Alfa Romeo MiTo 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2010, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2010Pages: 258, PDF Size: 5.09 MB
Page 121 of 258

120WEGWIJS IN UW AUTO
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als de auto niet is uitgerust met een autoradio, beschikt u op het
dashboard over een dubbel opbergvak fig. 77.
De inbouwvoorbereiding voor de autoradio bestaat uit:
❍kabels voor voeding van de autoradio, de luidsprekers voor
en achter en de antenne;
❍een inbouwplaats voor de autoradio;
❍een antenne op het dak van de auto.
fig. 77A0J0087m
De autoradio wordt ingebouwd op de plek van het opbergvak
A-fig. 77. U verwijdert het vakje door de twee borglippen in het
vak in te drukken: de voedingskabels zijn nu bereikbaar.
Wendt u voor de aansluiting van de autoradio op
de inbouwvoorbereiding tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk, zodat mogelijke storingen die de vei-
ligheid in gevaar kunnen brengen, worden voorkomen.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 120
Page 122 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO121
1ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van de au-
to en binnen de aftersales-service worden gemonteerd, moeten
voorzien zijn van het merkteken:
e CE.
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage van zend-/ontvangstap-
paratuur op voorwaarde dat de montagewerkzaamheden op de juis-
te wijze bij een gespecialiseerd bedrijf worden uitgevoerd, waarbij
de aanwijzingen van de fabrikant in acht moeten worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van systemen de kenmerken van
de auto worden gewijzigd, kan het kentekenbewijs worden inge-
nomen door de bevoegde instanties en eventueel de garantie ko-
men te vervallen bij defecten die veroorzaakt zijn door de boven-
genoemde modificatie of op defecten die direct of indirect daarvan
het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele wijze aansprakelijk voor scha-
de die het gevolg is van de installatie van accessoires die niet
door Fiat Auto S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en/of die niet
conform de geleverde instructies zijn geïnstalleerd.
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Enkele uitvoeringen zijn uitgerust met een inbouwvoorbereiding
voor een navigatiesysteem, dat is opgenomen in het Alfa Romeo
Lineaccessori-programma.
Plaats het navigatiesysteem in het vak dat staat afgebeeld in fig. 78.
fig. 78A0J0107m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 121
Page 123 of 258

122WEGWIJS IN UW AUTO
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparatuur (mobiele telefoons in de auto, 27 mc, ra-
dioamateurs en dergelijke) mogen alleen in de auto worden ge-
bruikt met een aparte antenne aan de buitenkant van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke apparaten in de auto (zon-
der buitenantenne) kan niet alleen schadelijk zijn voor de ge-
zondheid van de inzittenden, maar kan ook storingen in de elek-
trische systemen van de auto veroorzaken. Hierdoor wordt de
veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteit aanzienlijk be-
perkt door de isolerende eigenschappen van de carrosserie. Houdt
u bij het gebruik van mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met
het officiële EU-keurmerk, strikt aan de instructies die door de fa-
brikant van de mobiele telefoon zijn bijgeleverd.
PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevinden zich in de achterbumper van de auto fig. 79 en
attenderen de bestuurder via een repeterend geluidssignaal op de
aanwezigheid van obstakels achter de auto.
ACTIVERING
De sensoren treden in werking bij het inschakelen van de achter-
uit. Als de afstand tot het obstakel achter de auto kleiner wordt,
neemt de frequentie van het geluidssignaal toe.
fig. 79A0J0088m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 122
Page 124 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO123
1
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt automatisch een ge-
luidssignaal als er binnen het meetbereik een obstakel is.
Het geluidssignaal:
❍wordt steeds korter onderbroken naarmate de afstand tot het
obstakel kleiner wordt;
❍klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder
is dan ongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand tot
het obstakel groter wordt;
❍heeft een gelijkblijvende onderbreking als de door de middel-
ste sensoren gemeten afstand gelijk blijft. Als de afstand ge-
meten door de sensoren aan de zijkant gelijk blijft, wordt het
signaal na 3 seconden afgebroken om signalering te voorko-
men wanneer de auto bijvoorbeeld langs een muur rijdt.
Meetbereik
Meetbereik in het midden: 140 cm
Meetbereik aan de zijkant: 60 cm
Als de sensoren meerdere obstakels signaleren, wordt alleen re-
kening gehouden met het obstakel dat zich het dichtst bij de au-
to bevindt.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch uitgeschakeld
als de stekker van de elektrische kabel van de aanhanger wordt
aangesloten op de stekkerdoos van de trekhaak. De sensoren wor-
den automatisch weer ingeschakeld als u de aanhangerstekker
loskoppelt.
Voor een juiste werking van het systeem mag er
geen modder, vuil, sneeuw of ijs op de sensoren
zitten. Wees voorzichtig bij het reinigen van de sen-
soren om krassen of beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde doek. De sensoren moe-
ten worden gereinigd met schoon water, waaraan
eventueel autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels
waar gebruik wordt gemaakt van stoom of hogedruk-
reiniging, moeten de sensoren kort worden gereinigd.
Houd hierbij de straalpijp op meer dan 10 cm afstand.
Wendt u uitsluitend tot het Alfa Romeo Service-
netwerk voor het opnieuw spuiten van de bumpers
of het eventuele bijwerken van de lak in de buurt
van de sensoren. Als het bijwerken van de lak niet op de
juiste manier wordt uitgevoerd, kan de werking van de
parkeersensoren in gevaar worden gebracht.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 123
Page 125 of 258

