TOYOTA YARIS 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: YARIS, Model: TOYOTA YARIS 2022Pages: 590, PDF Size: 111.43 MB
Page 171 of 590

169
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
1511 mm
2 513 mm 3
690 mm
4 600 mm
5 322 mm
6 19 mm
7 370 mm
â– Informatie over banden
â—Verhoog de bandenspanning met 20,0 kPa
(0,2 kg/cm2 of bar, 3 psi) als er een aan-
hangwagen getrokken wordt. ( ï‚®Blz. 426)
â—Verhoog de bandenspanning van de aan-
hangwagen tot de waarde die de fabrikant
van de aanhangwagen opgeeft voor de
combinatie van aanhangwagengewicht en
belading.
â– Verlichting
Neem voor het plaatsen van aanhangwagen-
verlichting contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige, aangezien onjuiste
plaatsing de verlichting van de auto kan
beschadigen. Houd u bij het plaatsen van
aanhangwagenverlichting aan de wettelijke
voorschriften in uw land.
â– Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwa-
gen af gedurende de eerste 800 km als er
onderdelen van de aandrijflijn van de auto
vervangen zijn.
â– Veiligheidscontroles voor het rijden met
een aanhangwagen
â—Controleer of de maximale kogeldruk voor
de trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel niet overschreden wordt. Houd er
rekening mee dat het gewicht van de aan-
hangwagen moet worden opgeteld bij het
gewicht van de auto. Controleer verder of
door het rijden met de aanhangwagen de
maximale asbelasting niet overschreden
wordt.
â—Controleer of de lading op de aanhangwa-
gen goed vastgezet is.
â—Maak, indien u het achteropkomend ver-
keer niet goed kunt zien met de standaard
buitenspiegels, gebruik van extra buiten-
spiegels. Stel de armen van deze extra
spiegels aan beide zijden zo af dat ze altijd
maximaal zicht bieden op de weg achter u.
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 169 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
Page 172 of 590

170
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
â– Onderhoud
â—Als met de auto regelmatig met een aan-
hangwagen wordt gereden, moet er vaker
onderhoud worden uitgevoerd omdat de
auto zwaarder belast wordt dan bij het rij-
den zonder aanhangwagen.
â—Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een
aanhangwagen is gereden alle bouten van
de trekhaak nogmaals vast.
De auto zal anders aanvoelen als u met
een aanhangwagen rijdt. Neem de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in
acht om een ongeval en dodelijk of ern-
stig letsel te voorkomen:
â– Controleer de elektrische aanslui-
ting tussen de aanhangwagen en
de auto
Breng de auto tot stilstand na een korte
afstand gereden te hebben en contro-
leer, net als voor het wegrijden, of de
verlichting van de aanhangwagen werkt.
â– Oefen het rijden met een aan-
hangwagen
ï¬ Oefen het rijden met een aanhang-
wagen in een omgeving zonder of
met weinig verkeer, zodat u leert hoe
de combinatie aanvoelt bij het keren,
stoppen en achteruitrijden.
ï¬ Houd tijdens het achteruitrijden het
stuurwiel stevig vast en draai het
stuurwiel rechtsom om de aanhang-
wagen naar links te sturen en
linksom om de aanhangwagen naar
rechts te sturen. Verdraai het stuur-
wiel altijd geleidelijk om stuurfouten
te voorkomen. Laat iemand u bij het
achteruitrijden begeleiden om de
kans op een ongeval te beperken.
OPMERKING
â– Als de achterbumperversterking van
aluminium is
Controleer of het stalen deel van de trek-
haak niet direct in contact komt met het
aluminium.
Als staal en aluminium met elkaar in con-
tact komen, ontstaat er een reactie die te
vergelijken is met corrosie, waardoor het
desbetreffende gedeelte verzwakt wordt
en er schade kan ontstaan. Breng daarom
op het contactvlak een roestwerend mid-
del aan.
Advies
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 170 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
Page 173 of 590

