YAMAHA XVS125 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: XVS125, Model: YAMAHA XVS125 2000Pages: 86, PDF Size: 3.07 MB
Page 51 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DW000099
X@
8Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd om
zeker te zijn dat de rem naar
behoren werkt.
8Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan wijzen op de aan-
wezigheid van lucht in het hydrau-
lisch systeem. Bij aanwezigheid
van lucht in het hydraulisch sys-
teem dient u het systeem vóór
gebruik van de motorfiets door
een Yamaha dealer te laten ont-
luchten. Lucht in het hydraulisch
systeem leidt tot verminderde
remprestaties hetgeen bestu-
ringsproblemen en ongelukken
tot gevolg kan hebben.
DAU01199
Afstellen van de stand en de
vrije slag van het rempedaal
DW000104
X@
Het is aan te raden deze afstellingen te
laten uitvoeren door een Yamaha
dealer.
Rempedaalstand
De bovenzijde van het rempedaal moet
ca. 76,6 mm boven de bovenzijde van de
voetsteun staan, zoals in de afbeelding.
Controleer de stand van het rempedaal
regelmatig en stel zo nodig als volgt af.1. Draai de borgmoer bij het rempedaal
los.
2. Draai de stelbout richting avoor
een hogere rempedaalstand. Draai
de stelbout richting bvoor een lage-
re rempedaalstand.
3. Draai de borgmoer aan.
DW000105
X@
Eerst moet de rempedaalhoogte wor-
den afgesteld en daarna de vrije slag.
1
a
2
b
1. Stelbout rempedaalstand
2. Borgmoer
1
b
a
1. Voetsteun
a. Afstand tussen rempedaal en voetsteun
b. Vrije slag rempedaal
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 49
Page 52 of 86

6-22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Vrije slag van rempedaal
De vrije slag van het rempedaal dient
20–30 mm te bedragen, gemeten aan het
uiteinde van het pedaal. Controleer de
vrije slag van het rempedaal regelmatig
en stel zo nodig als volgt af.
Draai de stelmoer bij de rempedaalstang
richting avoor meer vrije slag van het
rempedaal. Draai de stelmoer richting b
voor minder vrije slag van het rempedaal.
1. Stelmoer vrije slag remhendel
1
b a
DW000106
X@
8Controleer altijd de vrije slag van
het rempedaal na het spannen
van de ketting of na het verwijde-
ren en monteren van het achter-
wiel.
8Vraag een Yamaha dealer de
afstelling te doen als de juiste
afstelling niet haalbaar is volgens
de beschreven werkwijze.
8Controleer de werking van het
remlicht na het afstellen van de
vrije rempedaalslag.
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterrem
De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct
afgesteld wanneer het remlicht gaat bran-
den vlak voordat de remwerking intreedt.
Stel zo nodig de remlichtschakelaar als
volgt af.
Draai de stelmoer terwijl de remlichtscha-
kelaar op zijn plaats wordt gehouden.
Draai de stelmoer richting aom het rem-
licht eerder te laten branden. Draai de
stelmoer richting bom het remlicht later
te laten branden.
1. Remlichtschakelaar achterrem
2. Stelmoer
1
2
b
a
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 50
Page 53 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00720
Controleren van de
voorremblokken en de
achterremschoenen
De remblokken van de voorremmen en
de remschoenen van de achterremmen
dienen op de aangegeven tijdstippen in
het periodieke onderhoud- en smeersche-
ma te worden gecontroleerd op slijtage.
DAU00725
Voorremblokken
Ieder voorremblok is uitgerust met een
slijtage-indicatorgroef waarmee u de rem-
blokslijtage kunt controleren zonder dat u
daarvoor de rem hoeft te demonteren. Let
op de slijtage-indicatorgroef om de rem-
blokslijtage te controleren. Wanneer een
remblok zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicatorgroef vrijwel is verdwenen,
vraag dan een Yamaha dealer de rem-
blokken als set te vervangen.
1. Slijtage-indicatiegroef
1
DAU00727
Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remschoenslijtage te controleren.
Wanneer een remschoen zover is afge-
sleten dat de slijtage-indicator bij de slijta-
gelimiet komt, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervan-
gen.
1. Slijtagelimiet
2. Slijtage-indicator
1
2
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 51
Page 54 of 86

6-24
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU00731
Controleren van het remvloei-
stofniveau
Bij onvoldoende remvloeistof kan lucht in
het remsysteem komen hetgeen de wer-
king van het remsysteem kan aantasten.
Controleer vóór het wegrijden of het rem-
vloeistofniveau zich boven het minimum
bevindt en vul indien nodig remvloeistof
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
1. Merkteken voor minimum-niveau
1
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:
8Zorg bij het controleren van het rem-
vloeistofniveau dat de bovenzijde
van de hoofdremcilinder horizontaal
is door het stuur te draaien.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.8Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kook-
punt van de remvloeistof aanzienlijk
verlagen zodat dampbelvorming kan
optreden.
8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald. Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 52
Page 55 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU03238
Verversen van de remvloeistof
Laat de remvloeistof op de aangegeven
tijdstippen in het periodieke onderhoud-
en smeerschema door een Yamaha
dealer verversen. Laat bovendien de olie-
afdichtingen van de hoofdremcilinder, de
remklauw en de remslang vervangen vol-
gens de intervalperioden of wanneer ze
lekken of zijn beschadigd.
8Olie-afdichtingen: Vervang elke twee
jaar.
8Remslang: Vervang elke vier jaar.2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strak-
ste gedeelte in de aandrijfketting;
meet nu de doorbuiging van de ket-
ting zoals afgebeeld.
4. Stel de doorbuiging van de ketting
als volgt bij als deze niet correct is.
DAU00744
Doorbuiging aandrijfketting
De doorbuiging van de aandrijfketting
moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
Spanning van aandrijfketting
controleren
1. Plaats de motorfiets op een horizon-
tale ondergrond en houd hem verti-
caal.
OPMERKING:
Om de kettingdoorbuiging te controleren
en bij te stellen, moet de motorfiets recht-
op worden gehouden en mag deze geen
gewicht dragen.
a. Doorbuiging aandrijfketting
a
Doorbuiging aandrijfketting:
30–40 mm
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 53
Page 56 of 86

