stop start TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 13 of 610

Dashboard (auto's met linkse besturing)
AStartknop blz. 246
Starten van het hybridesysteem/
wijzigen van de modi blz. 246,
blz. 249
Noodstop van het hybridesysteem
blz. 460
Als het hybridesysteem niet gestart
kan worden blz. 498
Waarschuwingsmeldingen blz. 474
BSelectiehendel blz. 250
Wijzigen van de schakelstand blz. 251
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 462
Als de selectiehendel niet in een
andere stand kan worden gezet
blz. 252
CTellers blz. 151
Aflezen van de tellers/instellen van
de helderheid van de
dashboardverlichting blz. 151,
blz. 156
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 146
Als de waarschuwingslampjes gaan
branden blz. 466
DMulti-informatiedisplay blz. 156
Display blz. 156
Energiemonitor blz. 171
Als een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven blz. 474
ERichtingaanwijzerschakelaar blz. 254
Lichtschakelaar blz. 260
Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/
dagrijverlichting blz. 260
Mistlampen voor/mistachterlicht
blz. 265
FSchakelaar ruitenwissers en
-sproeiers blz. 265
Schakelaar achterruitenwisser en
-sproeier blz. 268
Gebruik blz. 265, blz. 268
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 420
Waarschuwingsmeldingen blz. 474
GSchakelaar alarmknipperlichten
blz. 460
HOntgrendelingshendel motorkap
blz. 414
Overzicht
11
Overzicht
Page 19 of 610

Dashboard (auto's met rechtse besturing)
AStartknop blz. 246
Starten van het hybridesysteem/
wijzigen van de modi blz. 246,
blz. 249
Noodstop van het hybridesysteem
blz. 460
Als het hybridesysteem niet gestart
kan worden blz. 498
Waarschuwingsmeldingen blz. 474
BSelectiehendel blz. 250
Wijzigen van de schakelstand blz. 251
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 462
Als de selectiehendel niet in een
andere stand kan worden gezet
blz. 252
CTellers blz. 151
Aflezen van de tellers/instellen van
de helderheid van de
dashboardverlichting blz. 151,
blz. 156
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 146
Als de waarschuwingslampjes gaan
branden blz. 466
DMulti-informatiedisplay blz. 156
Display blz. 156
Energiemonitor blz. 171
Als een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven blz. 474
ERichtingaanwijzerschakelaar blz. 254
Lichtschakelaar blz. 260
Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/
dagrijverlichting blz. 260
Mistlampen voor/mistachterlicht
blz. 265
FSchakelaar ruitenwissers en
-sproeiers blz. 265
Schakelaar achterruitenwisser en
-sproeier blz. 268
Gebruik blz. 265, blz. 268
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 420
Waarschuwingsmeldingen blz. 474
GSchakelaar alarmknipperlichten
blz. 460
HOntgrendelingshendel motorkap
blz. 414
Overzicht
17
Overzicht
Page 76 of 610

• Als er niet voldoende elektrische
energie voor elektrisch rijden
aanwezig is (in de EV-modus of AUTO
EV-/HV-modus)
• Als de tractiebatterij bijna volledig
geladen is (laadmodus batterijpakket
[tractiebatterij])
Als er met de schakelaar vanuit de
EV-modus naar een andere modus
wordt geschakeld
• Als is overgeschakeld van de
EV-modus naar de HV-modus of de
laadmodus voor het batterijpakket
(tractiebatterij) en het contact UIT
wordt gezet, gaat het systeem weer
naar de EV-modus zodra de auto de
volgende keer wordt gestart.
*
• Als is overgeschakeld van de
EV-modus naar de AUTO
EV-/HV-modus en het contact UIT
wordt gezet, gaat het systeem niet
terug naar de EV-modus zodra de auto
de volgende keer wordt gestart.
*
*
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
niet meer voldoende geladen is om
elektrisch te rijden, schakelt het systeem
over naar de HV-modus.
Laadmodus batterijpakket
(tractiebatterij)
• Het volgende kan gebeuren om onder
andere het systeem te beschermen.
