Alfa Romeo 4C 2015 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2015, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2015Pages: 207, PDF Size: 7.73 MB
Page 161 of 207

❒Controleer of het de vloeistof op het
maximumniveau staat.
❒zet, na de controle, het
beschermpaneel terug en draai de 2
zelftappende schroeven E vast.Als het vloeistofniveau in het reservoir
onvoldoende is, ga dan als volgt te
werk:
❒neem de zwarte trechter voor het
bijvullen van de remvloeistof en de
verlengbuis uit de servicekit in de
bagageruimte;
❒draai de dop van het reservoir los en
zet trechter F fig. 126 met de
verlengpijp in de opening van het
reservoir;
❒verwijder, na het bijvullen, trechter F
met de verlengpijp;
❒draai de dop van het reservoir vast;
❒zet het beschermpaneel terug en
draai de 2 zelftappende schroeven E
vast.
WAARSCHUWING Wees uiterst
voorzichtig bij het verwijderen van de
dop van de opening om te voorkomen
dat de dop in de carrosserie van de
auto valt.
BELANGRIJK
21) Let erop dat de verschillende
types vloeistoffen bij het bijvullen
niet verwisseld worden: ze kunnen
absoluut niet met elkaar
gecombineerd worden! Bijvullen
met een ongeschikte vloeistof kan
leiden tot ernstige schade aan
het voertuig.
22) Het oliepeil mag het MAX-teken
nooit overschrijden.
23) Voeg geen olie met andere
specificaties dan die van de olie
die al in de motor zit toe.
24) PARAFLU
UPanti-vriesvloeistof
wordt gebruikt in het
motorkoelsysteem; gebruik
hetzelfde vloeistoftype dan het
type dat al in het koelsysteem zit
als er bijgevuld wordt.
PARAFLU
UPmag niet met andere
typen anti-vriesvloeistoffen
worden gemengd. Als er toch
bijgevuld is met een ongeschikt
product, start dan in geen enkele
omstandigheid de motor en neem
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
124A0L0148
125A0L0149
126A0L0160
157
Page 162 of 207

25) Verwijd dat remvloeistof, dat
uiterst corrosief is, in contact
komt met gelakte zones. Als dat
wel gebeurt, onmiddellijk
afspoelen met water.
26) Wees uiterst voorzichtig bij het
bijvullen van de remvloeistof, het
zou kunnen lekken uit de
verlengbuis en terechtkomen
onder de motorkap en op delen
van de carrosserie en de voorruit,
waardoor deze gaan roesten en
beschadigd raken. Gebruik
geschikte bescherming (bijv.
absorberend papier) om dit risico
zo veel mogelijk te beperken.
BELANGRIJK
118) De Alfa Romeo 4C is ontworpen
en gefabriceerd voor gebruik op
de weg, in overeenstemming met
de wettelijke bepalingen die op
dit gebied van kracht zijn. Het
gebruik van het voertuig op het
circuit moet beschouwd worden
als incidenteel en valt in ieder
geval onder de
verantwoordelijkheid van de
gebruiker. Er MOGEN GEEN
veranderingen aan het voertuig
worden aangebracht en er mag op
geen enkele wijze aan geknoeid
worden, dit zou van invloed zijn op
de typegoedkeuring van de
Fabrikant en/of de
veiligheidsvereisten. Het gebruik
van een voertuig waaraan
wijzigingen zijn aangebracht of
waaraan geknoeid is, ontheft de
Fabrikant van elke
aansprakelijkheid hiervoor en kan
mensen blootstellen aan ernstige
risico's.119) Rook nooit tijdens
werkzaamheden in de
motorruimte. Er kunnen
brandbare gassen en dampen
aanwezig zijn die tot brand
kunnen leiden.
120) Wees heel voorzichtig bij het
werken in de motorruimte
wanneer de motor heet is: gevaar
voor brandwonden.
121) Wacht voor het bijvullen van de
olie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vulplug los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor
auto's met een aluminium vulplug
(voor bepaalde versies/markten).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
122) Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang, indien nodig, de
dop alleen door een origineel
exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir
niet los: gevaar voor
brandwonden.
158
ONDERHOUD EN ZORG
Page 163 of 207

123) Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir:
ruitensproeiers zijn van
fundamenteel belang voor een
goed zicht. Herhaaldelijke werking
van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of
snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
124) Bepaalde in de handel
verkrijgbare additieven voor
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte
bevat hete onderdelen die bij
contact met de vloeistof tot brand
kunnen leiden.
125) Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk
remvloeistof gemorst wordt,
moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep.
Vervolgens met veel water
afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
126) Het symbool
op het reservoir
geeft aan dat een synthetische
remvloeistof moet worden
gebruikt, dus geen minerale
remvloeistof. Het gebruik van
minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het
remsysteem onherstelbaar
beschadigen.
BELANGRIJK
3) Gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Geadviseerd
wordt naar een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt te gaan om de
olie en de filters te laten
vervangen.
LUCHTFILTER
Neem voor het vervangen van het filter
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
159
Page 164 of 207

ACCU
Het elektrolyt van de accu A fig. 127
hoeft niet te worden bijgevuld met
gedestilleerd water. Een periodieke
controle bij een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt is echter noodzakelijk om
de efficiëntie te verifiëren.
ACCU VERVANGEN
127) 128) 129) 130)
27)
4)
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren en de
achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de
verlichting in respectievelijk het
interieur en de bagageruimte blijft
branden.
❒schakel de interieurverlichting uit; de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem dat de binnenverlichting
automatisch uitschakelt;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool
op de accu los.BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
contactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
zie dan de paragraaf "Langdurige
stilstand van de auto” in het hoofdstuk
"Starten en rijden".
Als men na aanschaf van de auto
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt;
het gekwalificeerde personeel zal dan
het totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
127A0L0138
160
ONDERHOUD EN ZORG
Page 165 of 207

BELANGRIJK
127) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
vonkvormende apparaten uit de
buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
128) Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.
129) Als de auto langere tijd niet
gebruikt wordt onder extreem
koude weersomstandigheden, dan
moet de accu worden verwijderd
en op een verwarmde plaats
worden bewaard om bevriezing te
voorkomen.
130) Draag altijd een speciale bril
wanneer aan of in de buurt van
de accu wordt gewerkt.
BELANGRIJK
27) Onjuiste installatie van
elektrische en elektronische
accessoires kan ernstige schade
aan de auto toebrengen. Neem
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt als u, na
aanschaf van de auto, accessoires
wilt installeren (diefstalbeveiliging,
enz.). Zij kunnen de meest
geschikte apparaten aanraden en
vooral beoordelen of een accu
met grotere capaciteit nodig is.
BELANGRIJK
4) Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu.
Neem voor het vervangen van de
accu contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
WIELEN EN BANDEN
Controleer voor een lange reis en elke
twee weken de bandenspanning.
Controleer de bandenspanning
wanneer de banden koud zijn.
131) 132) 133) 134) 135)
Het is normaal dat de spanning tijdens
het rijden toeneemt. Zie voor de
correcte bandenspanning de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Onjuiste bandenspanning leidt tot
abnormale slijtage van de banden fig.
128:
A normale spanning: gelijkmatige
slijtage van het loopvlak;
B te lage spanning: overmatige slijtage
aan de zijkanten van het loopvlak;
128A0L0085
161
Page 166 of 207

C te hoge spanning: overmatige
slijtage in het midden van het
loopvlak;
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
Houd u in ieder geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt
gereden.
BELANGRIJK
Voor bepaalde versies/markten kan de
4C uitgerust zijn met banden die hoge
prestaties leveren en die een betere grip
kunnen garanderen; dit leidt echter
wel tot snellere slijtage. Alfa Romeo
heeft, in samenwerking met Pirelli,
inderdaad speciale banden voor de 4C
ontwikkeld: een speciale serie Pirelli
PZero, aanvankelijk aangegeven met de
letters AR, die voldoen aan de
technische specificaties die
noodzakelijk zijn voor de beste
prestaties van de auto.
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen
om schade aan de banden te
voorkomen:
❒vermijd harde stoten tegen de
stoeprand, kuilen of obstakels
evenals langdurig rijden over een
slecht wegdek;❒controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen,
oneffenheden of onregelmatige
slijtage op het loopvlak;
❒rijd niet met een te zwaar beladen
auto. Stop onmiddellijk bij een lekke
band en verwissel het wiel;
❒banden verouderen, ook als ze
weinig gebruikt zijn. Scheurtjes in het
loopvlak en op de wangen betekenen
dat de band verouderd is. Laat de
banden door gespecialiseerd
personeel controleren als ze langer
dan 6 jaar onder de auto zijn
gemonteerd;
❒monteer, bij vervanging altijd nieuwe
banden, vermijd het gebruik van
banden van dubieuze oorsprong;
❒bij de montage van een nieuwe band
moet ook een het ventiel worden
vervangen.
BELANGRIJK
131) De wegligging van de auto
hangt ook af van de juiste
bandenspanning.
132) Als de bandenspanning te laag
is, kan de band oververhit raken
en als gevolg daarvan ernstig
beschadigd raken.
133) Verwissel de banden niet van
de linkerzijde naar de rechterzijde
en andersom, om omkering van
de draairichting te vermijden.
134) Voer geen
lakspuitwerkzaamheden op de
lichtmetalen velgen uit op een
temperatuur hoger dan 150°C. De
mechanische kenmerken van de
wielen kunnen hierdoor
veranderen.
135) Het voertuig is altijd uitgerust
met voor- en achterwielen van
verschillende afmetingen. Daarom
kunnen de achterwielen niet aan
de voorzijde gemonteerd worden
en andersom.
162
ONDERHOUD EN ZORG
Page 167 of 207

