JEEP COMPASS 2020 Instructieboek (in Dutch)
Page 141 of 370
139
Geschiktheid van passagiersstoelen voor 
gebruik van i-Size kinderzitjes
De buitenste achterzitplaatsen van het voer-
tuig  zijn  goedgekeurd  voor  geavanceerde
i-Size kinderzitjes.
Deze  kinderzitjes,  gebouwd  en  typegoedge -
keurd  volgens  de  norm  van  i-Size  (ECE
R129), bieden veiliger omstandigheden voor
kinderen in het voertuig:
Tot een leeftijd van 15 maanden moet het
kind  in  een  tegen  de  rijrichting  in
geplaatst zitje vervoerd worden;
De bescherming die het  kinderzitje biedt,
wordt verhoogd in geval van een aanrijding
van de zijkant;
Het gebruik van het ISOFIX-systeem wordt
aangeraden om onjuiste plaatsing van het
kinderzitje te voorkomen;
Efficiëntie  bij  de  keuze  van  het  kinder -
zitje, die niet meer wordt gebaseerd op het
gewicht  maar  juist  op  de  lengte  van  het
kind, wordt verhoogd;
De  compatibiliteit  tussen  de  voertuig-
stoelen  en  de  kinderzitjes  is  beter:  de
i-Size  kinderzitjes  kunnen  worden  gezien
als  "Super  ISOFIX";  dat  houdt  in  dat  ze
perfect passen in typegoedgekeurde i-Size
stoelen,  maar  ze  kunnen  ook  worden
geplaatst  in  ISOFIX  (ECE  R44)  typegoed -
gekeurde stoelen.
OPMERKING:
De  voertuigstoelen,  i-Size  typegoedgekeurd,
zijn  gemarkeerd  met  het  symbool  dat  wordt
weergegeven in "afbeelding XX".
Afbeelding XX
Als uw auto is uitgerust met een meerde-
lige  achterbank,  moet  u  zorgen  dat  de
bevestigingsband bij het verwijderen van
de  speling  in  de  gordel  niet  in  de
opening tussen de rugleuningen glijdt.
 WAARSCHUWING!
De  eigenaarshandleiding  van  het
kinderzitje  biedt  instructies  voor  het
aanbrengen van het kinderzitje met behulp
van  de  veiligheidsgordel.  Lees  deze
instructies  voor  het  installeren  van  het
kinderzitje  en  volg  deze  op  de  juiste  wijze
op.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 139   
Page 142 of 370
VEILIGHEID
140
De volgende tabel, conform de Europese norm ECE 129, geeft de mogelijkheid aan voor het plaatsen van een i-Size kinderzitje.
Legenda voor letters in bovenstaande tabel:i-U = geschikt voor universele i-Size kinderzitjes, zowel de naar achteren als de naar voren gerichte.X = stoel niet geschikt voor universele i-Size kinderzitjes.
Tabel voor plaatsen i-Size kinderzitje
ApparaatVoorstoel passagierszijde Achterbank buitenzijde Achterbank midden
i-Size kinderzitjes ISO/R2Xi-U X
ISO/F2 Xi-U X
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 140   
Page 143 of 370
141
Kinderzitjes die door FCA voor uw voertuig worden aanbevolen
Lineaccessori  MOPAR®  omvat  een  volledige  reeks  kinderzitjes  die  kunnen  worden  vastgemaakt  met  een  driepuntsgordel  of  met  de
ISOFIX-ankerpunten.
GewichtsklasseKinderzitjeType kinderzitjePlaatsen kinderzitje
Groep  0+:  van  de  geboorte  tot
13 kg, van 40 cm tot 80 cm  Britax Baby Safe plus
 
Goedkeuringsnummer:  E1 04301146 Jeep 
bestelcode: 71806415 Universeel/ISOFIX-kinderzitje.  Het
moet  naar  achteren  gericht  worden
geplaatst  waarbij  alleen  de  gordels
van  het  voertuig  worden  gebruikt  of
de  speciale  ISOFIX-basis  (die
afzonderlijk kan worden aangeschaft)
en  de  ISOFIX-verankeringspunten
voor  het  voertuig.  Moet  worden
aangebracht  op  de  buitenste
zitplaatsen achterin.
