YAMAHA YZF-R1 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2000Pages: 115, PDF Size: 12.3 MB
Page 11 of 115

BESCHRIJVING
2
Aanzicht linkerzijde ........................................................................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ......................................................................... 2-2
Schakelaars en instrumenten ............................................................ 2-3
D_5jj_DescriptionTOC.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:23 PM
Page 12 of 115

2-1
2
DAU00026
2-BESCHRIJVINGAanzicht linkerzijde 1. Stelschroef inveerdemping voorvork (blz. 3-17)
2. Stelschroef uitveerdemping voorvork (blz. 3-17)
3. Stelbout veervoorspanning voorvork (blz. 3-16)
4. Luchtfilter (blz. 6-15)
5. Schakelpedaal (blz. 3-10)
6. Stelschroef inveerdemping schokdemper (blz. 3-19)
7. Duozadelslot (blz. 3-14)
8. Stelschroef uitveerdemping schokdemper (blz. 3-19)
9. Bagageriembevestiging (blz. 3-22)
10. Helmbevestiging (blz. 3-15)
D_5jj_Description.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:23 PM
Page 13 of 115

BESCHRIJVING
2-2
2
Aanzicht rechterzijde 11. Boordgereedschapsset (blz. 6-1)
12. Zekeringen (blz. 6-34)
13. Remvloeistofreservoir achterrem (blz. 6-26)
14. Accu (blz. 6-33)
15. Stelring veervoorspanning schokdemper (blz. 3-18)16. Radiator en koelvloeistofreservoir (blz. 6-11)
17. Remvloeistofreservoir voorrem (blz. 6-25)
18. Oliefilterpatroon (blz. 6-9)
19. Kijkglas olieniveau (blz. 6-8)
20. Rempedaal (blz. 3-11)
D_5jj_Description.fm Page 2 Wednesday, February 2, 2000 3:23 PM
Page 14 of 115

BESCHRIJVING
2-3
2
Schakelaars en instrumenten 1. Koppelingshendel (blz. 3-10)
2. Schakelaargroep linkerstuurgreep (blz. 3-9)
3. Chokehendel (blz. 3-13)
4. Snelheidsmeterunit (blz. 3-6)
5. Contactslot/stuurslot (blz. 3-1)6. Toerenteller (blz. 3-7)
7. Schakelaargroep rechterstuurgreep (blz. 3-9)
8. Gasgreep (blz. 6-18)
9. Remhendel (blz. 3-11)
D_5jj_Description.fm Page 3 Wednesday, February 2, 2000 3:23 PM
Page 15 of 115

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
3
Contactslot/stuurslot ............................................ 3-1
Controlelampjes ................................................... 3-2
Snelheidsmeterunit .............................................. 3-6
Toerenteller .......................................................... 3-7
Zelfdiagnosesystemen ......................................... 3-7
Antidiefstal-alarm (optie) ...................................... 3-8
Stuurschakelaars ................................................. 3-9
Koppelingshendel .............................................. 3-10
Schakelpedaal ................................................... 3-10
Remhendel ........................................................ 3-11
Rempedaal ........................................................ 3-11
Brandstoftankdop ............................................... 3-11
Brandstof ........................................................... 3-12Tankbeluchtingsslang ........................................ 3-13
Chokehendel ..................................................... 3-13
Zadels ............................................................... 3-14
Helmbevestiging ................................................ 3-15
Opbergcompar timent ........................................ 3-16
Afstellen van de voorvork .................................. 3-16
Afstellen van de schokdemper .......................... 3-18
Afstemmen van instellingen voor voor- en
achtervering .................................................... 3-21
Bagageriembevestiging ..................................... 3-22
EXUP-systeem .................................................. 3-22
Zijstandaard ...................................................... 3-23
Startspersysteem .............................................. 3-23
D_5jj_FunctionsTOC.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:24 PM
Page 16 of 115

3-1
3
DAU00027
3-FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
DAU00029
Contactslot/stuurslot Met behulp van het contactslot/stuurslot
kunnen de ontsteking en de verlichtingsys-
temen worden bediend en kan het stuur-
systeem worden vergrendeld. De diverse
standen worden hierna beschreven.
DAU00036
ON
Alle elektrische systemen komen onder
stroom en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.
DAU00038
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU00040
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur volledig naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF“-stand in
en draai de sleutel naar de
“LOCK“-stand. Houd de sleutel hierbij
ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai dan naar “OFF”
terwijl de sleutel ingedrukt wordt gehouden.
DW000016
WAARSCHUWING
@ Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de motorfiets
rijdt; elektrische systemen worden dan
afgeschakeld en mogelijk zult u zo de
macht over het stuur verliezen of een
ongeval veroorzaken. Zorg dat de mo-
torfiets stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait. @1. Drukken
2. Slag
D_5jj_Functions.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:24 PM
Page 17 of 115

