Alfa Romeo MiTo 2010 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2010, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2010Pages: 258, PDF Size: 5.09 MB
Page 111 of 258

110WEGWIJS IN UW AUTO
BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops)
Dit systeem, dat niet kan worden uitgeschakeld, herkent noodstops
(op basis van de snelheid waarmee het rempedaal wordt ingetrapt)
en verhoogt de druk in het remcircuit aanzienlijk. Het Brake
Assist-systeem wordt uitgeschakeld als er een storing is in het VDC-
systeem.
MSR-SYSTEEM
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, verhoogt bij bruusk
terugschakelen het motorkoppel, zodat overmatige vertraging van
de aangedreven wielen wordt voorkomen. Dit heeft vooral voor-
delen op een wegdek met weinig grip, waarop de stabiliteit van
de auto snel verloren kan gaan.
CBC-SYSTEEM
Met deze functie wordt de distributie van de remkracht over de vier
wielen geoptimaliseerd (door gebruik te maken van alle beschik-
bare grip op de weg), als in een bocht wordt geremd en het ABS
ingrijpt. Hierdoor verbetert de remweg in de bocht en vooral de sta-
biliteit van de auto.
„ELECTRONIC Q2”-SYSTEEM („E-Q2”)
Het „Electronic Q2”-systeem benut het remsysteem en is qua wer-
king vergelijkbaar met een traditioneel sperdifferentieel.
Bij acceleratie in bochten bedient het remsysteem de rem van het
binnenste wiel, waardoor de aandrijfkracht naar het (zwaarder be-
laste) buitenste wiel wordt overgebracht. Het systeem verdeelt, af-
hankelijk van de rijomstandigheden en de conditie van het weg-
dek, het motorvermogen dynamisch en constant over de
aangedreven voorwielen.
Het systeem in combinatie met de McPherson voorwielophanging
maakt een bijzonder effectieve en sportieve rijstijl mogelijk.
DST-SYSTEEM (Dynamic Steering Torque)
Dit is een „actief” regelsysteem van de auto. Op gladde wegen
worden automatisch stuurcorrecties uitgevoerd, waardoor ook het
overstuur gecontroleerd wordt. Dit systeem levert een hulpkracht
aan het stuurwiel, waardoor het veiligheidsgevoel wordt vergroot,
omdat het helpt de auto onder controle te houden en het de cor-
recties van het VDC-systeem minder waarneembaar maakt.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 110
Page 112 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO111
1„Alfa DNA”-SYSTEEM
(Dynamisch voertuigregelsysteem)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Met dit systeem kunnen, met behulp van hendeltje A-fig. 71, drie
verschillende rijstijlen gekozen worden:
❍d = Dynamic (sportieve rijstijl);
❍n = Normal (rijden onder normale omstandigheden);
❍a = All Weather (rijden met weinig grip op het wegdek zoals
bijv. bij regen en sneeuw).
Het systeem heeft ook invloed op de dynamische regelsystemen
van de auto (motor, stuurinrichting, VDC-systeem, instrumenten-
paneel).
fig. 71A0J0090m
RIJSTIJL
Het hendeltje A-fig. 71 heeft geen vergrendelde stand en keert
altijd terug in de middelste stand. De ingeschakelde rijstijl wordt
aangegeven door het branden van het bijbehorende lampje op
het paneel en door de melding op het instelbare multifunctionele
display, zoals hieronder wordt weergegeven:
A0J0227mA0J0290m
Rijstijl Dynamic Rijstijl
All Weather
Rijstijl Normal
Als de rijstijl „Normal” is ingeschakeld, verschijnt geen enkel op-
schrift/symbool op het display.
VDCenASR: standaardafstelling
Afstelling stuurinrichting: standaardafstelling
DST: standaardcontrole over remwerking gecoördineerd met ABS
Standaardcontrole over dwarsversnelling
Overstuurcompensatie: een lichte impuls op het stuurwiel
stimuleert de bestuurder tot het uitvoeren van de beste
handeling
Motor: standaardreactie
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 111
Page 113 of 258

112WEGWIJS IN UW AUTO
IN-/UITSCHAKELEN RIJSTIJL „Dynamic”
Inschakelen
Druk het hendeltje A-fig. 71 naar boven (tot naast letter „d”) en
laat het hendeltje een halve seconde in die stand staan en in ie-
der geval totdat het betreffende lampje gaat branden of het op-
schrift „Dynamic” op het display verschijnt (zie de afbeelding). Als
u hendeltje A loslaat keert deze terug in de middelste stand.
