CITROEN C3 AIRCROSS 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 51 of 244
49
Ergonomie en comfort
3– In de winter beslagen ruiten bij temperaturen hoger dan 3 °C sneller ontwasemen.► Druk op de toets (4) om de airconditioning in
of uit te schakelen.
Als het lampje brandt, is de airconditioning
ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtstroom is
uitgeschakeld.
Ventilatiefunctie bij
ingeschakeld contact
Bij ingeschakeld contact kunt u het
ventilatiesysteem gebruiken om de
luchtopbrengst en de luchtverdeling in
het interieur te regelen afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Bij deze functie wordt de airconditioning niet
ingeschakeld.
Luchtrecirculatie in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan
van de voorruit en zijruiten.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) af te sluiten.
Deze functie kan waar nodig ook tijdelijk
worden gebruikt om de lucht in het
interieur sneller te verwarmen of af te koelen.
► Druk op toets 6 om de lucht in het interieur
te laten recirculeren of om de toevoer van
buitenlucht toe te staan.
Gebruik de luchtrecirculatiefunctie in de
auto niet te lang, omdat de ruiten kunnen
beslaan en de luchtkwaliteit afneemt.
Ontwasemen - Ontdooien
voorruit
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen
moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel
te ontwasemen of te ontdooien.
Richt bij koud weer de zijventilatieroosters op de
zijruiten zodat deze sneller ontwasemd worden.
Met bedieningspaneel op de
middenconsole.
Aan / Uit
► Zet de knoppen van de temperatuurregeling en de luchtverdeling in de met de desbetreffende
opdruk weergegeven stand.
► Druk op deze knop om de lucht over de voorruit te verdelen; het lampje ervan
gaat branden.
► Controleer of de luchtrecirculatie is uitgeschakeld; het desbetreffende lampje moet
uit zijn.
► Zet de knop van de luchtopbrengst in de stand 0.
Met touchscreen
Aan / Uit
► Druk op deze toets. Het lampje gaat branden.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt
de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de
luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling zodanig
in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk
schoon worden.
► Druk nogmaals op deze toets om het programma uit te schakelen. Het lampje ervan
gaat uit.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-functie niet
beschikbaar is.
Page 52 of 244
50
Ergonomie en comfort
Voorzieningen vóórVoorruitverwarming
Bij koud weer verwarmt deze functie de gehele
voorruit en het gedeelte langs de voorruitstijlen.
Zonder dat u daarvoor de instellingen van de
airconditioning hoeft te wijzigen, zorgt deze
functie ervoor dat de ruitenwisserbladen
sneller loskomen van de voorruit als ze zijn
vastgevroren en dat opeenhoping van sneeuw
door de werking van de ruitenwissers wordt
voorkomen.
Aan/uit
► Druk met draaiende motor op deze toets om de functie in of uit te schakelen (bevestigd door
het desbetreffende lampje).
De functie is actief zodra de buitentemperatuur
lager wordt dan 0 °C. De functie wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de motor
wordt afgezet.
► Druk nogmaals op deze toets om de functie weer uit te schakelen; het lampje van de toets
gaat uit.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als
de motor wordt afgezet.
Achterruitverwarming
Aan / Uit
► Druk op deze toets om de achterruit en de
buitenspiegels (afhankelijk van de uitvoering)
te ontwasemen/ontdooien. Het verklikkerlampje
van de toets gaat uit.
De verwarming wordt automatisch uitgeschakeld
om overmatig stroomverbruik te voorkomen.
► U kunt de verwarming ook eerder uitschakelen door nogmaals op deze toets te
drukken. Het indicatielampje in de knop gaat uit.
Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging
van het brandstofverbruik.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend
bij draaiende motor.
Page 53 of 244
51
Ergonomie en comfort
3Voorzieningen vóór1.Zonneklep
2. Dashboardkastje
3. 12 V-aansluiting (max. 120 W).
4. USB-aansluiting
5. Open opbergruimte
6. Open opbergruimte met twee bekerhouders
7. Middenarmsteun vóór
(afhankelijk van de uitvoering)
8. Opbergvakken
9. Open opbergruimte met bekerhouder
Zonneklep
De zonnekleppen zijn voorzien van een make-
upspiegel met klep en een kaarthouder (of
tickethouder).
Dashboardkastje
► Trek de hendel naar u toe om het dashboardkastje te openen.
In het dashboardkastje bevindt zich ook
de schakelaar voor het uitschakelen van
de airbag voor de voorpassagier.
12 V-aansluitingen
Page 54 of 244
52
Ergonomie en comfort
– Verwijder het apparaat en probeer het een kwartier later nog eens.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan
contact op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
USB-aansluiting
Op de middenconsole bevindt zich een
USB-aansluiting.
Hierop kunt u draagbare apparatuur of een USB-
stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuurwiel of op het touchscreen.
Tijdens het gebruik van de USB-
aansluiting kan de draagbare apparatuur
automatisch worden opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als het
stroomverbruik van de draagbare apparatuur
hoger is dan de door de auto geleverde
stroomsterkte.
