YAMAHA YZF-R1M 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2017, Model line: YZF-R1M, Model: YAMAHA YZF-R1M 2017Pages: 130, PDF Size: 10.05 MB
Page 11 of 130
1-2
Veiligheidsinformatie
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
bent met de motor en zijn bedie-
ning.
Ongelukken worden vaak veroorzaakt
door een fout van de motorbestuurder.
Veel bestuurders houden bij het in-
gaan van een bocht een te hoge rij-
snelheid aan of gaan onvoldoende
schuinliggen voor de rijsnelheid, waar-
door ze wijd uit de bocht komen.
Neem altijd de maximumsnelheid in acht en rijd nooit sneller dan de
wegcondities en het verkeer toe-
staan.
Geef altijd richting aan voordat u af-
slaat of van rijstrook wisselt. Zorg
dat andere weggebruikers u kunnen
zien.
De zithouding van de bestuurder en de
passagier is belangrijk voor een goede
besturing.
De bestuurder moet tijdens het rij-den beide handen aan het stuur
houden en beide voeten op de be-
stuurdersvoetsteunen, om zo de
macht over het stuur te behouden.
De passagier hoort steeds de be- stuurder, de zadelband of de hand-
greep, indien aanwezig, met beide
handen vast te houden en beide
voeten op de passagiersvoetsteu-
nen te houden. Neem nooit een passagier mee die niet in staat is om
beide voeten stevig op de passa-
giersvoetsteunen te zetten.
Rijd nooit onder invloed van alcohol of
andere drugs.
Deze motorfiets is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde wegen.
De machine is niet bedoeld voor
off-roadgebruik.
Beschermende uitrusting
Motorongelukken met dodelijke afloop be-
treffen meestal hoofdletsel. Het dragen van
een helm is de belangrijkste factor bij het
voorkomen of reduceren van hoofdletsel.
Draag altijd een goedgekeurde helm.
Draag ook een vizier of een veilig-
heidsbril. Zonder oogbescherming kan
uw zicht door de rijwind verslechteren,
waardoor u gevaren mogelijk te laat
opmerkt.
Door een jack, stevige schoenen, een
lange broek, handschoenen e.d. te
dragen verkleint u de kans op schaaf-
wonden of ontvellingen.
Draag nooit loszittende kleding, deze
kan blijven haken aan bedienings-
handgrepen of door de wielen worden
gegrepen en zo een ongeval of letsel
veroorzaken.
Draag altijd beschermende kleding die uw benen, enkels en voeten bedekt.
De motor en het uitlaatsysteem kun-
nen tijdens en na het rijden zeer heet
zijn en brandwonden veroorzaken.
De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor passa-
giers.
Voorkom koolmonoxidevergiftiging
De uitlaatgassen van verbrandingsmotoren
bevatten koolmonoxide, een dodelijk gas.
Inademing van koolmonoxide kan hoofd-
pijn, duizeligheid, sufheid, misselijkheid,
verwarring en uiteindelijk de dood veroorza-
ken.
Koolmonoxide is een kleurloos, reukloos,
smaakloos gas dat ook aanwezig kan zijn
als u geen uitlaatgassen ziet of ruikt. Het
koolmonoxideniveau k an zeer snel oplo-
pen, waardoor u het bewus tzijn kunt verlie-
zen en uzelf niet meer kunt redden. In
afgesloten of slecht geventileerde ruimtes
kunnen dodelijke hoeveelheden koolmo-
noxide dagenlang blijven hangen. Als u
symptomen van koolmonoxidevergiftiging
ervaart, verlaat de ruimte dan onmiddellijk,
ga naar de open lucht en ROEP MEDI-
SCHE HULP IN.
Laat de motor niet binnen draaien.
Zelfs als u ventileert met ventilatoren
of open ramen en deuren kan de hoe-
Page 12 of 130
1-3
Veiligheidsinformatie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
veelheid koolmonoxide snel oplopen
tot gevaarlijke niveaus.
Laat de motor niet draaien in slecht ge-
ventileerde of deels afgesloten ruimtes
zoals schuren of garages.
Laat de motor niet buiten draaien op
plaatsen waar de uitlaatgassen in een
gebouw kunnen worden getrokken via
openingen zoals ramen en deuren.
