YAMAHA R6 RACE 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2022, Model line: R6 RACE, Model: YAMAHA R6 RACE 2022Pages: 112, PDF Size: 3.95 MB
Page 11 of 112

Veilighei dsinformatie
1-4
1
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg,
de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt. In
de han del verkrij gbare ban den en vel-
g en
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de motorfiets te onder-
steunen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 7-22
voor de bandenspecificaties en informatie
over het onderhouden en vervangen van
uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren. Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de uitstand staat en
er geen brandstoflekkage is.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
UBN6DBD0.book Page 4 Monday, October 11, 2021 11:51 AM
Page 12 of 112

Veiligheidsinformatie
1-5
1
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
UBN6DBD0.book Page 5 Monday, October 11, 2021 11:51 AM
Page 13 of 112

Beschrijving
2-1
2
DAU94540
Aanzicht linkerzij de(Deze afbeelding toont de weguitvoering van de machine en is alleen bedoeld ter referentie.)
1
6789
3 4,5
2
1. Zekeringen (pagina 7-37)
2. Tankdop (pagina 4-18)
3. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-25)
4. Versteller voor snelle ingaande demping (pagina 4-25)
5. Versteller voor langzame ingaande demping (pagina 4-25)
6. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-25)
7. Schakelpedaal (pagina 4-16)
8. Oliefilterpatroon (pagina 7-16)
9. Olieaftapplug (pagina 7-16)
UBN6DBD0.book Page 1 Monday, October 11, 2021 11:51 AM
Page 14 of 112

Beschrijving
2-2
2
DAU94550
Aanzicht rechterzijde(Deze afbeelding toont de weguitvoering van de machine en is alleen bedoeld ter referentie.)
1,2
3,4,5
6
8910 7
1. Zekeringen (pagina 7-37)
2. Accu (pagina 7-36)
3. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-23)
4. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-23)
5. Versteller voor ingaande demping (pagina 4-23)
6. Koelvloeistofreservoir (pagina 7-20)
7. Olievuldop (pagina 7-16) 8. Motoroliepeilstok (pagina 7-16)
9. Rempedaal (pagina 4-17)
10.Vloeistofreservoir achterrem (pagina 7-28)UBN6DBD0.book Page 2 Monday, October 11, 2021 11:51 AM
Page 15 of 112

Beschrijving
2-3
2
DAU94560
Bedienin gen en instrumenten(Deze afbeelding toont de weguitvoering van de machine en is alleen bedoeld ter referentie.)
12 4 35678
1. Koppelingshendel (pagina 4-16)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 4-3)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 4-2)
4. Multifunctionele meter (pagina 4-8)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-28)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 4-3)
7. Remhendel (pagina 4-17) 8. Gasgreep (pagina 7-22)
UBN6DBD0.book Page 3 Monday, October 11, 2021 11:51 AM
Page 16 of 112

Speciale kenmerken
3-1
3
DAU76422
D-mode (rijmo dus)D-mode is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem. Dit model biedt drie
rijmodi: “STD”, “A” en “B”.
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.Druk met de gasgreep gesloten op deze
schakelaar om de rijmodus te wisselen in
de onderstaande volgorde:
STD → A → B → STDOPMERKINGZorg ervoor dat u elke rijmodus be-
grijpt alvorens de rijmodusschakelaar
te bedienen.
De huidige rijmodus wordt weergege-
ven in de rijmodusweergave (pagina
4-11).
De huidige rijmodus wordt opgesla-
gen wanneer de machine wordt uitge-
schakeld.
Mo dus “STD”
Modus “STD” is geschikt voor uiteenlopen-
de rijomstandigheden.
Deze modus biedt een soepel en sportief
rijgedrag van het lage- tot het hogetoeren-
bereik.
Mo dus “A”
Modus “A” biedt een sportievere motorres-
pons in het lage en middenbereik in verge-
lijking met de modus “STD”.
Mo dus “B”
Modus “B” biedt een wat minder scherpe
respons in vergelijking met de modus
“STD” voor rijsituaties om die een sensitie-
ve gasrespons vragen.
DAU79735
Tractiere gelin gDe tractieregeling draagt bij aan het behou-
den van grip bij het optrekken op gladde
oppervlakken, zoals onverharde of natte
wegen. Wanneer sensoren detecteren dat
het achterwiel begint te slippen (ongecon-
troleerde slip), grijpt de tractieregeling in
door het motorvermoge n te reguleren tot-
dat de grip is hersteld.
WAARSCHUWING
DWA15433
De tractiere gelin g vormt geen vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken bij schuin over-
hang en of d oor remmen, en kan wegglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermijd
b ijzon der gla dde oppervlakken.
1. Rijmodusschakelaar “MODE”
1
UBN6DBD0.book Page 1 Monday, October 11, 2021 11:51 AM
Page 17 of 112