124WEGWIJS IN UW AUTO
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd zeer goed op obstakels die
zich boven of onder de sensoren kunnen bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de achterkant van de auto bevinden,
worden onder bepaalde omstandigheden niet door het systeem ge-
signaleerd en kunnen dus de auto beschadigen of zelf beschadigd
worden.
De verantwoordelijkheid tijdens het parkeren en
andere gevaarlijke handelingen ligt altijd en over-
al bij de bestuurder. Controleer als u de auto par-
keert of zich geen personen (in het bijzonder kinderen) of
dieren in de buurt van de auto bevinden. Het systeem moet
als een hulpmiddel voor de bestuurder beschouwd worden.
De bestuurder moet tijdens eventueel gevaarlijke par-
keermanoeuvres altijd volledig zijn aandacht behouden,
ook als deze met lage snelheid worden uitgevoerd.Hierna staan enkele omstandigheden vermeld die een goede wer-
king van het parkeersysteem kunnen beïnvloeden:
❍een verminderde gevoeligheid van de sensoren en minder goe-
de werking van het parkeerhulpsysteem kan worden veroor-
zaakt door de aanwezigheid op de sensoren van: ijs, sneeuw,
modder, meerdere laklagen;
❍de sensoren signaleren een niet-bestaand object („echo-storing”);
dit wordt veroorzaakt door mechanische storingen, bijvoorbeeld:
wassen van de auto, regen (met veel wind) en hagel;
❍de metingen van de sensoren kunnen beïnvloed worden door
ultrasone systemen (bijv. luchtdrukremmen van vrachtwagens
of pneumatische hamers) die zich in de nabijheid bevinden;
❍de werking van de sensoren kan ook worden beïnvloed door
de stand van de sensoren. Bijvoorbeeld als de stand van de au-
to wordt gewijzigd (door slijtage van schokdempers, wielop-
hanging) of door de banden te verwisselen, de auto te zwaar
te beladen of door speciale aanpassingen waardoor de auto
verlaagd wordt;
❍obstakels aan de bovenzijde van de auto kunnen niet worden
waargenomen, aangezien het systeem alleen obstakels waar-
neemt die de auto aan de onderzijde kunnen raken.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 124
Page 126 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO125
1T.P.M.S.-SYSTEEM
(Tyre Pressure Monitoring System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De auto kan zijn uitgerust met een controlesysteem voor de ban-
denspanning TPMS (Tyre Pressure Monitoring System) dat de be-
stuurder van de auto informeert over de bandenspanning m.b.v.
de waarschuwingsberichten „Controleer Bandenspanning” en „Te
lage bandenspanning”.
Dit systeem bestaat uit een sensor die op radiogolven werkt, in
de velg van elk wiel. Deze sensor stuurt informatie over de span-
ning van iedere band naar de regeleenheid.
AANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet opgeslagen en worden dus niet
aangegeven als de motor wordt uitgezet en vervolgens weer wordt
gestart. Als de storingen blijven bestaan, stuurt de regeleenheid de
betreffende meldingen pas naar het instrumentenpaneel als de au-
to een korte tijd rijdt.
Wees zeer zorgvuldig bij het controleren of her-
stellen van de bandenspanning. Een te hoge span-
ning vermindert de grip op het wegdek, verhoogt
de belasting op de wielophanging en de wielen en ver-
oorzaakt een onregelmatige slijtage van de banden.
De spanning van de banden moet bij stilstaande
auto en koude banden gecontroleerd worden; als om
wat voor reden dan ook de spanning bij warme
banden gecontroleerd wordt, verminder dan de spanning
niet, ook als deze boven de voorgeschreven waarde ligt,
maar controleer de spanning opnieuw bij koude banden.
Ook als de auto is uitgerust met het TPMS-systeem,
moet de bestuurder regelmatig de spanning van de
banden en die van het noodreservewiel controleren.
Als een of meer banden zonder sensoren zijn ge-
monteerd dan is het systeem niet meer beschik-
baar en verschijnt de bijbehorende melding op het
display, totdat vier banden met sensoren zijn gemonteerd.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 125
Page 127 of 258