– Er kan niet worden geschakeld naar
de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij) of
deze modus kan niet worden
uitgeschakeld
– De benzinemotor start niet, of stopt
zelfs na het schakelen naar de
laadmodus voor het batterijpakket
(tractiebatterij)
• Als de belasting van het systeem hoog
is, zoals wanneer het energieverbruik
van de airconditioning hoog is of als
de temperatuur van de koelvloeistof
hoog is, kan het laden langer duren
dan gebruikelijk in de laadmodus voor
het batterijpakket (tractiebatterij) ofwordt het laden van het batterijpakket
(tractiebatterij) mogelijk niet
uitgevoerd.
WAARSCHUWING!
Als de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij)
gebruikt wordt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij) tijdens
het parkeren.
Als u dat niet doet, kan dit leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid, aangezien de
benzinemotor werkt in de
oplaadmodus voor het batterijpakket
(tractiebatterij).
• Breng de auto niet tot stilstand in de
buurt van licht ontvlambare
materialen.
• Gebruik de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij) niet in
een afgesloten ruimte waar niet
voldoende ventilatie is, zoals in een
garage of in een omgeving die
omringd is door sneeuwwallen.
Regeling in elke modus
Tijdens het rijden in de EV-modus
In de EV-modus is elektrisch rijden
(aandrijving door alleen de
elektromotor)
*mogelijk. Afhankelijk van
de situatie kan het elektrisch rijden
echter worden uitgeschakeld en wordt
zowel de benzinemotor als de
elektromotor gebruikt (→blz. 76). Ook
wordt, als er nog maar weinig elektriciteit
in het batterijpakket (tractiebatterij)
aanwezig is, automatisch naar de
HV-modus geschakeld. Houd u aan het
volgende om lang in de EV-modus te
kunnen rijden.
• Vermijd plotseling sterk accelereren
en plotseling sterk decelereren en rijd
rustig. Als er herhaaldelijk sterk wordt
geaccelereerd, raakt het
2.1 Plug-in hybridesysteem
74
Page 79 of 610

• Als de schakelaar van de
voorruitontwaseming is ingedrukt.
(→Blz. 373)
• Als het systeem vaststelt dat de
benzinemotor gestart moet worden.
*1De benzinemotor treedt mogelijk ook
in werking in andere dan de
bovenstaande gevallen, afhankelijk van
de omstandigheden.
*2Tijdens het rijden in de AUTO
EV-/HV-modus. Zelfs in de EV-modus
wordt de benzinemotor mogelijk
gestart, afhankelijk van de conditie van
het batterijpakket (tractiebatterij).
Als “Engine Started to Protect System
EV driving unavailable” (motor gestart
om systeem te beschermen, elektrisch
rijden niet beschikbaar) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
Elektrisch rijden wordt mogelijk
uitgeschakeld om het hybridesysteem,
enz. te beschermen.
Blijf in dat geval rijden met
ingeschakelde benzinemotor totdat
automatisch wordt teruggekeerd naar
elektrisch rijden.
Omstandigheden waarin de
benzinemotor mogelijk niet wordt
uitgeschakeld
De benzinemotor wordt automatisch
gestart en uitgeschakeld. Hij wordt
echter onder de volgende
omstandigheden mogelijk niet
automatisch uitgeschakeld
*:
• Tijdens de opwarmfase van de
benzinemotor
• Tijdens het opladen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
• Als de temperatuur van het
batterijpakket (tractiebatterij) hoog
of laag is
• Als de schakelaar van de
voorruitontwaseming is ingedrukt.
(→Blz. 373)
*Afhankelijk van de omstandigheden
wordt de benzinemotor mogelijk ook
niet automatisch uitgeschakeld in
andere dan de hiervoor genoemde
situaties.
Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een plug-in hybrideauto
Mogelijk zijn er geen motorgeluiden
hoorbaar of trillingen voelbaar terwijl de
auto wel kan rijden en het
controlelampje READY brandt. Activeer
na het parkeren uit
veiligheidsoverwegingen de parkeerrem
en zet de selectiehendel in stand P.
De volgende geluiden of trillingen
kunnen hoorbaar of voelbaar zijn als het
hybridesysteem in werking is en deze
duiden niet op een defect:
• Er kunnen motorgeluiden hoorbaar
zijn uit het motorcompartiment.
• Als het hybridesysteem wordt in- of
uitgeschakeld, kunnen er geluiden
hoorbaar zijn die afkomstig zijn van
het batterijpakket (tractiebatterij).
