YAMAHA XVS1100A 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: XVS1100A, Model: YAMAHA XVS1100A 2000Pages: 102, PDF Size: 14.64 MB
Page 41 of 102

CONTROLES VOOR HET STARTEN4-2
4
OPMERKING:Deze kontrole vóór het rijden dient u iedere keer uit te voeren, voordat u wegrijdt. Deze inspektie kan grondig, doch in vrij korte tijd uitge-
voerd worden. De korte tijd die u hieraan besteedt, weegt ruimschoots op tegen de extra veiligheid die dit oplevert.
WAARSCHUWING
Als één van de onderdelen van de bovenstaande lijst niet juist funktioneert, laat dit dan kontroleren en repareren door uw
Yamaha dealer.Werking van de
zijstandaard• Controleer op soepele werking.
• Vastdraaien indien nodig.6-24
Bevestigingsdelen van
frame• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig vastzitten.
• Indien nodig, aantrekken.—
Benzine • Controleer benzinepeil.
• Indien nodig, benzine tanken.3-8–3-9
Lichten, indikator-
lampjes en schake-
laars• Controleer op juiste werking. — ONDERDEEL KONTROLEPUNTEN BLZ.
D_5KS.book Page 2 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 42 of 102

D_5KS.book Page 3 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 43 of 102

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
Starten van een koude motor ............................................................ 5-1
Starten van een warme motor ........................................................... 5-3
Schakelen van versnellingen ............................................................. 5-3
Aanbevolen schakelpunten (alleen voor Zwitserland) ....................... 5-4
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ............................................. 5-4
Inrijden van de motor ........................................................................ 5-5
Parkeren ............................................................................................ 5-5
D_5KS.book Page 1 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 44 of 102

5-1
5
DAU00372
5-GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU00373
WAARSCHUWING
@ l
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
l
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
l
Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor de machine mogelijk on-
bestuurbaar wordt.
@
DAU01714*
Starten van een koude motor Het startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voorwaar-
den is voldaan:l
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
l
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is aangetrokken en de
zijstandaard is ingetrokken.
DW000054
WAARSCHUWING
@ l
Controleer alvorens de motor te star-
ten de werking van het startspersys-
teem en hanteer daarbij de werkwijze
beschreven op pagina 3-20.
l
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
@
1. Draai de kraanhendel in “ON”.
2. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
3. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.OPMERKING:@ Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen. @
D_5KS.book Page 1 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 45 of 102

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
4. Zet de startcarburateur (choke) aan
en draai de gasgreep helemaal dicht.
(Zie pagina 3-10 voor de bediening
van de startcarburateur (choke).
5. Start de motor door de startknop in te
drukken.OPMERKING:@ Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Elke startpoging
moet zo kort mogelijk duren om het accu-
vermogen te handhaven. Laat de motor bij
elke startpoging niet langer dan 10 secon-
den ronddraaien op de startmotor. @
DCA00023
LET OP:@ Als de contactsleutel naar “ON” wordt
gedraaid moet het waarschuwings-
lampje voor olieniveau enkele seconden
branden en dan doven. Als het olieni-
veaulampje knippert of aan blijft na star-
ten, zet de motor dan direct af en
controleer het olieniveau en let op even-
tuele olielekkage. Vul zo nodig motorolie
bij en controleer het olieniveaulampje
dan opnieuw. Vraag een Yamaha dealer
het elektrisch circuit te controleren als
het waarschuwingslampje niet gaat
branden als de contactsleutel naar “ON”
wordt gedraaid of als het lampje niet
dooft terwijl gestart wordt met voldoen-
de motorolie. @
6. Druk na het starten van de motor de
chokehendel (choke) tot halverwege
terug.
DCA00045
LET OP:@ Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor! @7. Zet de startcarburateur (choke) uit zo-
dra de motor warm is.OPMERKING:@ De motor is warm wanneer deze normaal
reageert op de gasbediening terwijl de
startcarburateur (choke) uit is gezet. @
D_5KS.book Page 2 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 46 of 102

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU01258
Starten van een warme motor Volg dezelfde procedure als bij starten van
een koude motor, alleen is het gebruik van
de startcarburateur (choke) niet nodig als
de motor warm is.
DAU00423
Schakelen van versnellingen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKING:@ Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken. @XVS1100
XVS1100A
D_5KS.book Page 3 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 47 of 102

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DC000048
LET OP:@ l
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep de
motorfiets niet over lange afstan-
den. De versnellingsbak wordt al-
leen afdoende gesmeerd terwijl de
motor draait. Door onvoldoende
smering kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
l
Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
@
DAU02941
Aanbevolen schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) De aanbevolen schakelpunten tijdens ac-
celereren staan vermeld in de tabel hierna.CF-01DOPMERKING:@ Wanneer ineens twee versnellingen tegelijk
wordt teruggeschakeld, moet in gelijke
mate snelheid worden geminderd (bijvoor-
beeld minderen tot 35 km/u bij terugscha-
kelen van de 4e naar de 2e versnelling). @
DAU00424
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Probeer de volgende tips om
het brandstofverbruik te verlagen:l
Laat de motor goed warmdraaien.
l
Zet de startcarburateur (choke) zo
snel mogelijk uit.
l
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
l
Laat de motor niet razen terwijl u te-
rugschakelt en voorkom dat de motor
onbelast met een hoog toerental
draait.
l
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
Aanbevolen snelheid
(km/u)
1-ste®
2-de
2-de®
3-de
3-de®
4-de
4-de®
5-de23
36
50
60
D_5KS.book Page 4 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 48 of 102

