TOYOTA MIRAI 2023 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: MIRAI, Model: TOYOTA MIRAI 2023Pages: 530, PDF Size: 103.29 MB
Page 101 of 530

Gebruik van het head-up display
Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Druk op de toets HUD.
Wijzigen van instellingen van het
head-up display
De volgende instellingen kunnen worden
gewijzigd via
op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 428)
• Helderheid en verticale positie van
het head-up display
Hiermee kunnen de helderheid en de
verticale positie van het head-up
display worden ingesteld.
• Indicator brandstofcelsysteem
Hiermee kunt u de indicator van het
brandstofcelsysteem
in-/uitschakelen.
• Informatie op het display
Hiermee kan de weergave van de
volgende onderwerpen worden in- of
uitgeschakeld:
– Routebegeleiding naar
bestemming/straatnaam
– Weergave ondersteunend systeem
*
– Kompas (weergave rijrichting
boven)
– Status bediening audiosysteem
*Zorg ervoor dat u dit display
inschakelt wanneer u de
ondersteunende systemen gebruikt
• Hoek display
Hiermee kan de hoek van het head-up
display worden ingesteld.Inschakelen/uitschakelen van het
head-up display
Als het head-up display is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschakeld als het contact
UIT en vervolgens weer AAN wordt gezet.
Helderheid display
De helderheid van het head-up display
kan worden ingesteld via
op het
multi-informatiedisplay. Bovendien
wordt de helderheid automatisch
aangepast aan de lichtsterkte van de
omgeving.
Automatisch instellen positie head-up
display (indien aanwezig)
Wanneer de weergavepositie in het
geheugen is opgeslagen, wordt het
head-up display automatisch op de
gewenste positie ingesteld. (→Blz. 122)
Als de 12V-accu wordt losgekoppeld
De aangepaste instellingen van het
head-up display worden gereset.
OPMERKING
Bij het wijzigen van de instellingen van
het head-up display
Zorg ervoor dat het
brandstofcelsysteem tijdens het
instellen van het head-up display in
werking is, om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt.
Displayzone ondersteunend systeem
Hiermee wordt de status van de volgende
systemen weergegeven:
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 197)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (→blz. 212)
Gedetailleerde inhoud die op het
head-up display wordt weergegeven
verschilt mogelijk van de weergave op
het multi-informatiedisplay. Zie de
beschrijving van de desbetreffende
systemen voor meer informatie.
3.1 Instrumentenpaneel
99
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 102 of 530

Pop-updisplay
Pop-updisplays voor de onderstaande
systemen worden indien nodig
weergegeven.
Ondersteunende systemen
Geeft een waarschuwing/melding/tip of
de bedrijfsstatus van een relevant
systeem weer.
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 186)
• Parking Support Brake-functie
(stilstaande objecten voor en achter
de auto/stilstaande objecten rond de
auto
*) (indien aanwezig) (→blz. 251)
• Brake Override-systeem (→blz. 145)
• Wegrijregeling (→blz. 149)
Gedetailleerde inhoud die op het
head-up display wordt weergegeven
verschilt mogelijk van de weergave op
het multi-informatiedisplay. Zie de
beschrijving van de desbetreffende
systemen voor meer informatie.
Icoon
/
Deze iconen zijn gekoppeld aan het
multi-informatiedisplay
: Centrale waarschuwingsicoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven. (→Blz. 391)
: Informatie-icoon
Wordt weergegeven als op het
multi-informatiedisplay een
pop-updisplay met een suggestie
(→blz. 96) of tip wordt weergegeven.Waarschuwingsmelding
Sommige waarschuwingsmeldingen
worden indien nodig weergegeven,
overeenkomstig bepaalde voorwaarden.
Gedetailleerde inhoud die op het head-up
display wordt weergegeven verschilt
mogelijk van de weergave op het
multi-informatiedisplay.
Status bediening audiosysteem
Wordt weergegeven wanneer de
bedieningstoetsen voor het
audiosysteem op het stuurwiel worden
bediend.
Status handsfree-systeem
Wordt weergegeven als het
handsfree-systeem wordt bediend.
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven
Wanneer er een pop-updisplay wordt
weergegeven, wordt het actuele display
mogelijk niet langer weergegeven. In dat
geval keert het display terug zodra het
pop-updisplay is verdwenen.
Indicator brandstofcelsysteem
ALaadgebied
BEco-gebied
CPWR-gebied
Er wordt dezelfde informatie
weergegeven als op het
instrumentenpaneel (indicator
brandstofcelsysteem). Zie blz. 92 voor
meer informatie.
3.1 Instrumentenpaneel
100
Page 103 of 530

