TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2023Pages: 530, PDF Size: 103.29 MB
Page 81 of 530

WAARSCHUWING!(Vervolg)
volgende gebeuren, met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg:
– De tractiebatterij kan illegaal
worden verkocht of ergens worden
gedumpt, en dit is schadelijk voor
het milieu. Daarnaast kan iemand
een hoogspanningsonderdeel
aanraken, hetgeen een elektrische
schok tot gevolg heeft.
– De tractiebatterij is uitsluitend
bestemd voor gebruik in uw
brandstofcel-elektrische auto. Als
de tractiebatterij buiten uw auto
wordt gebruikt of op een of andere
manier wordt aangepast, kunnen
er ongevallen ontstaan: iemand
kan een elektrische schok krijgen,
de tractiebatterij kan hitte en rook
genereren, hij kan ontbranden, er
kan zich een ontploffing voordoen
en er kan elektrolyt uit de
tractiebatterij lekken.
Met name door het doorverkopen of
overdragen van de tractiebatterij wordt
de ontvangende partij blootgesteld aan
het gevaar van ongevallen omdat deze
zich niet bewust is van deze gevaren.
Breng haar op de hoogte van de inhoud
van deze handleiding.
• Als uw auto wordt afgevoerd zonder
dat de tractiebatterij is verwijderd,
bestaat de kans op een zware
elektrische schok als
hoogspanningsonderdelen,
hoogspanningskabels en stekkers
hiervan aangeraakt worden.
(→Blz. 72) Als uw auto wordt
afgevoerd, dient de tractiebatterij te
worden afgevoerd door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de
tractiebatterij niet op de juiste
manier wordt afgevoerd, kan deze
elektrische schokken veroorzaken,
die dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg kunnen hebben.OPMERKING
Tractiebatterij
Vervoer geen grote hoeveelheden water,
zoals een gevuld reservoir voor een
waterdispenser, in de auto. Als er water
op de tractiebatterij komt, kan het
batterijpakket beschadigd raken. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Koelvloeistof brandstofcelpakket
Vul het koelsysteem van het
brandstofcelpakket nooit met water of
andere koelvloeistoffen, omdat dit
blijvende schade zal veroorzaken.
Uitschakelsysteem voor noodgevallen
Als een aanrijding met een kracht boven
een bepaalde drempelwaarde wordt
gesignaleerd, wordt het
brandstofcelsysteem uitgeschakeld en
schakelt het systeem de hoogspanning
uit.
Daarnaast wordt de brandstoftoevoer
afgesloten door de kleppen van de
waterstoftanks. Als het
uitschakelsysteem voor noodgevallen in
werking is getreden, kunt u uw auto niet
meer starten. Neem voor het herstarten
van het brandstofcelsysteem contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmelding brandstofcel
Als er een storing optreedt in het
brandstofcelsysteem of als het systeem
onjuist wordt bediend, wordt
automatisch een melding weergegeven.
(→Blz. 391)
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
79
2
Brandstofcelsysteem
Page 82 of 530