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het hybridesysteem zijn er
mogelijk werkingsgeluiden van het
relais te horen, zoals een klik of een
vaag gerammel, dat afkomstig is van
het batterijpakket (tractiebatterij)
achter de achterstoelen.
• Als de achterklep open is, kunnen er
geluiden van het hybridesysteem
hoorbaar zijn.
• Als de benzinemotor start of stopt, bij
rijden met lage snelheden of als de
motor met stationair toerental draait,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn van
de transmissie.
• Bij sterk accelereren kunnen er
motorgeluiden hoorbaar zijn.
• Als het rempedaal wordt ingetrapt of
het gaspedaal wordt losgelaten,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn die
worden veroorzaakt door het
regeneratief remmen.
2.1 Plug-in hybridesysteem
77
2
Plug-in hybridesysteem
Page 80 of 610

• Als de benzinemotor start of stopt,
kunnen trillingen voelbaar zijn.
• U kunt via de ventilatieopening onder
de achterstoel geluid horen dat
afkomstig is van de koelventilator.
(→Blz. 84)
• Er kunnen geluiden hoorbaar zijn in de
buurt van het batterijpakket
(tractiebatterij), overeenkomstig de
werking van de airconditioning of de
“Battery Cooler” (batterijkoeler).
(→Blz. 111)
Onderhoud, reparatie, recycling en
afvoer
Neem voor onderhoud, reparatie,
recycling en afvoer contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Voer de auto niet zelf af.
Laadindicator (→blz. 90)
Om in de EV-modus of de AUTO
EV-/HV-modus te kunnen rijden, moet
het batterijpakket (tractiebatterij) vóór
gebruik door een externe voedingsbron
worden opgeladen.
Zelfs als het laden van het batterijpakket
(tractiebatterij) niet voltooid is, kan er
met de auto gereden worden. Als het
batterijpakket (tractiebatterij) echter niet
meer voldoende geladen is, kan er
mogelijk niet in de EV-modus of de AUTO
EV-/HV-modus worden gereden of wordt
de actieradius voor elektrisch rijden
kleiner.Brandstof tanken
Plug-in hybrideauto's kunnen rijden op
elektriciteit die geladen is via een externe
voedingsbron. Omdat de benzinemotor,
afhankelijk van de situatie (→blz. 76), ook
wordt gebruikt in de EV-modus of de
AUTO EV-/HV-modus en de
benzinemotor ook dient als voedingsbron
in de HV-modus, moet er echter
brandstof in de tank van de auto
aanwezig zijn.
Controleer het brandstofniveau
regelmatig en tank onmiddellijk bij als het
brandstofniveau te laag wordt.
(→Blz. 269)
Als de auto gedurende een langere tijd
niet wordt gebruikt
• Kan de 12V-accu ontladen raken.
Laad de 12V-accu in dat geval op.
(→Blz. 502) Om te voorkomen dat het
batterijpakket (tractiebatterij)
helemaal ontladen raakt, moet het
batterijpakket (tractiebatterij) worden
geladen via een externe voedingsbron
of moet het hybridesysteem ten
minste één keer per2 - 3 maanden
worden gestart, en moet het contact
UIT worden gezet nadat de
benzinemotor automatisch is gestopt.
(Als de benzinemotor niet start
binnen 10 seconden nadat het
controlelampje READY is gaan
2.1 Plug-in hybridesysteem
78
Page 113 of 610

• Bij gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”. (→Blz. 134)
• Tijdens het laden is de stroom
uitgevallen.
• Er is een onderbreking in de
stroomvoorziening.
• Er is sprake van een spanningsval bij
de externe voedingsbron.
• De lading van de 12V-accu is te laag,
bijvoorbeeld omdat er gedurende
langere tijd niet met de auto is
gereden.
• De maximale laadstroom is ingesteld
op8Aof16A
*via “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen). (→Blz. 108)
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is.
(→Blz. 111)
• Als de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is geweest
vóór het laden. (→Blz. 111)
• Als de stekker warmte genereert door
een losse aansluiting, enz.
*Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
Gebruik van een gelijkstroomlader
Gelijkstroomladers kunnen niet worden
gebruikt voor deze auto.
Elektriciteit voor laden
Deze auto kan worden geladen tot
maximaal ongeveer 3,3 kW of 6,6 kW
*.