126WEGWIJS IN UW AUTO
Het TPMS is niet in staat om te waarschuwen voor
een plotselinge vermindering van de banden-
spanning (bijvoorbeeld bij een klapband). Zet in
dat geval de auto stil door voorzichtig te remmen en maak
daarbij geen plotselinge stuurbewegingen.
Het vervangen van de normale banden door win-
terbanden en omgekeerd, vereist ook een aan-
passing van het TPMS, die uitsluitend door het Al-
fa Romeo Servicenetwerk mag worden uitgevoerd.
Het TPMS vereist het gebruik van speciale appa-
ratuur. Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk
over de accessoires die geschikt zijn voor het sys-
teem (velgen, wieldeksels enz.). Het gebruik van ande-
re accessoires kan de normale werking van het systeem
verhinderen.
Bij het demonteren van een band, moet ook het
rubber van het ventiel vervangen worden: wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk. Bij het mon-
teren/demonteren van de banden en/of de velgen moeten
speciale voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen.
Om te voorkomen dat de sensoren beschadigen of ver-
keerd gemonteerd worden, mogen de banden en/of de
velgen uitsluitend door gespecialiseerd personeel vervan-
gen worden. Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
De bandenspanning kan variëren afhankelijk van
de buitentemperatuur. Het TPMS kan tijdelijk een
te lage bandenspanning signaleren. Controleer in
dat geval de bandenspanning bij koude banden en her-
stel, indien nodig, de juiste spanning.
Sterke straling op een radiofrequentie kunnen het
TPMS-systeem ontregelen. Dit wordt aan de be-
stuurder aangegeven door middel van een mel-
ding. Deze melding verdwijnt automatisch zodra de sto-
ring het systeem niet meer ontregelt.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 126
Page 128 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO127
1
–
NEE
NEE
JA
JA
JAJA
JA
JA
NEE
NEE
NEEWendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk
Het beschadigde wiel
repareren
Wendt u tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk
–
–
–
(*) Velgmaten die als alternatief staan vermeld in het instructieboek en die zijn gekozen uit het Alfa Romeo Lineaccessori-programma.
(**) Niet kruiselings (de banden moeten aan dezelfde zijde van de auto blijven).
Zie voor het juiste gebruik van het systeem als de velgen/banden vervangen worden, de volgende tabel:
Handeling Aanwezigheid Signalering Uitgevoerd door
sensor de het Alfa Romeo
storing Servicenetwerk
–
Een wiel vervangen
door het noodreservewiel
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door andere
met afwijkende afmetingen (*)
Wielen omwisselen
(voor/achter) (**)
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 127
Page 129 of 258

128WEGWIJS IN UW AUTO
TANKEN
Zet de motor uit voordat u gaat tanken.
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine. Het octaangetal van de benzi-
ne moet ten minste 95 RON zijn.
Om beschadiging aan de katalysator te voorkomen mag nooit,
en dus ook niet in noodgevallen, zelfs niet een kleine hoeveel-
heid loodhoudende benzine worden getankt.
DIESELMOTOREN
Tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen conform de Europe-
se specificatie EN590. Het gebruik van andere producten of meng-
sels kan de motor onherstelbaar beschadigen en het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Werking bij lage temperaturen
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid van de diesel-
brandstof verminderen door de vorming van paraffine, waardoor
het brandstofsysteem niet meer goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er, afhankelijk van het sei-
zoen, dieselbrandstof geleverd die speciaal voor de zomer, voor de
winter en voor zeer lage temperaturen (koude/bergachtige ge-
bieden) is ontwikkeld. Als dieselbrandstof wordt getankt die niet
toereikend is voor de gebruikstemperatuur, raden wij aan de die-
selbrandstof te mengen met het vorstbeveiligingsmiddel TUTELA
DIESEL ART in de verhouding die in de gebruiksaanwijzing van
het middel is aangegeven. Doe eerst het middel in de tank en voeg
daarna de dieselbrandstof toe.
Als de auto lange tijd wordt gebruikt/stilstaat in bergachtige ge-
bieden, is het raadzaam dieselbrandstof te tanken die ter plaatse
beschikbaar is. In dat geval is het bovendien raadzaam een hoe-
veelheid brandstof in de tank te houden die groter is dan 50%
van de nuttige inhoud.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 128
Page 130 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO129
1
fig. 80A0J0327m
DOP VAN DE BRANDSTOFTANK
Openen
1) Open klepje A-fig. 80 door het naar buiten te trekken, houd
de dop B vast, steek de contactsleutel in het slot en draai de sleu-
tel linksom.
2) Draai de dop linksom en verwijder deze. De tankdop is voor-
zien van een koord C dat aan het tankklepje vastzit, om verlies
van de dop te voorkomen. Haak de tankdop tijdens het tanken aan
haakje D.
Sluiten
1) Plaats de dop (compleet met de sleutel) en draai de dop recht-
som, totdat u een of meer klikken hoort.
2) Draai de sleutel rechtsom, verwijder de sleutel en sluit het klepje.
Door de hermetische afsluiting van de tank kan de druk in de tank
iets verhoogd zijn. Het is daarom normaal als u bij het losdraaien
van de tankdop een sissend geluid hoort.
Kom niet dicht bij de vulopening met open vuur of
een brandende sigaret: brandgevaar. Houd uw
hoofd ook niet dicht bij de vulopening om te voor-
komen dat u schadelijke dampen inademt.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 129