Als er een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven of als de 12V-accu
wordt losgekoppeld
Het brandstofcelsysteem kan mogelijk
niet opnieuw gestart worden.
Neem als het controlelampje READY niet
gaat branden, zelfs als de startprocedure
is herhaald, contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Ventilatieopeningen tractiebatterij
Er zijn ventilatieopeningen aanwezig aan
beide zijden van de rugleuning achter
voor de koeling van de tractiebatterij. Als
de ventilatieopeningen worden afgedekt,
kan dat de koeling van de tractiebatterij
beïnvloeden.
Als de aanvoer van koele lucht en afvoer
van warme lucht van de tractiebatterij
beperkt wordt, wordt de afstand
waarover gereden kan worden op de
tractiemotor kleiner en neemt het
brandstofverbruik mogelijk toe.
OPMERKING
Ventilatieopeningen tractiebatterij
• Voorkom dat zaken als hoezen en
bagage de ventilatieopeningen
blokkeren. De aanvoer van koele lucht
naar en de afvoer van warme lucht
van de tractiebatterij wordt mogelijk
beperkt, waardoor het door de
tractiebatterij geleverde vermogen
afneemt en er een storing optreedt.
• Reinig de ventilatieopeningen
regelmatig om verstopping te
voorkomen. (→Blz. 363)
• Laat de ventilatieopeningen niet nat
of vuil worden, anders kan er
kortsluiting ontstaan en kan de
tractiebatterij beschadigd raken.
2.1.3 Tips voor rijden met een
brandstofcel-elektrische auto
Let op het volgende om het
brandstofverbruik en de actieradius te
optimaliseren:
Gebruik van de indicator van het
brandstofcelsysteem
De actieradius van uw auto kan worden
verlengd door de indicator van het
brandstofcelsysteem in het
multi-informatiedisplay in het
ECO-gebied te houden. (→Blz. 92)
Bedienen van het gaspedaal/rempedaal
Rijd zo vloeiend mogelijk.
Voorkom onnodig snel accelereren en
hard remmen.
Door matig te accelereren en decelereren
kunt u verspilling van brandstof
voorkomen.
Bij het remmen
Wanneer u rustig en tijdig remt, kan er
meer elektrische energie worden
geregenereerd tijdens het decelereren.
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
80
Page 83 of 530

Files
Herhaaldelijk accelereren en decelereren
en ook langdurig wachten bij
verkeerslichten veroorzaakt een hoger
brandstofverbruik. Raadpleeg de
verkeersberichten en vermijd files zo veel
mogelijk. Laat, als u in een file komt te
staan, het rempedaal geleidelijk opkomen
zodat de auto zachtjes vooruitrijdt en
vermijd overmatig gebruik van het
gaspedaal. Dit helpt het
brandstofverbruik te beperken.
Rijden met een hoog uitgangsvermogen
Een brandstofcel-elektrische auto
verbruikt net als een elektrische auto de
meeste brandstof bij rijden met een hoog
uitgangsvermogen, zoals op een steile
helling of met hoge snelheden. Matig de
rijsnelheid en houd een constante
snelheid aan.
Gebruik van de ECO-rijmodus
Bij gebruik van de ECO-rijmodus kan het
koppel dat correspondeert met de mate
waarin het gaspedaal wordt ingetrapt
geleidelijker worden afgegeven dan
onder normale omstandigheden.
Bovendien wordt de werking van de
airconditioning (verwarmen/koelen)
geminimaliseerd zodat er minder
brandstof verbruikt wordt. (→Blz. 282)
Airconditioning
• Maak alleen gebruik van de
airconditioning als dat nodig is. Dit
helpt het brandstofverbruik te
beperken. In de zomer: Gebruik bij
hoge temperaturen de
recirculatiemodus. Dit beperkt de
belasting van de airconditioning en
vermindert ook het
brandstofverbruik. In de winter:
Vermijd overmatig verwarmen.
Gebruik de stoelverwarming (indien
aanwezig) of stuurwielverwarming
(indien aanwezig) om de behoefte aan
het verwarmen van het interieur te
beperken (→blz. 304).• Door het gebruik van de ECO-modus
van de airconditioning wordt het
brandstofverbruik onder controle
gehouden, zelfs wanneer de
airconditioning is ingeschakeld.
(→Blz. 296)
Controle van bandenspanning
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Een onjuiste bandenspanning
kan leiden tot een hoog
brandstofverbruik. Winterbanden kunnen
veel wrijving veroorzaken en kunnen, als
ze worden gebruikt op droge wegen, dus
ook een hoger verbruik veroorzaken.
Gebruik banden die geschikt zijn voor het
seizoen.
Bagage
Zware bagage leidt tot een hoger
brandstofverbruik. Ook een groot
imperiaal leidt tot een hoger
brandstofverbruik.
2.1 Brandstofcel-elektrische auto
81
2
Brandstofcelsysteem
Page 84 of 530

