YAMAHA XVS1100A 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: XVS1100A, Model: YAMAHA XVS1100A 2000Pages: 102, PDF Size: 14.64 MB
Page 51 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
6
DAU00473
Periodiek onderhoud- en smeerschema
CP-01DNr. ONDERDEEL KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDENEerste-
maal
1.000 kmIedere Iedere
Jaarlijkse
controle
6.000 km 12.000 km
1*Brandstofleiding• Brandstofslangen controleren op barsten of andere schade.
• Vervangen indien nodig.ÖÖ
2*Brandstoffilter• Controleren.
• Vervangen indien nodig.Ö
3 Bougies• Controleren.
• Reinigen, elektrodenafstand bijstellen, indien nodig vervangen.Ö
4*Kleppen• Klepspeling controleren.
• Bijstellen indien nodig.Ö
5 Luchtfilter• Reinigen, indien nodig vervangen.Ö
6 Koppeling• Controleren.
• Kabel bijstellen of vervangen. ÖÖ
7*Voorrem• Werking en vloeistofpeil controleren en zonodig lekkage opsporen.
(Zie OPMERKING op blz. 6-4.)
• Corrigeren naar vereist.
• Remvoeringen vervangen indien nodig.ÖÖ Ö
8*Achterrem• Werking en vloeistofpeil controleren en zonodig lekkage opsporen.
(Zie OPMERKING op blz. 6-4.)
• Corrigeren naar vereist.
• Remvoeringen vervangen indien nodig.ÖÖ Ö
9*Wielen• Controleren op balans, uitloop, spakenspanning en schade.
• Spaken spannen en herbalanceren, vervangen indien nodig.Ö
10*Remslangen• Controleren op barsten of andere schade.
• Vervangen indien nodig.ÖÖ
11*Banden• Controleren op profieldiepte en schade.
• Vervangen indien nodig.
• Bandenspanning controleren.
• Corrigeren indien nodig.Ö
D_5KS.book Page 2 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 52 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
6
12
*Wiellagers• Controleren op loszitten of schade.
• Vervangen indien nodig.Ö
13*Zwaaiarm• Scharnierpunt controleren op speling.
• Corrigeren indien nodig.
• Smeren met molybdeen-disulfidevet om de 24.000 km of
24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).Ö
14*Stuurlagers• Controleren op speling en soepele stuurbeweging.
• Corrigeren naar vereist.
• Smeren met vet op lithiumzeepbasis om de 24.000 km of
24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).ÖÖÖ
15*Bevestigingspunten aan
het frame• Controleren of alle bouten, moeren en schroeven stevig vast zitten.
• Aandraaien indien nodig.ÖÖ
16 Zijstandaard• Controleren.
• Smeren en rapareren indien nodig.ÖÖ
17*Zijstandaardschakelaar• Controleren.
• Vervangen indien nodig.ÖÖ Ö
18*Voorvork• Controleren op juiste werking en op olielekkage.
• Corrigeren naar vereist.Ö
19*Achterschokbreker• Controleren op juiste werking en op olielekkage.
• Gehele schokbrekerset vervangen indien nodig. Ö
20*Carburateurs• Controleren op stationair-toerental, synchronisatie en werking
starter.
• Bijstellen indien nodig.ÖÖ Ö
21 Motorolie• Controleren op oliepeil en olielekkage.
• Corrigeren indien nodig.
• Verversen. (Voor aftappen eerst motor laten warmdraaien.)ÖÖ Ö
22*Motorolie-filterelement• Vervangen.ÖÖ
23Olie voor de
eindoverbrenging• Controleren op oliepeil en olielekkage.
• Olie verversen na de eerste 1.000 km en daarna om de 24.000 km
of 24 maanden (welk het eerst bereikt wordt).ÖÖÖ Nr. ONDERDEEL KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDENEerste-
maal
1.000 kmIedere Iedere
Jaarlijkse
controle
6.000 km 12.000 km
D_5KS.book Page 3 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 53 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
6
* Aangezien voor deze onderdelen speciaal gereedschap, speciale informatie en speciale vaardigheden vereist zijn, dient u het onderhoud te laten uitvoe-
ren door een Yamaha dealer.