Uitschakelen
Voor het uitschakelen van de rijstijl „Dynamic” en om terug te
keren naar „Normal”, moet dezelfde handeling met het hendel-
tje en met binnen dezelfde tijden worden herhaald. In dat geval
gaat het lampje naast de rijstijl „Normal” branden en verschijnt op
het instelbare, multifunctionele display de melding „Normal inge-
schakeld” (zie de afbeelding).
A0J0186mA0J1055g
A0J1052g
VDCenASR: sportieve afstelling, ingreep alleen in geval van ver-
lies van controle
Afstelling stuurinrichting: meer sportieve afstelling
DST: standaardcontrole over remwerking gecoördineerd met ABS
Meer controle over dwarsversnelling
Overstuurcompensatie: een lichte impuls op het stuurwiel
stimuleert de bestuurder tot het uitvoeren van de beste
handeling
Motor: hogere reactiesnelheid + Overboost ter optimalisatie van
het koppel (waar voorzien)
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 112
Page 114 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO113
1
IN-/UITSCHAKELEN RIJSTIJL „All Weather”
Inschakelen
Druk het hendeltje A-fig. 71 naar beneden (tot naast letter „a”)
en laat het hendeltje een halve seconde in die stand staan en in
ieder geval totdat het betreffende lampje gaat branden of het op-
schrift „All Weather” op het display verschijnt (zie de afbeelding).
A0J0187mA0J1180g
Uitschakelen
Voor het uitschakelen van de rijstijl „All Weather” en om terug te
keren naar „Normal”, moet dezelfde handeling als die beschreven
staat bij „Dynamic” worden uitgevoerd met dit verschil dat het hen-
deltje A-fig. 71 tot naast letter „a” moet worden geplaatst. VDCenASR: afstelling gericht op maximale veiligheid
Afstelling stuurinrichting: optimaal comfort
DST: meer controle over remwerking gecoördineerd met VDC
Standaardcontrole over dwarsversnelling
Overstuurcompensatie: een lichte impuls op het stuurwiel
stimuleert de bestuurder tot het uitvoeren van de beste
handeling
Motor: standaardreactie
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
❍Het is niet mogelijk om direct van rijstijl „Dynamic” naar rijstijl
„All Weather” te gaan en omgekeerd. Eerst moet worden te-
ruggekeerd naar de rijstijl „Normal” en daarna moet de andere
rijstijl worden gekozen.
❍Als voor het uitzetten van de motor de rijstijl „Dynamic” was
gekozen, dan zal bij het opnieuw starten van de motor auto-
matisch de rijstijl „Normal” worden gekozen. Als daarente-
gen „All Weather” of „Normal” was ingeschakeld bij het uit-
zetten van de motor, dan wordt bij het opnieuw starten van de
motor de ingeschakelde rijstijl gehandhaafd.
❍Boven de 110 km/h kan rijstijl „Dynamic” niet worden gekozen.
❍Bij een storing in het systeem of in het hendeltje A-fig. 71
kan geen enkele rijstijl worden gekozen. Op het display ver-
schijnt een waarschuwing.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 113
Page 115 of 258

114WEGWIJS IN UW AUTO
WERKING
Uitschakelmethode van de motor
Als auto stilstaat, wordt de motor uitgezet als de versnellingspook
in de vrijstand staat en het koppelingspedaal is losgelaten
OpmerkingDe motor wordt uitsluitend automatisch uitgezet
nadat sneller is gereden dan circa 10 km/h om het herhaalde-
lijk uitzetten van de motor te voorkomen wanneer stapvoets
wordt gereden.
Het uitzetten van de motor wordt bevestigd door het verschijnen
van symbool
Ufig. 72 op het display.
Startmethode van de motor
De motor start, zodra het koppelingspedaal wordt ingetrapt.
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het Start&Stop-systeem zet automatisch de motor uit als de auto
stilstaat en start de motor zodra de bestuurder weer wil gaan rij-
den. Zo wordt de doelmatigheid van de auto vergroot door een ver-
mindering van het brandstofverbruik, de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen en de akoestische vervuiling.
