Alfa Romeo 4C 2016 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: 4C, Model: Alfa Romeo 4C 2016Pages: 193, PDF Size: 7.84 MB
Page 41 of 193
ASBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een uitneembare kunststof houder
met een veersluiting B fig. 35 die zich
op de middelste tunnel bevindt.
19)
BEKERHOUDER
(voor bepaalde versies/markten)
Bekerhouder C fig. 35 bevindt zich op
de middelste tunnel op het in de
afbeelding aangegeven punt.
TAS OP RUGLEUNING
Deze bevindt zich op de achterkant van
de rugleuning van de bestuurdersstoel
fig. 36.
ZONNEKLEPPEN
Deze bevinden zich aan beide kanten
van de achteruitkijkspiegel. Ze kunnen
naar voren geklapt worden.
BRANDBLUSSER
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich onder het dashboard
voor de passagiersstoel, op het punt
aangegeven in fig. 37.
BELANGRIJK
18)De aansteker wordt zeer heet. Wees
voorzichtig en zorg dat hij niet wordt
gebruikt door kinderen: brandgevaar en/of
gevaar voor brandwonden.
19)Gebruik de asbak niet als prullenbak:
de inhoud kan door sigarettenpeuken in
brand raken.
35A0L0032
36A0L0139
37A0L0034
38
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 42 of 193
PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDE-
LING/ONTGRENDELING
Portieren vergrendelen van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
van de afstandsbediening of steek en
draai de metalen baard (van de sleutel)
in het slot van het portier.
De led A fig. 38 op de knop
op het
dashboard gaat branden om aan te
geven dat de portieren vergrendeld zijn.
De portiervergrendeling vindt plaats als
alle portieren gesloten zijn, onafhankelijk
van het feit of de achterklep geopend of
gesloten is.
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knop
van de
afstandsbediening of steek en draai de
metalen baard (van de sleutel) in hetslot van het bestuurdersportier.
Portieren vergrendelen/
ontgrendelen van binnenuit
Druk op knop
. De knop is
voorzien van een led-lampje dat
aangeeft wanneer de portieren worden
ver-/ontgrendeld.
Led aan: portieren vergrendeld. Door
nogmaals op de knop
te drukken
worden alle portieren ontgrendeld en
gaat de led uit.
Led uit: portieren ontgrendeld. Door
nogmaals op de knop
te drukken
worden alle portieren weer centraal
vergrendeld. De centrale
portiervergrendeling werkt alleen als alle
portieren perfect gesloten zijn.
Als de portieren via de
afstandsbediening of het portierslot
vergrendeld zijn, kunnen ze niet meer
worden ontgrendeld door op de knop
te drukken.
Als de elektrische voeding wordt
onderbroken (doorgebrande zekering,
losgekoppelde accu, enz.) kunnen de
portieren nog steeds met de hand
worden afgesloten.
NOODVERGRENDELING
PORTIEREN
Portier passagierszijde
Het portier aan passagierszijde heeft
een voorziening om het te vergrendelen
als er geen stroom is.
Steek de metalen baard van decontactsleutel in zitting A fig. 39 en
draai de sleutel rechtsom om het portier
te vergrendelen.
Om de werking van de portiersloten
weer te herstellen (alleen als de
acculading hersteld is), als volgt te werk
gaan:
druk op de knopvan de
afstandsbediening;
of
druk op de knop
portiervergrendeling/-
ontgrendeling op het dashboard;
of
steek de metalen baard van de
contactsleutel in het slot van het
voorportier;
of
trek aan de binnenhandgreep van
het portier.
38A0L0007
39A0L0036
39
g
Page 43 of 193
Initialisatie mechanisme portier
openen/sluiten
Als de accu werd losgekoppeld of als
een zekering is doorgebrand, dan moet
de centrale portiervergrendeling
opnieuw worden geïnitialiseerd. Ga
hiervoor als volgt te werk:
sluit alle portieren;
druk op de knopvan de sleutel of
op de knop
voor portierver-/
ontgrendeling op het dashboard;
druk op de knopvan de sleutel of
op de knop
voor portierver-/
ontgrendeling op het dashboard;
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
Deze werkt met de contactsleutel in de
stand MAR en gedurende ongeveer drie
minuten nadat de contactsleutel naar
de stand STOP is gedraaid of
verwijderd is tenzij een van de portieren
geopend is.
De bedieningstoetsen zitten op de
middelste tunnel.
