TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Page 61 of 530
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
3. INFORMATIE OVER DIENSTEN VAN DERDEN EN ANDERE DIENSTEN MET TOEGEVOEGDE
WAARDE (INDIEN VAN TOEPASSING)
3.1.Beschrijving van de werking en de functionaliteiten van
het TPS-systeem/een dienst met toegevoegde waarde→Blz. 56
3.2.Elke verwerking van persoonsgegevens die via het
TPS-systeem/een andere dienst met toegevoegde
waarde zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG.O
3.2.1.Wettelijke basis voor het gebruik van het TPS-systeem
en/of de diensten met toegevoegde waarde, en voor
het verwerken van gegevens die via dit systeem/deze
diensten zijn verzameldDe Europese
Algemene Ver-
ordening Ge-
gevensbe-
scherming
3.3.Alleen op basis van de uitdrukkelijke toestemming van
de betrokkene (de eigenaar(s) van het voertuig) mogen
persoonsgegevens worden verwerkt door het TPS-
systeem en/of andere diensten met toegevoegde
waarde.O
3.4.Voorwaarden voor het verwerken van gegevens via het
TPS-systeem en/of andere diensten met toegevoegde
waarde, inclusief de noodzakelijke aanvullende infor-
matie over de traceerbaarheid, het traceren en het ver-
werken van persoonsgegevens→Blz. 56
3.5.De eigenaar van een auto met een TPS eCall-systeem
en/of een andere dienst met toegevoegde waarde die
tevens beschikt over het in het voertuig geïntegreerde
op 112 gebaseerde eCall-systeem heeft het recht te
kiezen voor het in het voertuig geïntegreerde op
112 gebaseerde eCall-systeem in plaats van voor het
TPS eCall-systeem en andere diensten met toege-
voegde waarde.O
3.5.1.Contactgegevens voor het behandelen van verzoeken
om uitschakeling van het TPS eCall-systeemN.b.
Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behandelen van verzoeken om inzage
Land Contactgegevens
Oostenrijk datenschutz@toyota-frey.at
België/Luxemburg privacy@toyota.be
Kroatië dpcp@toyota.hr
Tsjechië/Hongarije/Slowakije adatvedelem@toyota-ce.com
Denemarken toyota@toyota.dk
Estland privacy@toyota.ee
Finland tietosuoja@toyota.fi
Frankrijk delegue.protectiondonnees@toyota-europe.com
Duitsland Toyota.Datenschutz@toyota.de
Groot-Brittannië privacy@tgb.toyota.co.uk
Griekenland customer@toyota.gr
IJsland personuvernd@toyota.is
1 .3 Noodoproep
59
1
Veiligheid en beveiliging
Page 62 of 530
Land Contactgegevens
Ierland customerservice@toyota.ie
Italië tmi.dpo@toyota-europe.com
Nederland www.toyota.nl/klantenservice
Noorwegen personvern@toyota.no
Polen klient@toyota.pl
Portugal gestaodadospessoais@toyotacaetano.pt
Roemenië relatii.clienti@toyota.ro
Slovenië dpcp@toyota.si
Spanje clientes@toyota.es / dpo@toyota.es.
Zweden integritet@toyota.se
Zwitserland info@toyota.ch
Verklaring voor eCall
→Blz. 445
1.4 Antidiefstalsysteem
1.4.1 Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met
ingebouwde transponderchips die
voorkomen dat het brandstofcelsysteem
gestart kan worden met een sleutel die
niet in een eerder stadium is
geregistreerd in de computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter
als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal
te voorkomen, maar absolute beveiliging
tegen elke vorm van diefstal kan niet
worden gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven dat
het systeem in werking is.Het controlelampje houdt op met
knipperen als het contact in stand ACC of
AAN is gezet om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrije startblokkering.
Omstandigheden waardoor het
systeem mogelijk niet goed werkt
• Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
• Als de sleutel dicht bij of tegen een
sleutel met ingebouwde
transponderchip van een andere auto
wordt gehouden
Verklaring
→Blz. 446
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1 .3 Noodoproep
60
Page 63 of 530
1.4.2 Supervergrendeling*
*Indien aanwezig
Toegang door onbevoegden wordt
voorkomen door het ontgrendelen van de
portieren zowel van buitenaf als van
binnenuit onmogelijk te maken.
Auto's die met dit systeem zijn uitgerust,
zijn voorzien van labels op de ruiten van
de beide voorportieren.
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling
Inschakelen
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden
de auto verlaten en controleer of alle
portieren gesloten zijn.
Bij gebruik van de instapfunctie: Raak
binnen 5 seconden tweemaal het
sensorgebied van de buitenportiergreep
aan. Bij gebruik van de
afstandsbediening: Druk tweemaal
binnen 5 seconden op
.
Uitschakelen
Bij gebruik van de instapfunctie: Houd de
buitenportiergreep van het voorportier vast.