Het systeem schakelt in iedere keer als de motor wordt gestart.
fig. 72A0J0279m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 114
Page 116 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO115
1
HET SYSTEEM HANDMATIG
IN-/UITSCHAKELEN
Druk op knop fig. 73 op het paneel naast het stuur om het sys-
teem in of uit te schakelen. Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje
Top het instrumentenpaneel.
Voor bepaalde uitvoeringen/markten geldt dat ook een bericht
en een symbool op het display verschijnen als het systeem wordt
in- of uitgeschakeld.
OMSTANDIGHEDEN WAARBIJ
DE MOTOR NIET WORDT UITGEZET
Als het systeem ingeschakeld is, dan wordt, vanwege comfortei-
sen, ter beperking van de uitstoot en om veiligheidsredenen, de
motor niet uitgezet onder de volgende omstandigheden:
❍nog koude motor;
❍zeer lage buitentemperaturen;
❍onvoldoende opgeladen accu;
❍ingeschakelde achterruitverwarming;
❍ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
❍tijdens regeneratie van het roetfilter (DPF) (alleen dieseluit-
voeringen);
❍geopend bestuurdersportier;
❍niet omgelegde veiligheidsgordel van bestuurder;
❍ingeschakelde achteruit (bijv. bij inparkeren);
❍bij uitvoeringen met een gescheiden, automatische klimaatre-
geling (voor bepaalde uitvoeringen/markten, indien van toe-
passing) voor een comfortabele temperatuur in de auto of in-
schakeling van de functie MAX-DEF;
❍in de eerste gebruiksperiode als het systeem zichzelf instelt.
In deze gevallen verschijnt een melding en (voor bepaalde uit-
voeringen/markten) knippert symbool
Uop het display.
fig. 73A0J0247m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 115
Page 117 of 258

116WEGWIJS IN UW AUTO
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET
HERSTARTEN VAN DE MOTOR
Vanwege comforteisen, beperking van de uitstoot en om veilig-
heidsredenen kan de motor weer automatisch worden gestart, zon-
der ingrijpen van de bestuurder, onder de volgende omstandigheden:
❍onvoldoende opgeladen accu;
❍ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
❍beperkte onderdruk in het remsysteem (bijvoorbeeld na her-
haaldelijk intrappen van het rempedaal);
❍auto in beweging (bijvoorbeeld wanneer bergafwaarts wordt
gereden);
❍wanneer de motor langer dan circa 3 minuten is uitgezet door
het Start&Stop-systeem;
❍voor uitvoeringen met automatisch klimaatregeling (voor be-
paalde uitvoeringen/markten, indien van toepassing) voor een
comfortabele temperatuur in de auto of inschakeling van de
functie MAX-DEF.
Met een ingeschakelde versnelling kan de motor alleen automa-
tisch worden gestart als het koppelingspedaal geheel wordt inge-
trapt. Het starten wordt aan de bestuurder getoond door het ver-
schijnen van een melding en, voor bepaalde uitvoeringen/markten,
het knipperen van symbool
Uop het display.
Opmerkingen
Als het koppelingspedaal niet wordt ingetrapt is, 3 minuten na
het uitzetten van de motor, een herstart van de motor alleen mo-
gelijk m.b.v. de contactsleutel.
Als de motor ongewenst is afgeslagen, bijvoorbeeld wanneer het
koppelingspedaal te snel is losgelaten bij een ingeschakelde ver-
snelling, en het Start&Stop-systeem is ingeschakeld, dan kan de
motor gestart worden door het koppelingspedaal helemaal in te
trappen of door de versnellingspook in de vrijstand te zetten.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het Start&Stop-systeem en de be-
stuurder maakt de eigen veiligheidsgordel los en opent het be-
stuurders- of passagiersportier, dan kan de motor daarna alleen
worden gestart m.b.v. de contactsleutel.
De bestuurder wordt op deze situatie geattendeerd door een ge-
luidssignaal, een melding op het display en, voor bepaalde uit-
voeringen/markten, het knipperen van symbool
Uop het display.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 116
Page 118 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO117
1
„ENERGY SAVING”-functie
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de motor de bestuurder 3 minu-
ten geen enkele actie onderneemt, dan zet het Start&Stop-systeem
de motor definitief uit om brandstof te besparen. In dit geval kan
de motor alleen gestart worden m.b.v. de contactsleutel.