20)
Werking
A - Zijruit links openen/sluiten;
B - Zijruit rechts openen/sluiten;
Druk op bijbehorende toetsen om de
gewenste ruit te openen/sluiten.
Wanneer een van de twee toetsen kort
wordt ingedrukt, beweegt de ruit in
"stappen"; als de knop ingedrukt wordt
gehouden om de ruit te openen, wordtde "continue automatische" werking
geactiveerd.
Als er opnieuw op de toets wordt
gedrukt, stopt de ruit in de huidige
stand. Als de toets enkele seconden
ingedrukt wordt gehouden, gaat de ruit
automatisch open of dicht (alleen met
de contactsleutel in de stand MAR).
Continue automatische werking
(voor bepaalde versies/markten)
Deze wordt geactiveerd door langer
dan een halve seconde op een van de
twee toetsen te drukken. De
ruitbeweging stopt aan het einde van
zijn slag, of wanneer de toets opnieuw
wordt ingedrukt.
De toets kan zowel aan
bestuurderszijde als aan
passagierszijde gebruikt worden, maar
alleen om de ruit te laten zakken.
Initialisatie elektrische
ruitbediening
Voor bepaalde versies/markten, na een
stroomonderbreking van de
regeleenheden (vervangen of
loskoppelen van de accu of vervangen
van de zekeringen van de
regeleenheden voor elektrische
ruitbediening), moet de automatische
werking van de ruiten opnieuw worden
geïnitialiseerd.
De initialisatieprocedure moet met
gesloten portieren uitgevoerd worden,
zoals hieronder beschreven:
open de ruit van het
40A0L0002
40
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 44 of 193
bestuurdersportier volledig en houd de
bedieningstoets minstens drie
seconden ingedrukt nadat de (onderste)
eindaanslag bereikt is;
sluit de ruit van het
bestuurdersportier volledig en houd de
toets minstens 3 seconden ingedrukt
nadat de (bovenste) eindaanslag bereikt
is;
ga vervolgens op dezelfde wijze te
werk zoals beschreven onder punten 1
en 2 voor de ruit van het
passagiersportier;
controleer na afronding van de
initialisatieprocedure of de
automatische ruitbediening goed werkt.
BELANGRIJK
20)Oneigenlijk gebruik van de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen van de ruit
altijd of de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruit of door
voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als de auto wordt
verlaten om te voorkomen dat
onverwachtse bediening van de elektrische
ruitbediening gevaar oplevert voor de
achtergebleven passagiers.
BAGAGERUIMTE /
MOTORKAP
21)
OPENEN
BELANGRIJK Tijdens de normale
werking van het voertuig kan de
temperatuur in de bagageruimte
waarden hoger dan 65°C bereiken.
Wees voorzichtig bij het vervoeren van
voorwerpen die bij dergelijke
temperaturen beschadigd kunnen
raken. Bewaar geen spuitbussen in de
auto: ontploffingsgevaar. Spuitbussen
mogen niet blootgesteld worden aan
temperaturen hoger dan 50°C.
Procedure
22) 23)
trek, bij geopend bestuurdersportier,
aan hendel A fig. 41, die zich op het
punt bevindt dat aangegeven is in de
afbeelding;
trek de achterklep omhoog en maak
de steunstang B fig. 42 los uit de
vergrendeling C;
steek het uiteinde van de stang in
zitting D fig. 43, zorg ervoor dat de
stang vast komt te zitten in de kleinste
opening van de borgclip. Houd de
achterklep omhoog tot de stang goed
op zijn plaats vastzit.
24)
41A0L0037
42A0L0038
41
g
Page 45 of 193
BELANGRIJK Houd de achterklep bij
het omhoog brengen goed vast, om te
voorkomen dat een externe gebeurtenis
(bijv. een windvlaag) de achterklep
plotseling opent tot de eindaanslag.
Forceer bovendien de achterklep niet
verder dan de openingsstand die nodig
is om de steunstang B vast te zetten in
de opening van de borgclip, om
beschadiging van het voertuig of
gebroken ruiten te voorkomen.
SLUITEN
Procedure25)
houd de achterklep met één hand
omhoog en gebruik de andere om
stang B fig. 42 uit zitting D fig. 43 te
verwijderen en in de borgclip C te
plaatsen fig. 42;
laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken en laat
hem dan vallen. Controleer of de
motorkap goed gesloten is (niet alleenmet de beveiliging vergrendeld) door te
proberen hem op te tillen. Als de
motorkap niet volledig gesloten is,
probeer dan niet erop te drukken maar
open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de
motorkap goed vergrendeld is om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
open gaat.
