Alfa Romeo 4C 2016 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2016Pages: 193, PDF Size: 7.84 MB
Page 121 of 193

BELANGRIJK
92)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten en
uit de buurt van gevaarlijk verkeer wachten
tot de reparatie is uitgevoerd. Indien de
auto geparkeerd is op een helling of ruw
terrein, blokkeer dan de wielen met wiggen
of andere geschikte middelen (zie voor de
juiste procedure voor het veilig parkeren
van de auto, de paragraaf "Parkeren" in het
hoofdstuk "Starten en rijden").
93)Overhandig de folder aan het personeel
dat de band zal repareren die behandeld is
met de "Fix&Go Automatic"
bandenreparatiekit.94)Reparatie is niet mogelijk als de
wielvelg beschadigd is (groef is vervormd,
waardoor lucht kan ontsnappen). Verwijder
niet het eventueel in de band
binnengedrongen voorwerp (schroef of
spijker).
95)Bedien de compressor nooit langer
dan 20 minuten achter elkaar. Gevaar voor
oververhitting. De kit is niet geschikt voor
definitieve reparatie, zodat de gerepareerde
banden slechts tijdelijk gebruikt mogen
worden.
96)Zoals wettelijk verplicht door huidige
reglementen omtrent chemicaliën, met
betrekking tot de bescherming van de
menselijke gezondheid en het milieu en het
veilige gebruik van het afdichtmiddel, staat
vermeld op het label van de verpakking.
Naleving van de instructies op het label is
van essentieel belang voor een veilig en
effectief gebruik van het product. Vergeet
niet het label vóór gebruik zorgvuldig te
lezen; de gebruiker van het product is
verantwoordelijk voor eventuele schade
voortvloeiend uit oneigenlijk gebruik. Het
afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Vervang de bus als
de houdbaarheidsdatum van het
afdichtmiddel is verstreken.
97)Doe de beschermende handschoenen
aan die bij de bandenreparatiekit zijn
geleverd.
98)Breng de sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats aan, om
eraan te herinneren dat de band behandeld
is met de snelle bandenreparatiekit. Rijd
voorzichtig, met name in bochten.
Overschrijd de snelheid van 80 km/h niet.
Vermijd abrupt accelereren of remmen.99)Rij niet verder als de bandenspanning
onder 1,8 bar is gedaald: de Fix&Go
Automatic snelle bandenreparatiekit kan de
correcte wegligging niet garanderen omdat
de band te ernstig beschadigd is. Neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
100)Geef altijd aan dat de band
gerepareerd is met behulp van de snelle
bandenreparatiekit. Overhandig de folder
aan het personeel dat de met de snelle
bandenreparatiekit behandelde band moet
repareren.
BELANGRIJK
13)Als de band door vreemde voorwerpen
lek is geraakt, kan de kit gebruikt worden
voor beschadiging in het loopvlak of de
schouder met een diameter van max. 4
mm. Gebruik de reparatiekit niet als de
band beschadigd is geraakt door het rijden
met een lege band.
BELANGRIJK
2)Laat het busje en het afdichtmiddel niet
in het milieu achter. Verwerk de onderdelen
overeenkomstig de nationale en plaatselijke
voorschriften.
88A0L0082
118
NOODGEVALLEN
g
Page 122 of 193

EEN WIEL
VERVANGEN
(voor bepaalde versies/markten)
ALGEMENE INSTRUCTIES
In bepaalde markten kan de auto
uitgerust zijn met een noodreservewiel:
zie de instructies op de volgende
pagina's om een band te vervangen.
101) 102) 103) 104) 105)
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:de krik weegt 1,7 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van defect moet de krik door
een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Service
voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
zorg ervoor dat de "wormschroef"
altijd gesmeerd is;
breng nooit wijzigingen aan de krik
aan.
Omstandigheden om niet bij te
gebruiken
temperaturen lager dan –40°C;
op zanderige of modderige grond;
op ongelijke ondergrond;
op steile wegen;
onder extreme
weersomstandigheden: onweer,
tyfonen, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
in direct contact met de motor of
voor reparaties onder het voertuig;
op schepen.
Ga als volgt te werk om een wiel te
vervangen:
stop het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor het verkeer en
waar het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De grond moet zo mogelijk
vlak en voldoende compact zijn;
zet de motor af, trek de handrem aan
en schakel de 1steversnelling of de
achteruit in. Doe het reflecterende
veiligheidsvest (wettelijk verplicht) aan
voordat u uit het voertuig stapt;
pak het noodreservewiel;
neem de wielvervangingskit uit de
bagageruimtefig. 89;
neem sleutel A en draai de
wielbevestigingsbouten
fig. 90 ongeveer één slag los. Draai de
wielen opzij om het gemakkelijker te
maken de velg van de wielnaaf te
verwijderen;
zet de krik onder de auto, in de
buurt van het te vervangen wiel; dichtbij
de symbolen
op de zijskirts;
monteer stang D fig. 92 in de zitting
89A0L0182
90A0L0183
119
g
Page 123 of 193