Speciale kenmerken
3-2
3
Het controlelampje “ ” knippert als de
tractieregeling is ingeschakeld. U hoort
mogelijk kleine veranderingen in het motor-
en uitlaatgeluid wanneer de tractieregeling
wordt ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje “ ” branden.OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld,
wordt de tractieregeling ingeschakeld
en ingesteld op de laatst gebruikte in-
stelling voor tractieregeling.
De huidige instelling van de tractiere-
geling wordt getoond in de weergave
tractieregeling (pagina 4-12).
Instellin gen voor tractiere gelin g
“TCS OFF”
In de modus “TCS OFF” is de tractierege-
ling uitgeschakeld.
“TCS 1”
In de modus “TCS 1” wordt de ondersteu-
ning van de tractieregeling geminimali-
seerd.
“TCS 2, 3, 4, 5”
“TCS 2” t/m “5” bieden een sequentiële
toename van de ondersteuning van de
tractieregeling.
“TCS 6”
“TCS 6” biedt de maximale ondersteuning
van de tractieregeling, waarbij de wielslip
het meest wordt geregeld.LET OP
DCA16801
Ge bruik uitsluitend d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 7-22.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.
Tractiereg eling instellen
Om de tractieregeling uit te schakelenStop de machine en: druk de tractieregeling-schakelaar
twee seconden omhoog in om de
tractieregeling uit te schakelen.
druk de tractieregeling-schakelaar
omlaag in om de tractieregeling weer
in te schakelen.OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand etc., schakel dan de tractie-
regeling uit om het vrijmaken van het ach-
terwiel te vergemakkelijken.Om de instellingen voor tractieregeling tewisselenStop de machine of sluit de gasgreep en:
1. Waarschuwingslampje motorstoring Ž
2. Controlelampje tractieregeling Ž
3. Weergave tractieregeling
12
3
1.
1
UBN6DBD0.book Page 2 Monday, October 11, 2021 11:51 AM
Page 18 of 112