BELANGRIJK
21)De maximaal toegestane belading van
de bagageruimte, in aanvulling op de
bijgeleverde kits, bedraagt 15 kg.
22)Wanneer u iets in de achterste
bagageruimte wilt leggen of eruit halen, let
dan op onderdelen die heet zouden
kunnen zijn vanwege de ernaast liggende
motorruimte. Gevaar voor ernstige
brandwonden.
23)Verricht deze handelingen uitsluitend bij
stilstaande auto.
24)De achterklep kan plotseling naar
beneden vallen als de steunstang niet
correct geplaatst is.
25)Om veiligheidsredenen moet de
achterklep tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer dus altijd of de
achterklep goed gesloten en vergrendeld
is. Als u tijdens het rijden merkt dat de
achterklep niet goed vergrendeld is, stop
dan onmiddellijk en sluit hem op de juiste
wijze.
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL
AFSTELLEN
Een goede afstelling van de koplampen
is belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van de bestuurder en alle
overige weggebruikers. Dit wordt
bovendien geregeld door specifieke
voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving.
De koplampen moeten op de juiste
wijze gericht zijn om de beste
zichtcondities voor alle bestuurders te
garanderen. Neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt om de
koplampen te laten controleren en
afstellen.
KOPLAMPAFSTELLING IN
HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor
gebruik in het land waar de auto
oorspronkelijk is gekocht. In landen
waar op de andere weghelft wordt
gereden, moet, om verblinding van
tegenliggers te voorkomen, de richting
van de lichtbundel gewijzigd worden, ga
hiervoor als volgt te werk:
43A0L0039
42
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 46 of 193
open de beschermflap Afig. 44 op
de binnenste wielkuip; deze kan
gevonden worden door het stuur
helemaal te draaien;
steek uw hand in de opening achter
de flap, zoek de geklemde
beschermdop B fig. 45en verwijder
hem;
neem de bijgeleverde
schroevendraaier uit de bagageruimte
en steek deze in de opening;
draai de schroef zoals afgebeeld in
fig. 45tot u het slot hoort klikken;
monteer de beschermdop B weer.De procedure moet uitgevoerd worden
op beide koplampen.
Bij versies met Bi-LED koplampen (voor
bepaalde versies/markten) moeten, om
verblinding van tegenliggers te
voorkomen, delen van de koplamp
worden afgedekt in overeenstemming
met de wegenverkeerswetgeving van
het land waarin u rijdt. Stel beide
koplampen in volgens fig. 46.
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van de
auto onder diverse rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van de auto
door de remkracht naar de juiste wielen
te sturen. Ook het door de motor
geleverde koppel kan verminderd
worden om de controle over de auto te
behouden.
26) 27) 28) 29) 30)
44A0L0142
45A0L0141
46A0L0145
43
g
Page 47 of 193
Het ESC-systeem maakt gebruikt van
de in de auto gemonteerde sensoren
om de baan te bepalen die de
bestuurder wil volgen en vergelijkt deze
met de werkelijke baan van de auto.
Wanneer de werkelijke baan afwijkt van
de gewenste baan, grijpt het
ESC-systeem in om het overstuur of
onderstuur van de auto te corrigeren.
Overstuur: treedt op wanneer de
auto meer draait dan overeenkomstig
de hoek van het stuurwiel zou moeten.
Onderstuur: treedt op wanneer de
auto minder draait dan overeenkomstig
de hoek van het stuurwiel zou moeten.
Het ESC-systeem omvat ook de
volgende subsystemen:
ABS
EBD
CBC
DTC
ASR
HILL HOLDER
HBA
“ELECTRONIC Q2” (“E-Q2”)
"PRE-FILL" (RAB - Ready Alert
Brake)
INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart en kan alleen worden
uitgeschakeld door de "Race"-functie tekiezen. Zie voor meer informatie de
paragraaf "Alfa DNA-systeem" in dit
hoofdstuk.
INGREEP VAN HET
SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampjeop het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en de
grip van de auto kritiek zijn.
ABS
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat de
auto ook tijdens paniekremmen onder
controle gehouden kan worden en de
remweg wordt geoptimaliseerd.
Het systeem grijpt in tijdens het
remmen wanneer de wielen dreigen te
blokkeren tijdens paniekremmen of
onder slechte adhesiecondities, waarbij
blokkering vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van de
auto wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
31) 32) 33) 34) 35) 36) 37)
Ingreep van het systeem
Een licht pulseren van het rempedaal en
geluid duiden op het ingrijpen van het
ABS: dit zijn volledig normale
verschijnselen.