Met de afstandsbediening: Druk op
.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor de
supervergrendeling
Schakel de supervergrendeling nooit in
als er zich nog personen in de auto
bevinden, omdat de portieren dan niet
van binnenuit kunnen worden
geopend.
1.4.3 Alarm*
*Indien aanwezig
Met licht en geluid worden alarmsignalen
gegeven wanneer er een inbraakpoging
wordt gedetecteerd. Wanneer het
alarmsysteem is ingeschakeld, wordt het
alarm onder de volgende
omstandigheden geactiveerd:
• Een vergrendeld portier of de
achterklep wordt ontgrendeld of
geopend zonder gebruik te maken van
de instapfunctie of de
afstandsbediening. (De portieren
zullen automatisch opnieuw worden
vergrendeld.)
• De motorkap is geopend.
• De inbraaksensor signaleert een
beweging in de auto. (Voorbeeld: een
indringer breekt een ruit en dringt de
auto binnen.)
• De hellingsensor (indien aanwezig)
signaleert een verandering in de hoek
van de auto ten opzichte van het
wegdek.
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten van
het alarmsysteem
Zaken die gecontroleerd moeten worden
alvorens de auto te vergrendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen:
• Er is niemand in de auto.
• De ruiten zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
1 .4 Antidiefstalsysteem
61
1
Veiligheid en beveiliging
Page 64 of 530
• Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto
achtergebleven.
Instelling
Sluit de portieren, de achterklep en de
motorkap en vergrendel alle portieren
met de instapfunctie of de
afstandsbediening. Na 30 seconden
wordt het systeem automatisch
ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het
controlelampje niet meer constant
brandt maar knippert.
Deactiveren of uitschakelen
Voer een van de onderstaande
handelingen uit om het alarm te
deactiveren of uit te schakelen:
• Ontgrendel de portieren of de
achterklep met de instapfunctie of de
afstandsbediening.
• Start het brandstofcelsysteem. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrij alarmsysteem.
Activeren van het alarm
Het alarm wordt in de volgende gevallen
mogelijk geactiveerd: (Door het alarm te
stoppen wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld.)• De portieren worden ontgrendeld met
de mechanische sleutel.
• De achterklep wordt met de
mechanische sleutel geopend.
• Een persoon in de auto opent een
portier, de achterklep of de motorkap
of ontgrendelt de auto.
• De 12V-accu wordt opgeladen of
vervangen terwijl de auto is
vergrendeld. (→Blz. 413)
1 .4 Antidiefstalsysteem
62
Page 65 of 530
Door alarmsysteem bediende
portiervergrendeling
In de volgende gevallen worden,
afhankelijk van de situatie, de portieren
automatisch vergrendeld om potentiële
indringers buiten de auto te houden:
• Wanneer een in de auto
achtergebleven persoon het portier
ontgrendelt en het alarm wordt
geactiveerd.
• Terwijl het alarm is geactiveerd,
ontgrendelt een in de auto
achtergebleven persoon het portier.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
Signalering inbraaksensor en
hellingsensor (indien aanwezig)
Signalering inbraaksensor en
hellingsensor
• De inbraaksensor signaleert
indringers of een beweging in de auto.• De hellingsensor signaleert een
verandering van de hoek van de auto
ten opzichte van het wegdek, die
bijvoorbeeld ontstaat als de auto
weggesleept wordt.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te
voorkomen, maar een optimale
beveiliging tegen elke vorm van inbraak
kan niet worden gegarandeerd.
De inbraaksensor en hellingsensor
instellen
Als het alarm wordt ingeschakeld, worden
de inbraaksensor en de hellingsensor
automatisch ingesteld. (→Blz. 62)
De inbraaksensor en de hellingsensor
uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende
voorwerpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor en
de hellingsensor uitschakelt voordat u
het alarm instelt, omdat deze sensoren
reageren op bewegingen binnen in de
auto.
1. Zet het contact UIT.
2. Druk op de uitschakeltoets van de
inbraaksensor en hellingsensor.
Druk opnieuw op de toets om de
inbraaksensor en de hellingsensor
weer in te schakelen.
Telkens wanneer de inbraaksensor en
de hellingsensor worden
uitgeschakeld/ingeschakeld, wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
1 .4 Antidiefstalsysteem
63
1
Veiligheid en beveiliging
Page 66 of 530
Uitschakelen en automatisch weer
inschakelen van de inbraaksensor en
hellingsensor
• Het alarm wordt ingeschakeld zelfs
wanneer de inbraaksensor en de
hellingsensor zijn uitgeschakeld.
• Nadat de inbraaksensor en de
hellingsensor uitgeschakeld zijn,
worden deze opnieuw ingeschakeld
door op de startknop te drukken of de
portieren te ontgrendelen met de
instapfunctie of de
afstandsbediening.
