Hyundai Ioniq Hybrid 2017 Handleiding (in Dutch)
Page 481 of 564
7-20
OnderhoudP
P AA RRKK EEEERR RREEMM
Parkeerrem controleren
Voetrem (indien van toepassing)
Controleer of de slag van het
parkeerrempedaal volgens de
specificatie is als het wordt ingetrapt
met 20 kg (44 lb, 196 N). De
parkeerrem alleen moet de auto
veilig op een vrij steile helling kunnen
houden. Laat de parkeerremafstellen door een officiële
HYUNDAI-dealer wanneer de slag
van het pedaal niet volgens de
specificatie is.
Slag: 4 - 5 tandjes
Filter vervangen
Het luchtfilterelement kan voor
controle worden gereinigd metperslucht.
Was het niet uit en spoel het niet af,
want water veroorzaakt schade aan
het filter.
Vervang het luchtfilter als het
vervuild is. 1. Neem de bevestigingsclips los om
het luchtfilterdeksel te
verwijderen.
OAE076010
OAE076011
OAE056014
LLUU CCHH TTFFIILL TT EERR
Page 482 of 564
7-21
7
Onderhoud
2. Veeg de binnenzijde van hetluchtfilter schoon.
3. Vervang het luchtfilter.
4. Bevestig het deksel met de bevestigingsclips.
5. Controleer of het deksel goed vastzit. Informatie
Vervang het element vaker dan in het
onderhoudsschema is aangegeven als
de auto wordt gebruikt in gebieden
met zeer veel stof of zand (zie
"Onderhoudsschema onder zware
omstandigheden" in dit hoofdstuk).
Rijd niet met de auto wanneer het luchtfilter verwijderd is.
Hierdoor kan de motor
overmatig slijten.
Zorg er om schade te voorkomen voor dat bij het
verwijderen van het luchtfilter
geen stof en vuil in de
luchtinlaat komen.
Gebruik originele HYUNDAI- onderdelen, door het gebruik
van niet-originele HYUNDAI-
onderdelen kan de
luchtmassameter beschadigdraken.
AANWIJZING
i
OAE076012
Page 483 of 564
7-22
OnderhoudI
I NN TTEERR IIEE UU RRFFIILL TT EERR
Filter controleren
Het interieurfilter moet worden
vervangen overeenkomstig het
onderhoudsschema. Als er veelvuldig
met de auto gereden wordt in druk
stadsverkeer of een stoffige omgeving,
moet het filter vaker worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen. Reinig het interieurfilter
volgens onderstaande procedure en leterop geen andere onderdelen tebeschadigen.
1. Verwijder de steun (1). 2. V erwijder bij een geopend
dashboardkastje de nokken aanbeide zijden.
OAE076013OAE076014
Page 484 of 564
7-23
7
Onderhoud
3. Houd de vergrendeling (1) aanbeide zijden van het deksel
ingedrukt.
4. Trek het deksel naar buiten (2). 4. Vervang het interieurfilter.
5. Plaats de onderdelen in
omgekeerde volgorde van
verwijderen. Plaats een nieuw interieurfilter in
de juiste richting, d.w.z. met de pijl(
) naar beneden gericht. Anders
kan de werking van de
airconditioning in negatieve zin
worden beïnvloed en kunnen er
geluiden hoorbaar zijn.
AANWIJZING
OHG070041OAE076015
Page 485 of 564
7-24
OnderhoudR
R UU IITT EENN WW IISS SS EE RR BB LLAA DDEENN
Bladen controleren
Verontreiniging van de voorruit of de
ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effect van de
ruitenwissers verminderen.
Bekende vormen van verontreiniging
zijn insecten, sap van bomen en hot
wax-behandelingen gebruikt in
sommige wasstraten. Indien de
bladen niet goed wissen, reinig dan
zowel de ruit als de bladen met een
schone, met ruitensproeiervloeistofdoordrenkte doek. Om schade aan de
ruitenwisserbladen, - armen of
andere onderdelen te voorkomen
is het niet toegestaan om:
Benzine, petroleum, thinner of
andere oplosmiddelen op of in
de buurt van deze onderdelen te
gebruiken.
Te proberen de ruitenwissers met de hand te bewegen.
Niet-voorgeschreven ruitenwisserbladen te gebruiken.
Informatie
In de handel verkrijgbare hot wax zoals
gebruikt in wasstraten bemoeilijkt het
reinigen van de voorruit.
Bladen vervangen
Als de ruitenwissers de ruit niet
langer goed schoonmaken, kan het
zijn dat ze versleten of gescheurd
zijn en dienen ze te worden
vervangen.
Probeer de ruitenwissers nooit
met de hand te bewegen om
beschadiging van de
ruitenwisserarmen en van andere
onderdelen te voorkomen.
Het gebruik van niet-
voorgeschreven
ruitenwisserbladen kan storingen
en problemen veroorzaken.
AANWIJZING
AANWIJZING
i
AANWIJZING
Page 486 of 564
7-25
7
Onderhoud
Type A
1. Trek de ruitenwisserarm omhoogen klap het ruitenwisserblad om
zodat de kunststof vergrendeling
zichtbaar wordt.
2. Druk de vergrendeling in en schuifhet blad omlaag.
3. Verwijder het van de ruitenwisserarm.
4. Plaats het ruitenwisserblad in de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Type B
1. Trek de ruitenwisserarm omhoog.
OLMB073020
OLMB073021
OLMB073022
OLF074017
Page 487 of 564
7-26
Onderhoud
2. Til de wisserbladklem op (1).Til vervolgens het
ruitenwisserblad op (2). 3. Druk de vergrendeling in (3) en
trek tegelijkertijd het
ruitenwisserblad omlaag (4). 4. Verwijder het ruitenwisserblad van
de ruitenwisserarm (5).
