Alfa Romeo Giulia 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2016Pages: 204, PDF Size: 5.01 MB
Page 101 of 204

78)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de veiligheidsgordel
of met de ISOFIX-bevestigingen, of
verwijder het uit het voertuig. Laat het
kinderzitje niet los in het interieur liggen. Zo
kan het in geval van abrupt remmen of een
ongeval geen letsel bij de inzittenden
veroorzaken.
79)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje alvorens de stoel anders in te
stellen.
80)Zorg er altijd voor dat het borstgedeelte
van de veiligheidsgordel niet onder de armen
door of achter de rug van het kind langs
loopt. Bij een ongeval zal de
veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen
houden, met het risico van zelfs dodelijk
letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
81)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.
82)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval van
een aanrijding zou het kind ernstig gewond
kunnen raken of zelfs kunnen overlijden.
83)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als de
vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.84)Als het voertuig bij een ongeluk van een
zekere ernst betrokken is geweest, moeten
de ISOFIX verankeringen en het kinderzitje
vervangen worden.
85)Als het voertuig bij een ongeluk van een
zekere ernst betrokken is geweest, moeten
het kinderzitje en de veiligheidsgordel
waarmee deze vastzat, vervangen worden.AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS) -
AIRBAGS
Het voertuig is voorzien van:
frontairbag bestuurderszijde;
frontairbag passagierszijde;
airbags aan passagiers- en
bestuurderszijde ter bescherming van
bekken, borst en schouders (zijairbags);
zijairbags ter bescherming van het
hoofd van passagiers op de voorstoel en
op de achterbank (gordijnairbag).
De plaats van de airbags in het voertuig is
gemarkeerd met het woord "AIRBAG" in
het midden van het stuurwiel, oonder het
Alfa Romeo-embleem, op het dashboard,
op de bekleding aan de zijkant of met een
sticker die in het gebied waar de airbag
wordt opgeblazen zit.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags (bestuurder en
passagier) beschermen de inzittenden
voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij
andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
wijst dit niet op een storing van het
systeem.
De frontairbags voor bestuurder en
99
Page 102 of 204

passagier zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling
hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact komen
met een airbag die nog niet volledig
opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
In de volgende omstandigheden kan het
voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet het
front van het voertuig zijn (bijv. spatbord
tegen de vangrail, etc. );
de auto schuift onder andere auto’s of
veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld onder
vrachtwagens of vangrails).
Als de airbags onder de hierboven
beschreven omstandigheden niet
opgeblazen worden, dan bieden ze geen
aanvullende bescherming ten opzichte
van de veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft.
In deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van het
systeem.Frontairbag bestuurderszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel is
geplaatst fig. 93.
Frontairbag passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in dashboard fig. 94 is
opgeborgen; deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.Frontairbag passagier en kinderzitjes
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen, kan
dit leiden tot dodelijk letsel van het kind.
Houd uALTIJDaan de instructies die
vermeld zijn op het etiket dat op de
zonneklep aan passagierszijde fig. 95 is
geplakt en getoond in de tabel fig. 98.
9306106S0001EM
9406106S0002EM
9506106S0003EM
100
VEILIGHEID
Page 103 of 204

Inschakeling/uitschakeling van de
airbags aan passagierszijde:
frontairbag en zijairbag
(indien aanwezig)
Voor het uitschakelen van de voor- en
zijairbags passagierszijde, selecteer op
het Connectsysteem de volgende
functies in volgorde uit het hoofdmenu,
die kunnen worden geopend door te
drukken op de MENU-knop:
"Instellingen", "Veiligheid",
"Passagiersairbag" die kunnen worden
gekozen door te draaien aan en te
drukken op de Roterende Knop fig. 96.
Het systeem zal activering/deactivering
van de airbags detecteren en de
statuswijziging bevestigen. Druk op de
Roterende Knop om verder te gaan.
De leds met de UIT en AAN status zijn
voorzien op het voorste plafondlampje.
Wanneer de startinrichting op AVV wordtgezet, gaan de twee leds enkele
seconden branden. Zo niet, neem contact
op met een Alfa Romeo Servicenetwerk.
Tijdens de eerste seconden geeft het
branden van de led niet de werkelijke
toestand van de passagiersbescherming
aan, maar heeft alleen tot doel om de
correcte werking ervan te controleren.
Na een test van enkele seconden zullen
de leds de beschermingsstatus van de
passagiersairbag aangeven.
Passagiersbescherming ingeschakeld: de
LED AAN fig. 97 gaat continu branden.
Passagiersbescherming uitgeschakeld:
de UIT LED gaan vast branden.
9606106S0007EM
9706106S0008EM
101
Page 104 of 204