 Britax Baby Safe 
ISOFIX-basis Jeep  
bestelcode: 71806416
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 141   
Page 144 of 370
VEILIGHEID
142
Groep  1:  van  9  tot  18  kg  van
67 cm tot 105 cm Britax  Roemer  Duo  Plus
Typegoedkeuringsnumm
er:  E1  04301133  Jeep
bestelcode: 71803161Het  moet  naar  voren  gericht  worden
geplaatst,  waarbij  de
ISOFIX-bevestigingen  en  de
bovenriem  worden  gebruikt  die  bij
het  kinderzitje  worden  geleverd.
Moet  worden  aangebracht  op  de
buitenste zitplaatsen achterin.
Groep  2 :  van  15  tot  25  kg  van
95 cm tot 135 cm Britax  Roemer  Kidfix  XP
Typegoedkeuringsnumm
er:  E1  04301304  Jeep
bestelcode: 71807984Kan alleen naar voren gericht worden
geplaatst,  waarbij  gebruik  wordt
gemaakt  van  de  driepuntsgordel  en
de  ISOFIX-verankeringen  van  het
voertuig,  indien  aanwezig.  Jeep
beveelt  aan  bij  het  plaatsen  van  dit
zitje  gebruik  te  maken  van  de
ISOFIX-ankerpunten  van  het
voertuig.  Moet  worden  aangebracht
op de buitenste zitplaatsen achterin.
Gewichtsklasse
KinderzitjeType kinderzitjePlaatsen kinderzitje
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 142   
Page 145 of 370
143
(Vervolgd)
BELANGRIJK:
Jeep  beveelt  aan  dit  kinderzitje  te  plaatsen
volgens  de  instructies  die  moeten  worden
meegeleverd.
Vervoer van huisdieren   
Een huisdier kan letsel oplopen als een fron-
tairbag  wordt  opgeblazen.  Een  niet-aange -
lijnd  huisdier  kan  bij  een  noodstop  of
aanrijding  als  een  projectiel  door  de  auto
worden  geslingerd  en  letsel  oplopen  of  een
passagier verwonden.
Huisdieren  moeten  aangelijnd  meerijden  op
de achterbank (indien aanwezig) in een dier -
gordel  of  in  een  speciale  reismand  die  is
bevestigd met veiligheidsgordels.
VEILIGHEIDSTIPS   
Passagiers vervoeren
VERVOER  NOOIT  PASSAGIERS  IN  DE
LAADRUIMTE.
Groep  3
:  van  22  tot  36  kg  van
136 cm tot 150 cm Britax  Roemer  Kidfix  XP
Typegoedkeuringsnumm
er:  E1  04301304  Jeep
bestelcode: 71807984Kan alleen naar voren gericht worden
geplaatst,  waarbij  gebruik  wordt
gemaakt  van  de  driepuntsgordel  en
de  ISOFIX-verankeringen  van  het
voertuig,  indien  aanwezig.  Jeep
beveelt  aan  bij  het  plaatsen  van  dit
zitje  gebruik  te  maken  van  de
ISOFIX-ankerpunten  van  het
voertuig.  Moet  worden  aangebracht
op de buitenste zitplaatsen achterin.
Gewichtsklasse
KinderzitjeType kinderzitjePlaatsen kinderzitje
 WAARSCHUWING!
Laat  nooit  kinderen  of  dieren  achter  in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte  in  het  interieur  kan  ernstige
gezondheidsproblemen  veroorzaken  en
zelfs dodelijk zijn.
Het  is  zeer  gevaarlijk  om  tijdens  het
rijden  personen  te  vervoeren  in  de
laadruimte.  Bij  een  ongeval  lopen
personen in deze ruimte een groter risico
op ernstig of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van
de  auto  die  niet  is  voorzien  van  stoelen
en veiligheidsgordels.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit  en  op  de  juiste  wijze  de  veiligheids-
gordel draagt.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 143   
Page 146 of 370
VEILIGHEID
144
Uitlaatgas    De  beste  bescherming  tegen  koolmonoxide-
vergiftiging  is  een  goed  onderhouden
uitlaatsysteem.