op mechaniek A;
duw de krik met de stang onder de
auto tot het woord "STOP" op de stang
overeenkomt met de zijskirt: "VOOR" bij
vervanging van het voorwiel, "ACHTER"
bij vervanging van het achterwiel (zie
fig. 93 - fig. 94 );
monteer het gereedschap E
fig. 92 op de stang;
BELANGRIJK: zoals afgebeeld in
fig. 93 - fig. 94, zit er op de stang D een
indicatie van de max. limiet voor de
plaatsing voor en achter onder de auto
die samen moet vallen met het
merkteken
op de zijskirts.bedien mechaniek A om de krik te
verlengen, tot het bovenste gedeelte B
fig. 91 correct op een van de hefpunten
rust, zoals afgebeeld in fig. 95- fig. 96,
anders moet de krik opnieuw geplaatst
worden;BELANGRIJK: zorg ervoor dat het
bovenste gedeelte B van de krik stevig
rust op de bodemplaat van de auto op
de punten afgebeeld in fig. 95-
fig. 96om te voorkomen dat het
voertuig naar beneden valt als hij wordt
opgekrikt
91A0L0184
92A0L0186
STOP - FRONT
STOP - FRONT
93A0L0189
STOP - REAR
STOP - REAR
94A0L0190
95A0L0185
120
NOODGEVALLEN
g
Page 124 of 193

15)
bedien de krik en hef het voertuig op
tot het wiel enkele centimeters van de
grond is;
waarschuw alle omstanders dat de
auto wordt opgekrikt; zorg dat niemand
in de buurt van de auto komt tot deze
weer helemaal op grond staat;
verwijder het beschadigde wiel.
zorg dat de contactvlakken van het
noodreservewiel en de velg schoon zijn,
verwijder eventueel vuil om het losraken
van de wielbouten te voorkomen;
monteer het noodreservewiel en
draai de eerste wielbout in het onderste
gat enkele slagen vast. Draai de overige
de wielbouten op dezelfde manier vast.
neem sleutel A fig. 90 en draai de
wielbouten volledig vast;
bedien gereedschap E om de auto
omlaag te brengen. Verwijder de krik;
gebruik sleutel A en controleer of allewielbouten kruislings vastgedraaid zijn,
in de volgorde die is aangegeven in
fig. 97;
WAARSCHUWING Bij het vervangen
van het wiel wordt geadviseerd om het
ondersteboven te zetten, met de
esthetische kant naar boven, om de
lichtmetalen velg niet te beschadigen.
HET WIEL WEER
MONTEREN
Volg de eerder beschreven procedure,
krik de auto op en verwijder het
noodreservewiel.
Ga als volgt te werk:
zorg dat de contactvlakken van het
standaardwiel en de naaf schoon zijn,
verwijder eventueel vuil om het losraken
van de wielbouten te voorkomen;
draai de bevestigingsbouten vast
met sleutel A fig. 90;
breng de auto omlaag en verwijder
de krik;
draai de wielbouten volledig vast
met de sleutel A in de volgorde
aangegeven in fig. 97Na voltooiing van de
werkzaamheden:
Ga als volgt te werk:
zet het noodreservewiel weer op zijn
plaats;
berg de krik en de andere
werktuigen in de gereedschapshouder
op;
berg de houder en gereedschappen
op in de bagageruimte;
96A0L018897A0L0187
121
g
14)
Page 125 of 193

