Alfa Romeo Giulia 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2016, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2016Pages: 204, PDF Size: 5.01 MB
Page 151 of 204

km x 100020 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen(4)
De getande distributieriem vervangen(4)
Luchtfilterelement vervangen (5)
●●●
Brandstoffilterelement vervangen (7)●●●
Remvloeistof verversen(6)
Interieurfilter vervangen
●●●●●●●●●●
(4) Niet-stoffige omgevingen: er wordt een maximale kilometerstand van 100.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet de riem om de
5 jaar worden vervangen. In stoffige omgevingen en/of zware omstandigheden (koude klimaten, gebruik in de stad, periodes van langdurige
stilstand): wordt een maximale kilometerstand van 60.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet de riem om de 3 jaar worden
vervangen.
(5) Als het voertuig gebruikt wordt in stoffige omgevingen, moet dit filter om de 20.000 km vervangen worden.
(7) Als het voertuig op brandstof rijdt van een kwaliteit die niet voldoet aan de betreffende Europese specificatie, moet dit filter om de 20.000 km
vervangen worden
(6) De remvloeistof moet iedere twee jaar worden vervangen, ongeacht de kilometerstand.
(●) Verplichte werkzaamheden
149
Page 152 of 204

MOTORRUIMTE
NIVEAUS CONTROLEREN
142) 143)
55)
Dieselversies-2.2JTDmotor,fig. 148
1. Vulopening motorolie 2. Plug koelvloeistofreservoir 3. Plug toegangsdeksel remvloeistofreservoir 4. Plug reservoir ruitensproeiervloeistof voorruit / koplampen
14809026S0503EM
150
ONDERHOUD EN ZORG
Page 153 of 204

MOTOROLIE
144)
56)
Het motoroliepeil is te vinden op het
display van het instrumentenpaneel
wanneer de motor wordt gestart, of op
het display van het Connect-systeem
door het hoofdmenu te activeren (knop
MENU) en achtereenvolgens de volgende
functies te selecteren: “Apps”; “Mn auto”
en “Oliepeil”.
Het oliepeil kan ook handmatig worden
gecontroleerd.
Handgeschakelde versnellingsbak:
oliepeil controleren
2.2 JTD Motor
Laat deze werkzaamheden uitvoeren
door het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Motorolieverbruik
57)
4)
Gewoonlijk ligt het maximaal
motorolieverbruik op 250 gram
(0.55 pounds) per 1000 km (620 mijl).
Wanneer het voertuig nieuw is, moet de
motor ingereden worden. Daarom is het
motorolieverbruik pas stabiel na de
eerste 5.000 - 6.000 km (3,100 -
3,730 mijl).
MOTORKOELVLOEISTOF
145)
58)
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop 2 los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
RUITENSPROEIERVLOEISTOF VOOR
VOORRUIT/KOPLAMPEN
146) 147)
Het ruitensproeierreservoir voor voorruit
en koplampen (waar beschikbaar) is
uitgerust met een telescopische vuller.
Verwijder, als het niveau te laag is, de
reservoirdop 4 en til de vuller op en vul de
vloeistof bij zoals vermeld in het
hoofdstuk "Technische gegevens".
BELANGRIJK Het wissysteem voor
koplampen werkt niet als het
vloeistofniveau laag is (situatie
aangeduid door het symbool op het
instrumentenpaneeldisplay). De
voorruitwisser blijft werken. Op
voertuigen uitgerust met
koplampwissers, waar voorzien, is er een
referentiestreepje op de peilstok:
ALLEEN de voorruit/achterruitwisser
werkt met het niveau onder deze
referentie.REMVLOEISTOF
Controleer of de vloeistof op het
maximumniveau staat. Als het
vloeistofniveau in de tank onvoldoende
is, neem dan contact op met een Alfa
romeo Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
OLIE VOOR INSCHAKELING
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
4)
Wend u voor de controle van het
transmissieolieniveau uitsluitend tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
NUTTIG ADVIES OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Nuttig advies om de levensduur van de
accu te verlengen
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren, de
motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn. Hiermee wordt voorkomen
dat de interieurverlichting blijft branden;
schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met een
systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurverlichting;
houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, enz.) niet te lang
151
Page 154 of 204

ingeschakeld wanneer de motor is
uitgezet;
maak voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool op
de accu los.
Als men na aanschaf van de auto
elektrische accessoires wil monteren die
constante voeding vereisen (alarm enz.),
of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met het
Alfa Romeo Servicenetwerk; het
gekwalificeerde personeel zal dan het
totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK Als de accu werd
losgekoppeld moet de
stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden om dit
aan te geven. Ga hiervoor als volgt te
werk: draai het stuurwiel van het ene
uiteinde naar het andere en draai hem
dan terug naar de centrale stand.
BELANGRIJK Als het laadniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen. De accu
is in dit geval ook gevoeliger voorbevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren).
ACCU
148) 149) 150) 151)
59)
6)
Het elektrolyt van de accu hoeft niet te
worden bijgevuld met gedestilleerd
water. Een periodieke controle bij het
Alfa Romeo Servicenetwerk is echter
noodzakelijk om de efficiëntie te
verifiëren.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de accu voor het onderhoud.
BELANGRIJK Als de accu werd
losgekoppeld moet de
stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden om dit
aan te geven. Ga hiervoor als volgt te
werk: draai het stuurwiel van het ene
uiteinde naar het andere en draai hem
terug naar de centrale stand.
BELANGRIJK Als het laadniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen. De accu
is in dit geval ook gevoeliger voorbevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren).
BELANGRIJK
142)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
143)Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren
van werkzaamheden in de motorruimte
wanneer de motor nog warm is: gevaar voor
brandwonden. Kom niet te dicht bij de
koelventilator van de radiateur: de
elektrische ventilator kan inschakelen;
gevaar voor verwondingen. Sjaals, dassen of
andere loszittende kleding kunnen door de
bewegende onderdelen worden
meegetrokken.
144)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld alvorens
de vuldop los te maken. Dit geldt in het
bijzonder voor voertuigen met een
aluminium vuldop (waar aanwezig).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
145)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang, indien nodig, de dop alleen door een
origineel exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te beïnvloeden. Draai
bij warme motor de dop van het reservoir
niet los: gevaar voor brandwonden.
152
ONDERHOUD EN ZORG
Page 155 of 204

146)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeiervloeistofreservoir:
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een goed zicht. Herhaaldelijke
werking van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of snelle
verslechtering van sommige
systeemcomponenten.
147)Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn ontvlambaar.
De motorruimte omvat warme onderdelen
die bij contact met de vloeistof brand kunnen
veroorzaken.
148)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en vonkvormende apparaten uit
de buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
149)Als de accu met onvoldoende vloeistof
werkt, kan dit de accu onherstelbaar
beschadigen en een explosie veroorzaken.
150)Als de auto langdurig gestald moet
worden bij zeer lage temperaturen, verwijder
dan de accu en breng deze naar een
verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
151)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen altijd
met een speciale bril beschermd worden.
BELANGRIJK
55)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut niet
onderling gemengd worden! Bijvullen met een
ongeschikte vloeistof kan leiden tot ernstige
schade aan het voertuig.56)Het olieniveau mag nooit boven het
MAX-teken komen.
57)Vul geen olie bij met andere kenmerken
dan de olie waarmee de motor is gevuld.
58)Gebruik voor het bijvullen hetzelfde type
vloeistof als het type dat al in het reservoir
van het motorkoelsysteem zit. De vloeistof
mag niet gemengd worden met andere types
antivriesvloeistoffen. Als er toch bijgevuld is
met een ongeschikt product, start dan in
geen geval de motor en neem contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
59)Als u de accu moet loskoppelen of
verwijderen, sluit de achterklep dan niet. Om
onbedoelde sluiting te voorkomen, wordt
aanbevolen een obstakel (bijv. een doek) op
het slot te leggen zodat de achterklep niet
gesloten kan worden.
BELANGRIJK
4)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het
milieu. Het verdient aanbeveling de olie en de
filters te laten vervangen door het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
5)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Men adviseert om voor het vervangen van de
olie contact op te nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
6)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
vervanging van de accu contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
ACCU OPLADEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
152) 153)
BELANGRIJK Alvorens het oplaadtoestel
te gebruiken, zorg ervoor dat het
geschikt is voor de geïnstalleerde accu,
met constant voltage (onder de 14.8 V)
en laag ampère (maximum 15 A).
BELANGRIJK Laad de accu op in een goed
geventileerde omgeving.
BELANGRIJK Laad of herlaad nooit een
bevroren accu: deze kan ontploffen
vanwege de stikstof dat besloten zit in
de ijskristallen.
BELANGRIJK
Op alle tijden tijdens het
opladen of heropladen van de accu, ervoor
zorgen dat vonken of open vuur voldoende
ver van de accu wordt gehouden.
BELANGRIJK Alvorens op te laden
apparatuur te gebruiken of de lading van
de accu te behouden, volg zorgvuldig de
aanwijzingen meegeleverd met het
apparaat om deze veilig en op de juiste
manier aan te sluiten op de accu.
U kunt de accu opladen zonder de
bedrading van het elektrische systeem
van het voertuig af te sluiten.
Om bij de batterij te komen, het
toegangspaneel in de bagageruimte
verwijderen fig. 149;
153
Page 156 of 204

verwijder de beschermende kap 1
fig. 150 en sluit de positieve
kabelterminal van de lader (gewoonlijk
rood) aan op de positieve terminal (+) van
de accu;
sluit de negatieve terminal van de
lader (gewoonlijk zwart) aan op moer
2 naast de negatieve terminal (-) van de
batterij, zoals getoond in fig. 150;
Het voertuig is uitgerust met een IBS(Intelligent Battery Sensor), die in staat is
het laad- en ontlaadvoltage te meten en
het laadniveau te berekenen en de
algemene toestand van de accu. De
sensor wordt geplaatst naast de
negatieve terminal (-) van de accu.
Voor een correcte ladings-/
ontladingsprocedure, moet het
laadvoltage door de IBS-sensor gaan.
Draai de lader aan en volg de
aanwijzingen uit de
gebruikershandleiding om de accu
helemaal op te laden;
schakel na het heropladen eerst de
acculader uit voordat deze wordt
losgekoppeld van de accu;
eerst de zwarte kabelterminal van de
acculader afsluiten en daarna de rode
kabelterminal;
herplaats de beschermende kap van
de positieve terminal van de accu en de
toegangskap op de accuruimte.
BELANGRIJK Als een acculader van het
"snelle" type wordt gebruikt terwijl de
accu in het is voertuig gemonteerd,
moeten eerst beide kabels van de accu
losgemaakt worden alvorens de
acculader aan te sluiten. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
60)
BELANGRIJK
152)Het proces van opladen of weer
opladen van de accu produceert waterstof,
een ontvlambaar gas dat kan ontploffen en
tot ernstig letsel leiden.
153)Houd u altijd aan de vermelde
voorzorgsmaatregelen bij het opladen of
weer opladen van de accu.
BELANGRIJK
60)Als u de accu moet loskoppelen of
verwijderen, sluit de achterklep dan niet. Om
onbedoelde sluiting te voorkomen, wordt
aanbevolen een obstakel (bijv. een doek) op
het slot te leggen zodat de achterklep niet
gesloten kan worden.
14909036S0001EM
15009036S0002EM
154
ONDERHOUD EN ZORG
Page 157 of 204

ONDERHOUDSPROCEDURES
154) 155) 156)
61) 62) 63) 64) 65) 66) 67)
ONDERHOUD AIRCONDITIONING
68) 69)
Om de beste prestaties te garanderen,
moet de airconditioning gecontroleerd en
onderhouden worden bij een werkplaats
van het Alfa Romeo Servicenetwerk, bij
het begin van de zomer.
RUITENWISSER
De wisserbladen van de ruitenwisser
omhoog zetten (functie "Servicestand")
Dankzij de functie "Servicestand" kan de
bestuurder de wisserbladen eenvoudiger
vervangen. Het wordt ook aanbevolen om
deze functie te activeren wanneer het
sneeuwt en om het gemakkelijker te
maken elke afzetting van vuil te
verwijderen in de zone waar de bladen
normaal geplaatst zijn, bij het wissen.
Inschakeling van de functie
Schakel, om deze functie in te schakelen,
de ruitenwissers uit (draaischakelaar
fig. 151 in standO) voordat u de
startinrichting op STOP zet.
Deze functie kan alleen binnen 2 minuten
nadat de startinrichting op STOP is gezet
ingeschakeld worden.Beweeg, voor inschakeling van deze
functie, de hendel minstens een drie
seconden omhoog (onstabiele stand).
Indien, na gebruik van deze functie, de
startinrichting teruggezet wordt op
AANmet de wisserbladen in een andere
stand dan de ruststand (onderaan op de
voorruit), dan zullen ze alleen terugkeren
naar de ruststand na een commando
afkomstig van de hendel (hendel omhoog,
naar onstabiele stand) of wanneer een
snelheid van 5 km/h wordt overschreden.
Wisserbladen voorruit vervangen
Ga als volgt te werk:
hef de wisserarm op, druk op het lipje
fig. 152 van de springveer en verwijder
het wisserblad van de arm;
monteer het nieuwe wisserblad door
het lipje in de speciale zitting op de
wisserarm te blokkeren;
laat de wisserarm voorzichtig op de
ruit zakken.
BELANGRIJK Schakel de ruitenwissers
niet met van de ruit opgeheven
wisserbladen in.
Ruitensproeier
De ruitensproeiers zijn niet verstelbaar.
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir
zit (zie paragraaf “Motorruimte” in dit
hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeigaatjes niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een naald om ze te ontstoppen.
15109046S0001EM
15209046S0002EM
155
Page 158 of 204

BELANGRIJK
154)Het luchtinlaatsysteem (luchtfilter,
rubber slangen, enz.) kan als bescherming
fungeren in geval van terugslag van de
motor. VERWIJDER dit systeem NIET, tenzij
u reparatie- of onderhoudswerkzaamheden
moet uitvoeren. Controleer, alvorens de
motor te starten, dat het systeem niet
verwijderd is: het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan leiden tot
ernstig letsel.
155)Uitlaatgassen zijn uiterst gevaarlijk, en
kunnen dodelijk zijn. Ze bevatten
koolmonoxide, een kleurloos en reukloos gas
dat bij inademing bewustzijnsverlies en
vergiftiging kan veroorzaken.
156)Het uitlaatsysteem kan zeer hoge
temperaturen bereiken en kan leiden tot
brand als het voertuig geparkeerd wordt op
ontvlambaar materiaal. Droog gras of
bladeren kunnen ook vlam vatten als ze in
contact komen met het uitlaatsysteem.
Parkeer of gebruik het voertuig niet op een
plaats waar het uitlaatsysteem in contact
kan komen met ontvlambaar materiaal.
BELANGRIJK
61)Onjuist onderhoud van het voertuig of
het niet uitvoeren van
reparatiewerkzaamheden (indien nodig) kan
leiden tot duurdere reparaties, schade aan
andere onderdelen of een negatieve
inwerking op de prestaties van het voertuig.
Laat elke storing onmiddellijk controleren bij
een werkplaats van het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
62)Het voertuig is uitgerust met
vloeistoffen die geoptimaliseerd zijn of die
de prestaties en levensduur beschermen en
de onderhoudsintervallen groter maken.
Gebruik geen chemische middelen voor het
wassen van deze onderdelen omdat deze de
motor, de versnellingsbak of de
klimaatregeling kunnen beschadigen. Deze
schade wordt niet gedekt door de garantie
van het voertuig. Als er een onderdeel
gewassen moet worden omdat het niet goed
werkt, gebruik dan uitsluitend speciale
vloeistof om dat te doen.
63)Een overtollige of onvoldoende
hoeveelheid olie in het motorblok leidt tot
ernstige beschadiging van de motor. Zorg
ervoor dat de olie altijd op een geschikt
niveau staat.64)Voertuigen uitgerust met katalysator
mogen uitsluitend getakt worden met
loodvrije benzine. Loodhoudende benzine
kan de katalysator permanent beschadigen
en de werking om vervuilende emissies te
beperken teniet doen, waardoor de
prestaties van de motor in gevaar komen, die
hierdoor onherstelbaar beschadigd kan
raken. Als de motor niet goed werkt, in het
bijzonder bij moeizaam starten of bij
prestatieverlies, ga dan onmiddellijk naar
een werkplaats van het Alfa Romeo
Servicenetwerk. Langdurige en onjuiste
werking van de motor kan leiden tot
oververhitting van de katalysator en, als
gevolg, mogelijke schade aan de katalysator
en het voertuig.
65)Het gebruik van een
versnellingsbakvloeistof anders dan de
goedgekeurde kan de kwaliteit van het
schakelen in gevaar brengen en/of leiden tot
trilling van de versnellingsbak zelf.
66)Het wordt geadviseerd het voertuig te
laten onderhouden bij een werkplaats van
het Alfa Romeo Servicenetwerk. Bij het
persoonlijk uitvoeren van normale periodieke
werkzaamheden en onderhoudshandelingen
wordt geadviseerd gebruik te maken van
geschikte gereedschappen, originele
vervangingsonderdelen en de noodzakelijke
vloeistoffen. Voer geen enkele ingreep uit als
u niet over de noodzakelijke ervaring
beschikt.
67)Als u de accu moet loskoppelen of
verwijderen, sluit de achterklep dan niet. Om
onbedoelde sluiting te voorkomen, wordt
aanbevolen een obstakel (bijv. een doek) op
het slot te leggen zodat de achterklep niet
gesloten kan worden.
156
ONDERHOUD EN ZORG
Page 159 of 204

68)Vraag altijd om het gebruik van
uitsluitend goedgekeurde koel- en
smeermiddelen voor de compressor die
geschikt zijn voor het specifieke
klimaatregelsysteem dat op het voertuig
gemonteerd is. Sommige niet goedgekeurde
koelmiddelen zijn brandbaar en kunnen
exploderen, met risico op verwondingen. Het
gebruik van niet-goedgekeurde
koelmiddelen of smeermiddelen kan de
werking van het systeem negatief
beïnvloeden, wat tot dure reparaties leidt.
69)Het airconditioningssysteem bevat
koelmiddel onder hoge druk: om letsel aan
mensen of schade aan het systeem te
voorkomen moet bijvullen van koelmiddel of
reparatie waarbij de kabels losgekoppeld
moeten worden, uitgevoerd worden bij een
werkplaats van het Alfa Romeo
Servicenetwerk.HET VOERTUIG OPKRIKKEN
Als de auto opgeheven moet worden,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk dat uitgerust is met
garagekrikken of hefbruggen.
De hefpunten van het voertuig zijn
gemarkeerd op de zijskirts met de
symbolen
(zie afbeelding in fig. 153 ).
WIELEN EN BANDEN
157) 158) 159)
SNEEUWKETTINGEN
70)
Versies met achterwielaandrijving en
vierwielaandrijving
7-mm sneeuwkettingen kunnen gebruikt
worden op alle banden. Er kunnen ook
kettingen van 9 mm worden gebruikt
voor banden met een breedte van
225 mm of minder (205/60R16,
225/55R16, 225/50R17, 225/45R18).
Er worden sneeuwkettingen aanbevolen
die verkrijgbaar zijn bij het
servicenetwerk van Alfa Romeo.
Waarschuwingen
Het gebruik van sneeuwkettingen moet
aan de plaatselijke voorschriften in elk
land voldoen. In bepaalde landen worden
banden gemarkeerd met de M+S (Mud
and Snow) beschouwd als
winteruitrusting; het gebruik hiervan is
gelijkwaardig aan dat van de
sneeuwkettingen.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
achterwielen gemonteerd worden.
Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.
15309056S0001EM
157
Page 160 of 204

BELANGRIJK Het gebruik van
sneeuwkettingen met banden met
niet-originele afmetingen kunnen het
voertuig beschadigen.
BELANGRIJK Het gebruik van
verschillende maten of typen (M+S,
winter-, enz.) banden op de voor- en
achterassen kan de bestuurbaarheid van
de auto benadelen, met het risico van
controleverlies over het voertuig en
bijgevolg ongevallen.
TIPS VOOR HET OMWISSELEN VAN DE
BANDEN
De voor- en achterbanden zijn onderhevig
aan verschillende belastingen en
spanningen die te wijten zijn aan
stuurbewegingen, manoeuvres en
remmen. Daarom kunnen ze
ongelijkmatig verslijten.
Om dit probleem op te lossen, moeten de
banden op het juiste moment worden
verwisseld (5.000/10.000 km). De
banden omwisselen betekent ze naar
verschillende posities verplaatsen aan
dezelfde kant van de auto (voor naar
achter en omgekeerd).
BELANGRIJK De banden kruisen is niet
raadzaam, dus een band op een
verschillende as aan de andere zijde van
de auto plaatsen is onmogelijk.
BELANGRIJK Bij auto's met verschillende
banden (andere bandenmaten op devoor- en achteras, bijv. bij de
Quadrifoglio) mogen deze banden niet
worden omgewisseld.
Het omwisselen van banden draagt bij tot
het handhaven van de grip en
tractieprestaties op natte, modderige of
besneeuwde wegen, waarbij optimale
bestuurbaarheid van het voertuig wordt
gegarandeerd.
In geval van onregelmatige slijtage van de
banden de oorzaak hiervan opsporen en
het probleem zo snel mogelijk verhelpen,
door contact op te nemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Uitvoeringen met vierwielaandrijving
(AWD)
Aanbevolen wordt situaties te vermijden
waarbij er een groot verschil in slijtage
bestaat tussen de voorbanden en de
achterbanden en zich streng te houden
aan het gebruik van winterbanden van de
in de tabel “Bijgeleverde velgen en
banden” aangeduide afmetingen.
Het AWD-systeem en de banden van
eerste uitrusting zijn tegelijk ontwikkeld
om de beste prestaties van het voertuig
te garanderen. Daarom wordt aanbevolen
bij de vervanging van de banden, het
vervangen met banden die ook “AR”
gemarkeerd zijn, om het behoudt van het
prestatie- en duurzaamheidsniveau van
de onderdelen te garanderen.
BELANGRIJK
157)De wegligging van de auto is in grote
mate afhankelijk van een juiste
bandenspanning.
158)Als de bandenspanning te laag is, kan
de band oververhit raken en als gevolg
daarvan ernstig beschadigd raken.
159)Voer bij lichtmetalen velgen nooit
spuitwerkzaamheden uit die een
temperatuur vereisen boven 150°C. Dit kan
de mechanische eigenschappen van de
wielen in gevaar brengen.
BELANGRIJK
70)Beperk uw snelheid wanneer er
sneeuwkettingen gemonteerd zijn;
overschrijd de 50 km/h (of het equivalent in
mijlen) niet. Vermijd putdeksels, rijd niet over
treden of trottoirs en rijd geen lange
afstanden over wegen zonder sneeuw, om
beschadigingen aan zowel het voertuig als
het wegoppervlak te voorkomen.
158
ONDERHOUD EN ZORG