Afhankelijk van de gebruikte lader of de
AC-laadkabel wordt de elektriciteit voor
laden mogelijk beperkt.
*Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
Laadgekoppelde functies
Deze auto is uitgerust met meerdere
functies die aan het laden gekoppeld zijn.“Mijn ruimte-modus” (→blz. 134)
Als de AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning of het
audiosysteem, worden gebruikt met de
externe voedingsbron
*.
*Afhankelijk van de situatie kan de
energie van het batterijpakket
(tractiebatterij) worden gebruikt.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
Als de buitentemperatuur laag is en de
AC-laadkabel is aangesloten op de auto,
verwarmt deze functie automatisch het
batterijpakket (tractiebatterij) totdat
deze een bepaalde temperatuur bereikt of
overschrijdt.
De “Battery Heater” (batterijverwarming)
werkt als “Battery Heater”
(batterijverwarming) van de “Charging
Settings” (oplaadinstell.) op het
multi-informatiedisplay aan is.
(→Blz. 164)
Opwarmregeling batterijpakket
(tractiebatterij) (alleen Groenland)
Deze regeling treedt in werking als de
AC-laadkabel gedurende 3 dagen op de
auto aangesloten blijft en de “Battery
Heater” (batterijverwarming)
automatisch stopt. De regeling isoleert
het batterijpakket (tractiebatterij)
automatisch bij extreem lage
temperaturen.
• Deze regeling stop 31 dagen nadat de
AC-laadkabel is aangesloten, zelfs als
hij nog steeds is aangesloten op de
auto.
• Als deze regeling in werking is, worden
de instellingen van het laadschema
genegeerd en start het laden.
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
heet is en de AC-laadkabel is aangesloten
op de auto, koelt deze functie het
batterijpakket (tractiebatterij) voordat
het laden wordt uitgevoerd.
2.2 Laden
111
2
Plug-in hybridesysteem
Page 114 of 610

De “Battery Cooler” (batterijkoeler) werkt
als “Battery Cooler” (batterijkoeler) van
de “Charging Settings” (oplaadinstell.) op
het multi-informatiedisplay aan is.
(→Blz. 164)
Verwarmings- en koelsysteem
tractiebatterij (“Battery Heater”
(batterijverwarming) en “Battery
Cooler” (batterijkoeler))
• Het systeem werkt als de temperatuur
van het batterijpakket (tractiebatterij)
boven of onder een bepaalde waarde
ligt.
• Het systeem werkt mogelijk als er niet
geladen wordt.
• Als het laadschema wordt gebruikt
(→blz. 125), werkt deze functie
overeenkomstig het laadschema.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
brandt de laadindicator.
• Als de AC-laadkabel wordt verwijderd
van de auto of ongeveer 3 dagen op
de auto aangesloten blijft, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld.
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is
tijdens het laden, kan het laden langer
duren dan normaal.
• Als de buitentemperatuur hoog wordt
terwijl de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
kan het laden voltooid zijn voor de
ingestelde “Departure”-tijd
(vertrektijd). (→Blz. 125)
• Als de tractiebatterij bijna volledig
geladen is, werkt de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) mogelijk niet.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
wordt het verwarmen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
gestopt.
– De selectiehendel wordt in een
andere stand dan P gezet– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 379)
• De “Battery Heater”
(batterijverwarming) werkt mogelijk
zelfs als het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
afhankelijk van de temperatuur van
het batterijpakket (tractiebatterij).
– De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
neemt af als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) is
ingeschakeld. De laadprocedure
start mogelijk opnieuw om het
batterijpakket (tractiebatterij) te
laden.
– Charging Stopped Due to Pulled
Charging Connector (laden gestopt
vanwege losgetrokken laadstekker)
wordt mogelijk weergegeven als de
laadstekker tijdens het opnieuw
laden wordt verwijderd. (→Blz. 140)
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
• De laadindicator brandt wanneer de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
stand-by staat of in werking is.
• De “Battery Cooler” (koeler
batterijpakket) werkt maximaal
ongeveer 30 minuten. Als echter de
“Departure”-tijd (vertrektijd) is
ingesteld (→blz. 125) en er niet
voldoende tijd zit tussen het huidige
tijdstip en het tijdstip waarop het
laden voltooid is, kan de tijd dat de
“Battery Cooler” (batterijkoeler) in
werking is, korter worden.