EBD-SYSTEEM
Het EBD-systeem maakt deel uit van
het ABS-systeem en grijpt in tijdens het
remmen door de remkracht op optimale
wijze over voor- en achterwielen te
verdelen.
Dit garandeert meer remstabiliteit aan
het voertuig, door het plotselinge
blokkeren van de achterwielen en de
daaruit volgende instabiliteit van de
auto te voorkomen.
CBC-SYSTEEM
(Cornering Brake
Control)
Dit systeem grijpt in wanneer in
bochten geremd wordt, waarbij de
verdeling van de remkracht over de vier
wielen wordt geoptimaliseerd: het
systeem voorkomt dat de wielen in de
binnenbocht (minder beïnvloed door het
gewicht van de auto) blokkeren,
waardoor betere stabiliteit en richting
wordt gegarandeerd.
DTC-SYSTEEM (Drag
Torque Control)
Dit systeem is een onderdeel van het
ABS-systeem dat bij bruusk
terugschakelen ingrijpt of tijdens het
remmen wanneer het ABS ingrijpt door
het motorkoppel te regelen, zodat
44
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 48 of 193
overmatige aandrijving op de
aangedreven wielen wordt voorkomen,
wat vooral bij slechte gripcondities tot
verlies van stabiliteit van de auto kan
leiden.
ASR-SYSTEEM (AntiSlip
Regulation)
29) 30) 38) 39) 40)
Dit systeem maakt deel uit van het
ESC-systeem en grijpt automatisch in
als één of beide aangedreven wielen
slippen, grip verliezen op natte wegen
(aquaplaning) en tijdens het optrekken
op glad, besneeuwd of met ijzel bedekt
wegdek, enz.
Afhankelijk van de slipcondities, kunnen
twee verschillende regelsystemen
worden geactiveerd:
als beide aangedreven wielen
doorslippen, grijpt het ASR-systeem in
door het door de motor doorgegeven
vermogen te reduceren;
als slechts één aangedreven wiel
doorslipt, grijpt het ook automatisch in
door het doorslippende wiel af te
remmen.
Ingreep van het systeem
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en de
grip van de auto kritiek zijn.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en assisteert de
bestuurder bij het wegrijden op
hellingen in de volgende gevallen:
op een helling: als de auto stilstaat
op een weg met een hellingsgraad van
meer dan 5% met draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling (andere dan
achteruit);
op een afdaling: als de auto stilstaat
op een weg met een hellingsgraad van
meer dan 5% met draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en ingeschakelde
achteruitversnelling.
Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal 2
seconden, zodat de bestuurder de tijd
heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen.
Als na 2 seconden niet wordt
weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd.
Tijdens deze fase kan een typisch
mechanisch geluid hoorbaar zijn. Dit
geluid wijst erop dat het voertuig weldra
in beweging zal komen.BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem
is geen parkeerrem; laat het voertuig
dus nooit achter zonder de handrem te
hebben aangetrokken, de motor te
hebben uitgeschakeld en de eerste
versnelling te hebben ingeschakeld,
zodat het geparkeerde voertuig in
veilige omstandigheden verkeert (lees
ook de paragraaf "Parkeren" in het
hoofdstuk "Starten en rijden").
BELANGRIJK Er kunnen situaties op
kleine hellingen (minder dan 8%)
voorkomen waarin, bij beladen auto,
het Hill Holder-systeem niet in werking
treedt en de auto zich iets naar
achteren verplaatst, waardoor het risico
op een botsing met een ander voertuig
of voorwerp toeneemt. De bestuurder is
in elk geval verantwoordelijk voor een
veilige rijstijl.
HBA-SYSTEEM
(Hydraulic Brake Assist)
41) 42) 43)
Het HBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van de auto tijdens
noodremmen te verbeteren. Het
systeem detecteert het noodremmen
door de snelheid en de kracht waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt te
controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe. Dit kan de
remweg verkorten en dus vormt het
HBA-systeem een aanvulling op het
ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
45
g
Page 49 of 193
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt.
Tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om zo veel
mogelijk uit het systeem te halen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het HBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
“ELECTRONIC Q2”-
SYSTEEM (“E-Q2”)
Het "Electronic Q2"-systeem grijpt in bij
acceleratie in bochten door het
binnenwiel af te remmen en hierdoor de
aandrijving van het buitenwiel te
verbeteren (die meer van het
autogewicht draagt): het koppel wordt
op die manier op optimale wijze over de
aangedreven wielen verdeeld,
afhankelijk van de rijomstandigheden en
het wegdek, waardoor een bijzonder
effectieve, sportieve rijstijl wordt bereikt.