► Gebruik altijd de juiste adapter voor aansluiting van een accessoire van 12 V (max. vermogen: 120 W).
Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan apparatuur te
voorkomen.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door CITROËN is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische componenten van
de auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Draadloze smartphonelader
Hiermee kunt u apparaten zoals een smartphone
draadloos opladen volgens het principe van
magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop
& Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij Keyless entry and start kan de werking van
de lader kort worden onderbroken als er een
deur wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Laden bezig
► Als het laadgedeelte leeg is, kunt u een apparaat in het midden plaatsen.
Als het apparaat wordt waargenomen, gaat het
controlelampje van de lader groen branden.
Het lampje blijft branden terwijl de batterij wordt
opgeladen.
Het systeem is niet bedoeld om
meerdere apparaten tegelijkertijd op te
laden.
Laat geen metalen voorwerpen zoals
munten, sleutels of de
afstandsbediening. in het laadgedeelte liggen,
omdat er dan kans op oververhitting of
onderbreking van het laadproces bestaat.
Controle van de werking
De status van het controlelampje geeft de
werking van de lader aan.
Status van
controlelampje Betekenis
Uit Motor afgezet.
Geen geschikt apparaat
gevonden.
Laden voltooid.
Groen,
permanent Geschikt apparaat
gevonden.
Laden bezig.
Knipperend
oranje Detectie van een
vreemd voorwerp in het
oplaadgedeelte.
Apparaat niet goed
gecentreerd in het
oplaadgedeelte.
Permanent
oranje Storing in de laadindicator
van het apparaat.
Temperatuur van batterij
apparaat te hoog.
Storing in de lader.
Als het controlelampje oranje brandt:– Verwijder het apparaat en plaats het opnieuw in het midden van het oplaadgedeelte.
of
Page 55 of 244
53
Ergonomie en comfort
3– Verwijder het apparaat en probeer het een kwartier later nog eens.
Als het probleem blijft bestaan, neem dan
contact op met een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
USB-aansluiting
Op de middenconsole bevindt zich een
USB-aansluiting.
Hierop kunt u draagbare apparatuur of een USB-
stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuurwiel of op het touchscreen.
Tijdens het gebruik van de USB-aansluiting kan de draagbare apparatuur
automatisch worden opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als het
stroomverbruik van de draagbare apparatuur
hoger is dan de door de auto geleverde
stroomsterkte.
Armleuning vóór
Hoogteverstelling
► Klap de armsteun volledig omlaag.► Beweeg deze dan omhoog tot de gewenste stand (laag, tussenstand, hoog) is bereikt.► Wanneer de armsteun in de hoogste stand staat, trek deze dan omhoog om te ontgrendelen
en in de laagste stand te zetten.
Kaarthouder
Biedt de mogelijkheid voor het opbergen van
bijvoorbeeld een tolkaart of een parkeerticket.
Matten
Bevestigen
Wanneer u een nieuwe mat aan bestuurderszijde
bevestigt, gebruik uitsluitend de bevestigingen
uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Page 56 of 244
54
Ergonomie en comfort
Verwijderen/terugplaatsen
► Om deze aan de bestuurderszijde te verwijderen: schuif de bestuurdersstoel naar
achteren en maak de bevestigingen los.
► Om de mat terug te plaatsen: plaats de mat en druk deze vast.► Controleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
– Gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het
gebruik van deze bevestigingen is verplicht.
– Leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Bij gebruik van niet door CITROËN
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden
gehinderd.
De goedgekeurde matten zijn voorzien van
twee bevestigingen onder de stoel.
Voorzieningen achter
Tassen, rugleuning
De achterzijde van de rugleuning van beide
voorstoelen is voorzien van een opbergtas.
Zonneschermen voor de
zijruiten
De zonneschermen voor de zijruiten van de
tweede zitrij beschermen het interieur tegen de
zon.
► Trek het zonnescherm aan de lip A uit en
bevestig deze aan de haak B.
Beweeg het zonnescherm altijd
voorzichtig omhoog of omlaag met de lip.
Kledinghaken
Deze bevinden zich boven beide achterportieren.
Armsteun achterin en
skiluik
Deze heeft twee bekerhouders (afhankelijk van
de uitvoering).
Via de armsteun hebt u toegang tot de
bagageruimte, zodat u lange voorwerpen kunt
vervoeren.
Neerklappen van de achterbank vanuit het
interieur
► Trek de riem 1 naar u toe om de armsteun te
ontgrendelen.
► Beweeg de armsteun 3 naar voren totdat
deze horizontaal ligt.
Page 57 of 244
55
Ergonomie en comfort
3Neerklappen vanuit de bagageruimte
► Trek de riem 2 naar u toe om de armsteun te
ontgrendelen.
► Duw op de armsteun 3 totdat deze
horizontaal ligt.