BELANGRIJK
101)Het ruimtebesparende reservewiel
(voor bepaalde versies/markten) is specifiek
voor de auto; monteer het niet op andere
auto’s en monteer ook geen
ruimtebesparende reservewielen afkomstig
van andere auto’s. Gebruik het
ruimtebesparende reservewiel alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer dan
strikt noodzakelijk en rijd nooit harder dan
80 km/h. Op het noodreservewiel is een
oranje sticker aangebracht waarop de
belangrijkste waarschuwingen over het
gebruik en de betreffende beperkingen zijn
vermeld. Deze sticker mag nooit verwijderd
of afgedekt worden. Op de sticker staan de
volgende aanwijzingen in vier talen:
“Waarschuwing! Alleen voor tijdelijk
gebruik! max. 80 km/h! Vervang het
noodreservewiel zo snel mogelijk door het
standaard wiel. Dek deze aanwijzingen niet
af."
102)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld. Blokkeer de wielen met
blokken of andere geschikte voorwerpen
als de auto op een helling of een slecht
wegdek stilstaat.103)Een gemonteerd noodreservewiel
wijzigt de rijeigenschappen van de auto.
Vermijd bruusk optrekken en remmen,
scherpe stuurbewegingen en snelle
bochten. De totale levensduur van het
ruimtebesparende reservewiel is ongeveer
3000 km. Hierna moet de band vervangen
worden door een nieuw exemplaar van
hetzelfde type. Monteer nooit een
standaard band op de velg van een
ruimtebesparend reservewiel. Zorg ervoor
dat het verwisselde wiel zo snel mogelijk
wordt gerepareerd en gemonteerd. Het
gebruik van twee of meer
ruimtebesparende reservewielen is
verboden. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet alvorens het wiel te
monteren: de bouten zouden los kunnen
raken.104)De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor het
vervangen van een wiel, als een band lek of
beschadigd raakt, op het voertuig waarbij
de krik is geleverd of bij voertuigen van
hetzelfde model. Elk ander gebruik, bijv. om
andere modellen voertuigen of andere
dingen op te krikken, is ten strengste
verboden. Gebruik hem nooit voor
onderhoud of reparaties onder het voertuig
of om winterbanden te verwisselen voor
zomerbanden of andersom. Ga nooit onder
een opgekrikt voertuig liggen. Indien er
werkzaamheden onder het voertuig nodig
zijn, contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk. Onjuiste plaatsing van de
krik kan er toe leiden dat het voertuig eraf
valt: gebruik hem alleen op de aangegeven
plaatsen. Gebruik de krik niet voor
zwaardere lasten dan is aangegeven op
het plaatje op de krik. Start de motor nooit
wanneer het voertuig opgekrikt is. Als het
voertuig meer dan noodzakelijk is
opgekrikt, kan alles onstabieler worden,
met het risico dat het voertuig met een
harde klap omlaag komt. Dus, hef het
voertuig slechts zo hoog op als nodig is om
de zone van het reservewiel te kunnen
bereiken.
105)Op het noodreservewiel kunnen geen
sneeuwkettingen gemonteerd worden.
122
NOODGEVALLEN
g
Page 126 of 193

BELANGRIJK
14)Neem zo snel mogelijk contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt om
het correcte aanhaalkoppel van de
wielbouten te laten controleren.
15)Zorg voor voldoende werkruimte bij het
draaien van de slinger om schaafwonden
aan uw hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van
de krik ("wormschroef" en gewrichten)
kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
EEN LAMP
VERVANGEN
16)
106) 107) 108)
ALGEMENE INSTRUCTIES
Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
vervang doorgebrande lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of de
koplampafstelling goed is;
als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk;
BELANGRIJK Bij een lage temperatuur
en of bij een hoge
luchtvochtigheidsgraad of na hevige
regen of een wasbeurt kan het
oppervlak van koplampen of
achterlichten beslagen zijn en/of
kunnen zich condensatiedruppels
vormen. Dit is geen defect maar een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door de temperatuur- en
vochtverschillen tussen de binnen- en
buitenzijde van het glas, en dat geenenkele nevenwerking heeft op de
normale werking van de lichten. Deze
aanslag verdwijnt geleidelijk aan (van
het midden tot de randen) zodra de
koplampen worden ingeschakeld.
BELANGRIJK
16)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van de
bol met de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp reduceren.
Als de bol per ongeluk toch wordt
aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
BELANGRIJK
106)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
107)In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
108)Wegens het hoge voltage mag een
gasontladingslamp (Bi-Xenon) alleen door
ervaren personeel vervangen worden:
levensgevaar! Neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
123
g
Page 127 of 193

