YAMAHA XVS125 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: XVS125, Model: YAMAHA XVS125 2000Pages: 86, PDF Size: 3.07 MB
Page 61 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-31
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU01144
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de
wielnaaf speling vertoont of het wiel niet
soepel draait, vraag dan een Yamaha
dealer de wiellagers te controleren.
DAU01271
Accu
Deze motorfiets is uitgerust met een per-
manent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is. De
elektrolyt hoeft niet te worden gecontro-
leerd en er hoeft geen gedistilleerd water
te worden bijgevuld.
1. Accu
1
Om de accu te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze ontladen
lijkt te zijn. Vergeet niet dat de accu snel-
ler ontladen raakt als de machine is uitge-
rust met optionele elektrische accessoi-
res.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 59
Page 62 of 86

6-32
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DW000116
X@
8Elektrolyt is giftig en gevaarlijk.
Het bevat zwavelzuur dat ernstige
brandwonden kan veroorzaken.
Vermijd contact met de huid, ogen
of kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk contact
is geweest met elektrolyt.
8UITWENDIG: Spoel met rijkelijk
veel water.
8INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep
direct de hulp van een arts is.
8OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
8Accu’s produceren explosief
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
8HOUD DEZE EN ANDERE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de motorfiets
niet langer dan een maand wordt
gebruikt, laad volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek.
2. Als de accu langer dan twee maan-
den wordt weggeborgen, moet deze
minstens eenmaal per maand wor-
den gecontroleerd; laad de accu dan
steeds volledig bij als dat nodig is.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te
installeren.DC000102
<>
8Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan per-
manente accuschade ontstaan.
8Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden, is
een speciale acculader (met con-
stante laadspanning) vereist. Bij
gebruik van een conventionele
acculader raakt de accu bescha-
digd. Wanneer u niet beschikt
over een speciale acculader voor
permanent-dichte accu’s (onder-
houdsvrij type), vraag dan een
Yamaha dealer uw accu op te
laden.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 60
Page 63 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-33
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU01749
Zekeringen vervangen
De zekeringenkastjes bevinden zich ach-
ter paneel B. (Zie pagina 6-6 voor het ver-
wijderen en aanbrengen van het paneel.
Vervang een zekering als volgt als deze
is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF”
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit uit.
1. Zekeringenkast (´2)
11
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering aan
met de aangegeven stroomsterkte.
1. Hoofdzekering
2. Reserve-hoofdzekering
3. Zekering-koplamp
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering signaleringssysteem
6. Zekering carburateur-verwarming
7. Reservezekeringen (´2)
73564
21
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering: 30 A
Zekering ontstekings-
systeem: 10 A
Zekering signalerings-
systeem: 10 A
Zekering koplamp: 15 A
Zekering carburateur-
verwarming: 10 A
DC000103
<>
Gerbuik geen zekering met een sterke-
re stroomsterkte dan aanbevolen om
omvangrijke schade aan het elektrisch
systeem en de kans op brand te voor-
komen.
3. Draai de contactsleutel in “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch systeem te tes-
ten.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 61
Page 64 of 86

6-34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU03188
De koplampgloeilamp
vervangen
Als de koplamp op de motorfiets een
halogeen gloeilamp heeft. Vervang de
koplampgloeilamp als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
1. Schroef (´2)
1
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de koplampunit en de
gloeilampkap.
1. Koplampstekker 1. Gloeilampkap
11
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 62
Page 65 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-35
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
DW000119
X@
De gloeilampen van koplampen wor-
den zeer heet. Houd daarom brandbare
producten uit de buurt van een kop-
lampgloeilamp en raak het lampglas
niet aan zolang dit niet is afgekoeld.
4. Breng een nieuwe gloeilamp op zijn
plaats en zet deze dan vast met de
gloeilamphouder.
1. Gloeilamphouder
DC000105
<>
Voorkom aanraking van het glazen
gedeelte van de kopgloeilamp zodat
geen olie op de lamp komt. Hierdoor
zouden de doorzichtigheid van het
glas, de lichtsterkte van de gloeilamp
en de levensduur van de lamp kunnen
worden aangetast. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de stekker aan.
1. Hier niet aanraken
1
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.
7. Vraag zo nodig een Yamaha dealer
de koplamplichtbundel af te stellen.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 63
Page 66 of 86

