display TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 81 of 610

branden, kan het contact UIT worden
gezet zonder dat verdere actie
ondernomen hoeft te worden.)
Raadpleeg “Als de 12V-accu is
ontladen” (→blz. 502) als de
12V-accu ontladen is en voer de
correctieprocedure uit.
• Als de auto achtergelaten wordt met
aangesloten AC-laadkabel, neemt het
elektriciteitsverbruik van de 12V-accu
toe omdat er controles, zoals een
systeemcontrole, worden uitgevoerd.
Als de AC-laadkabel niet meer nodig
is, moet hij worden losgekoppeld van
de auto.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
Als u rijdt met uitgeschakelde
benzinemotor, wordt er een geluid, dat
aangepast wordt aan de rijsnelheid,
afgespeeld om mensen in de buurt te
waarschuwen dat de auto nadert. Het
geluid stopt als de rijsnelheid hoger
wordt dan ongeveer 25 km/h.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
In de volgende gevallen is het
akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem mogelijk
moeilijk te horen voor mensen in de
buurt.
• In gebieden met harde
omgevingsgeluiden
• In de wind of regen
Ook is het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem achter
de auto mogelijk moeilijker te horen dan
vóór de auto omdat het systeem aan de
voorzijde van de auto is geïnstalleerd.Als “Acoustic Vehicle Alerting System
Malfunction Visit your Dealer” (storing
in akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem, ga
naar uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing aanwezig in
het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
2.1 Plug-in hybridesysteem
79
2
Plug-in hybridesysteem
Page 86 of 610

OPMERKING
Opmerking over brandstof
• Bij plug-in hybrideauto's blijft
brandstof mogelijk gedurende een
lange periode in de tank en ondergaat
deze dan veranderingen in de
kwaliteit, afhankelijk van hoe de auto
wordt gebruikt. Tank elke
12 maanden ten minste 20 l
brandstof (tank over een periode van
12 maanden ten minste een totale
hoeveelheid van 20 l), aangezien dit
mogelijk van invloed is op onderdelen
van het brandstofsysteem of de
benzinemotor.
• Als er gedurende een bepaalde
periode niet getankt is en de kans
bestaat dat de kwaliteit van de
brandstof in de tank achteruit is
gegaan, wordt als het contact AAN
wordt gezet de melding “No New Fuel
has been Added Recently Please
refuel” (Er is niet onlangs getankt, vul
de brandstoftank) weergegeven op
het multi-informatiedisplay. Ga direct
tanken als de melding weergegeven
wordt.
Ventilatieopening DC/DC-converter
Voor het koelen van de DC/DC-converter
is er onder de achterstoel een
ventilatieopening aanwezig.
Het blokkeren van de ventilatieopening
kan ervoor zorgen dat het plug-in
hybridesysteem niet goed werkt.
OPMERKING
Ventilatieopening DC/DC-converter
• Voorkom dat zaken als stoelbekleding,
plastic hoezen en bagage de
ventilatieopening blokkeren. Het
blokkeren van de ventilatieopening
kan ervoor zorgen dat het plug-in
hybridesysteem niet goed werkt.
• Als er zich stof, enz. heeft verzameld in
de ventilatieopening, maak deze dan
schoon met een stofzuiger om te
voorkomen dat de opening verstopt
raakt.
• Zorg dat vocht of andere
verontreinigingen niet in de
ventilatieopening binnen kunnen
dringen omdat hierdoor kortsluiting
kan ontstaan en de DC/DC-converter
beschadigd kan raken.
• Vervoer geen grote hoeveelheden
water, zoals een gevuld reservoir voor
een waterdispenser, in de auto. Als er
water op de DC/DC-converter komt,
kan de converter beschadigd raken.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Op de ventilatieopening is een filter
geplaatst. Als het filter zelfs na het
schoonmaken van de
ventilatieopening nog zichtbaar vuil
is, raden wij u aan het filter te reinigen
of vervangen. Raadpleeg blz. 440 voor
het reinigen van het filter.
• Als “Maintenance required for DCDC
converter cooling parts See Owner’s
Manual” (onderhoud vereist voor
koelonderdelen DC/DC-converter, zie
handleiding) op het multi-
informatiedisplay wordt
weergegeven, zitten de
ventilatieopening en het filter
mogelijk verstopt. Raadpleeg blz. 440
voor informatie over het
schoonmaken van de
ventilatieopening.