DAU03206
OPMERKING:l
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een 6.000 km of 12.000 km
onderhoudsbeurt wordt verricht.
l
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
l
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul dit zonodig bij.
• U dient iedere twee jaar de interne onderdelen van de hoofdremcilinder en remklauw te vervangen en de remvloeistof te verver-
sen.
• De remslangen dienen iedere vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
24Bewegende delen en
kabels• Smeren indien nodig.ÖÖ
25
*Luchtinlaatsysteem • Luchtafsluitklep en membraanklep controleren op schade.
• Indien nodig het complete luchtinlaatsysteem vervangen.Ö
26*Elektrische onderdelen• Werking controleren.
• Corrigeren indien nodig.
• Koplampbundel bijstellen indien nodig.ÖÖ Ö Nr. ONDERDEEL KONTROLE EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDENEerste-
maal
1.000 kmIedere Iedere
Jaarlijkse
controle
6.000 km 12.000 km
D_5KS.book Page 4 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 54 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
6
DAU01777
Stroomlijnpaneel verwijderen en
aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moet het hierboven afgebeelde
stroomlijnpaneel worden verwijderd. Neem
deze paragraaf door telkens wanneer het
stroomlijnpaneel moet worden verwijderd of
aangebracht.
DAU00491
Paneel A
Verwijderen van het paneelVerwijder de bout en trek het paneel dan
los zoals getoond.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout aan.
1. Paneel A
1. Bout
D_5KS.book Page 5 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 55 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU01673
Controleren van de bougies De bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam eroderen,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
Verwijderen van de bougie
1. Trek de betreffende bougiekap
(rechtsachter of linksvoor) los zoals
getoond.
2. Verwijder de bougiedop.3. Verwijder de bougie zoals weergege-
ven met behulp van de bougiesleutel
uit de boordgereedschapsset.
Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met de
machine wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.
OPMERKING:@ Wanneer een bougie een geheel andere
kleur vertoont, is het mogelijk dat de motor
defect is. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw motorfiets nakijken door een Yamaha
dealer. @3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang als dat nodig is.
1. Bougiekap
1. Bougiesleutel
Voorgeschreven bougie:
BPR7ES (NGK) of
W22EPR-U (DENSO)
D_5KS.book Page 6 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 56 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
Verwijderen van de bougie
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af op de vastgestelde dikte.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en haal de bougie
aan met het correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:@ Indien u voor het aanbrengen van de bou-
gie niet over een momentsleutel beschikt,
kunt u een correcte schatting van het ge-
wenste aanhaalmoment maken door 1/4–
1/2 draai verder te draaien nadat de bougie
met de hand is aangedraaid. De bougie
dient echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. @4. Breng de bougiedop aan.
5. Plaats de bougiekap in de oorspron-
kelijke positie.
DAU01712
Motorolie en oliefilterelement Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Controleren van het motorolieniveau.
1. Plaats de motorfiets op een horizonta-
le ondergrond en houd hem verticaal.
a. ElektrodenafstandElektrodenafstand:
0,7–0,8 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
20 Nm (2,0 m·kg)
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
D_5KS.book Page 7 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 57 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
OPMERKING:@ Zorg dat de motorfiets rechtop staat wan-
neer u het olieniveau controleert. Wanneer
de motorfiets iets naar de zijkant overhelt
kan dit leiden tot een foutieve aflezing van
het olieniveau. @2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
rust te laten komen en controleer dan
het olieniveau via het kijkglas linkson-
der in het carter.OPMERKING:@ Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum en maximum niveau
staan. @4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevo-
len soort bij tot het correcte niveau.Om de motorolie te verversen zonder
het oliefilterelement te vervangen
1. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
2. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.4. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
5. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie
en breng dan de olievuldop aan en zet
vast.