Beladen
Het monteren van accessoires of het ver-
voer van bagage kan een negatief effect
hebben op de rijstabiliteit en het weggedrag
als hierdoor de gewichtsverdeling van de
motor verandert. Wees uiterst voorzichtig
bij het monteren van accessoires of het be-
laden van uw motor, om zo mogelijke onge-
vallen te vermijden. Pas extra op wanneer u
op een motor rijdt die beladen is of waaraan
accessoires zijn gemonteerd. Hieronder
volgen naast de informatie over accessoi-
res enkele richtlijnen voor het beladen van
uw motorfiets:
Het totale gewicht van de bestuurder, pas-
sagier, accessoires en bagage mag de
maximale gewichtslimiet niet overschrijden.
Rijden met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval. Let op het volgende wanneer u tot deze ge-
wichtslimiet belaadt:
Het zwaartepunt van bagage en ac-
cessoires moet zo laag mogelijk liggen
en zo dicht mogelijk bij de motor. Be-
vestig zware goederen zo dicht moge-
lijk bij het midden van de machine en
verdeel het gewicht zo gelijkmatig mo-
gelijk over beide zijden om onbalans of
instabiliteit te minimaliseren.
Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voordoen.
Controleer voordat u
gaat rijden of ac-
cessoires en bagage stevig aan de
motor zijn bevestigd. Controleer de be-
vestigingspunten voor accessoires en
bagage regelmatig.
Pas de vering aan de te vervoeren
bagage aan (alleen voor modellen
met instelbare vering) en controleer
de toestand en spanning van uw
banden.
Bevestig nooit omvangrijke of zware
goederen aan het stuur, de voor-
vork of het voorwielspatbord. Der-
gelijke voorwerpen, inclusief
bagage als slaapzakken, plunjezak-
ken of tenten, kunnen een instabiel weggedrag of een te trage reactie
op het stuur veroorzaken.
Deze machine is niet ontworpen
voor het trekken van een aanhanger
of bevestiging van een zijspan.
Originele Yamaha accessoires
De keuze van accessoires voor uw machine
vormt een belangrijke beslissing. Originele
Yamaha accessoires, die alleen verkrijg-
baar zijn bij de Yamaha dealer, zijn door
Yamaha ontwikkeld, getest en goedge-
keurd voor gebruik op uw machine.
Veel bedrijven die niet zijn gelieerd aan
Yamaha produceren onderdelen en acces-
soires of bieden aanpassingssets voor
Yamaha voertuigen. Yamaha kan niet alle
producten testen die deze bedrijven produ-
ceren. Om die reden kan Yamaha accessoi-
res die niet door Yamaha zijn verkocht of
wijzigingen die niet door zijn Yamaha zijn
aangeraden niet goedkeuren of aanbeve-
len, zelfs niet als deze zijn verkocht en ge-
ïnstalleerd door een Yamaha dealer.
In de handel verkrijgbare onderdelen,
accessoires en aanpassingssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
Maximale belasting:
187 kg (412 lb)
Page 13 of 130
1-4
Veiligheidsinformatie
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen. Het
monteren van in de handel verkrijgbare pro-
ducten of het verrichten van aanpassingen
die de ontwerp- of bedieningskenmerken
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of ov erlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken om te
waarborgen dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuuruit-
slag of de bediening niet beperkt en
geen lampen of reflectors afdekt.
Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets werden geleverd, zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de motorfiets te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 7-20
voor de bandenspecificaties en informatie
over het onderhouden en vervangen van
uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt vervoe-
ren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de uitstand staat en
er geen brandstoflekkage is.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
Page 14 of 130
1-5
Veiligheidsinformatie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
transport schuurplekken op de lak ver-
oorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
Page 15 of 130
2-1
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Beschrijving
DAU10411
Aanzicht linkerzijde
1 3
4 5,6
10 89
2
11
7
1. Zekeringenkastje (pagina 7-34)
2. ERS-stekker (YZF-R1M) (pagina 4-40)
3. Stelbout veervoorspanning (YZF-R1M) (pagina 4-40)
4. Tankdop (pagina 4-33)
5. Accu (pagina 7-32)
6. Hoofdzekering (pagina 7-34)
7. Aandrijfkettingspanner (pagina 7-27)
8. Stelring veervoorspanning (pagina 4-42) 9. Schakelpedaal (pagina 4-31)