Wanneer  u  merkt  dat  het  uitlaatgeluid  is
veranderd,  uitlaatgassen  in  de  auto  ruikt  of
als  de  onder-  of  achterzijde  van  de  auto  is
beschadigd,  is  er  mogelijk  sprake  van
lekkage  in  het  uitlaatsysteem.  Laat  een
vakbekwame  monteur  het  volledige
uitlaatsysteem  en  de  naburige  carrosserie -
delen  controleren op breuk, schade,  slijtage
of  verplaatsingen.  Open  naden  of  losse
verbindingen kunnen ertoe leiden dat uitlaat -
gassen  binnendringen  in  het  interieur.  Laat
het  uitlaatsysteem  ook  altijd  controleren
wanneer de auto op een hefbrug wordt gezet
voor het verversen van smeervet of olie. Laat
indien nodig onderdelen vervangen.
Aanbevolen veiligheidscontroles in de auto 
Veiligheidsgordels  
Controleer  regelmatig  de  autogordels  op
scheuren, rafels en losse delen. Laat bescha -
digde  onderdelen  onmiddellijk  vervangen.
Probeer niet zelf de gordels aan te passen of
uit elkaar te halen. De  gordelsystemen  voorin  moeten  na  een
aanrijding  worden  vervangen.  Gordelsy
-
stemen  achterin  moeten  na  een  aanrijding
direct  worden  vervangen  als  ze  zijn  bescha -
digd  (oprolmechanisme  verbogen,  scheuren
in de gordel, enz.). Wanneer er ook maar de
geringste twijfel bestaat over de toestand van
de  veiligheidsgordels  of  de  oprolmecha -
nismen,  laat  de  veiligheidsgordel  dan
vervangen.
Waarschuwingslampje voor het 
airbagsysteem  
Het airbaglampje   gaat ter controle vier tot
acht seconden  branden nadat  u  de  contact -
schakelaar  de  eerste  keer  in  de  stand  ON/
RUN  hebt  gezet.  Wanneer  het  lampje  niet
brandt  tijdens  het  starten,  blijft  branden  of
gaat  branden  tijdens  het  rijden,  moet  het
systeem  zo  snel  mogelijk  door  een  erkende
dealer  worden  nagekeken.  Na de gloeilamp -
controle  gaat  dit  lampje  branden  met  één
geluidssignaal  wanneer  er  een  storing  in  de
airbag is gedetecteerd. Het blijft branden tot
de  storing  is  verholpen.  Als  het  lampje  met
tussenpozen  gaat  branden  of  blijft  branden
tijdens  het  rijden,  laat  dan  onmiddellijk  uw
voertuig  door  een  erkende  dealer  contro -
leren.
 WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen  kunnen
gezondheidsproblemen  veroorzaken  of
zelfs  dodelijk  zijn.  Ze  bevatten
koolmonoxide (CO), een kleur- en geurloos
gas.  Het  inademen  ervan  kan
bewusteloosheid  en  vergiftiging
veroorzaken.  Volg  de  volgende
veiligheidsvoorschriften  om  het  inademen
van koolmonoxide te vermijden:
Laat de motor niet langer in een gesloten
garage  of ruimte  draaien  dan  noodzake-
lijk is om de auto te verplaatsen.
Wanneer  u  met  open  kofferdeksel/
achterklep/achterportieren  moet  rijden,
zorg er dan voor dat alle ramen gesloten
zijn  en  dat  de  BLOWER-schakelaar  van
de  klimaatregeling  in  een  hoge  stand
staat. Schakel de recirculatiestand NIET
in.
Als  u  in  een  geparkeerde  auto  moet
zitten met een draaiende motor, stel dan
de  verwarming  of  de  koeling  zodanig  af
dat  er  buitenlucht  in  de  auto  wordt
aangezogen. Zet de aanjager op een hoog
toerental.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 144   
Page 147 of 370
145
(Vervolgd)
(Vervolgd)
Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy
-
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
Ontdooi-inrichting  
Controleer  de  werking  door  de  ontdooistand
te  selecteren  en  de  aanjager  in  een  hoge
stand te zetten. U moet nu de lucht kunnen
voelen die langs  de voorruit geblazen wordt.