6-36
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU03218
Een richtingaanwijzergloeilamp
vervangen
1. Verwijder de lamplens van de rich-
tingaanwijzer door de schroef te ver-
wijderen.
1. Schroef (´2)
1
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in
de fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens aan door de
schroeven aan te brengen.
DC000108
<>
Voorkom te ver aandraaien van de
schroeven zodat de lens niet breekt.
1. Lamp
1
1
DAU01623
Gloeilamp in
remlicht/achterlicht vervangen
1. Verwijder de lamplens van het rem-
licht/achterlicht door de schroeven
los te draaien.
1. Schroef (´2)
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 64
Page 67 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-37
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan in
de fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
4. Breng de lamplens aan door de
schroeven te verwijderen.
DC000108
<>
Voorkom te ver aandraaien van de
schroeven zodat de lens niet breekt.
1. Lamp
DAU01579
Ondersteuning van de
motorfiets
Dit model is niet voorzien van een mid-
denbok, neem daarom de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht bij het verwijde-
ren van het voor- en achterwiel of bij het
uitvoeren van ander onderhoud waarbij
de motorfiets rechtop moet staan.
Controleer of de motorfiets stabiel en
horizontaal staat alvorens onderhoud te
verrichten. Onder het motorblok kan een
stevige houten kist gezet worden voor
extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de
motorfiets met een motorstandaard
of, als geen andere standaard voor-
handen is, door een krik te plaatsen
onder het frame aan de voorzijde
van het achterwiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.Onderhoud aan het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond
met een motorfietsstandaard of, als deze
niet voorhanden is, door een krik te plaat-
sen onder beide zijden van het frame aan
de voorzijde van het achterwiel, of onder
beide uiteinden van de swingarm.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 65
Page 68 of 86

6-38
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU03239
Voorwiel
Verwijderen van het voorwielDW000122
X@
8Het is aan te bevelen onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren
door een Yamaha dealer.
8Ondersteun de motorfiets op veili-
ge wijze, zodat deze niet kan
omslaan.
1. Maak de snelheidsmeterkabel los
van het voorwiel.
1. Snelheidsmeterkabel
1
2. Draai de klembout op de voorwielas
los en verwijder dan de wielas.
3. Licht het voorwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-37.
4. Trek de wielas uit en verwijder dan
het wiel.
DCA00048
<>
Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders komen de remblokken tegen
elkaar.
1. Wielasklembout
2. Wielas
1 2
DAU01394
Aanbrengen van het voorwiel
1. Monteer de wielnaaf en het de tand-
wieloverbrenging voor de snelheids-
meter zodanig aan elkaar dat de
nokjes in de sleuven vallen.
2. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
OPMERKING:
Controleer of er voldoende afstand
bestaat tussen de remblokken alvorens
de remschijf ertussen te schuiven; de
sleuf in de tandwieloverbrenging voor de
snelheidsmeter moet over de aanslag op
de vorkpoot vallen.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 66
Page 69 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-39
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
3. Steek de wielas naar binnen.
4. Laat het voorwiel zakken zodat dit
op de grond rust.
5. Duw het stuur enkele malen stevig
op en neer om te controleren of de
voorvork correct werkt.
6. Draai de wielas vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Wielas:
59 Nm (5,9 m·kg)
7. Breng de voorwielasklembout aan
en zet deze dan vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
8. Sluit de snelheidsmeterkabel aan.
DAU03189
Achterwiel
Verwijderen van het achterwielDW000122
X@
8Het is aan te bevelen onderhoud
aan het wiel uit te laten voeren
door een Yamaha dealer.
8Ondersteun de motorfiets op veili-
ge wijze, zodat deze niet kan
omslaan.
1. Draai de wielasmoer los en de moer
van de remankerstang bij de reman-
kerplaat.
1. Wielasmoer
1
Aanhaalmoment:
Wielasklembout:
20 Nm (2,0 m·kg)
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 67
Page 70 of 86

6-40
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
2. Licht het achterwiel van de grond
volgens de werkwijze op pagina
6-37.
3. Haal de remankerstang los van de
remankerplaat door de moer en de
bout te verwijderen.
4. Verwijder de stelmoer voor vrije rem-
pedaalslag en haal dan de rempe-
daalstang los van de remnokhef-
boom.
1. Remankerstang
2. Moer remankerstang
3. Remdrukstang
4. Stelmoer vrije slag remhendel
1
2
34
5. Draai de borgmoer los en draai de
stelmoer voor kettingspanning los
aan beide uiteinden van de swing-
arm.
6. Verwijder de wielasmoer en trek dan
de voorwielas los.
7. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achter-
tandwiel.
OPMERKING:
De aandrijfketting hoeft niet te worden
gedemonteerd om het achterwiel te ver-
wijderen en aan te brengen.
8. Verwijder het wiel.
1. Wielas
2. Stelmoer kettingspanning
3. Borgmoer
312
DAU03190
Aanbrengen van het achterwiel
1. Steek de wielas in vanaf de linkerzij-
de en breng dan de aandrijfketting
aan over het achtertandwiel.
2. Breng de wielasmoer aan en laat het
achterwiel dan zakken zodat dit op
de grond rust.
3. Monteer de rempedaalstang aan de
remnokhefboom en breng dan de
stelmoer voor vrije rempedaalslag
aan op de rempedaalstang.
4. Koppel de remankerstang aan de
remankerplaat door de bout en de
moer aan te brengen en zet dan de
bout vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
5. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-26 voor de
werkwijze bij spannen van de aan-
drijfketting.) Aanhaalmoment:
Bout remankerstang:
23 Nm (2,3 m·kg)
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 68