10.Kijkglas olieniveau (pagina 7-13)
11.Oliefilterpatroon (pagina 7-13)
Page 16 of 130
Beschrijving
2-2
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
32
4
6
7
5
1
8,9,10
1. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-25)
2. Opbergruimte voor documenten (pagina 4-39)
3. Radiatorvuldop (pagina 7-16)
4. Olievuldop (pagina 7-13)
5. Aftapplug koelvloeistof (pagina 7-17)
6. Rempedaal (pagina 4-32)
7. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 7-25)
8. Versteller voor snelle ingaande demping (YZF-R1) (pagina 4-42) 9. Versteller voor langzame ingaande demping (YZF-R1) (pagina
4-42)
10.Versteller voor uitgaande demping (YZF-R1) (pagina 4-42)
Page 17 of 130
Beschrijving
2-3
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10431
Bedieningen en instrumenten
12456 101112
3
7,8,9
1. Koppelingshendel (pagina 4-30)
2. Schakelaargroep linker stuurzijde (pagina 4-3)
3. ERS-stekker (YZF-R1M) (pagina 4-40)
4. Contactslot/stuurslot (pagina 4-2)
5. Instrumentenpaneel (pagina 4-5, 4-8)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-25)
7. Stelmoer veervoorspanning (YZF-R1) (pagina 4-40)
8. Stelbout uitgaande demping (YZF-R1) (pagina 4-40) 9. Stelbout ingaande demping (YZF-R1) (pagina 4-40)
10.Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 4-3)
11.Gasgreep (pagina 7-19)
12.Remhendel (pagina 4-31)
Page 18 of 130
3-1
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Speciale kenmerken
DAU66292
YRC (Yamaha Ride Control)Yamaha Ride Control is een systeem dat
gebruikmaakt van vers chillende sensoren
en regeleenheden om een verbeterde rijer-
varing mogelijk te maken. De machine regi-
streert krachten in langsrichting (voor/
achter), dwarsrichting (links/rechts) en verti-
cale richting (omhoog/omlaag) en kan hier-
op reageren. Ook de leunhoek en
G-krachten worden gedetecteerd. Deze in-
formatie wordt meerdere malen per secon-
de verwerkt en indien nodig worden de
gerelateerde fysieke systemen automatisch
bijgesteld. De hieronder vermelde functies
zijn afzonderlijke YRC-items die kunnen
worden in- of uitgeschakeld of ingesteld
naargelang de wensen van de bestuurder
en de rijomstandigheden. Zie voor meer in-
formatie over de instellingen het “scherm
MENU” op pagina 4-14.
WAARSCHUWING
DWA18220
Het Yamaha Ride Control (YRC)-sy-
steem vormt geen vervanging voor het
gebruik van de juiste rijtechnieken of de
ervaring van de bestuurder. Het systeem
kan geen controleverlies voorkomen dat
wordt veroorzaakt door fouten van de
bestuurder zoals sneller rijden dan de
weg- en verkeersomstandigheden toe- staan, inclusief verlies van grip door een
te hoge snelheid bij het ingaan van
bochten en hard optrekken bij een
scherpe leunhoek of tijdens het rem-
men. Ook kan het systeem wegslippen
of loskomen van he
t voorwiel (“whee-
lies”) niet voorkomen. Rijd zoals bij elke
motorfiets binnen uw mogelijkheden,
houd rekening met de omgevingsom-
standigheden en pas uw rijgedrag aan
deze omstandigheden aan. Zorg dat u
grondig vertrouwd raakt met de manier
waarop de motorfiets reageert bij diver-
se YRC-instellingen alvorens moeilijkere
manoeuvres te proberen.
PWR
Het vermogensafgiftemodussysteem be-
staat uit vier verschillende kenvelden voor
regeling van de gasklepopening in relatie tot
de gasgreepbediening. Hierdoor kunt u kie-
zen uit diverse modi naargelang uw voor-
keuren en de rijomgeving. TCS
De tractieregeling helpt bij het behouden
van grip bij het opt
rekken. Wanneer senso-
ren detecteren dat het achterwiel begint te
slippen (ongecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld. Het
controlelampje tractieregeling knippert om
de bestuurder te laten weten dat de tractie-
regeling is ingeschakeld.
De werking van de tractieregeling wordt au-
tomatisch aangepast op basis van de leun-
hoek van de machine. Om een maximale
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
Page 19 of 130
Speciale kenmerken
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
acceleratie mogelijk te maken, wordt in de
rechtopstand minder tractieregeling toege-
past. In de bochten wordt meer tractierege-
ling toegepast.OPMERKING
Het is mogelijk dat de tractieregeling
wordt geactiveerd wanneer de machi-
ne over een hobbel rijdt.
Er zijn mogelijk kleine veranderingen
in het motor- en uitlaatgeluid waar-
neembaar wanneer de tractieregeling
of andere YRC-systemen worden ge-
activeerd.