Bezoek  een  erkende  dealer  als  de
ontdooi-inrichting niet werkt.
Veiligheidsinformatie over vloermatten
Plaats  uitsluitend  vloermatten  die  overeen -
komen  met  de  afmetingen  van  uw  voertuig.
Gebruik  alleen  een  vloermat  die  met  de
bediening van het gaspedaal, rem- of koppe -
lingspedaal niet hindert. U mag alleen vloer -
matten  gebruiken  die  goed  zijn  bevestigd
met  de  speciale  vloermatbevestigingen,
zodat de matten niet kunnen verschuiven en
de  beweging  van  het  gaspedaal,  rem-  of
koppelingspedaal  niet  kunnen  belemmeren
of  de  veilige  besturing  van  uw  voertuig  op
een andere manier kunnen hinderen.
 WAARSCHUWING!
Een  verkeerd  bevestigde,  beschadigde,
gevouwen,  of  gestapelde  vloermat,  of
beschadigde  vloermatbevestigingen
kunnen  er  voor  zorgen  dat  de  vloermat  de
beweging  van  het  gaspedaal,  rem  of
koppelingspedalen  belemmert  en  dit  kan
leiden  tot  verlies  van  de  controle  over  het
voertuig.  Om  ERNSTIG  LETSEL  of
DODELIJKE AFLOOP te voorkomen:
Maak  uw  vloermat  ALTIJD  goed  vast 
met  gebruik  van  de  vloermatbevesti -
gingen. Plaats uw  vloermat NIET onder -
steboven  of  achterstevoren.  Trek
regelmatig  licht  aan  de  mat  om  te
controleren of de mat goed vastligt door
de vloermatbevestigingen.
VERWIJDER  ALTIJD  DE  BESTAANDE
VLOERMAT  UIT  HET  VOERTUIG 
alvorens  een  andere  vloermat  neer  te
leggen. Plaats of stapel NOOIT een extra
vloermat  bovenop  een  bestaande
vloermat.
Plaats  UITSLUITEND  vloermatten  die
ontworpen  zijn  voor  uw  voertuig.  Plaats
NOOIT  een  vloermat  die  niet  goed  kan
worden  aangebracht  en  bevestigd  in  uw
voertuig.  Als  een  vloermat  moet  worden
vervangen,  gebruik  dan  alleen  een  FCA
goedgekeurde  vloermat  voor  de  speci -
fieke  uitvoering,  het  model  en  het  jaar
van uw voertuig.
Gebruik  UITSLUITEND  de  bestuurders-
vloermat  voor  het  daarvoor  bestemde
vloerpaneel  aan  de  bestuurderskant.
Parkeer  het  voertuig  naar  behoren  met
de  motor uitgeschakeld, trap het gaspe-
daal,  de  rem  en  het  koppelingspedaal
(indien  aanwezig)  helemaal  in  om  te
controleren of de vloermat in de weg zit.
Als  uw  vloermat  in  de  weg  zit  bij  de
beweging van een pedaal, of niet goed is
bevestigd  op  de  vloer,  verwijder  de
vloermat  dan  uit  het  voertuig  en  leg  de
vloermat in de kofferbak.
Gebruik  UITSLUITEND  de  passagiers-
vloermat  voor  het  daarvoor  bestemde
vloerpaneel aan passagierszijde.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 145   
Page 148 of 370
VEILIGHEID
146
(Vervolgd)
Veiligheidscontroles buiten de auto
Banden 
Controleer de banden op overmatige of onge-
lijkmatige  slijtage.  Controleer  de  banden  op
stenen,  spijkers,  glas  of  andere  voorwerpen
die  in  het  loopvlak  of  de  wang  vast  zijn
blijven  zitten.  Controleer  het  loopvlak  op
sneden  en  scheuren.  Controleer  de  wangen
op sneden, scheuren en  bobbels. Controleer
of  de  wielmoeren  stevig  zijn  aangedraaid.
Controleer de bandenspanning (met inbegrip
van  het  reservewiel)  wanneer  de  banden
koud zijn.