2.1 Plug-in hybridesysteem
84
Page 87 of 610

Uitschakelsysteem voor noodgevallen
Het uitschakelsysteem voor
noodgevallen zorgt ervoor dat het
hoogspanningssysteem en de
brandstofpomp worden uitgeschakeld als
de botsingssensor een aanrijding met
een kracht boven een bepaalde
drempelwaarde heeft gesignaleerd, om
de kans op kortsluiting en
brandstoflekkage tot een minimum te
beperken. Als het uitschakelsysteem voor
noodgevallen in werking is getreden,
kunt u uw auto niet meer starten. Neem
voor het herstarten van het
hybridesysteem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmelding
hybridesysteem
Als er een storing in het hybridesysteem
optreedt, of als het systeem onjuist wordt
bediend, wordt automatisch een melding
weergegeven.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven of als de 12V-accu
wordt losgekoppeld
Mogelijk start het hybridesysteem niet.
Probeer in dat geval het systeem opnieuw
te starten. Neem als het controlelampje
READY niet gaat branden contact op meteen erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
2.1.3 Tips voor rijden met een
plug-in hybrideauto
Besteed aandacht aan de volgende
punten om zuinig en milieuvriendelijk te
rijden:
Effectief gebruik van de EV-modus, de
AUTO EV-/HV-modus en de HV-modus
Als u de EV-modus en de AUTO
EV-/HV-modus gebruikt voor het rijden
in stedelijke gebieden en de HV-modus
voor het rijden op provinciale wegen en
snelwegen, helpt dat brandstof en
elektriciteit te besparen. (→Blz. 72)
Gebruik van de ECO-rijmodus
Bij gebruik van de ECO-rijmodus kan het
koppel dat correspondeert met de mate
waarin het gaspedaal wordt ingetrapt
geleidelijker worden afgegeven dan
onder normale omstandigheden.
Bovendien wordt de werking van de
airconditioning (verwarmen/koelen)
geminimaliseerd zodat er minder
brandstof en elektriciteit verbruikt
worden. (→Blz. 355)
Gebruik van de
hybridesysteemindicator
Milieubewust rijden is mogelijk door de
hybridesysteemindicator binnen de
Eco-zone te houden. (→Blz. 154)
Bediening selectiehendel
Zet de selectiehendel in stand D als u
moet wachten bij een verkeerslicht of als
u in druk verkeer rijdt. Zet de
selectiehendel in stand P als de auto
geparkeerd staat. Als u stand N gebruikt,
is er geen positief effect op het
brandstofverbruik. In stand N werkt de
benzinemotor, maar kan er geen
elektriciteit worden opgewekt. Ook bij
gebruik van bijvoorbeeld de
2.1 Plug-in hybridesysteem
85
2
Plug-in hybridesysteem
Page 89 of 610

Controle van bandenspanning
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Als de bandenspanning niet
in orde is, leidt dat tot een kleinere
actieradius voor elektrisch rijden en een
hoger brandstofverbruik in de HV-modus.
Winterbanden kunnen veel wrijving
veroorzaken en kunnen, als ze worden
gebruikt op droge wegen, dus ook een
hoger elektriciteits- en brandstofverbruik
veroorzaken.
Bagage
Zware bagage leidt tot een hoger
brandstofverbruik. Neem geen onnodige
bagage mee. Ook een groot imperiaal
leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Opwarmen voor het rijden
Opwarmen van de motor is niet nodig,
omdat de benzinemotor automatisch
start en weer wordt uitgeschakeld.
2.1.4 Actieradius elektrisch
rijden
De actieradius voor elektrisch rijden die
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay toont de
referentieafstand waarover elektrisch
(uitsluitend aangedreven door de
elektromotor) gereden kan worden. De
werkelijke afstand die gereden kan
worden, kan afwijken van de afstand die
wordt weergegeven.
Zelfs als de actieradius voor elektrisch
rijden wordt weergegeven kan het
elektrisch rijden worden uitgeschakeld en
wordt zowel de benzinemotor als de
elektromotor gebruikt. (→Blz. 76)
Weergegeven waarde
De op de SOC-meter (State of Charge,
ladingstoestand) (→blz. 151)
weergegeven waarde is gebaseerd op de
volgende informatie.