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU01128
Inrijden van de motor De periode tussen 0 en 1.600 km is de be-
langrijkste periode in de levensduur van uw
motor. Daarom dient u de volgende infor-
matie zorgvuldig te lezen.
Omdat de motor splinternieuw is dient u
deze tijdens de eerste 1.600 km niet over-
matig te belasten. De verschillende onder-
delen van de motor slijten en polijsten
zichzelf totdat de juiste bedrijfsspelingen
zijn bereikt. Vermijd tijdens deze periode
langdurige volgasbediening en andere ma-
noeuvres die tot oververhitting van de mo-
tor kunnen leiden.
DAU01171*
0–1.000 km
Vermijd langdurige bediening met de gas-
klep tot meer dan 1/3 geopend.
1.000–1.600 km
Vermijd langdurige bediening met de gas-
klep tot meer dan 1/2 geopend.
DC000056*
LET OP:@ Nadat de eerste 1.000 km zijn afgelegd,
moet de motorolie en de cardanolie wor-
den ververst en het oliefilterelement
worden vervangen. @1.600 km en meer
De machine kan nu verder normaal worden
gebruikt.
DC000049
LET OP:@ Ingeval van storingen tijdens de inrijpe-
riode van de motor dient u de machine
onmiddellijk te laten nakijken door een
Yamaha dealer. @
DAU00457
Parkeren Zet om te parkeren de motor af, neem de
sleutel uit het contactslot en draai dan de
benzinekraan naar “OFF”.
DW000058
WAARSCHUWING
@ l
Aangezien de motor en het uitlaat-
systeem zeer heet kunnen worden,
dient u op een plek te parkeren
waar voetgangers of kinderen niet
snel in aanraking kunnen komen
met deze onderdelen.
l
Parkeer niet op hellingen of op een
zacht oppervlak. De motor zou hier-
op kunnen omvallen.
@
D_5KS.book Page 5 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 49 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Boordgereedschapsset ........................................ 6-1
Periodiek onderhoud- en smeerschema .............. 6-2
Stroomlijnpaneel verwijderen en aanbrengen ..... 6-5
Controleren van de bougies ................................. 6-6
Motorolie en oliefilterelement ............................... 6-7
Cardanolie ........................................................... 6-9
Reinigen van het luchtfilterelement .................... 6-11
Afstellen van de carburateurs ............................ 6-12
Afstellen van het stationair toerental .................. 6-12
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel ....... 6-13
Afstellen van de klepspeling .............................. 6-13
Banden .............................................................. 6-13
Spaakwielen ...................................................... 6-16
Afstellen van de vrije slag van de
koppelingshendel ............................................. 6-17
Afstellen van de vrije slag van de remhendel .... 6-17
Afstellen van de stand van het rempedaal ......... 6-19
Afstellen van de remlichtschakelaar
achterrem ........................................................ 6-19
Controleren van voor- en achterremblokken ...... 6-20Controleren van remvloeistofniveau .................. 6-21
Verversen van de remvloeistof .......................... 6-22
Controleren en smeren van de kabels .............. 6-22
Controleren en smeren van gasgreep en
gaskabel .......................................................... 6-22
Controleren en smeren van rem- en
schakelpedalen ............................................... 6-23
Controleren en smeren van rem- en
koppelingshendels .......................................... 6-23
Controleren en smeren van zijstandaard .......... 6-24
Controleren van de voorvork ............................. 6-24
Controle van stuursysteem ............................... 6-25
Controleren van wiellagers ................................ 6-25
Accu .................................................................. 6-26
Zekeringen vervangen ...................................... 6-27
Koplampgloeilamp vervangen ........................... 6-29
Vervangen van gloeilampen voor
richtingaanwijzer of remlicht/achterlicht .......... 6-30
Storingzoeken ................................................... 6-31
Storingzoekschema .......................................... 6-32
D_5KS.book Page 1 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 50 of 102

6-1
6
DAU00462
6-PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00464
Veiligheid is een verplichting van de eige-
naar. Door periodiek inspecties, afstellin-
gen en smeerbeurten uit te laten voeren,
zorgt u ervoor dat uw voertuig zo veilig en
efficiënt mogelijk blijft. Op de volgende pa-
gina’s wordt de belangrijkste informatie met
betrekking tot inspecties, afstellingen en
smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden in het periodieke on-
derhoud- en smeerschema dient u slechts
als algemene richtlijn voor normale rijom-
standigheden te beschouwen. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WOR-
DEN VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
DW000060
WAARSCHUWING
@ Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent. @
DAU01129
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden in
het opbergcompartiment. (Zie pagina 3-14
voor de werkwijze bij het openen van het
opbergcompartiment.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te helpen
bij het uitvoeren van preventief onderhoud
en kleine reparaties. Het gebruik van extra
gereedschap zoals een momentsleutel kan
echter nodig zijn om bepaalde onder-
houdswerkzaamheden correct uit te voe-
ren.
OPMERKING:@ Indien u niet over het gereedschap beschikt
dat voor sommige werkzaamheden vereist
is, laat de betreffende werkzaamheden dan
door een Yamaha dealer uitvoeren. @
DW000063
WAARSCHUWING
@ Wijzigingen die niet door Yamaha zijn
goedgekeurd kunnen leiden tot een
slechtere en onveilige werking van de
machine. Raadpleeg een Yamaha dealer
voordat u zelf wijzingen aanbrengt. @
1. Boordgereedschapsset
D_5KS.book Page 1 Monday, August 21, 2000 11:41 AM