6-26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU03187
Spanning van aandrijfketting afstellen
1. Draai de stelmoer voor de vrije rem-
pedaalslag los, draai de wielasmoer
los en draai ook de borgmoer los op
de kettingspanner, aan beide uitein-
den van de swingarm.
1. Stelmoer vrije slag remhendel
2. Borgmoer kettingspanner
2
1
1. Wielasmoer
1
2. Draai de stelmoer op beide uiteinden
van de swingarm in de richting a
om de aandrijfketting strakker te
stellen. Stel de ketting losser door
de stelmoer op beide uiteinden van
de swingarm in de richting bte
draaien en dan het achterwiel naar
voren te drukken.
OPMERKING:
Gebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben.
1. Uitlijnmerkteken
2. Stelmoer kettingspanning
3. Borgmoer
312
b
a
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 54
Page 57 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-27
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU03006
Smeren van de aandrijfketting
De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders
zal de ketting snel slijten, met name in
vochtige of stoffige gebieden. Onderhoud
de ketting als volgt.
DC000097
<>
De aandrijfketting moet worden
gesmeerd nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is
gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
<>
Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting
niet worden gereinigd met een stoom-
reiniger of hogedrukreiniger of met
niet-geschikte ontvetters.
DC000096
<>
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale
delen van de motorfiets, waardoor de
ketting kan slippen of breken. Om dit
te voorkomen moet de spanning van
de aandrijfketting binnen het voorge-
schreven bereik blijven.
3. Draai beide borgmoeren vast en zet
dan de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
4. Stel de vrije slag van het rempedaal
af. (Zie pagina 6-22 voor afstelpro-
cedures voor de vrije slag van het
rempedaal.)
DW000103
X@
Controleer de werking van het remlicht
na het afstellen van de vrije rempe-
daalslag.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
104 Nm (10,4 m·kg)
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig
met speciale smering voor O-ring
kettingen.
DCA00052
<>
Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 55
Page 58 of 86

6-28
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels
De werking van alle bedieningskabels
evenals de toestand van de kabels die-
nen vóór iedere rit te worden gecontro-
leerd. De kabels en de uiteinden van de
kabels dienen indien nodig te worden
gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soe-
pel beweegt.
DW000112
X@
Beschadiging van de buitenkabel kan
leiden tot een verslechterde bediening
van de kabels en het roesten van de
binnenkabel. Vervang een beschadig-
de kabel zo snel mogelijk om onveilige
condities te voorkomen.
DAU03199
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen
De werking van het rem- en het schakel-
pedaal moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de pedaalschar-
nierpunten moeten zo nodig worden
gesmeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 56
Page 59 of 86

1
2
3
4
5
6
7
8
9
6-29
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU03164
Controleren en smeren van
rem- en koppelingshendels
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten zo nodig worden
gesmeerd.
DAU03165
Controleren en smeren van
zijstandaard
De werking van de zijstandaard moet
voorafgaand aan elke rit worden gecon-
troleerd en het scharnierpunt en de
metaal-op-metaal contactvlakken moeten
zo nodig worden gesmeerd.
DW000113
X@
Als de zijstandaard niet soepel
omhoog en omlaag beweegt, vraag
dan een Yamaha dealer deze te contro-
leren of te repareren.
DAU02939
Controleren van de voorvork
De conditie en de werking van de voor-
vork dienen als volgt te worden gecontro-
leerd op de aangegeven tijdstippen in het
periodieke onderhoud- en smeerschema.
Controleren van de conditie
DW000115
X@
Ondersteun de motorfiets op veilige
wijze zodat de motor niet kan omval-
len.
Controleer de binnenste buizen op kras-
sen, beschadigingen en overmatige olie-
lekkage.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 57
Page 60 of 86

6-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Controleren van de werking
1. Plaats de motorfiets op een horizon-
tale ondergrond en houd hem verti-
caal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar
beneden om te controleren of de
voorvork soepel in- en uitveert.
DC000098
<>
Indien u beschadigingen aantreft of
wanneer de voorvork niet soepel func-
tioneert, dient u deze door een
Yamaha dealer te laten nakijken of
repareren.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling kan worden gevoeld, vraag
dan een Yamaha dealer het stuur-
systeem te testen.
DAU00794
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is van
de grond.
DW000115
X@
Ondersteun de motorfiets op veilige
wijze zodat de motor niet kan omval-
len.
5JX-9-D0 (DUTCH) 4/10/0 1:30 AM Page 58