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
3-2
3
DAU01574
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en de achterlichten
en parkeerlichten branden, maar alle overi-
ge elektrische systemen zijn uitgeschakeld.
De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
DCA00043
LET OP:@ Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken. @
DAU00056
Controlelampjes
DAU00061
Controlelampje “ ” voor vrijstand
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU00063
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingescha-
keld.
DAU00057
Controlelampje “ ” richtingaanwij-
zers
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU01666
Waarschuwingslampje “ ” voor
brandstofniveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden zo-
dra het brandstofniveau daalt tot beneden
ca. 3,8 L. Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd vol-
gens de procedure.
1. Zet de noodstopschakelaar in “ ”
en draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand of trek de koppelingshendel
aan.
3. Druk op de startknop. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden
terwijl de startknop wordt ingedrukt,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
1. Controlelampje “ ” voor vrijstand
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje “ ” richtingaanwijzers
4. Waarschuwingslampje “ ” voor brandstofni-
veau
5. Waarschuwingslampje “ ” voor olieniveau
D_5jj_Functions.fm Page 2 Wednesday, February 2, 2000 3:24 PM
Page 18 of 115

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
3-3
3
DAU03155
Waarschuwingslampje “ ” voor olie-
niveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “ ”
en draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand of trek de koppelingshendel
aan.3. Druk op de startknop. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden
terwijl de startknop wordt ingedrukt,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
OPMERKING:@ l
Bij een voldoende hoog olieniveau
kan het waarschuwingslampje soms
toch knipperen bij rijden op een helling
of bij plotseling afremmen of optrek-
ken, er is dan echter geen sprake van
een storing.
l
Dit model is uitgerust met een zelfdia-
gnosesysteem voor het circuit van het
waarschuwingslampje olieniveau. (Zie
pagina 3-8 voor uitleg over de werking
van het zelfdiagnosesysteem.)
@
DAU03156
Controlelampje koelvloeistoftempera-
tuur “ ”
Dit controlelampje gaat branden als de mo-
tor oververhit raakt. Zet in zo’n geval de mo-
tor onmiddellijk af en geef deze de tijd om af
te koelen.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende procedu-
re worden getest.
1. Zet de noodstopschakelaar in “ ”
en draai de sleutel naar “ON”.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand of trek de koppelingshendel
aan.
1. Controlelampje “ ” voor vrijstand
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje “ ” richtingaanwijzers
4. Waarschuwingslampje “ ” voor brandstofni-
veau
5. Waarschuwingslampje “ ” voor olieniveau
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
2. Controlelampje koelvloeistoftemperatuur
“”
D_5jj_Functions.fm Page 3 Wednesday, February 2, 2000 3:24 PM
Page 19 of 115

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
3-4
3
3. Druk op de startknop. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden
terwijl de startknop wordt ingedrukt,
vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DC000002
LET OP:@ Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is. @
D_5jj_Functions.fm Page 4 Wednesday, February 2, 2000 3:24 PM
Page 20 of 115

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN SCHAKELAARS
3-5
3
CB-25D
Koelvloeistof-
temperatuurAanduidingen Waarschuwingstekens Toestand/wat te doen
0–39 °C De aanduiding “LO” licht op. In orde. U kunt gaan rijden.
40–116 °CDe temperatuur wordt aange-
geven.In orde. U kunt gaan rijden.
117–139 °CDe temperatuursaanduiding
knippert. Het waarschuwings-
lampje licht op.Stop de motorfiets en laat de motor
stationair draaien tot de koelvloei-
stoftemperatuur daalt.
Als de temperatuur niet daalt, zet u
de motor af. Volg verder de aanwij-
zingen onder “Oververhitting van de
motor” in het storingsoverzicht op
blz. 6-44.
Boven 140 °CDe aanduiding “HI” knippert.
Het waarschuwingslampje licht
op.Stop de motor en laat hem afkoelen.
Volg verder de aanwijzingen onder
“Oververhitting van de motor” in het
storingsoverzicht op blz. 6-44.
D_5jj_Functions.fm Page 5 Wednesday, February 2, 2000 3:24 PM