Speciale kenmerken
3-3
3
druk de tractier egeling-schakelaar
omhoog in om de tractieregeling te
verlagen (6 →5→4 →3→ 2→ 1).
druk de tractier egeling-schakelaar
omlaag in om de tractieregeling te ver-
hogen (1 →2→ 3→ 4→ 5→ 6).OPMERKINGDe instellingen voor tractieregeling kunnen
ook worden gewijzigd terwijl de gasgreep
gedurende twee seconden in een vaste po-
sitie wordt gehouden terwijl de machine in
een rechte lijn rijdt in de 4e, 5e of 6e ver-
snelling.
WAARSCHUWING
DWA18940
Wees extra voorzichti g b ij het wijzi gen
van de instellin gen tij dens het rij den.De tractiereg eling teru gstellen
De tractieregeling wordt automatisch uitge-
schakeld wanneer: het voor- of achterwiel van de grond
komt tijdens het rijden.
tijdens het rijden overmatige wielslip
van het achterwiel wordt gedetec-
teerd.
een van de wielen wordt rondgedraaid
terwijl het contactslot wordt ingescha-
keld (zoals bij het uitvoeren van onder-
houd).
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaan zowel het controlelampje “ ” als het
waarschuwingslampje “ ” branden.
Probeer als dit gebeurt het systeem als
volgt terug te stellen.
1. Stop de machine en schakel het con- tactslot uit.
2. Wacht enkele seconden en schakel het contactslot dan weer in.
3. Het controlelampje “ ” dient uit te
gaan en het systeem dient te worden
ingeschakeld.
OPMERKINGAls het controlelampje Ž na het terug-
stellen blijft branden, kan nog steeds met
de machine worden gereden; laat de ma-
chine echter zo snel mogelijk nakijken door
een Yamaha dealer.4. Laat een Yamaha dealer de machinenakijken en het
waarschuwingslampje Ž uitscha-
kelen.
DAU79482
SnelschakelsysteemHet snelschakelsysteem maakt bij volgas
opschakelen zonder koppelingshendel mo-
gelijk. Als de schakelschakelaar beweging
van het schakelpedaal detecteert, worden
het motorvermogen en aandrijfkoppel tijde-
lijk aangepast om het opschakelen moge-
lijk te maken.OPMERKINGHet snelschakelsysteem werkt bij snelhe-
den van minimaal 20 km/h (12 mi/h) met
een motortoerental van 2000 tpm of hoger
en alleen bij optrekken. Het werkt niet als
de koppelingshendel wordt ingetrokken.LET OP
DCA26261
Gebruik om scha de aan de aan drijflijn te
voorkomen altij d d e koppelin gshen del
voor het schakelen bij la ge snelhe den,
b ij teru gschakelen of als het snelscha-
kelsysteem is uit geschakel d.
UBN6DBD0.book Page 3 Monday, October 11, 2021 11:51 AM
Page 19 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-1
4
DAU10979
Start blokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel
twee standaardsleutels
een transponder (in elke sleutel)
een startblokkeereenheid (op het
voertuig)
een ECU (op het voertuig)
een controlelampje voor het systeem
(pagina 4-7) Over
de sleutels
De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Bewaar de codeersleutel op een
veilige plaats. Ga als dat nodig is met de
machine en alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om de sleutels opnieuw te
laten coderen.
Gebruik de sleutel met het rode bovendeel
niet om met het voertuig te rijden. Deze
sleutel dient uitsluitend te worden gebruikt
voor het opnieuw coderen van de stan-
daardsleutels. Gebruik altijd een stan-
daardsleutel om met het voertuig te rijden.
OPMERKING Bewaar de standaardsleutels en de
sleutels van andere startblokkeersy-
stemen altijd op een andere plek dan
de codeersleutel.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kunnen
ze signaalstoring veroorzaken.LET OP
DCA11823
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT CON-
TACT OP MET UW DEALER ALS U HEM
VERLOREN HEBT! Als u de co deersleu-
tel bent verloren, kan de machine no gwor
den gestart met de bestaan de stan-
d aar dsleutels. Het is echter niet meer
mo gelijk om een nieuwe stan daar dsleu-
tel te re gistreren. Als alle sleutels zijn
verloren of bescha digd, moet het volle-
d ig e start blokkeersysteem wor den ver-
van gen. Ga d aarom zor gvul dig met d e
sleutels om.
Dompel ze niet on der in water.
Stel ze niet bloot aan hog e tempe-
raturen.
Plaats ze niet in d e buurt van ma g-
neten.
Plaats ze niet in de buurt van appa-
raten die elektrische si gnalen uit-
zen den.
Ga er niet ruw mee om.
Pr
obeer ze niet te slijpen of te wijzi-
g en.
Pro beer ze niet uit elkaar te halen.
Han g nooit twee sleutels van een
start blokkeersysteem aan d ezelfde
sleutelrin g.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)
UBN6DBD0.book Page 1 Monday, October 11, 2021 11:51 AM
Page 20 of 112

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-2
4
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU85050
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de voertuigverlichting wordt
ingeschakeld. De motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.OPMERKING Laat om ontladen van de accu te voor-
komen het contactslot niet ingescha-
keld zonder dat de motor draait.
De koplamp gaat automatisch bran-
den als de motor wordt gestart.
De koplamp blijft branden totdat de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
zelfs als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit d e sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rij dt. Hier-
d oor wor den de elektrische systemen
uit geschakel d, wat mo gelijk kan lei den
tot verlies van de controle of een on ge-
val.
DAU1068B
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
ON
OFF
LOCK
P
1. Drukken.
2. Draaien.12
UBN6DBD0.book Page 2 Monday, October 11, 2021 11:51 AM