zie de beschrijving van
de desbetreffende systemen voor meer
informatie.
Status bediening audiosysteem
Wordt weergegeven wanneer de
bedieningstoetsen voor het
audiosysteem op het stuurwiel worden
bediend.
Status handsfree-systeem (indien
aanwezig)
Wordt weergegeven als het
handsfree-systeem wordt bediend.
Weergave buitentemperatuur
Weergegeven als het contact AAN staat
of als het controlelampje lage
buitentemperatuur knippert.
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven, wordt het actuele display
mogelijk niet langer weergegeven. In dat
geval keert het display terug zodra het
pop-updisplay is verdwenen.
Weergave buitentemperatuur
• Wanneer de omgevingstemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat
gedurende ongeveer 10 seconden
knipperen en dooft de weergave van
de buitentemperatuur.
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd:
– Wanneer de auto stilstaat (inclusief
wanneer “Mijn ruimte-modus”
wordt gebruikt) of met lage
snelheid rijdt (lager dan 20 km/h)
3.1 Instrumentenpaneel
170
Page 173 of 610

– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer -- of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Hybridesysteemindicator/toerenteller
De informatie op het display die wordt
geselecteerd via “HUD Driving Support”
(rijondersteuning HUD) op het scherm
wordt weergegeven. (→Blz. 169)
Hybridesysteemindicator
ALaadgebied
BHybride eco-gebied
CEco-gebied
DPower-gebied
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het
multi-informatiedisplay
(hybridesysteemindicator).
Zie blz. 154 voor meer informatie.
Toerenteller
Geeft het motortoerental aan in
omwentelingen per minuut.
3.1.5 Energiemonitor/
verbruiksscherm
U kunt de status van uw auto zien op het
multi-informatiedisplay en op het scherm
van het audiosysteem
*(indien aanwezig).
*Navigatiesysteem of multimediasysteem
Systeemonderdelen
AScherm audiosysteem (indien
aanwezig)
BMulti-informatiedisplay
CBedieningstoetsen
instrumentenpaneel (→blz. 157)
Energiemonitor
De energiemonitor kan worden gebruikt
om de rijstatus van de auto, de
bedrijfsstatus van het hybridesysteem en
de energieregeneratiestatus te
controleren.
Weergave
Multi-informatiedisplay
Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel,
selecteer
en druk vervolgens opofom de energiemonitor weer te
geven.
Scherm audiosysteem (zonder
navigatiefunctie)
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
3.1 Instrumentenpaneel
171
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 174 of 610

Als een ander scherm dan
“Energiemonitor” wordt
weergegeven, selecteert u “Energie”.
Scherm audiosysteem (met
navigatiefunctie)
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
3. Selecteer ECO op het scherm
“Informatie”.
Als een ander scherm dan
“Energiemonitor” wordt
weergegeven, selecteert u “Energie”.
Het display aflezen
De pijlen verschijnen overeenkomstig de
energiestroom. Wanneer er geen
energiestroom is, worden er geen pijlen
weergegeven.
De kleur van de pijlen wijzigt als volgt:
Groen: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt geregenereerd of
opgeladen.
Geel: Als het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gebruikt.
Rood: Als de benzinemotor wordt
gebruikt.
Multi-informatiedisplay
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
ABenzinemotor
BBatterijpakket (tractiebatterij)
CBanden voor
DBanden achter
Scherm audiosysteem (behalve tijdens
laden)
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
ABenzinemotor
BElektromotor voor (tractiemotor)
CBatterijpakket (tractiebatterij)
DElektromotor achter (tractiemotor)
EBanden voor
FBanden achter
Scherm audiosysteem (tijdens laden)
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
ABenzinemotor
BElektromotor voor (tractiemotor)
CAirconditioningsysteem in werking*
DLaadstekker
3.1 Instrumentenpaneel
172
Page 175 of 610

EAccessoireaansluiting*(220 V AC)
FBatterijpakket (tractiebatterij)
*De iconen worden weergegeven als het
airconditioningsysteem in werking is
en/of de accessoireaansluiting wordt
gebruikt.
Scherm audiosysteem (beginscherm)
In de afbeelding worden alle pijlen ter
illustratie weergegeven. De
daadwerkelijke weergave is afhankelijk
van de omstandigheden.
ABenzinemotor
BBatterijpakket (tractiebatterij)
CWiel
Kleur van het batterijpakket
(tractiebatterij) op het display
Het is groen wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt opgeladen en geel
wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) wordt gebruikt.
Waarschuwing ladingstoestand
batterijpakket (tractiebatterij)
• De zoemer klinkt met tussenpozen als
het batterijpakket (tractiebatterij)
ongeladen blijft als de selectiehendel
in stand N staat of als de resterende
lading onder een vastgesteld niveau
daalt. Als de ladingstoestand nog
verder daalt, klinkt de zoemer continu.• Volg de aanwijzingen die worden
weergegeven op het scherm om het
probleem te verhelpen als er een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en er een zoemer
klinkt.
Kleur van de benzinemotor op het
scherm van het audiosysteem
Hij is blauw wanneer de motor
warmdraait en wordt rood wanneer het
warmdraaien is voltooid.
Het vermogen van het hybridesysteem
wordt mogelijk beperkt wanneer de
benzinemotor blauw wordt
weergegeven.
Verbruik
Weergave
Audiosysteem zonder navigatiefunctie
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
3. Selecteer “Ritinformatie” of
“Geschiedenis”
Audiosysteem met navigatiefunctie
1. Druk op de toets MENU.
2. Selecteer “Info” op het scherm
“Menu”.
3. Selecteer ECO op het scherm
“Informatie”.
4. Selecteer “Ritinformatie” of
“Geschiedenis”
3.1 Instrumentenpaneel
173
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes