Alfa Romeo Giulia 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2017, Model line: Giulia, Model: Alfa Romeo Giulia 2017Pages: 232, PDF Size: 3.89 MB
Page 161 of 232

voor- of de achterwielen tijdens het
slepen worden opgetild, kan de
transmissie of de tussenbak beschadigd
raken.
BELANGRIJK Als een voertuig gesleept
wordt zonder aan bovenstaande
vereisten te voldoen, kan de transmissie
en/of de tussenbak ernstig beschadigd
raken. Schade door verkeerd slepen
wordt niet gedekt door de garantie.SLEPEN VAN HET VOERTUIG
147) 148)
Om het voertuig, dat bij een ongeval was
betrokken of stuk is, te kunnen slepen op
het wegdek en alleen over korte
afstanden, is er een sleepoog voorzien in
de gereedschapskist in de bagageruimte.
Ga als volgt te werk om toegang te
hebben tot de sleepoog:
haak de kap fig. 160 aan de achterste
of voorste fender (waar voorzien)
fig. 160, door op het bovenste deel te
drukken;
pak de sleepoog van zijn plaats in de
bagageruimte en zorgvuldig reinigen van
de schroefdraad behuizing op het
voertuig alvorens het te gebruiken;
draai sleepoog van het voertuig op zijn
plaats gedurende ongeveer
11 windingen.
BELANGRIJK De grootste werkhoek van
de kabel om te bevestigen aan het
sleepoog mag de 15° niet overschrijden,
zoals getoond in fig. 162.
16008136S0001EM
16108136S0003EM
159
Page 162 of 232

BELANGRIJK
147)Beweeg de startinrichting naar ON en
dan naar STOP, zonder het portier te openen.
148)Onthoud dat tijdens het slepen de
rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken. Om die
reden is meer kracht benodigd voor de
bediening van het rempedaal en het stuur.
Gebruik voor het slepen geen soepele kabels
en vermijd bruuske bewegingen. Zorg tijdens
het slepen dat er geen onderdelen door de
sleepverbinding kunnen worden beschadigd.
Neem bij het slepen in elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het land waarin
wordt gereden en pas uw rijgedrag aan.
Start de motor niet wanneer de auto wordt
gesleept. Maak voor de montage van het
sleepoog de schroefdraad zorgvuldig
schoon. Controleer of het sleepoog volledig
op de schroefdraadpen is gedraaid alvorens
de auto te slepen.
16208136S0002EM
160
NOODGEVALLEN
Page 163 of 232

Dankzij correct onderhoud kunnen de prestaties van het voertuig,
evenals beperkte bedrijfskosten en het behoud van de efficiëntie
van de veiligheidssystemen gedurende langere tijd gegarandeerd
worden.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe.
ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD..................162
MOTORRUIMTE..............................170
ACCU OPLADEN..............................175
ONDERHOUDSPROCEDURES......................176
HET VOERTUIG OPKRIKKEN.......................179
WIELEN EN BANDEN...........................179
CARROSSERIE...............................180
Page 164 of 232

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig onder
optimale omstandigheden.
Daarom heeft Alfa Romeo een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die op vaste
afstandsintervallen uitgevoerd moeten
worden en, voor bepaalde
versies/markten, op vaste
tijdsintervallen, zoals beschreven in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Vóór elke onderhoudsbeurt is het altijd
noodzakelijk de aanwijzingen in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema
zorgvuldig op te volgen (bijv. regelmatige
controle van de vloeistofniveaus,
bandenspanning, enz.).
De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud worden
volgens een vast tijdsschema door het
Alfa Romeo Servicenetwerk uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken
tijdens het uitvoeren van de diverse
inspecties en controles van het
geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na
uitdrukkelijke toestemming van de
eigenaar.BELANGRIJK De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud zijn door
de fabrikant voorgeschreven. Het niet
uitvoeren ervan kan het vervallen van de
garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Alfa Romeo
Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
PERIODIEKE CONTROLES
Elk jaar of elke1000km of vóór een
lange reis controleren en eventueel
bijvullen:
niveau motorkoelvloeistof;
remvloeistofpeil (indien onvoldoende,
ga zo snel mogelijk naar een Alfa Romeo
Servicenetwerk);
ruitensproeiervloeistofpeil;
conditie en spanning banden;
werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
etc.);
werking ruitenwisser/-
sproeiersysteem en stand/slijtage van
wisserbladen.
Elke3.000km motoroliepeil controleren
en eventueel bijvullen.
ZWAAR GEBRUIK VAN DE AUTO
Als het voertuig onder een van de
volgende omstandigheden wordt
gebruikt:
het rijden op stoffige wegen;
talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij lage
snelheden of als de auto lang niet wordt
gebruikt;
in het geval van een lange periode van
stilstand;
de volgende controles dienen vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven in
het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen
voor/achter op conditie en slijtage
controleren;
slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren;
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat/brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen/slangen /bussen enz.);
laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
162
ONDERHOUD EN ZORG
Page 165 of 232

motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen;
luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen;
slecht brandstoffilter controleren en
indien nodig (waar aanwezig).
163
Page 166 of 232