• Als er nog maar weinig resterende
lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) aanwezig is, werkt de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
mogelijk niet, ook al is de temperatuur
van het batterijpakket (tractiebatterij)
hoog.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is, wordt
het koelen van het batterijpakket
(tractiebatterij) gestopt.
2.2 Laden
112
Page 116 of 610

In het laadschema kunt u het laden van
het batterijpakket (tractiebatterij)
plannen op het door u gewenste tijdstip,
zoals 's avonds laat of 's ochtends vroeg.
Verder kan het laadschema zo worden
ingesteld dat het batterijpakket
(tractiebatterij) automatisch elke dag of
op hetzelfde tijdstip op bepaalde dagen
geladen wordt. (→Blz. 125)
Bekijken van informatie met betrekking
tot het laden
Informatie met betrekking tot het laden
wordt weergegeven en kan worden
gecontroleerd op het
multi-informatiedisplay.
Tijdens het laden
Als er een portier geopend wordt tijdens
het laden, worden de huidige
ladingstoestand en de geschatte tijd tot
volledige lading gedurende een bepaalde
tijd weergegeven.Nadat het laden is voltooid
Als een van de portieren wordt geopend
terwijl het contact UIT staat en het laden
voltooid is, wordt gedurende korte tijd
een melding met de resultaten van het
laden weergegeven. Ook wordt er een
melding weergegeven als er een
handeling wordt uitgevoerd om het laden
te stoppen of als zich een situatie
voordoet waarbij er niet kan worden
geladen.
Volg de instructies die worden
weergegeven op het display als er een
melding wordt weergegeven. (→Blz. 140)
Multi-informatiedisplay tijdens laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet, gaat het contact
automatisch UIT en wordt het display
uitgeschakeld.
2.2.7 Wat u moet weten voor het
laden
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen
voordat u de AC-laadkabel aansluit op de
auto en het batterijpakket
(tractiebatterij) gaat laden.
Veiligheidsfuncties
• Het hybridesysteem start niet als de
AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, zelfs niet wanneer de startknop
wordt bediend.
2.2 Laden
114
Page 117 of 610

• Als de AC-laadkabel wordt
aangesloten terwijl het
controlelampje READY brandt, stopt
het hybridesysteem automatisch en
kan er niet worden gereden.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het laden
Geadviseerd wordt de laadprocedure
niet uit te laten voeren door mensen
met geïmplanteerde pacemakers of
CRT-pacemakers. Vraag iemand anders
dat te doen.
• Kom niet in de buurt van de lader en
de AC-laadkabel tijdens het laden.
Het laden kan de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
• Blijf niet in de auto tijdens het laden.
Het laden kan de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
• Stap niet in de auto en haal ook niets
uit de bagageruimte. Het laden kan
de werking van dergelijke apparatuur
beïnvloeden.
Als de AC-laadkabel is aangesloten op
de auto
Bedien de selectiehendel niet.
In het onwaarschijnlijke geval dat de
AC-laadkabel beschadigd is geraakt,
kan de selectiehendel van stand P in
een andere stand worden gezet en kan
de auto in beweging komen, met een
ongeval tot gevolg.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Deze auto is ontworpen om geladen te
worden via een externe voedingsbron
met behulp van een AC-laadkabel die
exclusief is bedoeld voor standaard
wandcontactdozen.
De auto verschilt echter op de volgende
manieren sterk van standaard
huishoudelijke elektrische apparaten en
onjuist gebruik kan brand of elektrische
schokken veroorzaken, met mogelijk
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.• Het laden moet plaatsvinden bij 8 -
10 ampère, onafgebroken gedurende
ongeveer 9 uur. (→Blz. 110)
• Het laden kan buiten plaatsvinden.
Om op de juiste manier te laden, dient u
onderstaande uitleg te lezen en de
procedure te volgen. Het laden moet
worden uitgevoerd door bestuurders die
over een geldig rijbewijs beschikken en
die de procedure van het laden
begrijpen.
• Laat geen kinderen zonder toezicht
gebruikmaken van de AC-laadkabel.
Houd de AC-laadkabel altijd buiten
bereik van kinderen.
• Volg als u de auto laadt met een lader
de instructies van de lader.
• Controleer de instelling van de
laadschemafunctie als een openbare
laadfaciliteit wordt gebruikt.