1. Vuldop motorolie
1. Aftapplug motorolieAanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kg)
D_5KS.book Page 8 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 58 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DC000072
LET OP:@ l
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of olies worden gebruikt
met een hogere grade-aanduiding
dan “CD”. Gebruik ook geen olies
met een “ENERGY CONSERVING II”
of hogere aanduiding.
l
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
@
6. Start de motor, laat een paar minuten
stationair draaien en controleer daarbij
op olielekkage. Zet de motor direct af
als er sprake is van olielekkage en
zoek de oorzaak.OPMERKING:@ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. @
DC000067
LET OP:@ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. @7. Zet de motor af en controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.OPMERKING:@ Vraag een Yamaha dealer het oliefilterele-
ment te vervangen zodra dat nodig is. @
DAU02943
Cardanolie Het cardanhuis dient vóór iedere rit op olie-
lekkage te worden gecontroleerd. Laat de
motorfiets controleren en repareren door
een Yamaha dealer als er lekkage wordt
aangetroffen. erder als volgt het niveau van
de cardanolie en ververs de olie volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DW000066
WAARSCHUWING
@ l
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
l
Zorg ervoor dat geen olie op de
banden of wielen komt.
@
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterelement:
3,0 L
Met vervanging van oliefilterelement:
3,1 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,6 L
D_5KS.book Page 9 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 59 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis.
1. Plaats de motorfiets op een horizonta-
le ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:@ l
Het olieniveau in het cardanhuis moet
worden gecontroleerd terwijl de motor
koud is.
l
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het motorolieni-
veau. Wanneer de motorfiets iets naar
de zijkant overhelt kan dit leiden tot
een foutieve aflezing van het olieni-
veau.
@2. Verwijder de olievulplug en controleer
het olieniveau in het cardanhuis.
OPMERKING:@ Het olieniveau moet bij de rand van de vulo-
pening staan. @3. Als de olie onder de rand van de vulo-
pening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correc-
te niveau.
Verversen van de cardanolie
1. Plaats een bakje onder het cardanhuis
om de gebruikte olie op te vangen.
2. Verwijder de olie-vulplug en -aftapplug
om de olie uit het cardanhuis af te tap-
pen.
3. Breng de olie-aftapplug van het car-
danhuis aan en haal deze aan met het
vermelde koppel.
4. Vul de aanbevolen cardanolie bij tot
aan de rand van de vulopening.
OPMERKING:@ GL4 is een kwaliteitsaanduiding. Cardano-
lie met de aanduiding GL5 of GL6 kunnen
ook worden gebruikt. @5. Breng de olievulplug aan en zet vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
6. Controleer het cardanhuis op olielek-
kage. Zoek ingeval van lekkage naar
de oorzaak.
1. Aftapplug cardanolie
2. Vulplug cardanolie
3. Juiste olieniveau
Aanhaalmoment:
Olie-aftapplug van het cardanhuis:
23 Nm (2,3 m·kg)
Aanbevolen cardanolie:
SAE 80-cardanolie (API GL4)
of SAE 80W-90 multigrade cardanolie
Oliehoeveelheid:
0,2 L
Aanhaalmoment:
Olievulplug van het cardanhuis:
23 Nm (2,3 m·kg)
D_5KS.book Page 10 Monday, August 21, 2000 11:41 AM
Page 60 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
DAU03195
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet als volgt worden
gereinigd volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Reinig het luchtfilterelement
vaker als u in zeer stoffige of vochtige ge-
bieden rijdt.
1. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
2. Trek het luchtfilterelement los.3. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil weg met perslucht
zoals getoond. Vervang het luchtfilte-
relement als dit beschadigd is.4. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis zoals in de afbeelding.
DC000082
LET OP:@ l
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
l
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuiger(s) en/of de ci-
linder(s).
@5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (´ 3)
1. Luchtfilterelement
2. Uitsteeksel
3. Nokje
D_5KS.book Page 11 Monday, August 21, 2000 11:41 AM