RUITENWISSER
Het is raadzaam het wisserblad
ongeveer jaarlijks te vervangen.
136)
Met enkele eenvoudige
voorzorgsmaatregelen kan de
beschadiging van het wisserblad
worden gereduceerd:
❒bij temperaturen onder het vriespunt
moet men controleren of het
wisserblad niet op de ruit is
vastgevroren. Gebruik zo nodig een
antivriesmiddel om het wisserblad vrij
te maken;
❒verwijder eventuele sneeuw van de
ruit;
❒laat de ruitenwisser nooit op een
droge ruit werken.
BELANGRIJK Til de arm van de
ruitenwisser nooit op wanneer deze
zich in zijn ruststand bevindt. Zie de
volgende aanwijzingen om het
wisserblad op de juiste wijze van de
voorruit op te tillen.Wisserblad optillen
Als het wisserblad van de voorruit
opgetild moeten worden (bijv. in geval
van sneeuw of als de bladen vervangen
moeten worden), ga dan als volgt te
werk:
❒zet de draaischakelaar A fig. 129 op
(wisser uit).
❒draai de contactsleutel naar de stand
MAR en daarna naar STOP.
❒plaats, nadat de contactsleutel op
STOP is gezet, de rechterhendel
binnen 2 minuten minstens een halve
seconde in de onstabiele ("anti-
paniek") stand naar boven. De
ruitenwisser voert vervolgens een
gedeelte van een slag uit; bij elk
commando wordt circa 1/3 van een
normale wisserslag uitgevoerd.❒de vorige handeling kan maximaal 3
keer herhaald worden om het
wisserblad in de geschiktste stand te
zetten;
❒til het wisserblad van de voorruit op
en voer de vereiste werkzaamheid
uit;
❒laat het wisserblad zakken en breng
het weer in contact met de voorruit;
❒breng het wisserblad weer in de
ruststand door de contactsleutel naar
MAR te draaien.
28)
Wisserblad voorruit
vervangen
Ga als volgt te werk:
❒til het wisserblad op volgens de
eerder gegeven aanwijzingen;
❒druk op lipje A fig. 130 van de
koppelingsveer en verwijder het
wisserblad van de arm;
❒monteer het nieuwe wisserblad door
het lipje in de speciale zitting op de
wisserarm te blokkeren;
❒breng de wisserarm voorzichtig tegen
de ruit.
129A0L0021
163
Page 168 of 207

RUITENSPROEIERS
Ruitensproeiers
De ruitensproeiers zijn verstelbaar fig.
131. Ze zijn oorspronkelijk in de fabriek
afgesteld. Neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt om ze
indien nodig opnieuw af te stellen.Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir zit
(zie paragraaf “Controle van
vloeistofniveaus” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeigaatjes niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een naald om ze te
ontstoppen.
BELANGRIJK
136) Rijden met een versleten
wisserblad is bijzonder gevaarlijk,
doordat het zicht onder slechte
weersomstandigheden wordt
beperkt.
BELANGRIJK
28) Schakel de ruitenwisser niet met
van de ruit opgetilde wisserbladen
in.
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
De auto is van geavanceerde
technologische oplossingen voor een
doeltreffende bescherming van de
externe carrosserie en structuur
voorzien.
De beste producten en de beste
verfsystemen verlenen de externe
carrosserie een bijzonder hoge
weerstand tegen atmosferische
invloeden (zonnestraling, zure regen,
enz.) en grind, door een specifieke
bescherming te bieden.
Ook het chassis, dat gemaakt is van
een lichte, corrosiebestendige legering,
is behandeld om de vorming van
oppervlakteoxidatie te voorkomen.
CORROSIEGARANTIE
De auto bezit een garantie tegen
doorroesten, veroorzaakt door corrosie,
van alle originele structuurelementen.
Voor de algemene voorwaarden van
deze garantie wordt verwezen naar het
garantieboekje.
130A0L0086
131A0L0087
164
ONDERHOUD EN ZORG
Page 169 of 207

TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lakwerk
5)29) 30)
Werk krassen en schuurplekken
onmiddellijk bij.
Het normale onderhoud van de lak
beperkt zich tot het wassen van de
auto: de frequentie is afhankelijk van
het gebruik van de auto en van de
omgeving. Zo is het bijvoorbeeld
raadzaam de auto vaker te wassen in
gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over
wegen met strooizout.
Ga als volgt te werk om de auto correct
te wassen:
❒maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk.
Onthoud dat stagnerend water op
lange termijn de auto kan
beschadigen;
❒was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte zeepoplossing
en spoel de spons regelmatig uit;
❒spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een
zeemleren lap.Droog de minder zichtbare delen (bijv.
randen van portieren, motorkap,
koplampranden) zorgvuldig, aangezien
in deze zones water makkelijker kan
stagneren. De auto moet na het
wassen niet onmiddellijk binnengezet
worden, maar even buiten gelaten
worden zodat waterresten kunnen
verdampen.
Was de auto nooit als hij in de zon heeft
gestaan of als de achterklep nog warm
is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van de
auto gewassen worden.
Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen: de hars die uit de bomen
druppelt, maakt de lak mat.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel
en zo goed mogelijk verwijderd worden,
omdat hierin bijzonder agressieve
zuren aanwezig zijn.
Ruiten
Gebruik specifieke
schoonmaakmiddelen en schone,
zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die
in water met een specifiek
autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de plastic
lampglazen van de koplampen te
reinigen.
Motorruimte
Aan het einde van de winter moet de
motorruimte zorgvuldig worden
gewassen, zonder de straal op de
regeleenheden te richten. Laat deze
werkzaamheden uitvoeren door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
165
Page 170 of 207

BELANGRIJK
5) Schoonmaakmiddelen
veroorzaken waterverontreiniging.
Was daarom de auto op een
plaats waar het afvalwater direct
wordt opgevangen en gezuiverd.
BELANGRIJK
29) Om de esthetische
eigenschappen van de lak te
behouden, mogen er geen
schuur- en/of polijstproducten
voor het reinigen van de auto
worden gebruikt.
30) Vermijd wassen met
waterkanonnen, rollen en/of
borstels in autowasstraten.
Gebruik voor het wassen van de
auto, uitsluitend met de hand,
pH-neutrale reinigingsmiddelen;
droog af met een vochtige zeem.
INTERIEUR
137) 138)
Controleer regelmatig of het interieur
schoon is, onder de matten, ook om
beschadigingen aan de koolstofdelen te
voorkomen.
Om de matten in het interieur te
verwijderen en weer op hun plaats te
leggen, als volgt te werk gaan:
❒draai de bouten met vouwring A fig.
132 los, aan bestuurders- en
passagierszijde;
❒trek de klittenbandstrips B uit elkaar
in het voorste deel onder de matten,
til de matten op van de vloer.Leg de matten weer op de vloer,
controleer of de openingen aan de
achterkant van de matten samenvallen
met de zittingen van de bouten op
de vloer.
Ga als volgt te werk om de matten
weer op hun plaats te leggen:
❒draai de bouten met vouwring A fig.
132 vast in de zittingen op de vloer;
❒plak de klittenbandstrips van de
matten aan die op de vloer, oefen
een lichte druk uit en controleer of de
matten goed vast zitten.
139)
STOELEN EN STOFFEN
OF MICROVEZEL
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of
een stofzuiger. Om de bekleding van
microvezel beter schoon te kunnen
maken (inclusief die van het stuurwiel,
voor bepaalde versies/markten)
adviseren wij u de borstel vochtig te
maken. Reinig de stoelen met een
spons bevochtigd met een oplossing
van water en neutrale zeep.
132A0L0143
166
ONDERHOUD EN ZORG