OPMERKING Het is in alle gevallen mogelijk de motor draaiend te
houden door het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-systeem uit. De storing
wordt aan de bestuurder getoond door het branden van lampje
èop het instrumentenpaneel en, voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, het verschijnen van een melding en een symbool
op het display. Wendt u in dat geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
AUTO LANGERE TIJD NIET IN GEBRUIK
Als de auto langere tijd niet wordt gebruikt, dan moet er bijzon-
der op worden gelet dat de elektrische voeding van de accu wordt
losgemaakt.
Hiervoor moet de minklem met de snelspanner A-fig. 74 worden
losgekoppeld van de secundaire minpool B, omdat minpool C van
de accu is voorzien van een sensor D voor de controle van de ac-
cuconditie, die nooit mag worden losgekoppeld (behalve als de ac-
cu wordt vervangen).
fig. 74A0J0249m
Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk als de
accu moet worden vervangen. Vervang de accu
door een accu van hetzelfde type (HEAVY DUTY)
en met dezelfde specificaties.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 117
Page 119 of 258

118WEGWIJS IN UW AUTO
Als u het interieur in de auto wilt blijven koelen, dan
moet u het Start&Stop-systeem uitschakelen, zo-
dat de airconditioning continu kan blijven werken.
NOODSTART
Als een noodstart wordt uitgevoerd met een hulpaccu mag de min-
kabel (–) vanaf de hulpaccu nooit met de minpool B-fig. 75 van
de accu van de auto worden verbonden, maar moet de minkabel
of met secundaire minpool A of met een massapunt op de motor
of versnellingsbak worden verbonden.
Controleer voordat u de motorkap opent of de
motor is uitgeschakeld en de contactsleutel in
stand STOP staat. Houdt u aan hetgeen beschre-
ven staat op het etiket aan de binnenzijde van de mo-
torkap fig. 76. Het is raadzaam de contactsleutel uit te
nemen als er in de auto nog inzittenden zijn. Als de au-
to wordt verlaten moet de contactsleutel altijd worden
uitgenomen of in stand STOP worden gedraaid. Tijdens
het tanken moet de motor uitgezet zijn en de sleutel in
stand STOP staan.
fig. 75A0J0251mfig. 76A0J0341m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 118
Page 120 of 258

WEGWIJS IN UW AUTO119
1EOBD-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het doel van het EOBD-systeem (European On Board Diagnosis) is:
❍de werking van het systeem controleren;
❍een verhoging van de uitstoot te signaleren;
❍signaleren wanneer het noodzakelijk is defecte componenten
te vervangen.
OPMERKING De auto beschikt over een diagnosestekker die, als de-
ze verbonden is met speciale apparatuur, het mogelijk maakt, de
door de regeleenheid opgeslagen storingscodes en de specifieke
parameters voor de diagnose en werking van de motor, te lezen.
Deze controle kan ook worden uitgevoerd door de verkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing moet het Alfa Romeo
Servicenetwerk voor een complete controle van het systeem, tests
uitvoeren op een testbank en, zo nodig, een proefrit maken die
eventueel een langere afstand kan omvatten.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
Deze werkt alleen als de contactsleutel in stand MAR staat en de
motor is gestart. Met de stuurbekrachtiging kan de kracht die no-
dig is om het stuurwiel te verdraaien, aangepast worden aan de
rij-omstandigheden.
De diverse mogelijkheden van stuurbekrachtiging kunnen worden
gekozen met de standen d, n, a van het hendeltje voor het „Alfa
DNA”-systeem (zie de paragraaf „Alfa DNA”-systeem).
Het is streng verboden om de-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor wijzigingen in
de stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn
(bijv. bij montage van een diefstalbeveiliging). Hierdoor
kunnen de prestaties van het systeem, de garantie en de
veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet de auto
niet meer aan de typegoedkeuring.
Zet altijd de motor uit en verwijder de contact-
sleutel uit het contactslot, waardoor het stuurwiel
wordt vergrendeld, voordat er onderhoudswerk-
zaamheden worden uitgevoerd, vooral als de auto met de
wielen los van de grond staat. Als dit niet mogelijk is (als
de sleutel in stand MAR moet staan of de motor moet
draaien), moet de hoofdzekering van de elektrische stuur-
bekrachtiging worden verwijderd.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 119