Frontairbag passagierszijde en kinderzitjes: BELANGRIJK
98J0A0215
102
VEILIGHEID
Page 105 of 204

ZIJ-AIRBAGS
Om de bescherming van de inzittenden in
geval van een flankbotsing te vergroten,
is de auto uitgerust met zijairbags voorin
en hoofdairbags.
Zijairbag
Deze bestaan uit twee kussens die zich in
de rugleuningen van de voorstoelen
bevinden fig. 99 en die het bekken, de
borst en schouders van de inzittenden bij
middelzware zijdelingse botsingen
beschermen.
De plaats van deze airbags is gemarkeerd
met het etiket "AIRBAG" bevestigd op de
buitenzijde van de voorstoelen.
Hoofdairbag
Deze bestaat uit een “omlaag vallend”
kussen, dat zich achter de bekledingen
aan de zijkant van het dak bevinden en die
afgedekt zijn met afwerkingselementen
fig. 100.Deze zijn ontworpen om het hoofd van de
inzittenden voorin en achterin te
beschermen bij flankbotsingen, dankzij
het grote oppervlak dat in opgeblazen
toestand wordt beslagen.
Bij lichte flankbotsingen is het opblazen
van de hoofdairbags niet vereist.
Het systeem biedt de beste bescherming
bij een zijdelingse botsing als de
passagier correct op zijn stoel zit, zodat
de hoofdairbag zo goed mogelijk
opgeblazen kan worden.
86) 87) 88) 89) 90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98) 99)
Waarschuwingen
Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).
De front- en/of zijairbags kunnen in
werking treden bij heftige botsingen
tegen de onderkant van het voertuig (bijv.botsing met treden, trottoirbanden,
kuilen of verkeersdrempels, enz.).
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand. Dit
poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met neutrale
zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging van
de airbags moeten door het Alfa Romeo
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar gemaakt
worden door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als een
of meerdere van deze voorzieningen niet
in werking treden, dan duidt dat niet op
een storing in het systeem.9906106S0004EM
10006106S0005EM
103
Page 106 of 204

BELANGRIJK
86)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en tevens
de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
87)Rijd altijd met de handen op de rand van
het stuurwiel zodat de airbag indien nodig
ongehinderd opgeblazen kan worden. Rijd
niet met voorover gebogen lichaam. Houd de
rug goed rechtop tegen de rugleuning
gedrukt.
88)De passagiersairbag kan buiten werking
worden gesteld via het Connectsysteem
door het selecteren van de volgende functies
in volgorde op het hoofdmenu: "Instellingen",
"Veiligheid" en "buiten werking stellen".
89)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
90)Steun niet met het hoofd, de armen of de
ellebogen tegen het portier, de ruiten of in
het gebied van de Hoofdairbag om mogelijke
verwondingen tijdens het opblazen te
voorkomen.
91)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.92)Als, wanneer de startinrichting op MAR
is gedraaid, het waarschuwingslampje
niet gaat branden of tijdens het rijden
blijft branden, dan is er mogelijk een storing
in de veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of gordelspanners
mogelijk niet in werking treden bij een
botsing of, in een zeer beperkt aantal
gevallen, per ongeluk in werking treden.
Neem onmiddellijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren alvorens verder te rijden.
93)In het geval van een storing van de led
OFF(bevindt zich op de instapverlichting
voor), verschijnt het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel.
94)Bedek bij voertuigen met zijairbags de
rugleuning van de voorstoelen niet met extra
hoezen.
95)Reis niet met voorwerpen op schoot of
voor de borst en houd niets in de mond (pijp,
pen, enz.): deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in werking treedt.
96)Laat bij diefstal of poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door een Alfa Romeo
Servicepunt controleren.
97)Een storing van het airbaglampje wordt
aangegeven door het aangaan van het
symbool "storing airbag" en een speciaal
bericht op het display van het
instrumentenpaneel. De pyrotechnische
ladingen zijn niet uitgeschakeld. Neem
onmiddellijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren alvorens verder te rijden.98)De activeringsdrempel van de airbag is
hoger dan die van de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
99)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de zijairbags en
de veiligheidsgordels beschermd, die dus
altijd gedragen moeten worden.
104
VEILIGHEID
Page 107 of 204

Laten we eens kijken naar het "hart" van het voertuig: dan kunt u
zien hoe u het potentieel ervan optimaal kunt benutten. We zullen u
laten zien hoe u het voertuig in elke situatie veilig kunt besturen,
zodat het een echt "maatje" voor u kan zijn, waarbij het comfort en
de portefeuille niet vergeten worden.
STARTEN EN RIJDEN
DEMOTORSTARTEN...........................106
ELEKTRISCHE PARKEERREM......................107
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK . ............110
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK................111
"ALFA DNA™" SYSTEEM.........................114
START & STOP-EVO............................115
SNELHEIDSBEGRENZER.........................116
CRUISE-CONTROL.............................117
PARKEERSENSORENSYSTEEM....................118
WAARSCHUWING RIJBAANOVERSCHRIJDING (LDW)
SYSTEEM..................................121
ACHTERUITKIJKCAMERA / DYNAMISCH RASTER.........122
TANKEN...................................124
Page 108 of 204

DE MOTOR STARTEN
DE MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de motor
te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
100) 101) 102)
30) 31) 32)
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de parkeerrem in en zet de
versnelling in de vrijstand, bij
dieselversies de startinrichting op AAN
zetten, het
symbool verschijnt op
het instrumentenpaneel: wacht totdat
deze uitgaat;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
druk kort op de contactsleutel;
indien de motor niet binnen een paar
seconden start, moet u de procedure
herhalen.
als het probleem aanhoudt, contact op
nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.Versies met automatische
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in P
(Parkeren) of N (Vrijstand),
trap het rempedaal volledig in zonder
het gaspedaal aan te raken;
druk kort op de contactsleutel;
indien de motor niet binnen een paar
seconden start, moet u de procedure
herhalen.
als het probleem aanhoudt, contact op
nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
STARTPROBLEMEN
De motor starten als de batterij van de
elektronische sleutel (Keyless Start)
bijna leeg of leeg is
Als de startinrichting niet reageert
wanneer de betreffende knop wordt
ingedrukt, kan de batterij van de
elektronische sleutel leeg zijn. Daarom
herkent het systeem de aanwezigheid
van de elektronische sleutel aan boord
van het voertuig niet en wordt er een
speciaal bericht weergegeven.
AFZETTEN VAN DE MOTOR
33)
Ga als volgt te werk om de motor uit te
zetten:
parkeer het voertuig op een plaats die
niet gevaarlijk is voor tegemoetkomend
verkeer;
schakel een versnelling in (versies met
handgeschakelde versnellingsbak) of
selecteer P (Parkeren) (versies met
automatische versnellingsbak);
laat de motor stationair draaien en
druk de startknop in.
Voertuigen met elektronische sleutel
(Keyless Start)
Als de voertuigsnelheid boven de 8 km/h
is, is het nog steeds mogelijk de motor te
stoppen door het selecteren van een
andere modus dan P (Park). Om de motor
in dit geval uit te zetten, de startknop een
tijdje ingedrukt houden of binnen enkele
seconden 3 keer achtereenvolgens
indrukken.
BELANGRIJK
100)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
106
STARTEN EN RIJDEN
Page 109 of 204

101)Het elektro-hydraulische remsysteem
is niet actief totdat de motor begint te lopen.
De rempedaalslag zal langer zijn dan
normaal. Dit duidt niet op een storing.
102)Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
30)Wij adviseren om gedurende de
beginperiode, of gedurende de eerste
1600 km (1000 mijl) niet de maximale
prestaties van de auto te eisen (bijv. snel
accelereren, lange afstanden op topsnelheid,
krachtig remmen etc.).
31)Laat de startinrichting nooit in de stand
MAR staan als de motor is afgezet, zodat de
accu niet onnodig wordt ontladen.
32)Als het
waarschuwingslampje na
het starten of na langdurig "aanzwengelen"
gaat knipperen, duidt dit op een defect van
het voorgloeisysteem. Als de motor start,
kan het voertuig normaal gebruikt worden,
maar moet er zo snel mogelijk contact
opgenomen worden met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
33)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is schadelijk voor de motor.
ELEKTRISCHE PARKEERREM
Het voertuig is uitgerust met een
elektrische parkeerrem die een beter
gebruik en optimale prestaties
garandeert in vergelijking met een
handbediende parkeerrem.
De elektrische parkeerrem bestaat uit
een schakelaar, die zich op de
tunnelconsole bevindt fig. 101, een
motor met remklauw voor elk achterwiel
en een elektronische regelmodule.
De elektrische parkeerrem kan op twee
manieren worden ingeschakeld:
handmatig, door de schakelaar op de
tunnelconsole uit te trekken;
automatischin omstandigheden van
"Safe Hold" of "Autom. Parkeerrem".
BELANGRIJK Normaalgesproken wordt
de elektrische parkeerrem automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordtafgezet. De functie kan worden
ingeschakeld/uitgeschakeld via het
Connectsysteem door het selecteren van
de volgende functies in volgorde op het
hoofdmenu: "Instellingen",
"Bestuurdersassistentie" and
"Automatische parkeerrem".
BELANGRIJK Schakel de elektrische
parkeerrem altijd in voordat u het
voertuig verlaat.
BELANGRIJK Naast het parkeren van het
voertuig met de parkeerrem altijd
ingeschakeld, het wiel gestuurd, wiggen
of stenen geplaatst voor de wielen
(indien op een steile helling), moet u altijd
inschakelen:
Handgeschakelde versnellingsbak:
Schakel de 1eversnelling in als de
auto op een helling omhoog staat
geparkeerd en de achteruitversnelling bij
een helling omlaag.
Automatische versnellingsbak:
zet hem in P (Park) modus.
BELANGRIJK Als de accu van het
voertuig defect is, moet de accu
vervangen worden om de elektrische
parkeerrem te ontgrendelen.
De parkeerrem handmatig inschakelen
103) 104) 105)
Bedien kort de schakelaar die zich op de
tunnelconsole bevindt om de elektrische
10107046S0001EM
107
Page 110 of 204