Verlichting     
Laat  iemand  de  werking  van  de  rem-  en
buitenverlichting  controleren  terwijl  u  in  de
auto  de  verlichting  bedient.  Controleer  de
controlelampjes  voor  de  richtingaanwijzers
en het grootlicht op het instrumentenpaneel.
Portiersloten 
Controleer  of  de  portieren  goed  sluiten  en
worden vergrendeld.
Vloeistoflekkage  
Kijk  na  een  nacht  parkeren  onder  het  voer -
tuig. Controleer op brandstof-, koelvloeistof-,
olie-  of  andere  vloeistoflekkage.  Ook  als  u
een benzinelucht ruikt of lekkage van brand -
stof of remvloeistof vermoedt, moet direct de
oorzaak worden opgespoord en verholpen.
Voorkom ALTIJD dat er tijdens het rijden
voorwerpen op de vloer aan bestuurders-
zijde  kunnen  vallen  of  glijden.  Voor -
werpen  kunnen  beklemd  raken  onder
gaspedaal, rem of koppelingspedalen en
dit kan leiden tot verlies van de controle
over het voertuig.
Plaats  NOOIT  voorwerpen  onder  de
vloermat  (bijv.  doeken,  sleutels  enz.).
Deze  voorwerpen  kunnen  de  positie  van
de vloermat veranderen en dit kan leiden
tot  hindering  van  de  beweging  van  het
gaspedaal, rem of koppelingspedaal.
Als de vloerbedekking van het voertuig is
verwijderd  en  opnieuw  geplaatst,
bevestig  de  vloerbedekking  dan  altijd
naar behoren op de vloer en controleer of
de  vloermatbevestigingen  goed  vast -
zitten  aan  de  vloerbedekking.  Druk  elk
pedaal  volledig  in  om  te  controleren  op
hindering  van  de  beweging  van  het
gaspedaal, rem of koppelingspedalen en
plaats  vervolgens  de  vloermatten
opnieuw.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Het  wordt  aanbevolen  om  uitsluitend
milde  zeep  en  water  te  gebruiken  voor
het reinigen van uw vloermatten. Na het
reinigen  moet  u altijd  controleren  of  uw
vloermat  correct  is  geplaatst  en  beves-
tigd met behulp van de vloermatbevesti -
gingen door licht aan de mat te trekken.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 146   
Page 149 of 370
147
(Vervolgd)
DE MOTOR STARTEN 
Voordat u het voertuig start, moet u uw stoel
verstellen,  de  binnen-  en  buitenspiegels
verstellen en uw autogordel vastmaken.Start  de  motor  met  de  schakelhendel  in  de
stand  NEUTRAL  of  PARK.  Trap  het  rempe-
daal in voordat u een rijstand inschakelt.
Normaal starten — benzinemotor  
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor  hoeft  u  het  gaspedaal  niet  te
bedienen.
Draai  de  contactschakelaar  in  de  stand
"START" en laat los zodra de motor aanslaat.
Als  de  motor  niet  binnen  10  seconden
aanslaat, draait u de contactschakelaar in de
stand LOCK/OFF, wacht u 10 tot 15 seconden
en  herhaalt  u  de  procedure  voor  normaal
starten.
Tip startfunctie
Zet het contact in de stand START en laat het
los  zodra  de  startmotor  inschakelt.  De  start -
motor  blijft  draaien  en  slaat  automatisch  af
als  de  motor  begint  te  draaien.  Als  de  motor
niet aanslaat, draait u de contactschakelaar in
de stand OFF, wacht u 10 tot 15 seconden en
herhaalt u de procedure voor normaal starten.
 WAARSCHUWING!
Verwijder  altijd  de  sleutelhouder  uit  het
voertuig bij het verlaten van het voertuig
en sluit het voertuig af.
Laat  nooit  kinderen  alleen  in  een  auto
achter  of  in  de  buurt  van  een  auto  die
niet is afgesloten.