3.1.5 Energiemonitor/
verbruiksscherm/
luchtreinigingsscherm
De status van het brandstofcelsysteem
kan worden afgelezen op het
multi-informatiedisplay en het
multimedia-display.
Systeemonderdelen
AMulti-informatiedisplay
BMultimedia-display
CBedieningstoetsen
instrumentenpaneel
Energiemonitor
De energiemonitor kan worden gebruikt
om de rijstatus van de auto, de
bedrijfsstatus van het
brandstofcelsysteem en de
energieregeneratiestatus te controleren.
Weergaveprocedure
Multi-informatiedisplay
Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel,
selecteer
, druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer de
energiemonitor.
Multimedia-display
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Energy flow”
(energiestroom).Weergave
Als er energie stroomt, verschijnt er een
pijl om de richting van de energiestroom
te laten zien.
Als er geen energie stroomt, wordt er
geen pijl weergegeven.
Groen
*1/blauw*2: Geeft aan dat er
elektrische energie wordt gewonnen of
herwonnen.
Geel
*1/oranje*2: Geeft aan dat de
elektrische energie wordt gebruikt.
Rood: Geeft aan dat het vermogen van
het brandstofcelsysteem wordt gebruikt.
*1Multi-informatiedisplay
*2Multimedia-display
Multi-informatiedisplay
In de afbeelding worden alle pijlen
getoond, bij wijze van uitleg, maar de
werkelijke inhoud van het scherm zal
anders zijn.
ABrandstofcelsysteem
BTractiebatterij
CBandenmaat voor
DAchterbanden
3.1 Instrumentenpaneel
101
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 104 of 530

Multimedia-display
In de afbeelding worden alle pijlen
getoond, bij wijze van uitleg, maar de
werkelijke inhoud van het scherm zal
anders zijn.
ABrandstofcelsysteem
BTractiebatterij
CElektromotor (tractiemotor)
DAchterbanden
EBandenmaat voor
Status tractiebatterijpakket
De weergave is onderverdeeld in
8 niveaus, afhankelijk van de
ladingstoestand van de tractiebatterij.
• In de afbeelding wordt het
multi-informatiedisplay als voorbeeld
weergegeven ter illustratie.
• Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken
van de werkelijke situaties.
• De weergave van de pijl voor
elektrische lading en ontlading voor
de fluctuaties van de weergave van de
actuele ladingstoestand van de
batterij en de indicator van het
brandstofcelsysteem komen mogelijk
niet altijd overeen. Dit duidt echter
niet op een storing.
ALaag
BVol
Weergave historisch brandstofverbruik
(alleen multimedia-display)
Weergaveprocedure
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Trip information”
(ritinformatie).
Weergave
Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale waarde.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
ARecent brandstofverbruik
BHet laagste gemeten
brandstofverbruik
CHet vorige gemeten
brandstofverbruik
DDe gegevens uit de geschiedenis
resetten
EHet recente brandstofverbruik
bijwerken
3.1 Instrumentenpaneel
102
Page 105 of 530

De gegevens uit de geschiedenis
bijwerken
Werk het recente brandstofverbruik bij
door “Update” (updaten) te selecteren
om het actuele brandstofverbruik
opnieuw te meten.
De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door “Clear” (wissen) te
selecteren.
Gebruik van het
spraakcommandosysteem
Het brandstofverbruik, de ritafstand, enz.
kunnen worden gecontroleerd met
behulp van het
spraakcommandosysteem. Raadpleeg de
handleiding voor het multimediasysteem
voor meer informatie over het
spraakcommandosysteem.
Scherm m.b.t. luchtreiniging (alleen
multimedia-display)
Geeft de hoeveelheid lucht weer die deze
keer door het brandstofcelsysteem is
gereinigd, met betrekking tot het
optimale vermogen dat wordt
gegenereerd door het
brandstofcelsysteem als gevolg van de
bedrijfsstatus van het gaspedaal en het
brandstofcelsysteem.
Weergaveprocedure
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Air Purification”
(luchtreiniging).Weergave
AHoeveelheid gereinigde lucht op dat
moment
Geeft de hoeveelheid gereinigde
lucht op dat moment weer per
tijdseenheid.
BWeergave geschatte hoeveelheid
gereinigde lucht
Geeft de totale hoeveelheid
gereinigde lucht sinds het starten van
het brandstofcelsysteem weer.
CHoeveelheid gereinigde lucht tussen
resets
Geeft de geschatte totale
hoeveelheid gereinigde lucht sinds
een reset weer.
DHardlopersweergave
Het aantal hardlopers is afhankelijk
van de geschatte hoeveelheid
gereinigde lucht tussen resets.
EDe gegevens resetten
De geschiedenis tot dit moment
wissen.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
Luchtreinigingsgegevens worden
gereset wanneer
“Clear” (wissen) wordt geselecteerd om
de gegevens te resetten tijdens de
weergave van de hoeveelheid gereinigde
lucht en de hardlopers.
Weergave hardloper
Wanneer u tien hardlopers hebt
verzameld, worden ze opgenomen in een
hardlopersmarkering.
3.1 Instrumentenpaneel
103
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 106 of 530

Display
• De werkelijke hoeveelheid lucht
verschilt mogelijk, omdat de
benodigde hoeveelheid lucht tijdens
de stroomopwekking verandert als
gevolg van de gebruiksomgeving
(klimaat, hoogte, enz.) en de status
van de stroomopwekking, evenals de
rijomstandigheden.
• De weergave van de hoeveelheid
gereinigde lucht op dat moment werkt
mogelijk traag en wordt tijdens het
gebruik mogelijk vertraagd; dit duidt
echter niet op een storing.
3.1 Instrumentenpaneel
104
Page 107 of 530

