YAMAHA MT-03 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2020, Model line: MT-03, Model: YAMAHA MT-03 2020Pages: 96, PDF Size: 6.88 MB
Page 31 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-17
3
DAU62622
Zadels
Duozadel
Verwijderen van het duozadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai rechtsom.
2. Houd de sleutel in deze stand vast, til
de achterzijde van het duozadel om-
hoog en trek het duozadel naar achte-
ren.
Aanbrengen van het duozadel
1. Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
van het duozadel in de zadelbevesti-
gingen zoals getoond en druk dan de
achterzijde van het duozadel omlaag
om het zadel te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Verwijder de middenkap door de
schroeven te verwijderen.
3. Verwijder het bestuurderszadel door
de bouten los te halen. Til de achterzij-
de van het bestuurderszadel omhoog
en trek het zadel naar achteren.
Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging zoals afgebeeld en plaats
het zadel in de oorspronkelijke positie.
1. Vergrendeling duozadel
2. Ontgrendelen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
21
1
2
2
1. Middenkap
2. Schroef
1. Bestuurderszadel
2. Bout
12
12
UB6WD0D0.book Page 17 Friday, March 27, 2020 11:17 AM
Page 32 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-18
3
2. Breng de bouten van het bestuurders-
zadel aan.
3. Monteer de middenkap door de
schroeven aan te brengen.
4. Installeer het duozadel.
OPMERKING
Controleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAU62930
Helmbevestiging
De helmbevestigingen bevinden zich aan
de onderzijde van het duozadel.
Om een helm aan een helmbevestiging
te bevestigen
1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-17.)
2. Maak een helm vast aan een helmbe-
vestiging en breng dan het duozadel
stevig aan. WAARSCHUWING! Ga
nooit rijden met een helm vastge-
maakt aan de helmbevestiging,
aangezien de helm objecten kan ra-
ken met mogelijk verlies van de
controle over de machine en een
ongeval tot gevolg.
[DWA10162]
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
1. Helmbevestiging
1. Helm
2. Duozadel
1
1 2
UB6WD0D0.book Page 18 Friday, March 27, 2020 11:17 AM
Page 33 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-19
3
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Verwijder het duozadel, neem de helm los
van de helmbevestiging en breng het zadel
weer aan.DAU62550
Opbergcompartiment
Het opbergcompartiment bevindt zich on-
der het duozadel. (Zie pagina 3-17.)
Als documenten of andere voorwerpen in
het opbergcompartiment worden opgebor-
gen, doe ze dan in een plastic zak om nat
worden te voorkomen. Zorg bij het wassen
van de machine dat geen water het opberg-
compartiment kan binnendringen.
WAARSCHUWING
DWA15401
Overschrijd het maximumlaadgewicht
van 160 kg (353 lb) voor de machine niet.
1. Opbergcompartiment
1
UB6WD0D0.book Page 19 Friday, March 27, 2020 11:17 AM
Page 34 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-20
3
DAU68143
De schokdemperunit afstellen
Deze schokdemper is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
OPMERKING
Verwijder bij ABS-modellen de kettingbe-
schermer door de bouten en flensbussen
los te halen.
Draai de stelring in de richting (a) om de
veervoorspanning te verhogen.
Draai de stelring in de richting (b) om de
veervoorspanning te verlagen.
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met de speciale
sleutel en het verlengstuk in de ge-
reedschapsset.
OPMERKING
Monteer bij ABS-modellen de kettingbe-
schermer door de flensbussen en bouten
aan te brengen, en zet dan de bouten vast
met het voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Kettingbeschermer
2. Bout en flensbus
2
1
1. Verlengstuk
2. Speciale sleutel
3. Stelring veervoorspanning
4. Positie-indicator
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
4
Maximum (hard):
7
Aanhaalmoment:
Bout kettingbeschermer:
10 N·m (1.0 kgf·m, 7.4 lb·ft)
7654321
4
(b)
(a)
32
1
UB6WD0D0.book Page 20 Friday, March 27, 2020 11:17 AM
Page 35 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-21
3
DAU84680
Bagagebandhouders
Gebruik de aangegeven bevestigingspun-
ten om bagagebanden aan de machine
vast te maken.
DAU15306
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de
bestuurder afleiden, waardoor de ma-
chine mogelijk onbestuurbaar wordt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuurder te helpen bij
zijn verantwoordelijkheid de zijstan-
daard op te trekken alvorens weg te rij-
den. Controleer dit systeem daarom
regelmatig en laat het repareren d
oor
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
1. Bagageriembevestiging
1
UB6WD0D0.book Page 21 Friday, March 27, 2020 11:17 AM
Page 36 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-22
3
DAU64051
Startspersysteem
Dit systeem voorkomt dat de motor wordt
gestart terwijl een versnelling is ingescha-
keld, tenzij de koppelingshendel is inge-
trokken en de zijstandaard is opgeklapt.
Het schakelt ook de motor uit als de zijstan-
daard omlaag wordt gezet terwijl een ver-
snelling is ingeschakeld.
Controleer het systeem regelmatig door de
onderstaande procedure te volgen.
OPMERKING
Deze controle is vooral betrouwbaar
als hij wordt uitgevoerd met een war-
me motor.
Zie pagina’s 3-1 voor informatie over
de bediening van de schakelaar.
UB6WD0D0.book Page 22 Friday, March 27, 2020 11:17 AM
Page 37 of 96