TYPEN LAMPEN
De auto heeft de volgende typen lampen:
Volglas lampen:(type A) klemmontage. Trek om te verwijderen.
Lamp met bajonet-sluiting:(type B) druk de lamp ietwat in en draai
linksom om hem uit de houder te verwijderen.
Buislampen:(type C) trek de lamp uit de veercontacten om hem te
verwijderen.
Halogeenlampen:(type D) haak de borgveer los om de lamp uit de
zitting te verwijderen.
124
NOODGEVALLEN
g
Page 128 of 193

Lampen Type Vermogen Ref. Figuur
Stadslichten/dagverlichting (DRL) LED - -
Stadslicht achter LED - -
Grootlicht/dimlicht (versies met Bi-Halogeen koplampen)
(voor bepaalde versies/markten)H7 55 W D
Grootlicht/dimlicht (versies met Bi-Xenon koplampen)
(voor bepaalde versies/markten)D1S 35 W -
Grootlicht/dimlicht (versies met Bi-LED koplampen) (voor
bepaalde versies/markten)LED - -
Richtingaanwijzers voor PY21W 21 W B
Richtingaanwijzers achter PY21W 21 W B
Richtingaanwijzers op flanken WY5W 5 W A
Remlichten LED - -
Derde remlicht LED - -
Kentekenverlichting W5W 5 W A
Mistachterlicht W16W 16 W A
Achteruitrijlicht W16W 16 W A
Plafondverlichting C10W 10 W C
Verlichting bagageruimte W5W 5 W A
125
g
Page 129 of 193

BUITENLAMPEN
VERVANGEN
KOPLAMPUNITS
De koplampunits omvatten de
gloeilampen voor de stadslichten/
dagverlichting (DRL), het dimlicht, het
grootlicht en de richtingaanwijzers. De
plaatsing van de lampen is als
volgt:fig. 98:
AStadslichten/dagverlichting (DRL)
BDimlicht/grootlicht
CRichtingaanwijzers
Om de lampen van het dimlicht,
grootlicht en de richtingaanwijzers te
vervangen de beschermflappen op de
binnenste wielkuip openen fig. 99 deze
kunnen gevonden worden door het
stuurwiel helemaal te draaien.
A - beschermflap lamp richtingaanwijzerB - beschermflap lamp dimlicht/
grootlicht
Stadslichten/
dagverlichting (DRL)
Dit zijn led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
DIMLICHT/GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het stuur tot tegen de aanslag;
open de beschermflap B
fig. 99 door de bevestigingsbout los te
draaien;
haal de elektrische stekker A
fig. 100 weg en draai vervolgens de
lamphouder B rechtsom en verwijder
hem;
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp, zorg
ervoor dat hij goed vergrendeld is en
sluit stekker A weer aan;
sluit de beschermflap B fig. 99.
Richtingaanwijzers
Voor
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het stuur tot tegen de aanslag;
open de beschermflap A fig. 99 door
de bevestigingsbout los te draaien;
haal de elektrische stekker A weg
fig. 101 en draai vervolgens de
lamphouder B rechtsom en verwijder
hem;
98A0L0091
99A0L0092
100A0L0093
126
NOODGEVALLEN
g
Page 130 of 193

verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp, zorg
ervoor dat hij goed vergrendeld is en
sluit stekker A weer aan;
sluit de beschermflap A fig. 99.
Op de flanken
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
druk op het lampenglas A op het
punt aangegeven in afbeelding
fig. 102 om de borgveer B samen te
drukken, trek vervolgens de lichtunit
naar buiten;
draai de lamphouder B linksom,
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de lamphouder B in het
lampenglas en draai hem rechtsom;
monteer de lichtunit zodat de
inwendige borgveer op zijn plaats
vastklikt.
ACHTERLICHTUNITS
Deze bevatten de lampen voor de
stadslichten, richtingaanwijzers en de
remlichten.
Richtingaanwijzers
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder de beschermdop A
fig. 103 (aan elke kant één) op de
afdekking aan de zijkant van de
bagageruimte.
verwijder de tweede beschermdop
van rubber B fig. 104 door uw hand in
de opening te steken.
draai de lamphouder en trek hem
naar buiten;
vervang de lamp door hem in te
drukken en naar links te draaien;
monteer de eerder verwijderde
beschermdoppen weer.
Stadslichten/remlichten
Dit zijn led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
101A0L0094102A0L0095103A0L0096
104A0L0134
127
g