• De inbraaksensor en de hellingsensor
zullen automatisch weer worden
ingeschakeld wanneer het
alarmsysteem gedeactiveerd wordt.
Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende
gevallen mogelijk het alarm:
• Er bevinden zich nog personen of
huisdieren in de auto.
• Er is een portierruit geopend.
In dit geval registreert de sensor
mogelijk het volgende:
– Wind of beweging van voorwerpen,
zoals bladeren en insecten, in de
auto
– Ultrasoongolven van apparaten,
zoals de inbraaksensoren van
andere auto's
– Het bewegen van mensen buiten de
auto• Kleine insecten, zoals motvlinders of
vliegen, in de auto.
• Er bevinden zich onstabiele
voorwerpen, zoals loshangende
accessoires of kleding aan
kledinghaakjes, in de auto.
• De auto is geparkeerd op een plek
waar extreme trillingen of geluiden
optreden, zoals in een parkeergarage.
• Er wordt ijs of sneeuw van de auto
verwijderd, waardoor de auto
herhaaldelijk wordt blootgesteld aan
schokken of trillingen.
1 .4 Antidiefstalsysteem
64
Page 67 of 530
• De auto staat in een wasstraat of een
hogedruk-wasinstallatie.
• De auto is blootgesteld aan schokken
die het gevolg zijn van hagel, onweer
of andere van buitenaf komende
herhaalde schokken of trillingen.
Informatie over de hellingsensor
De sensor activeert in de volgende
gevallen mogelijk het alarm:
• De auto wordt vervoerd per boot,
aanhangwagen, trein, enz.
• De auto staat geparkeerd in een
parkeergarage.
• De auto bevindt zich in een wasstraat
waarin de auto verplaatst wordt.
• Een van de banden verliest zijn
spanning.
• De auto wordt opgekrikt.
• Er doet zich een aardbeving of
wegverzakking voor.
• Er wordt bagage op het imperiaal
geladen of er vanaf gehaald.
OPMERKING
Om de inbraaksensor goed te laten
functioneren
• Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking
van de sensoren in negatieve zin
beïnvloed kan worden.
• Spuit geen luchtverfrisser of andere
producten rechtstreeks in de
openingen van de sensoren.
• Als u andere accessoires installeert
dan originele Toyota-onderdelen of
wanneer u voorwerpen achterlaat
tussen de bestuurdersstoel en de
stoel van de voorpassagier, werkt de
inbraaksensor mogelijk minder goed.
• De werking van de inbraaksensor
wordt mogelijk gestopt wanneer de
elektronische sleutel zich in de buurt
van de auto bevindt.
1 .4 Antidiefstalsysteem
65
1
Veiligheid en beveiliging
Page 68 of 530
1.4.4 Antidiefstallabels*
*Indien aanwezig
Deze labels moeten de kans op diefstal
van de auto beperken door het
vergemakkelijken van de opsporing van
onderdelen van gestolen auto's. Ze
mogen wettelijk niet worden verwijderd.
1 .4 Antidiefstalsysteem
66
Page 69 of 530
2.1 Brandstofcel-elektrische auto......68
2.1.1 Eigenschappen brandstofcel-
elektrische auto...........68
2.1.2 Voorzorgsmaatregelen brandstofcel-
elektrische auto's..........71
2.1.3 Tips voor rijden met een
brandstofcel-elektrische auto....80
Brandstofcelsysteem2
67
Page 70 of 530
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
2.1.1 Eigenschappen brandstofcel-elektrische auto
Brandstofcel-elektrische auto's maken op efficiënte wijze gebruik van elektriciteit die
wordt opgewekt door een chemische reactie tussen waterstof en zuurstof in een
brandstofcelpakket en van elektriciteit die wordt opgewekt in een tractiebatterij om de
elektromotor (tractiemotor) aan te drijven.
De brandstof is H2 (gecomprimeerd waterstofgas), waardoor de uitstoot alleen uit water
en waterdamp bestaat. Omdat ze geen stoffen als CO
2(kooldioxide) en NOx
(stikstofoxiden) uitstoten, zijn brandstofcel-elektrische auto's milieuvriendelijke auto's.
Onderdelen brandstofcel-elektrische auto
ABrandstofcelpakket
BBrandstofcelconverter en extra
inverter
CWaterstoftanks
DTractiebatterij
EElektromotor (tractiemotor)
FUitlaatpijp
Geluiden die uniek zijn voor een brandstofcel-elektrische auto
Als gevolg van het ontwerp van uw brandstofcel-elektrische auto zijn er diverse relais,
kleppen en pompen die onder normale rijomstandigheden geluiden produceren. Dit is een
normale eigenschap van de auto en duidt niet op een storing.
Daarnaast kunnen deze geluiden variëren, afhankelijk van de gebruiksomgeving of
-condities.
De afbeelding dient slechts ter illustratie en wijkt mogelijk af van de werkelijkheid.
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
68