171
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
â– Vergroten van de tussenafstand
Bij een snelheid van 10 km/h moet de
afstand tot uw voorligger minimaal
gelijk zijn aan de totale lengte van uw
auto en de aanhangwagen. Voorkom
plotselinge remmanoeuvres die tot een
slip zouden kunnen leiden. Als de auto
in een slip raakt, zou u de controle over
de auto kunnen verliezen. De kans
hierop is vooral aanwezig tijdens het rij-
den op een nat of glad wegdek.
â– Acceleratie/stuurcommando's/
bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhang-
wagen de auto raken. Reduceer uw
snelheid voordat u een bocht nadert en
neem bochten met een zodanige snel-
heid dat plotseling remmen niet nodig is.
â– Belangrijke punten met betrekking
tot het aansnijden van bochten
De wielen van de aanhangwagen
maken een krappere bocht dan de wie-
len van de auto. Snijd bochten daarom
ruimer aan dan u zou doen als u niet
met een aanhangwagen rijdt.
â– Belangrijke punten met betrek-
king tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind
zullen de wegligging en het rijgedrag
beïnvloeden. Ook bij het inhalen van
bussen of grote vrachtwagens of het
ingehaald worden door dergelijke voer-
tuigen, kunnen de aanhangwagen en de
auto gaan slingeren. Kijk bij het rijden
langs dergelijke voertuigen veelvuldig in
uw spiegels. Verminder vaart door voor-
zichtig het rempedaal in te trappen
zodra u ziet dat de aanhangwagen gaat
slingeren. Houd tijdens het remmen het
stuurwiel altijd in de rechtuitstand.
â– Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van
uw auto en de aanhangwagen en zorg
ervoor dat er voldoende tussenafstand
is voordat u van rijstrook verandert.
â– Informatie over de transmissie
Om maximaal te kunnen profiteren van
de motorremwerking en de laadstroom
tijdens het afremmen op de motor, mag
de transmissie niet in stand D staan.
(ï‚®Blz. 181)
â– Als de motor oververhit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat de motor oververhit raakt. Als
de koelvloeistoftemperatuurmeter aan-
geeft dat de motor oververhit raakt,
schakel dan direct de airconditioning uit
en breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand. ( ï‚®Blz. 413)
â– Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Activeer de parkeerrem goed en zet de
selectiehendel in stand P.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 171 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
Page 174 of 590

172
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-1. Voordat u gaat rijden
WAARSCHUWING
Volg alle aanwijzingen in dit hoofdstuk op.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen
die tot dodelijk of ernstig letsel kunnen lei-
den.
â– Voorzorgsmaatregelen bij het rijden
met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhang-
wagen of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
( ï‚® Blz. 168)
â– Rijsnelheid bij het rijden met een
aanhangwagen
Overschrijd de maximum snelheid voor het
rijden met een aanhangwagen niet.
â– Voor het afrijden van een lange hel-
ling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel
bij het afdalen van een lange of steile hel-
ling echter niet plotseling terug.
â– Werking van het rempedaal
Trap het rempedaal niet veelvuldig of
gedurende een langere periode achtereen
in. Anders kan het remsysteem oververhit
raken of kan de remwerking teruglopen.
â– Voorkomen van een ongeval of letsel
â—Auto's met compact reservewiel: Rijd
niet met een aanhangwagen wanneer
het compacte reservewiel onder uw
auto is gemonteerd.
â—Auto's met bandenreparatieset: Rijd niet
met een aanhangwagen wanneer een
band is gemonteerd die is gerepareerd
met de bandenreparatieset.
â—Auto's met Dynamic Radar Cruise
Control-systeem: Gebruik het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem niet wan-
neer u met een aanhangwagen rijdt.
OPMERKING
â– Sluit de aanhangwagenverlichting op
de juiste wijze aan
Onjuiste aansluiting van de aanhangwa-
genverlichting kan schade toebrengen aan
het elektrische systeem van uw auto en
een storing veroorzaken.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 172 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
Page 175 of 590

173
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
4-2.Rijprocedures
1Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Trap het rempedaal stevig in.
4 Zet het contact in stand START om
het hybridesysteem te starten.
Als het controlelampje READY gaat bran-
den, werkt het hybridesysteem normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het contro-
lelampje READY brandt.
5Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Als het controlelampje READY uit is, kan er
niet met de auto worden gereden.
â– Als het hybridesysteem niet kan wor-
den ingeschakeld
De startblokkering is mogelijk niet uitgescha-
keld. ( ï‚®Blz. 84) Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
â– Als de buitentemperatuur laag is, bij-
voorbeeld bij rijden in de winter
â—Als het hybridesysteem gestart wordt, knip-
pert het controlelampje READY mogelijk
lang. Bedien de auto niet totdat het contro-
lelampje READY continu brandt. Continu
branden betekent dat de auto in beweging
kan komen.
â—Als het batterijpakket (tractiebatterij)
extreem koud is (temperatuur lager dan
ongeveer -30°C) als gevolg van de buiten-
temperatuur, kan het hybridesysteem
mogelijk niet gestart worden. Probeer in
dat geval het hybridesysteem nogmaals te
starten nadat de temperatuur van het bat-
terijpakket is opgelopen omdat bijvoor-
beeld de buitentemperatuur is gestegen.
â– Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
ï‚® Blz. 78
â– Wanneer het stuurslot niet kan worden
ontgrendeld
Bij het starten van het hybridesysteem kan de
sleutel moeilijk uit UIT worden gedraaid.
Draai het stuurwiel enigszins naar links of
naar rechts om het stuurslot te ontgrendelen.
â– Als het controlelampje READY niet gaat
branden
Neem, als het controlelampje READY niet
gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
â– Wanneer er een storing in het hybri-
desysteem aanwezig is
ï‚® Blz. 383
Contactslot (auto's zonder
Smar t entr y-systeem en
startknop)
Starten van het
hybridesysteem
WAARSCHUWING
â– Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te starten.
Trap in geen geval het gaspedaal in als u
het hybridesysteem inschakelt. Als u dat
wel doet, kan dat leiden tot een ongeval
waarbij dodelijk of ernstig letsel kan ont-
staan.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 173 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
Page 176 of 590