Het  achterlaten  van  kinderen  zonder
toezicht in een auto is om verschillende
redenen  gevaarlijk.  Kinderen  of  derden
lopen  dan  het  risico  op  ernstig  of  zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw  kinderen dat
ze  niet  aan  de  handrem,  het  rempedaal
of de schakelhendel mogen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de  buurt  van  de  auto  (of  op  een  voor
kinderen  bereikbare  plaats)  en  laat  het
contact  van  een  voertuig  met  Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN  staan.  Een  kind  zou  de  knoppen
van  de  elektrische  raambediening  of
andere  schakelaars  kunnen  bedienen  of
de auto in beweging kunnen zetten.
Laat  nooit  kinderen  of  dieren  achter  in
een geparkeerde auto bij warm weer. De
warmte  in  het  interieur  kan  ernstige
gezondheidsproblemen  veroorzaken  en
zelfs dodelijk zijn.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 147   
Page 150 of 370
STARTEN EN RIJDEN
148
Automatische versnellingsbak
De  schakelhendel  moet  in  de  stand
NEUTRAL of PARK staan voordat u de motor
kunt starten.  Trap  het  rempedaal  in  voordat
u naar een rijstand schakelt.
Functies  van  Keyless  Ignition  (contact  zonder
sleutel)  —  de  knop  ENGINE  START/STOP
gebruiken
1. De  schakelhendel  moet  in  de  standPARK of NEUTRAL staan.
2. Houd  het  rempedaal  ingetrapt  terwijl  u één  keer  op  de  knop  ENGINE  START/
STOP drukt. 3. Het  systeem  neemt  het  dan  over  en
probeert  de  auto  te  starten.  Als  de  auto
niet  start,  wordt  de  startmotor  automa -
tisch na 10 seconden uitgeschakeld.
4. Als  u  de  startpogingen  wilt  onderbreken voordat  de  motor  aanslaat,  drukt  u
nogmaals op de knop.
OPMERKING:
Bij  normaal  starten  van  een  koude  of  warme
motor hoeft u het gaspedaal niet te bedienen.
Functies van de Keyless Ignition — rempedaal/
koppelingspedaal  niet  ingetrapt  (in  de  stand
PARK of NEUTRAL)
De werking van Keyless Ignition is vergelijk -
baar  met  die  van  een  contactschakelaar.
Deze  heeft  drie  standen:  OFF,  ON/RUN  en
START.  Om  de  contactmodus  te  kiezen
zonder  het  voertuig  te  starten  en  om  de
accessoires te kunnen gebruiken,  volgt  u de
onderstaande  stappen,  te  beginnen  met  de
contactschakelaar in de stand OFF:
1. Druk  op  de  knop  ENGINE  START/STOP om de contactschakelaar in de stand ON/
RUN te zetten.
2. Druk  nogmaals  op  de  knop  ENGINE START/STOP om de contactschakelaar in
de stand OFF te zetten.
Handgeschakelde versnellingsbak
De  schakelhendel  moet  in  de  stand
NEUTRAL  staan  voordat  u  de  motor  kunt
starten. Trap het rempedaal in voordat u naar
een rijstand schakelt.
Functies  van  Keyless  Ignition  (contact  zonder
sleutel)  —  de  knop  ENGINE  START/STOP
gebruiken
1. De  schakelhendel  moet  in  de  standNEUTRAL staan.
2. Houd  het  koppelingspedaal  ingetrapt terwijl  u  één  keer  op  de  knop  ENGINE
START/STOP drukt.
3. Het  systeem  neemt  het  dan  over  en probeert  de  auto  te  starten.  Als  de  auto
niet  start,  wordt  de  startmotor  automa -
tisch na 10 seconden uitgeschakeld.
4. Als  u  de  startpogingen  wilt  onderbreken voordat  de  motor  aanslaat,  drukt  u
nogmaals op de knop.
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude of warme
motor  hoeft  u  het  gaspedaal  niet  te
bedienen.
 LET OP!
De  versnellingsbak  kan  beschadigd  raken
indien  de  volgende  voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
Schakel  niet  tussen  PARK,  REVERSE,
NEUTRAL of DRIVE bij een hoger motor -
toerental dan stationair.
Schakel  alleen  naar  of  uit  PARK  of
REVERSE als de auto volledig stilstaat.
Voordat u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig intrappen.
20_MP_UG_NL_EU_t.book  Page 148