Let op: wanneer u de armsteun terug in
positie doet, zorg dat de armsteun goed
is vergrendeld en dat de rode indicator van
elke riem niet meer zichtbaar is. Anders komt
de veiligheid van de passagiers in gevaar
wanneer de auto plotseling moet remmen of
bij een botsing.
Voorwerpen in de bagageruimte kunnen naar
voren worden geslingerd - kans op ernstig
letsel!
Voorzieningen in de
bagageruimte
1. Hoedenplank
2. Haken
3. Gesloten opbergruimtes aan de zijkant
4. Vloer bagageruimte, twee posities
5. Sjorogen
6. Opbergruimte onder de vloerbekleding van
de bagageruimte
Hoedenplank
Verwijderen van de hoedenplank:► maak de twee koorden los,► til de hoedenplank iets op om hem los te maken en verwijder de hoedenplank.
Er zijn meerdere mogelijkheden om de
hoedenplank op te bergen:
– rechtop achter de voorstoelen,
– of rechtop tegen de achterbank, in de bagageruimte.
Terugplaatsen:
► positioneer de hoedenplank zodanig dat de nokken zich exact boven de bevestigingspennen
bevinden,
Page 58 of 244
56
Ergonomie en comfort
Opbergruimte
► Til de vloerplaat van de bagageruimte zover
mogelijk op voor toegang tot de opbergbak.
Afhankelijk van de uitvoering bestaat het
opbergvak uit:
– een noodreparatieset voor een lekke band, met het boordgereedschap,– een noodreservewiel met het boordgereedschap.
Plafonniers
1. Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes vóór
y G U X N G H K R H G H \
Q S O D Q N R P O D D J \
] R G D W G H Q R N N H Q L Q G H \
S H Q Q H Q N O H P P H \
Q y P D D N G H W Z H H \
N R R U G H Q Y D V W
Haken
Hieraan kunt u een tas ophangen.
Hang alleen lichte tassen op.
Afsluitbare opbergvakken
► Beweeg het uitneembare rooster omhoog en open het.
Afhankelijk van de uitvoering kan in het rechter
opbergvak het gereedschap van de auto zijn
opgeborgen.
Vloer bagageruimte, twee
posities
De vloerplaat kan met behulp van de steunen
aan de zijkant in twee standen worden gezet,
waarmee u de bagageruimte naar wens kunt
indelen:
– Hoogste stand (maximaal 100 kg.): met
de achterbank neergeklapt en helemaal naar
achteren gezet ontstaat er een vlakke laadvloer
tot aan de voorstoelen (afhankelijk van de
uitvoering).
– Laagste stand: maximale inhoud van de bagageruimte.
Hoogteverstelling:► Trek de vloerplaat met behulp van de middelste handgreep omhoog en naar u toe, en
gebruik vervolgens de steunen aan de zijkant om
de vloerplaat te verplaatsen.
► Duw de vloerplaat zo ver mogelijk naar voren om deze in de gewenste stand te zetten.
Controleer of de bagageruimte leeg is
voordat u de vloerplaat in een andere
stand zet.
Page 59 of 244
57
Ergonomie en comfort
3Opbergruimte
► Til de vloerplaat van de bagageruimte zover
mogelijk op voor toegang tot de opbergbak.
Afhankelijk van de uitvoering bestaat het
opbergvak uit:
– een noodreparatieset voor een lekke band, met het boordgereedschap,– een noodreservewiel met het boordgereedschap.
Plafonniers
1.Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes vóór
3.Plafonnier achter
4. Kaartleeslampjes achter
Plafonniers voor en achter
In deze stand gaat de interieurverlichting
geleidelijk branden:
– als de auto wordt ontgrendeld,– als de sleutel uit het contact wordt verwijderd,– als een portier wordt geopend,– als op de vergrendelingsknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te
lokaliseren.
De interieurverlichting dooft geleidelijk:
– als de auto wordt vergrendeld,– als het contact wordt aangezet,
– 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.Permanent uit.
Permanent aan.
Als de interieurverlichting permanent is
ingeschakeld, blijft deze gedurende een
bepaalde tijd branden:
– bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,– in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,– bij draaiende motor: onbeperkt.
Als de plafonnier vóór permanent is ingeschakeld, zal de plafonnier achter
ook branden tenzij deze op "permanent uit"
staat.
Zet de plafonnier achter op "permanent uit"
als u deze wilt uitschakelen.
Kaartleeslampjes vóór en
achter
► Bedien bij aangezet contact de desbetreffende schakelaar.
Let op dat u niet tegen de plafonniers
stoot.
Sfeerverlichting interieur
De gedempte verlichting in het interieur verbetert
het zicht in de auto wanneer deze zich in een
donkere omgeving bevindt.
Page 60 of 244
58
Ergonomie en comfort
Als het buiten donker is, gaat de sfeerverlichting
automatisch aan/uit als de parkeerlichten worden
in-/uitgeschakeld.
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat automatisch
branden zodra de achterklep wordt geopend en
dooft zodra deze wordt gesloten.
Er zijn verschillende verlichtingstijden:
– bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
– in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,– bij draaiende motor: onbeperkt.