– Als het laadschema is geregistreerd,
schakel de functie dan tijdelijk uit of
zet “Charge Now” (nu opladen) aan.
(→Blz. 126)
– Als het laadschema is ingesteld op
“On” (aan), zal het laden niet
worden gestart, zelfs niet als de
AC-laadkabel is aangesloten. Verder
kunnen er laadkosten in rekening
worden gebracht door het
aansluiten van de AC-laadkabel.
Controleer voorafgaand aan het laden
het volgende
Controleer voor het laden altijd het
volgende.
• De parkeerrem is geactiveerd.
(→Blz. 255)
• Verlichting, zoals koplampen,
alarmknipperlichten en
interieurverlichting, is uitgeschakeld.
Als verlichting is ingeschakeld, is
daarvoor elektriciteit nodig waardoor
de laadtijd toeneemt.
• Het contact wordt UIT gezet.
(→Blz. 249)
2.2 Laden
115
2
Plug-in hybridesysteem
Page 123 of 610

de laadstekker weergegeven op de
energiemonitor en wordt de stroom van
de elektriciteit tijdens het laden
weergegeven (→blz. 171).
Laden bij een openbaar laadstation
met autorisatiefunctie
Als tijdens het laden een portier wordt
ontgrendeld, wordt de laadstekker
ontgrendeld en wordt het laden
onderbroken. In dat geval wordt de
autorisatie van het laadstation
geannuleerd en kan het laden mogelijk
niet weer worden gestart. Sluit de
laadstekker weer aan en voer de
autorisatie voor het laadstation uit.
Beschermingsfunctie tegen
oververhitting AC-laadcontact (auto's
met 6,6 kW tractiebatterijlader)
Door de plaatsing van een thermosensor
in het AC-laadcontact wordt voorkomen
dat onderdelen smelten wanneer de
temperatuur stijgt ten gevolge van
verontreinigingen in de laadstekker. Als
een bepaalde temperatuurstijging wordt
gesignaleerd, stopt het laden
onmiddellijk en wordt er een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay. Nadat de
temperatuur is gedaald, wordt het laden
hervat door de procedure voor het
starten van het laden nogmaals uit te
voeren.
WAARSCHUWING!
Tijdens laden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
• Sluit de laadkabel aan op een
voedingsbron die geschikt is voor het
laden. (→Blz. 107)
• Controleer of de AC-laadkabel, de
stekker en de contactdoos vrij zijn
van verontreinigingen.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Controleer vóór het laden of het
AC-laadcontact niet vervormd,
beschadigd of gecorrodeerd is en of
het laadcontact vrij is van
verontreinigingen zoals vuil, sneeuw
en ijs. Als er vuil of stof in zit,
verwijder dit dan volledig voordat u
de laadstekker erin steekt.
• Zorg ervoor dat het gedeelte rond de
aansluitingen vrij is van vuil en stof
voordat u de laadstekker in de lader
steekt. Als er vuil of stof in zit,
verwijder dit dan volledig voordat u
de laadstekker erin steekt.
• Zorg ervoor dat de aansluitingen van
het AC-laadcontact niet nat worden.
• Gebruik alleen contactdozen waarin
de stekker goed aangesloten kan
worden.
• Bundel de AC-laadkabel niet tijdens
het laden en wikkel hem niet op
omdat dit kan leiden tot
oververhitting.
• Raak de aansluitingen van de
laadstekker en het AC-laadcontact
niet aan met scherpe metalen
voorwerpen (naalden, enz.) of de
hand en veroorzaak geen kortsluiting
met vreemde voorwerpen.
• Als het laden buiten plaatsvindt,
controleer dan of de contactdoos
waterdicht is en voor gebruik
buitenshuis geschikt is. Zorg ervoor
dat de waterdichte kap helemaal
gesloten kan worden. Als de
waterdichte kap niet gesloten kan
worden, plaats dan een waterdichte
kap die wel gesloten kan worden.
• Volg de aanwijzingen van de lader om
te stoppen met laden bij het
laadstation.
• Als u tijdens het laden hitte, rook,
geuren, geluiden of andere
afwijkingen constateert, stop dan
onmiddellijk met laden.
• Steek de stekker niet in de
contactdoos als die is
ondergedompeld in water of sneeuw.
2.2 Laden
121
2
Plug-in hybridesysteem