174
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-2. Rijprocedures
1UIT (stand LOCK)
Het stuurwiel is gebl okkeerd en de sleutel
kan worden verwijderd. (De sleutel kan
alleen worden verwijderd als de selectiehen-
del in stand P staat.)
2 ACC (stand ACC)
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
3AAN (stand ON)
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
4START (stand START)
Voor het starten van het hybridesysteem.
â– Het contact van stand ACC naar UIT zet-
ten
1 Zet de selectiehendel in stand P.
2 Druk de sleutel dieper in het slot en draai
deze naar UIT.
â– Waarschuwingssysteem sleutel in
contactslot
Wanneer u het bestuurdersportier opent ter-
wijl het contact in stand ACC of UIT staat,
klinkt er een zoemer die u helpt herinneren
dat u de sleutel moet verwijderen.
OPMERKING
â– Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start,
laat uw auto dan onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Wijzigen van de standen van
het contact
WAARSCHUWING
â– Wees voorzichtig tijdens het rijden
Zet tijdens het rijden het contact niet UIT.
Als het hybridesysteem in een noodgeval
moet worden uitgezet terwijl de auto nog
rijdt, zet het contact dan alleen in stand
ACC om het hybridesysteem uit te schake-
len. Als het hybridesysteem wordt uitge-
schakeld tijdens het rijden kan een onge-
val het gevolg zijn. (ï‚® Blz. 366)
OPMERKING
â– Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Zet het contact niet gedurende een lan-
gere periode in stand ACC of AAN zonder
het hybridesysteem in te schakelen.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 174 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
Page 177 of 590

175
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
1Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Trap het rempedaal stevig in.
en een melding worden op het multi-
informatiedisplay weergegeven. Als dit niet
wordt weergegeven, kan het hybridesys-
teem niet worden gestart.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
Als het controlelampje READY gaat bran-
den, werkt het hybridesysteem normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het contro-
lelampje READY brandt. Het hybridesysteem
kan vanuit iedere stand
van het contact worden gestart.
5 Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Als het controlelampje READY uit is, kan er
niet met de auto worden gereden.
â– Verlichting startknop
In de volgende situaties is de startknop ver-
licht:
â—Wanneer het bestuurders- of passagier-
sportier wordt geopend.
â—Wanneer het contact in stand ACC of AAN
staat.
â—Wanneer het contact vanuit stand ACC of
AAN UIT wordt gezet.
In de volgende situaties knippert de startknop:
â—Wanneer het rempedaal wordt ingetrapt
terwijl u de elektronische sleutel bij u hebt.
â– Als het hybridesysteem niet kan wor-
den ingeschakeld
â—De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( ï‚®Blz. 84)
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
â—Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
â– Als de buitentemperatuur laag is, bij-
voorbeeld bij rijden in de winter
â—Als het hybridesysteem gestart wordt, knip-
pert het controlelampje READY mogelijk
lang. Bedien de auto niet totdat het contro-
lelampje READY continu brandt. Continu
branden betekent dat de auto in beweging
kan komen.
Startknop (auto's met
Smar t entr y-systeem en
startknop)
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt het hybri-
desysteem gestart of de stand van
het contact veranderd.
Starten van het
hybridesysteem
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 175 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
Page 178 of 590