• De actuele lading van het
batterijpakket (tractiebatterij)• Het elektriciteitsverbruik (de
geschatte afstand die elektrisch
gereden kan worden per eenheid
elektrische energie) gebaseerd op de
opgeslagen waarde
• Het elektriciteitsverbruik van de
airconditioning in het verleden
Het elektriciteitsverbruik is afhankelijk
van de manier waarop er met de auto
gereden wordt. De auto registreert
automatisch het elektriciteitsverbruik
als hij geladen wordt en gebruikt het
elektriciteitsverbruik voor het
inschatten van de actieradius voor
elektrisch rijden. Daarom kan de
actieradius voor elektrisch rijden die
wordt weergegeven als het
batterijpakket (tractiebatterij) volledig
geladen is anders zijn dan de vorige
actieradius voor elektrisch rijden,
afhankelijk van de manier waarop er met
de auto gereden is.
De actieradius voor elektrisch rijden kan
per keer laden aanzienlijk verschillen
totdat het elektriciteitsverbruik
gebaseerd op de opgeslagen waarde
stabiel is (na een tot twee maanden). Dit
duidt echter niet op een storing.
Als het airconditioningsysteem in
werking is, wordt de actieradius voor
elektrisch rijden (met ingeschakeld
airconditioningsysteem) geschat op
basis van het elektriciteitsverbruik door
het airconditioningsysteem in het
verleden, rekening houdend met het feit
dat het elektriciteitsverbruik hoger kan
worden.
Tips voor het vergroten van de
actieradius voor elektrisch rijden
De afstand die elektrisch gereden kan
worden, is sterk afhankelijk van hoe er
met de auto gereden wordt, de
wegcondities, het weer, de
buitentemperatuur, het gebruik van
elektrische componenten en het aantal
inzittenden.
2.1 Plug-in hybridesysteem
87
2
Plug-in hybridesysteem
Page 90 of 610

De afstand die elektrisch gereden kan
worden, kan worden vergroot door
onderstaande aanwijzingen te volgen:
Trap bij het wegrijden het gaspedaal
geleidelijk in om te accelereren
Accelereer als richtlijn maximaal
ongeveer 20 km/h in de eerste
5 seconden.
Het elektriciteits- en brandstofverbruik
kunnen eenvoudig worden verbeterd
door de begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal die wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay te gebruiken en door
rustig weg te rijden. (→Blz. 159)
Wanneer de rijmodus is ingesteld op de
ECO-rijmodus, wordt door het intrappen
van het gaspedaal geleidelijk koppel
gegenereerd waardoor het gemakkelijker
wordt het gaspedaal rustig te bedienen.
Houd voldoende tussenafstand en
accelereer en decelereer niet onnodig
Probeer tijdens het rijden een constante
snelheid aan te houden. Het rijden met
een korte tussenafstand resulteert in
herhaaldelijk onnodig accelereren en
decelereren, waardoor het elektriciteits-
en brandstofverbruik toenemen.
Laat het gaspedaal vóór het tot stilstand
brengen van de auto, bijvoorbeeld bij een
verkeerslicht, tijdig los.
Het regeneratieve remsysteem treedt in
werking om de kinetische energie van de
auto om te zetten in elektrische energie,
waarmee het batterijpakket
(tractiebatterij) geladen wordt.
De regeneratiestatus kan worden
gecontroleerd op de
hybridesysteemindicator. (→Blz. 154)
Als het rempedaal tijdens het decelereren
licht wordt ingetrapt, neemt de
hoeveelheid geregenereerde energie toe,
waardoor meer elektrische energie kan
worden teruggewonnen.Als het rempedaal te sterk wordt
ingetrapt, bereikt de indicator voor de
hoeveelheid geregenereerde energie het
maximumniveau en wordt de bovenste
limiet van de regenereerbare energie
overschreden. Bedien het rempedaal om
die reden tijdig.
Gebruik de airconditioning op de juiste
manier en gebruiktevens de
stuurwielverwarming (indien aanwezig)
en de stoelverwarming
In de EV-modus wordt de auto gekoeld en
verwarmd met elektrische energie.
(Behalve bij extreem lage temperaturen
van ongeveer -10°C of lager.)
Voorkomen van overmatig afkoelen of
opwarmen van de auto beperkt het
energieverbruik en komt de elektrische
efficiëntie ten goede.
De stuurwielverwarming (indien
aanwezig) en stoelverwarming zijn
efficiënte verwarmingsapparaten die het
lichaam rechtstreeks verwarmen terwijl
ze minder elektrisch vermogen
verbruiken.