GEPLAND ONDERHOUDSPROGRAMMA (benzineversies met 2.0 T4 MAir-motor)
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 150.000 km/10 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678 910
Laadtoestand van de accu controleren met het juiste
instrument●●●●●●●●●●
Controle condities/slijtage banden en eventuele
spanningsregeling; controle condities/vervallen opladen
snelle bandenreparatiekit (waar aanwezig)
●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren
●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik het diagnose-instrument om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en emissies
te controleren
●●●●●●●●●●
Gebruik het diagnose-instrument om de verslechtering van
de motorolie te controleren (2)●●●●●●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
(2) Als de kwaliteit van de olie volgens de voertuigdiagnose is verslechterd tot minder dan 20%, wordt vervanging van de motorolie en het filter
aangeraden.
164
ONDERHOUD EN ZORG
Page 167 of 232

km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678 910
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en leidingen
(uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, slangen, bussen enz.)
●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers
controleren●●●● ●
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren
en zo nodig de sproeiers afstellen●●●● ●
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, mechanismen reinigen en smeren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor
visueel controleren en de werking van remblokslijtagesensor
controleren
●●●●●●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen achter
visueel controleren en de werking van remblokslijtagesensor
controleren
●●●●●●●●●●
Controleer visueel de conditie en spanning van de extra
aandrijfriem(en)●●● ●●● ●●
Motorolie verversen en oliefilter vervangen(3)
Olie vervangen Transfer Case (voor AWD-uitvoeringen)
●
Bougies vervangen●●
(3) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van het voertuig en
wordt aangegeven met een brandend lampje of een bericht op het instrumentenpaneel. Het mag echter nooit meer dan 1 jaar bedragen.
165
Page 168 of 232

km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678 910
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen(4)
Luchtfilterelement vervangen (5)
●●●
Vervanging extra brandstoffilter (waar aanwezig)●●●●●●●●●●
Remvloeistof verversen(6)
Interieurfilter vervangen (5)
o●o●o●o●o●
(4) Niet-stoffige omgevingen: er wordt een maximale kilometerstand van 60.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet de riem om de
4 jaar worden vervangen. In stoffige omgevingen en/of zware omstandigheden (koude klimaten, gebruik in de stad, periodes van langdurige
stilstand): wordt een maximale kilometerstand van 30.000 km aanbevolen. Ongeacht de kilometerstand moet de riem om de 2 jaar worden
vervangen.
(5) Als het voertuig gebruikt wordt in stoffige omgevingen, moet dit filter om de 15.000 km vervangen worden.
(6) De remvloeistof moet iedere twee jaar worden vervangen, ongeacht de kilometerstand.
(o) Aanbevolen werkzaamheden
(●) Verplichte werkzaamheden
166
ONDERHOUD EN ZORG
Page 169 of 232

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA (2.2 JTD diesel motor versies)
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 200.000 km/10 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 100020 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Laadtoestand van de accu controleren met het juiste
instrument●●●●●●●●●●
Controle condities/slijtage banden en eventuele
spanningsregeling; controle condities/vervallen opladen
snelle bandenreparatiekit (waar aanwezig)
●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren
●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
De diagnosestekker gebruiken om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie (2)
●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en leidingen
(uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, slangen, bussen enz.)
●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
(2) Als de kwaliteit van de olie volgens de voertuigdiagnose is verslechterd tot minder dan 20%, wordt vervanging van de motorolie en het filter
aangeraden.
167
Page 170 of 232

km x 100020 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers
controleren●●●●●
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren
en zo nodig de sproeiers afstellen●●●●●
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, mechanismen reinigen en smeren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor
visueel controleren en de werking van remblokslijtagesensor
controleren
●●●●●●●●●●
Visuele controle toestand en slijtage remblokken en
remschijven voor en werking remblokslijtage-indicatoren●●●●●●●●●●
Controleer visueel de conditie en spanning van de extra
aandrijfriem(en)●●
De getande distributieriem visueel controleren●●
Motorolie verversen en oliefilter vervangen(3)
Olie vervangen Transfer Case (voor AWD-uitvoeringen)
●
Vervang motorolie centrifugefilter (blow-by)●●
(3) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van het voertuig en
wordt aangegeven met een brandend lampje of een bericht op het instrumentenpaneel. Het mag echter nooit meer dan 2 jaar bedragen. Wordt het
voertuig voornamelijk tijdens stadsritten gebruikt of gebruikt het niet uitsluitend brandstof volgens de Europese specificatie EN590, dan moeten
olie en filter jaarlijks vervangen worden.
168
ONDERHOUD EN ZORG