Wanneer TCS wordt uitgeschakeld,
worden SCS, LCS en LIF automatischook uitgeschakeld.WAARSCHUWING
DWA15432
De tractieregeling vormt geen vervan- ging voor verstandig rijgedrag dat is
aangepast aan de omstandigheden. De
tractieregeling biedt geen bescherming
tegen gripverlies door te snel ingaan van
bochten, snel optrekken bij schuin over-
hangen of door remmen, en kan wegglij-
den van het voorwiel niet voorkomen.
Rijd altijd voorzichtig op oppervlakken
die mogelijk glad kunnen zijn en vermijd
bijzonder gladde oppervlakken.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
wordt de tractieregeling automatisch inge-
schakeld. De tractieregeling kan alleen
handmatig worden in- of uitgeschakeld
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat
en de machine is gestopt.OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-makkelijken.LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
banden. (Zie pagina 7-20.) Bij gebruik
van banden met een andere maat zal de
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-keurig kunnen regelen.SCS
De anti-uitbreekregeling regelt de vermo-
gensafgifte van de motor wanneer zijde-
lings wegschuiven van het achterwiel wordt
gedetecteerd. Het systeem past de vermo-
gensafgifte aan op basis van gegevens van
de IMU. Dit systeem ondersteunt de TCS
om bij te dragen aan een soepeler rijgedrag.
LCS
Het launch control-systeem helpt de be-
stuurder om soepel en vlot op te trekken
vanaf de startlijn. Het voorkomt dat het mo-
tortoerental boven 10,000 tpm komt, zelfs
als de gasgreep geheel wordt openge-
draaid. Het LCS regelt de vermogensafgifte
van de motor in combinatie met het TCS- en
LIF-systeem voor een optimale grip en ver-
minderde wiellift.
LET OP
DCA22950
Zelfs bij gebruik van het LCS moet de
koppelingshendel geleidelijk worden
losgelaten om scha
de aan de koppelingte voorkomen.OPMERKINGLCS is uitsluitend bedoeld voor gebruik ophet circuit.
TCS
Page 20 of 130
Speciale kenmerken
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
QSS
Het snelschakelsyst eem maakt bij volgas
elektronisch ondersteund opschakelen zon-
der koppelingshendel mogelijk. Als de
schakelaar op de schakelhendelstang be-
weging van de schakelhendel waarneemt,
wordt het motorvermogen aangepast en
wordt het aandrijfkoppel kortstondig ver-
laagd om schakelen mogelijk te maken.OPMERKING
QSS werkt bij snelheden van minimaal
20 km/h met een motortoerental van
2000 tpm of hoger en alleen bij optrek-
ken.
QSS werkt niet als de koppelingshen-del wordt ingetrokken.
LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de snelheid
waarmee het voorwiel van de grond komt bij
extreme acceleratie, zoals bij het wegrijden
of optrekken uit de bocht. Als voorwiellift
wordt gedetecteerd, wo rdt het motorvermo-
gen geregeld om de voorwiellift te vertragen
met behoud van een goede acceleratie.
ERS (YZF-R1M)
De Electronic Racing Suspension van
Öhlins omvat elektronische regeling van de
schokdemperwerking. Het systeem wordtgeregeld door de SCU, wat onafhankelijke
afstelling van de ingaande en uitgaande
demping van zowel de voor- als achterve-
ring mogelijk maakt. Er zijn twee modi, au-
tomatisch en handmatig. De automatische
modus biedt een actief
veersysteem dat ac-
tief de dempingskrachten aanpast op basis
van de rijomstandigheden. De handmatige
modus biedt een nauwkeurig afstelbaar
conventioneel veersysteem.
DAU66311
WoordenlijstABS - Anti-Lock Braking System (anti-blok-
keervoorziening remsysteem)
ABS ECU - Anti-lock Brake System Electro-
nic Control Unit (elektronische regeleenheid
anti-blokkeervoorziening remsysteem)
CCU - Communication Control Unit (com-
municatieregeleenheid)
ECU - Engine Control Unit (motorregeleen-
heid)
ERS - Electronic Racing Suspension (elek-
tronisch veersysteem)
GPS - Global Positioning System (satelliet-
plaatsbepalingssysteem)
IMU - Inertial Measurement Unit (inertiële
meeteenheid)
LCS - Launch Control System (launch-con-
trolsysteem)
LIF - Lift Control Syst em (anti-liftsysteem)
PWR - Power delivery mode (vermogensaf-
giftemodus)
QSS - Quick Shift Syst em (snelschakelsy-
steem)
SC - Stability Control (stabiliteitsregeling)
SCS - Slide Control System (anti-uitbreek-
regeling)
SCU - Suspension Control Unit (regeleen-
heid vering)
TCS - Traction Control System (tractierege-
ling)