In combinatie met de airconditioning kan
een lage temperatuurinstelling worden
gebruikt om het elektriciteits- en
brandstofverbruik te verbeteren.
Controleer de bandenspanning
Als de bandenspanning lager is dan
voorgeschreven, nemen het
elektriciteits- en brandstofverbruik toe.
Een bandenspanning die 50 kPa
(0,5 kg/cm
2of bar, 7 psi) lager is dan
voorgeschreven zal een toename van
enkele procentpunten veroorzaken.
Gebruik de selectieschakelaar
EV-/HV-modus om naar de HV-modus te
schakelen bij het rijden op de snelweg
Het energieverbruik neemt aanzienlijk
toe als er in de EV-modus wordt gereden
op de snelweg.
2.1 Plug-in hybridesysteem
88
Page 91 of 610

Vervoer geen onnodige voorwerpen in de
auto
Als u rijdt met voorwerpen van 100 kg in
de auto, nemen het elektriciteits- en
brandstofverbruik met ongeveer 3% toe.
De luchtweerstand heeft ook een grote
invloed op het elektriciteits- en
brandstofverbruik. Verwijder eventueel
aanwezig accessoires aan de buitenzijde,
zoals een imperiaal, als ze niet worden
gebruikt.
De rijweerstand van winterbanden is
hoog en het gebruik van winterbanden
zal dan ook leiden tot een hoger
elektriciteits- en brandstofverbruik.
Vervang ze door standaardbanden zodra
ze niet meer nodig zijn.
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
de elektrische en brandstofefficiëntie
van uw auto
Als u op de hoogte bent van de dagelijkse
elektrische en brandstofefficiëntie van
uw auto, begrijpt u de voordelen van
Eco-rijden.
Gebruik “Power Consumption/Fuel
Economy” (stroomverbruik/
brandstofverbruik), “ECO Accelerator
Guidance” (begeleiding milieubewust
bedienen gaspedaal)/“Eco Score” en
andere gegevens die op het
multi-informatiedisplay worden
weergegeven.Manieren waarop wordt aangegeven
dat het laden is voltooid
Het volgende geeft aan dat de
laadprocedure op de juiste manier is
uitgevoerd.
• De laadindicator van de
laadaansluiting gaat uit
• “Charging Complete” (opladen
voltooid) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay als een
portier wordt geopend terwijl het
contact UIT staat (→blz. 114)
Ongeacht het type voedingsbron of het
gebruik van de laadschemafunctie is de
laadprocedure voltooid als aan
bovenstaande voorwaarden is voldaan.
Laadgerelateerde meldingen:→blz. 140
2.1 Plug-in hybridesysteem
89
2
Plug-in hybridesysteem
Page 94 of 610

Branden/knipperpatroon Conditie auto
Brandt■Bezig met laden
■Laden is mogelijk
■De “Battery Heater” (batterijverwarming) (→blz. 111) is
in werking
■De “Battery Cooler” (batterijkoeler) (→blz. 111) is in
werking
Knippert (normaal)
*Als het laadschema is geregistreerd (→blz. 125) en de AC-
laadkabel is aangesloten op de auto
Knippert snel
*Als laden niet mogelijk is door een storing in de voedingsbron
of auto, enz. (→blz. 138)
Brandt niet■De laadstekker is niet aangesloten op het AC-laadcontact.
■Als het laadschema (→blz. 125) stand-by staat
■Als het laden is voltooid
*Knippert gedurende een bepaalde tijd en gaat vervolgens uit.
Laadindicator van de laadaansluiting
Als er een systeemstoring optreedt
tijdens het laden of als de op afstand
bedienbare airconditioning wordt
gebruikt, knippert de laadindicator snel
gedurende een bepaalde tijd en gaat hij
vervolgens uit.
Als dit gebeurt terwijl een portier wordt
geopend en het contact UIT staat, wordt
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Volg de
instructies die worden weergegeven op
het display als er een melding wordt
weergegeven.
2.2.2 AC-laadkabel*
*Als de AC-laadkabel is meegeleverd.
De functie, de bedieningsprocedure, enz.
van de AC-laadkabel worden uitgelegd.
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van de AC-laadkabel en
het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Probeer de AC-laadkabel, de
laadstekker, de stekker en het CCID
(Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet te demonteren of
repareren.