parkeerrem in te schakelen wanneer het
voertuig stilstaat.
Er kan een geluid hoorbaar zijn vanaf de
achterkant van het voertuig wanneer de
elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld.
Er kan een lichte beweging van het
rempedaal gevoeld worden wanneer de
elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld terwijl het rempedaal is
ingetrapt.
Als de elektrische parkeerrem
ingeschakeld is, gaan het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel en de led op de
schakelaar fig. 101 branden.
BELANGRIJK Als het storingslampje van
de elektronische parkeerrem brandt, zijn
sommige functies van de elektrische
parkeerrem uitgeschakeld. In dat geval is
de bestuurder verantwoordelijk voor het
inschakelen van de rem en het volledig
veilig parkeren van het voertuig.
Indien, in uitzonderlijke omstandigheden,
het gebruik van de rem vereist is terwijl
het voertuig in beweging is, de schakelaar
op de tunnelconsole net zo lang bedienen
als de remwerking nodig is.
Het waarschuwingslampje
kan gaan
branden als het hydraulische systeemtijdelijk niet beschikbaar is; in dat geval
wordt het remmen geregeld door de
motoren.
De remlichten (stop) zullen ook
automatisch gaan branden op dezelfde
manier als bij normaal remmen met het
rempedaal.
Laat de schakelaar op de tunnelconsole
los om de remwerking bij rijdend voertuig
te stoppen.
Als het voertuig, met deze procedure,
geremd wordt tot een snelheid van
minder dan 3 km/h is bereikt en de
schakelaar nog steeds bediend wordt,
wordt de parkeerrem definitief
ingeschakeld.
BELANGRIJK Het voertuig laten rijden
met ingeschakelde elektrische
parkeerrem, of de rem herhaaldelijk
gebruiken om het voertuig af te remmen,
kan leiden tot ernstige schade aan het
remsysteem.
De elektrische parkeerrem handmatig
uitschakelen
Om handmatig de parkeerrem los te
laten, moet de startinrichting op de ON
stand staan. Bovendien moet u op het
rempedaal drukken en vervolgens drukt u
kort op de schakelaar van de centrale
tunnel.
Er kan een geluid hoorbaar zijn afkomstig
van de achterkant van het voertuig en eenlichte beweging van het rempedaal
merkbaar zijn tijdens de uitschakeling.
Nadat de elektrische parkeerrem
uitgeschakeld is, gaat het lampje
op
het instrumentenpaneel en de led op de
fig. 101 schakelaar uit.
Als het lampje
op het
instrumentenpaneel blijft branden terwijl
de elektrische parkeerrem uitgeschakeld
is, dan duidt dit op een storing: neem in
dat geval contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Gebruik de
versnellingsstand P (Parkeren) nooit in
plaats van de elektrische parkeerrem.
Schakel de elektrische parkeerrem altijd
in als het voertuig geparkeerd wordt om
letsel of schade te voorkomen door
onverwachte beweging van het voertuig.
WERKWIJZES ELEKTRISCHE
PARKEERREM
De elektrische parkeerrem kan op de
volgende manier werken:
"Dynamische werkwijze": deze modus
wordt ingeschakeld door de schakelaar
herhaaldelijk tijdens het rijden te
bedienen;
"Statische werkwijze in- en
uitschakeling": bij stilstaand voertuig kan
de elektrische parkeerrem worden
ingeschakeld door de schakelaar op de
tunnelconsole eenmaal te bedienen. Druk
108
STARTEN EN RIJDEN