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-23
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de
stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een
versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde.
De motorfiets mag worden gebruikt.
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk
niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
De sperschakelaar van de
koppelingshendel werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat
deze is nagekeken door een Yamaha
dealer.
WAARSCHUWING
Laat als een storing wordt
aangetroffen de machine nakijken
alvorens te gaan rijden.
JA NEE
JA NEE
JA NEE
UB6WD0D0.book Page 23 Friday, March 27, 2020 11:17 AM
Page 38 of 96

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-1
4
DAU63441
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werken-
de staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de ge-
bruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval
of schade. Rijd niet met de machine als u een probleem hebt gevonden. Als een pro-
bleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de ma-
chine dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankbeluchtingsslang en overloopslang
op obstakels, scheuren of beschadiging en controleer
de slangaansluitingen.3-14,
3-16
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.6-9
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.6-13
Voorrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-21,
6-22
Achterrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-21,
6-22
UB6WD0D0.book Page 1 Friday, March 27, 2020 11:17 AM
Page 39 of 96

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
4-2
4
Koppeling• Controleer de werking.
• Smeer indien nodig de kabel.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.6-19
Gasgreep• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag
van de gasgreep af te stellen en de kabel en het kabel-
huis te smeren.6-16,
6-26
Bedieningskabels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig.6-26
Aandrijfketting• Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.6-24,
6-25
Wielen en banden• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.6-17,
6-19
Rem- en schakelpeda-
len• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.6-27
Rem- en koppelings-
hendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-27
Zijstandaard• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt.6-28
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig
zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlich-
ting, signaleringssy-
steem en schakelaars• Controleer de werking.
• Corrigeer indien nodig.—
Zijstandaardschake-
laar • Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een
Yamaha dealer de machine te controleren.3-21 ITEM CONTROLES PAGINA
UB6WD0D0.book Page 2 Friday, March 27, 2020 11:17 AM
Page 40 of 96

Gebruik en belangrijke rij-informatie
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU16842
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit de eerste 1600 km (1000 mi) niet te
zwaar worden belast. De verschillende on-
derdelen van de motor slijten op elkaar in
totdat de juiste bedrijfsspelingen zijn be-
reikt. Rijd tijdens deze periode nooit lang-
durig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU17094
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 7000 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet de motorolie worden ver-
verst en moet de oliefilterpatroon of het
oliefilterelement worden vervangen.
[DCA10303]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 8400 tpm
achtereen draaien.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone
wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
UB6WD0D0.book Page 1 Friday, March 27, 2020 11:17 AM