176
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-2. Rijprocedures
â—Als het batterijpakket (tractiebatterij)
extreem koud is (temperatuur lager dan
ongeveer -30°C) als gevolg van de buiten-
temperatuur, kan het hybridesysteem
mogelijk niet gestart worden. Probeer in
dat geval het hybridesysteem nogmaals te
starten nadat de temperatuur van het bat-
terijpakket is opgelopen omdat bijvoor-
beeld de buitentemperatuur is gestegen.
â– Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
ï‚® Blz. 78
â– Als de 12V-accu is ontladen
Het hybridesysteem kan niet worden gestart
met het Smart entry-systeem met startknop.
Raadpleeg Blz. 408 om het hybridesysteem
opnieuw te starten.
â– Leegraken batterij elektronische sleutel
ï‚® Blz. 128
â– Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
ï‚® Blz. 141
â– Aanwijzingen voor de instapfunctie
ï‚® Blz. 141
â– Stuurslotfunctie
â—Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel vergrendeld met de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
â—Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push Power Switch while
Turning Steering Wheel in Either Directionâ€
(Druk de startknop in en draai het stuurwiel
in een willekeurige richting) weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Druk kort en krachtig op de startknop ter-
wijl u het stuurwiel naar links en rechts
draait.
â—Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan de wer-
king worden onderbroken als het hybri-
desysteem in korte tijd herhaaldelijk wordt
in- en uitgeschakeld. Wacht in dat geval
met het bedienen van de startknop. Na
ongeveer 10 seconden zal de elektromotor
van het stuurslot weer functioneren.
â– Als het controlelampje READY niet gaat
branden
Neem, als het controlelampje READY niet
gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
â– Wanneer er een storing in het hybri-
desysteem aanwezig is
ï‚® Blz. 383
â– Batterij elektronische sleutel
ï‚® Blz. 350
â– Bedienen van de startknop
â—Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt het hybridesysteem
niet gestart.
â—Als u probeert het hybridesysteem
opnieuw te starten direct nadat het contact
UIT is gezet, dan start het hybridesysteem
in sommige gevallen mogelijk niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet een
paar seconden voordat u het hybridesys-
teem opnieuw start.
â– Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 406 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voork eursinstellingen.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 176 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
Page 179 of 590

177
4
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-2. Rijprocedures
Rijden
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem ( ï‚®Blz. 184)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3 Druk op de startknop.
Het hybridesysteem stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
4Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
WAARSCHUWING
â– Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten alvo-
rens het hybridesysteem te starten. Trap
onder geen enkele voorwaarde het gaspe-
daal in bij het starten van het hybridesys-
teem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
â– Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als een storing aan het hybridesysteem
zich voordoet terwijl de auto rijdt, vergren-
del of open de portieren dan niet totdat de
auto veilig en volledig tot stilstand is geko-
men. Als onder deze omstandigheden het
stuurslot wordt geactiveerd, kan dit leiden
tot een ongeval waarbij dodelijk of ernstig
letsel kan ontstaan.
OPMERKING
â– Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start,
laat uw auto dan onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
â– Symptomen die kunnen duiden op
een defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken dan
normaal, bijvoorbeeld al s de knop iets blijft
hangen, kan de startknop defect zijn.
Neem onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Uitschakelen van het
hybridesysteem
WAARSCHUWING
â– Uitschakelen van het hybridesysteem
in noodgevallen
â—Als u in een noodgeval het hybridesys-
teem tijdens het rijden wilt stoppen,
houdt u de startknop langer dan 2
seconden ingedrukt of drukt u deze
minstens 3 keer kort achter elkaar in.
( ï‚® Blz. 366)
Raak de startknop echter tijdens het rij-
den niet aan, behalve in geval van
nood. Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijd ens het rijden ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel
of de remmen. De stuurbekrachtiging
werkt echter niet meer. Hierdoor zal het
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
â—Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
â—Zet om het hybridesysteem opnieuw te
starten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is uitge-
schakeld de selectiehendel in stand N
en druk de startknop in.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 177 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM
Page 180 of 590

178
Handleiding HV_Europa_M52N30_nl
4-2. Rijprocedures
De standen kunnen worden gewijzigd
door op de startknop te drukken als het
rempedaal niet wordt ingetrapt. (De
stand verandert iedere keer dat op de
knop wordt gedrukt.)ACCESSORY (stand ACC)
IGNITION ON (contact AAN)
1 UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*: Als de selectiehendel niet in stand P staat
en het hybridesysteem wordt uitgezet,
gaat het contact niet UIT, maar blijft AAN
staan.
â– Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of AAN staat (hybridesysteem
niet in werking) terwijl de selectiehendel in
stand P staat, wordt het contact automatisch
UIT gezet. Deze functie kan echter niet
geheel uitsluiten dat de 12V-accu ontladen
raakt. Laat de auto niet gedurende langere
tijd in stand ACC of AAN staan terwijl het
hybridesysteem niet in werking is.Wijzigen van de standen van
het contact
OPMERKING
â– Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
â—Zet het contact niet gedurende een lan-
gere periode in stand ACC of AAN zon-
der het hybridesysteem in te schakelen.
â—Als ACCESSORY (stand ACC) of IGNI-
TION ON (contact AAN) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven, is
het contact niet UIT. Verlaat de auto
nadat u het contact UIT hebt gezet.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OM52N30E.book Page 178 Thursday, August 26, 2021 4:59 PM