4.1 Informatie over sleutels.........106
4.1.1Sleutels..............106
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren en de achterklep.......108
4.2.1Portieren .............108
4.2.2 Achterklep.............113
4.2.3 Smart entry-systeem met
startknop.............116
4.3 Verstellen van de stoelen........121
4.3.1 Voorstoelen............121
4.3.2 Ergonomisch geheugen
*......122
4.3.3 Hoofdsteunen...........125
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de
spiegels.................127
4.4.1 Stuurwiel.............127
4.4.2 Binnenspiegel
*..........128
4.4.3 Digitale binnenspiegel*......129
4.4.4 Buitenspiegels...........137
4.5 Openen, sluiten van de ruiten......139
4.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten....139
4.6 Favoriete instellingen..........142
4.6.1 “My settings” (mijn instellingen) . .142
Voordat u gaat rijden4
105
Page 108 of 530

4.1 Informatie over sleutels
4.1.1 Sleutels
De sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
AElektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 116)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 107)
BMechanische sleutels
CPlaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden.
Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto en
wordt er een melding weergegeven ophet multi-informatiedisplay als het
brandstofcelsysteem wordt
uitgeschakeld.
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 118)
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig.
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Oplaadapparatuur voor draadloze
en mobiele telefoons
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
Batterij vervangen
→Blz. 366
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
4.1 Informatie over sleutels
106
Page 109 of 530

een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “New Key Registered Contact Your
Dealer if You Did Not Register a New
Key” (Er is een nieuwe sleutel
geregistreerd. Neem contact op met
uw dealer als u geen nieuwe sleutel
geregistreerd hebt) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuwe
elektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Plak geen stickers o.i.d. op het
oppervlak van de elektronische
sleutel.
• Houd de sleutels uit de buurt van
OPMERKING(Vervolg)
apparaten die magnetische velden
opwekken (bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen,
inductiekookplaten en medische
apparatuur, zoals laagfrequente
therapeutische uitrusting).
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
In geval van storingen in het Smart
entry-systeem met startknop of
andere problemen met de sleutel
→Blz. 408
Wanneer u een elektronische sleutel
verliest
→Blz. 407
Afstandsbediening
De elektronische sleutels zijn voorzien
van de volgende afstandsbediening:
AVergrendelen van de portieren
(→blz. 109)
BSluiten van de ruiten*(→blz. 109)
COntgrendelen van de portieren
(→blz. 109)
DOpenen van de ruiten*(→blz. 109)
4.1 Informatie over sleutels
107
4
Voordat u gaat rijden
Page 110 of 530

EOpenen van de achterklep
(→blz. 115)
*Deze instellingen moeten aan de
persoonlijke voorkeur worden aangepast
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Gebruik van de mechanische sleutel
Schuif het ontgrendelknopje
Aopzij om
de mechanische sleutel uit de
elektronische sleutel te verwijderen.
De mechanische sleutel kan maar in één
richting ingestoken worden, aangezien
slechts één zijde van de sleutel van een
groef is voorzien. Als u de sleutel niet in
de slotcilinder kunt steken, draait u de
sleutel om en probeert u het opnieuw.
Bewaar de mechanische sleutel na
gebruik in de elektronische sleutel. Zorg
dat u de mechanische sleutel en de
elektronische sleutel bij u hebt. Als de
batterij van de elektronische sleutel leeg
is of de instapfunctie niet goed werkt,
bent u op de mechanische sleutel
aangewezen. (→Blz. 408)
Wanneer u de sleutel van de auto moet
achterlaten bij een parkeerwachter
Zet de hoofdschakelaar van het
openingssysteem van de achterklep uit
(→blz. 116) en vergrendel het
dashboardkastje (→blz. 310) als de
omstandigheden daar om vragen.
Verwijder de mechanische sleutel vooreigen gebruik en geef alleen de
elektronische sleutel aan de
parkeerwachter.
Als u uw mechanische sleutels verliest
→Blz. 407
Als een verkeerde sleutel wordt
gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.4.2 Openen, sluiten en
vergrendelen van de
portieren en de achterklep
4.2.1 Portieren
Van buitenaf ontgrendelen en
vergrendelen van de portieren
Smart entry-systeem met startknop
Zorg dat u de elektronische sleutel bij u
hebt om deze functie in te kunnen
schakelen.
1. Pak de voorportiergreep vast om de
portieren te ontgrendelen.
*
Zorg ervoor dat u de sensor aan de
achterzijde van de portiergreep
aanraakt.
De portieren en de achterklep kunnen
gedurende 3 seconden na het
vergrendelen niet worden
ontgrendeld.
2. Raak de vergrendelsensor (de
uitholling in het oppervlak van de
portiergreep) aan om alle portieren te
vergrendelen.
4.1 Informatie over sleutels
108