Stop onmiddellijk met laden als er
een probleem optreedt met de
AC-laadkabel of het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Stel de AC-laadkabel, de laadstekker,
de stekker en het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet bloot aan sterke
schokken.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de AC-laadkabel. Rol de AC-laadkabel
niet te strak op, tordeer de
AC-laadkabel niet en trek er ook niet
aan.
• Beschadig de AC-laadkabel niet met
scherpe voorwerpen.
• Vouw de laadstekker of de stekker
niet op en steek er geen vreemde
voorwerpen in.
2.2 Laden
92
Page 110 of 610

AC-laadkabel aan op een aparte groep
met een minimale capaciteit van
13 ampère.
• Het wordt aanbevolen om één
contactdoos exclusief voor het laden
te gebruiken. Als u de laadkabel
aansluit op een contactdoos met
meerdere groepen waarop ook andere
apparatuur is aangesloten, kan de
stroomonderbreker in werking
treden.
*
• Controleer of de contactdoos is
voorzien van een aardlekschakelaar.
Laat, als dat niet het geval is, er een
monteren door een naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als het laden buiten plaatsvindt,
controleer dan of de contactdoos
waterdicht is en voor gebruik
buitenshuis goedgekeurd is. Het
wordt aanbevolen om vóór gebruik te
controleren of de aardlekschakelaar
werkt.
• Controleer of er plaatselijke
regelgeving met betrekking tot het
laden van toepassing is en houd u
hieraan.
*Neem contact op met een elektricien
voor meer informatie.
De laadomgeving
De volgende laaduitrusting en
instellingen worden aanbevolen om veilig
te kunnen laden.
• Waterdichte contactdoos
Als het laden buiten plaatsvindt, moet
de stekker aangesloten worden op een
waterdichte contactdoos en moet
worden gecontroleerd of de
verbinding waterdicht blijft terwijl de
stekker is aangesloten.
• Speciaal circuit
– Sluit de laadkabel alleen aan op een
speciale groep met een minimale
capaciteit van 13 ampère met
piekstroombeveiliging, om de kans
op brand te verkleinen.– Sluit de laadkabel aan op een
contactdoos met aardlekschakelaar,
om de kans op een elektrische schok
tijdens het gebruik van de stekker te
verkleinen.
• Op afstand bedienbare schakelaar
Hiermee kan de stroom tussen de
contactdoos en de stekker worden
uitgeschakeld, zodat de stekker op
regenachtige dagen veilig kan worden
verwijderd of geplaatst.
Als de stroomonderbreker in werking
treedt tijdens het laden
De bovenste limiet van de laadstroom
kan worden gewijzigd in “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) op het
multi-informatiedisplay.
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om
te
selecteren.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Settings” (oplaadinstell.) te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Settings”
(oplaadinstell.) wordt weergegeven.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charging
Current” (oplaadstroom) te selecteren
en druk vervolgens op
. Het
scherm “Charging Current”
(oplaadstroom) wordt weergegeven.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “16A”
*1of
“8A” te selecteren en druk vervolgens
op
. Tijdens het laden wordt de
maximale stroomsterkte begrensd op
de ingestelde waarde of lager.
*2
2.2 Laden
108
Page 113 of 610

• Bij gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”. (→Blz. 134)
• Tijdens het laden is de stroom
uitgevallen.
• Er is een onderbreking in de
stroomvoorziening.
• Er is sprake van een spanningsval bij
de externe voedingsbron.
• De lading van de 12V-accu is te laag,
bijvoorbeeld omdat er gedurende
langere tijd niet met de auto is
gereden.
• De maximale laadstroom is ingesteld
op8Aof16A
*via “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen). (→Blz. 108)
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is.
(→Blz. 111)
• Als de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is geweest
vóór het laden. (→Blz. 111)
• Als de stekker warmte genereert door
een losse aansluiting, enz.
*Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
Gebruik van een gelijkstroomlader
Gelijkstroomladers kunnen niet worden
gebruikt voor deze auto.
Elektriciteit voor laden
Deze auto kan worden geladen tot
maximaal ongeveer 3,3 kW of 6,6 kW
*.
Afhankelijk van de gebruikte lader of de
AC-laadkabel wordt de elektriciteit voor
laden mogelijk beperkt.
*Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
Laadgekoppelde functies
Deze auto is uitgerust met meerdere
functies die aan het laden gekoppeld zijn.“Mijn ruimte-modus” (→blz. 134)
Als de AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning of het
audiosysteem, worden gebruikt met de
externe voedingsbron
*.
*Afhankelijk van de situatie kan de
energie van het batterijpakket
(tractiebatterij) worden gebruikt.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
Als de buitentemperatuur laag is en de
AC-laadkabel is aangesloten op de auto,
verwarmt deze functie automatisch het
batterijpakket (tractiebatterij) totdat
deze een bepaalde temperatuur bereikt of
overschrijdt.
De “Battery Heater” (batterijverwarming)
werkt als “Battery Heater”
(batterijverwarming) van de “Charging
Settings” (oplaadinstell.) op het
multi-informatiedisplay aan is.
(→Blz. 164)
Opwarmregeling batterijpakket
(tractiebatterij) (alleen Groenland)
Deze regeling treedt in werking als de
AC-laadkabel gedurende 3 dagen op de
auto aangesloten blijft en de “Battery
Heater” (batterijverwarming)
automatisch stopt. De regeling isoleert
het batterijpakket (tractiebatterij)
automatisch bij extreem lage
temperaturen.
• Deze regeling stop 31 dagen nadat de
AC-laadkabel is aangesloten, zelfs als
hij nog steeds is aangesloten op de
auto.
• Als deze regeling in werking is, worden
de instellingen van het laadschema
genegeerd en start het laden.
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
heet is en de AC-laadkabel is aangesloten
op de auto, koelt deze functie het
batterijpakket (tractiebatterij) voordat
het laden wordt uitgevoerd.
2.2 Laden
111
2
Plug-in hybridesysteem
Page 114 of 610

De “Battery Cooler” (batterijkoeler) werkt
als “Battery Cooler” (batterijkoeler) van
de “Charging Settings” (oplaadinstell.) op
het multi-informatiedisplay aan is.
(→Blz. 164)
Verwarmings- en koelsysteem
tractiebatterij (“Battery Heater”
(batterijverwarming) en “Battery
Cooler” (batterijkoeler))
• Het systeem werkt als de temperatuur
van het batterijpakket (tractiebatterij)
boven of onder een bepaalde waarde
ligt.
• Het systeem werkt mogelijk als er niet
geladen wordt.
• Als het laadschema wordt gebruikt
(→blz. 125), werkt deze functie
overeenkomstig het laadschema.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
brandt de laadindicator.
• Als de AC-laadkabel wordt verwijderd
van de auto of ongeveer 3 dagen op
de auto aangesloten blijft, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld.
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is
tijdens het laden, kan het laden langer
duren dan normaal.
• Als de buitentemperatuur hoog wordt
terwijl de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
kan het laden voltooid zijn voor de
ingestelde “Departure”-tijd
(vertrektijd). (→Blz. 125)
• Als de tractiebatterij bijna volledig
geladen is, werkt de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) mogelijk niet.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
wordt het verwarmen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
gestopt.
– De selectiehendel wordt in een
andere stand dan P gezet– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 379)
• De “Battery Heater”
(batterijverwarming) werkt mogelijk
zelfs als het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
afhankelijk van de temperatuur van
het batterijpakket (tractiebatterij).
– De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
neemt af als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) is
ingeschakeld. De laadprocedure
start mogelijk opnieuw om het
batterijpakket (tractiebatterij) te
laden.
– Charging Stopped Due to Pulled
Charging Connector (laden gestopt
vanwege losgetrokken laadstekker)
wordt mogelijk weergegeven als de
laadstekker tijdens het opnieuw
laden wordt verwijderd. (→Blz. 140)
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
• De laadindicator brandt wanneer de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
stand-by staat of in werking is.
• De “Battery Cooler” (koeler
batterijpakket) werkt maximaal
ongeveer 30 minuten. Als echter de
“Departure”-tijd (vertrektijd) is
ingesteld (→blz. 125) en er niet
voldoende tijd zit tussen het huidige
tijdstip en het tijdstip waarop het
laden voltooid is, kan de tijd dat de
“Battery Cooler” (batterijkoeler) in
werking is, korter worden.
• Als er nog maar weinig resterende
lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) aanwezig is, werkt de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
mogelijk niet, ook al is de temperatuur
van het batterijpakket (tractiebatterij)
hoog.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is, wordt
het koelen van het batterijpakket
(tractiebatterij) gestopt.
2.2 Laden
112