"PRE-FILL"-SYSTEEM
(RAB - Ready Alert
Brake)
(alleen bij ingeschakelde "Dynamic"- of
"Race"-functie)
Deze functie wordt automatisch
ingeschakeld wanneer het gaspedaal
snel wordt losgelaten, door de slag van
het remblok (zowel voor als achter) te
verminderen. Dit heeft als doel om hetremsysteem voor te bereiden en zijn
reactievermogen te verbeteren,
waardoor de remafstand bij het
volgende remmen afneemt.
BELANGRIJK
26)Het ESC kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
27)Het ESC-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig grip
of aquaplaning.
28)De capaciteiten van het ESC-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de persoonlijke veiligheid en die
van anderen in gevaar komt.
29)Voor een goede werking van het
ASR-systeem moeten de banden van alle
wielen van hetzelfde merk zijn, in perfecte
conditie verkeren en vooral van het
voorgeschreven type en maat zijn.
30)Neem nooit onnodige en
onverantwoorde risico's, ook al is de auto
voorzien van de systemen ESC en ASR.
Uw rijstijl moet altijd aangepast zijn aan de
conditie van het wegdek, het zicht en het
verkeer. De bestuurder is altijd
verantwoordelijk voor de verkeersveiligheid.
31)Wanneer het ABS wordt ingeschakeld,
is een trilling aan het rempedaal voelbaar.
Verlaag de remdruk niet en houd het
rempedaal goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste remweg op basis
van de wegomstandigheden.32)Een inrijperiode van circa 500 km is
vereist om het beste uit het remsysteem te
halen: vermijd tijdens deze periode bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen.
33)Als het ABS-systeem ingrijpt, dan
betekent dit dat de limiet van de grip van
de banden op het wegdek is bereikt:
verlaag de snelheid en pas deze aan de
beschikbare grip aan.
34)Het ABS kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
35)Het ABS kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken
wegens overmatige snelheid in bochten,
rijden op wegdek met weinig grip of
aquaplaning.
36)De capaciteiten van het ABS mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
37)Voor een goede werking van het ABS
moeten de banden van alle wielen van
hetzelfde merk zijn, in perfecte conditie
verkeren en vooral van het voorgeschreven
type en maat zijn.
38)Het ASR kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
39)Het ASR-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig grip
of aquaplaning.
40)De capaciteiten van het ASR mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
46
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Page 50 of 193
41)Het HBA-systeem kan de door het
wegdek geboden grip niet boven de
limieten van de natuurkundige wetten laten
toenemen.
42)Het HBA-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig grip
of aquaplaning.
43)De prestaties van het HBA-systeem
mogen nooit op onvoorzichtige of
gevaarlijke manier getest worden, met de
mogelijkheid dat de veiligheid van de
bestuurder, de inzittenden of andere
weggebruikers in gevaar komt.“Alfa DNA”-
SYSTEEM
(Dynamische
regeling van de
auto)
Dit systeem wordt bediend met hendel
A fig. 47 (op de tunnelconsole) hiermee
kunnen vier verschillende rijmodi
geselecteerd worden overeenkomstig
de rijstijl en de conditie van het wegdek:
d=DynamicofRace(sportieve
rijmodus);
n=Natural(modus voor rijden in
normale omstandigheden);
a=All Weather(modus voor rijden
in omstandigheden van weinig grip,
zoals regen en sneeuw).
Het systeem werkt ook op de
dynamische regelsystemen van de auto
(motor, versnellingsbak/transmissie,
ESC-systeem).
RIJMODI
De hendel A beschikt over een stabiele
stand. Anders gezegd, de hendel blijft
altijd in de middelste stand.
De gekozen rijmodus wordt
aangegeven met een brandende led op
het paneel en een indicatie op het
display.
“Natural” MODUS
Deze modus wordt aanbevolen door de
fabrikant en is bedoeld voor comfort en
veiligheid in rijomstandigheden met
normale grip.
ESC-en ASR-systemen:de
activeringsdrempels zijn ingesteld voor
comfort en veiligheid onder normale
grip- en rijomstandigheden.
"Electronic Q2" systeem:het
systeem is gekalibreerd om het beste
rijcomfort te verzekeren.
Motor en versnellingsbak/
47A0L0108
48A0L0109
47
g