2.1 Brandstofcel-elektrische auto
82
Page 85 of 530

3.1 Instrumentenpaneel...........84
3.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes...........84
3.1.2Metersentellers ..........88
3.1.3 Multi-informatiedisplay.......90
3.1.4 Head-up display
*..........97
3.1.5 Energiemonitor/verbruiksscherm/
luchtreinigingsscherm.......101
Voertuigstatusinformatie en
controlelampjes3
83
Page 86 of 530

3.1 Instrumentenpaneel
3.1.1 Waarschuwingslampjes en controlelampjes
De waarschuwingslampjes en controlelampjes op het instrumentenpaneel, het
middenpaneel en de buitenspiegels informeren de bestuurder over de status van de
diverse systemen van de auto.
Instrumentenpaneel
Om de functie van alle lampjes uit te leggen, zijn in de volgende afbeelding alle
waarschuwingslampjes en controlelampjes brandend afgebeeld.
Waarschuwingslampjes
Waarschuwingslampjes informeren de
bestuurder over storingen in de
aangegeven systemen van de auto.
Waarschuwingslampje wa-
terstoflekkage*1(→blz. 384)
(Rood)Waarschuwingslampje rem-
systeem
*1(→blz. 384)
(Geel)Waarschuwingslampje rem-
systeem
*1(→blz. 384)
(Rood)Waarschuwingslampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
*2
(→blz. 384)
Waarschuwingslampje over-
verhitting brandstofcelsys-
teem
*3(→blz. 385)
Laadstroomcontrole-
lampje*3(→blz. 385)
Waarschuwingslampje
SRS*1(→blz. 385)
Waarschuwingslampje ac-
tieve motorkap*1
(→blz. 385)
De eenheden op de tellers en enkele indicatoren kunnen per regio verschillen.
3.1 Instrumentenpaneel
84
Page 87 of 530

Waarschuwingslampje
ABS*1(→blz. 385)
(Rood)Waarschuwingslampje elek-
trische stuurbekrachtiging
*1
(→blz. 386)
(Geel)Waarschuwingslampje elek-
trische stuurbekrachtiging
*1
(→blz. 386)
(Knippert of
brandt)Waarschuwingslampje
PCS*1(→blz. 386)
(Oranje)Controlelampje LTA
*2
(→blz. 386)
Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF*4
(indien aanwezig)
(→blz. 386)
Controlelampje PKSB OFF*1
(indien aanwezig)
(→blz. 387)
(Knippert)Controlelampje RCTA OFF
*1
(indien aanwezig)
(→blz. 387)
(Knippert of
brandt)Controlelampje RCD OFF
*2
(indien aanwezig)
(→blz. 387)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 387)
Waarschuwingslampje on-
juiste bediening pedaal*3
(→blz. 388)
(Knippert)Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking
*1
(→blz. 388)
(Knippert)Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 388)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning*1
(→blz. 389)
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau*2
(→blz. 389)
Controlelampje
bestuurders- en voorpassa-
giersgordel (→blz. 389)
Controlelampjes achterpas-
sagiersgordels*2(→blz. 389)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
brandstofcelsysteem is ingeschakeld of
na enkele seconden. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als het lampje
niet gaat branden of uitgaat. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2Dit lampje brandt op het
multi-informatiedisplay.
*3Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*4Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld. Het gaat na enkele
seconden uit.
3.1 Instrumentenpaneel
85
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 88 of 530

WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het
waarschuwingslampje ABS of SRS niet
gaat branden als u het
brandstofcelsysteem start, kan dat
betekenen dat deze systemen niet
beschikbaar zijn om u te beschermen
bij een ongeval, waardoor dodelijk of
ernstig letsel zou kunnen ontstaan.
Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende systemen van de auto.
Controlelampje richtingaan-
wijzers (→blz. 160)
Controlelampje achterlicht
(→blz. 166)
Controlelampje grootlicht
(→blz. 168)
Controlelampje AHS (indien
aanwezig) (→blz. 169)
Controlelampje AHB (indien
aanwezig) (→blz. 172)
(Blauw)Controlelampje lage koel-
vloeistoftemperatuur
*1, 2
Controlelampje mistachter-
licht (→blz. 175)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*3(→blz. 150)
Controlelampje cruise con-
trol*2(→blz. 212)
Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control*2
(→blz. 212)
Controlelampje cruise con-
trol SET*2(→blz. 212)
(*4)Controlelampje LTA
*2
(→blz. 187, blz. 203)
Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF*5, 6
(indien aanwezig)
(→blz. 228)
Controlelampje PKSB OFF*5,
7
(indien aanwezig)
(→blz. 247)
(Knippert)Controlelampje Traction
Control
*7(→blz. 284)
Controlelampje VSC OFF*5, 7
(→blz. 285)
Waarschuwingslampje
PCS*5, 7(→blz. 189)
BSM-indicatoren in de bui-
tenspiegels*7, 8(indien aan-
wezig) (→blz. 223, blz. 237)
Controlelampje BSM OFF*5, 7
(indien aanwezig)
(→blz. 223)
Controlelampje RCTA OFF*5,
7
(indien aanwezig)
(→blz. 238)
3.1 Instrumentenpaneel
86
Page 89 of 530

Controlelampje RCD OFF*2, 5
(indien aanwezig)
(→blz. 243)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*7(→blz. 163)
Controlelampje Brake Hold-
systeem*7(→blz. 163)
Controlelampje antidiefstal-
systeem*9(→blz. 60, blz. 61)
Controlelampje READY
(→blz. 150)
Controlelampje lage buiten-
temperatuur*2, 10(→blz. 89)
Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 160)
Controlelampje Br-modus*2
(→blz. 156)
Controlelampje ECO-
rijmodus*2(→blz. 282)
Controlelampje SPORT-
modus*2(→blz. 282)
Controlelampje SNOW-
modus*2(→blz. 282)
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG*7, 9(→blz. 38)
*1Geeft aan dat de
koelvloeistoftemperatuur laag is.
*2Dit lampje brandt op het
multi-informatiedisplay.
*3Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*4Afhankelijk van de bedrijfscondities
wijzigen de kleur en de status
(branden/knipperen) van het
controlelampje.
*5Het lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*6Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld. Het gaat na enkele
seconden uit.
*7Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
brandstofcelsysteem is ingeschakeld of
na enkele seconden. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als de lampjes
niet gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
*8Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*9Dit lampje brandt in het centrale
paneel.
*10Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft het daarna branden.
3.1 Instrumentenpaneel
87
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 90 of 530

3.1.2 Meters en tellers
De meters geven allerlei informatie over het rijden.
Weergave instrumentenpaneel
ABrandstofmeter/actieradius
(→blz. 90)
BMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder een aantal
gegevens met betrekking tot het
rijden (→blz. 90)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 391)
CSnelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer
DKlok (→blz. 88)
De weergegeven tijd is gekoppeld aan
het multimediasysteem. Raadpleeg
voor meer informatie de handleiding
voor het multimediasysteem.
ESchakelstandindicator
Geeft de geselecteerde schakelstand
weer (→blz. 156)
FKilometerteller en dagteller
(→blz. 89)
GBuitentemperatuur (→blz. 89)
Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
Bij het wijzigen van de rijmodus
De achtergrondkleur van het
multi-informatiedisplay wijzigt
overeenkomstig de geselecteerde
rijmodus. (→Blz. 282, blz. 282)Scherm klokinstellingen
Als “Clock :00” (klok :00) wordt
weergegeven wanneer
wordt
geselecteerd op het multi-
informatiedisplay, is er mogelijk een
storing aanwezig in het systeem. Laat de
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
De eenheden die voor de teller en het display worden gebruikt, kunnen per regio
verschillen.
3.1 Instrumentenpaneel
88