5. Plaats een nieuw ruitenwisserblad in de omgekeerde volgorde van
het verwijderen.
6. Plaats de ruitenwisserarm terug op de voorruit.
OAD075074LOAD075075LOAD075076L
Page 488 of 564
7-27
7
Onderhoud
AACCCCUU (( 11 22 VV ))
Volg altijd onderstaande
voorzorgsmaatregelen bij het
werken in de buurt van of aande accu om ERNSTIG LETSEL
te voorkomen:
Lees de aanwijzingenvoor het omgaan met de
accu zorgvuldig door en
volg ze nauwkeurig op.
Draag een veiligheidsbril om uw ogen tegen wegspattend zuur te
beschermen.
Houd open vuur, vonken en rokende materialen
uit de buurt van de accu.
Er bevindt zich altijd wat van het zeer licht
ontvlambare waterstof in
de accucellen. Dit kan
ontploffen als er een
ontstekingsbronaanwezig is.
Houd accu's buiten het
bereik van kinderen.
(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)Accu's bevattenzwavelzuur dat uitermate
corrosief is. Laataccuzuur niet in contact
komen met uw ogen,
huid of kleding.
Spoel uw ogen gedurende ten
minste 15 minuten met schoon
water en roep onmiddellijk
medische hulp in wanneer u
zuur in uw ogen krijgt. Was uw
huid grondig wanneer deze in
aanraking komt met zuur. Roep
onmiddellijk medische hulp inwanneer u pijn of een brandend
gevoel hebt.
Bij het optillen van een accu met een kunststof behuizingkan door de druk accuzuur
naar buiten komen. Houd bijhet optillen uw handen aan de
zijkant van de accu.
Probeer uw auto niet met een
hulpaccu te starten als de
lege accu bevroren is.
(Vervolg)
(Vervolg)
Laad NOOIT een accu bij terwijl de accukabels nog
aangesloten zijn.
Het ontstekingssysteem werkt met hoogspanning.
Raak deze onderdelen NOOITaan als de motor draait of alshet contact in stand ON staat.
Page 489 of 564
7-28
Onderhoud
Wanneer de auto gedurendelangere tijd niet wordt gebruikt
in een gebied met lage
temperaturen, verwijder dan de
accu en bewaar deze binnen.
Laad de accu altijd volledig op om te voorkomen dat de
accubak beschadigd raakt in
een gebied met lagetemperaturen.
Voor een optimale werking van de accu
Zorg ervoor dat de accu altijd goedvastzit.
Houd de bovenzijde van de accu schoon en droog.
Houd de accupolen en de accupoolklemmen schoon, zorg
ervoor dat ze goed vastzitten en
bescherm ze met vaseline.
Spoel gemorst zuur direct af met een oplossing van water en
natriumbicarbonaat (dubbelkoolzuresoda).
Accucapaciteitsticker
❈ De werkelijke sticker op de accu kan
afwijken van de afbeelding.
1. AGM60L-DIN : De HYUNDAI- modelnaam van de accu
2. 12V : De nominale spanning
3. 60Ah (20u) : De nominale capaciteit 7 (in ampère-uur)
4. 100RC : De nominale reservecapaciteit (in min.)
5. 640CCA : De koudstartstroom in ampère volgens SAE-norm
6. 512A : De koudstartstroom in ampère volgens EN-norm
AANWIJZING
OAE076016
OLMB073072
■
Voorbeeld
Page 490 of 564
7-29
7
Onderhoud
Accu opladen
Met acculader
Uw auto is uitgerust met een
onderhoudsvrije accu.
Laad de accu gedurende 10 uurmet behulp van een druppellader
wanneer de accu in een korte tijd
leeggeraakt is (doordat bijv.
lampen of interieurverlichting zijn
blijven branden terwijl de motor uit
was).
Wanneer de accu geleidelijk ontladen raakt door een hoge
elektrische belasting tijdens het
rijden, moet deze gedurende 2 uur
met een stroomsterkte van 20 - 30
A opgeladen worden. Volg deze instructies bij het
laden van de voertuigaccu altijdop om ERNSTIG LETSEL door
explosies of accuzuur te
voorkomen:
Schakel vóór het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden
aan de accu of het laden van
de accu alle elektrische
verbruikers uit en zet de
startknop in de stand OFF.
Houd open vuur, vonken en
rokende materialen uit de
buurt van de accu.
Werk altijd buiten of in een
ruimte die ruim voldoende
geventileerd is.
Draag een veiligheidsbril wanneer u de accu tijdens het
opladen controleert.
De accu moet uit de auto
worden verwijderd en in een
goed geventileerde ruimte
geplaatst worden.
(Vervolg)
WAARSCHUWING (Vervolg)
Houd de accu tijdens het
laden in de gaten; beëindighet laden of wijzig de
laadstroom wanneer de
elektrolyt in de cellen begintte borrelen.
Neem de minkabel van de
accu altijd eerst los en sluit de
minkabel van de accu altijd
als laatste weer aan. Neem de
acculader in de onderstaande
volgorde los:
(1) Zet de hoofdschakelaar vande acculader uit.
(2) Neem de klem los van de minpool.
(3) Neem de klem los van de pluspool.
Gebruik voor het vervangen
altijd een originele, door
HYUNDAI goedgekeurde accu.