TOYOTA PRIUS PLUG-IN HYBRID 2023 Instructieboekje (in Dutch)

Page 121 of 554

Instelling Werking
Laadmodus/tijdstipBedien
,,envan de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de laadmodus (“Start” of “Depar-
ture” (vertrek)) en de starttijd voor het laden (of de vertrek-
tijd) in te stellen.
Druk nadat de instellingen zijn aangepast op
om terug te
keren naar het vorige scherm.
“Day” (dag)Druk op
ofvan de bedieningstoetsen van het instru-
mentenpaneel om de dag te selecteren voor het laden vol-
gens het laadschema.
Druk nadat de instelling is aangepast op
omterugteke-
ren naar het vorige scherm.
“Climate Prep” (aircovoorbe-
reiding) (indien aanwezig)Dit kan worden ingesteld als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek). Elke keer als op
wordt gedrukt,
schakelt de aircogekoppelde werking tussen “On” (aan) en
“Off” (uit).
4.Druk opals het instellen voltooid is.
Er wordt een bevestigingsscherm
weergegeven voor het wijzigen van
“Next Charging Event” (volgende
laadprocedure).
Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Yes” ( ja) te
selecteren en druk vervolgens op
om het laadschema op te slaan.
Druk op
om terug te keren naar het
vorige scherm.
Selecteer “No” (nee) en druk op
om de “Next Charging Event”
(volgende laadprocedure) te
annuleren.
Laadschemaschakelaar
• De laadschemaschakelaar werkt
ongeacht de stand van het contact.
Als echter de laadschemaschakelaar
wordt ingedrukt terwijl het contactniet AAN staat en de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel worden
gedurende een bepaalde tijd niet
bediend nadat het instelscherm voor
het laadschema wordt weergegeven,
wordt het display automatisch
uitgeschakeld.
• De laadschemaschakelaar kan niet
worden gebruikt tijdens het rijden.
Wanneer het instellen van het
laadschema wordt geannuleerd
Onder de volgende omstandigheden
wordt het instellen van het laadschema
geannuleerd.
• Er wordt een melding weergegeven
tijdens het instellen
• Het contact wordt bediend voordat de
instellingen zijn bevestigd
• De auto rijdt weg
• Er wordt een display weergegeven
met een hogere prioriteit dan dat van
de instelling voor het laadschema
Laadschema
Het scherm “Charge Schedule”
(laadschema) kan worden weergegeven
en instellingen kunnen worden
gewijzigd via “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 478)
2.2 Laden
119
2
Plug-in hybridesysteem

Page 122 of 554

“Next Charging Event” (volgende
laadprocedure)
Nadat het laden is voltooid, wijzigt de
weergegeven “Next Charging Event”
(volgende laadprocedure) op het
multi-informatiedisplay niet zolang de
laadkabel niet is verwijderd, zelfs niet na
het laden volgens het schema “Next
Charging Event” (volgende
laadprocedure).
Om terug te keren naar de
oorspronkelijke instelling na het
wijzigen van de instelling “Next
Charging Event” (volgende
laadprocedure)
Door de instelling “Charge Now” (nu
laden) aan en vervolgens uit te zetten,
kan worden teruggekeerd naar de
oorspronkelijke instelling voor “Next
Charging Event” (volgende
laadprocedure).
Als “Next Charging Event” (volgende
laadprocedure) is gewijzigd tijdens het
laden
• Als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), wordt de
huidige laadprocedure onderbroken
of voortgezet, afhankelijk van de
resterende tijd tot het voltooien van
het laden.
• Als de laadmodus is ingesteld op
“Start”, wordt de huidige
laadprocedure onderbroken en wordt
het laden hervat op het ingestelde
tijdstip.Als het contact UIT wordt gezet
Het is mogelijk het volgende laadschema
(“Next Charging Event” (volgende
laadprocedure)) te bekijken door op
ofvan de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel te drukken als
het contact UIT staat en het scherm
“Ending” (beëindigen)
*1(→blz. 135)
wordt weergegeven.*2
*1
: Het scherm “Ending” (beëindigen)
wordt mogelijk niet weergegeven
tijdens het laden.
*2: Als het contact UIT wordt gezet, kan
het bevestigingsscherm voor de “Next
Charging Event” (volgende
laadprocedure) worden weergegeven.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het instellen
Zorg dat de auto geparkeerd staat op een
plaats met voldoende ventilatie als het
hybridesysteem tijdens het instellen in
werking is. In een afgesloten ruimte, zoals
een garage, kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO) bevatten,
zich ophopen en in de auto terech-
tkomen. Dit kan leiden tot de dood of
zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen
Zorg ervoor dat bij het instellen bij
uitgeschakeld hybridesysteem de
12V-accu niet ontladen raakt.
2.2 Laden
120

Page 123 of 554

2.2.10 Solarlaadsysteem*
*: Indien aanwezig
Een systeem dat energie levert aan het batterijpakket (tractiebatterij) en andere
systemen door het batterijpakket (tractiebatterij) te laden met zonne-energie via het
grote zonnepaneel (zonnedak) op het dak van de auto.
Zelfs als er niet veel laadstations op het parkeerterrein aanwezig zijn en in een noodgeval
is het mogelijk het batterijpakket (tractiebatterij) zonder speciale handelingen te laden
*
zolang er zonlicht beschikbaar is.
*: De hoeveelheid lading die het solarlaadsysteem levert is afhankelijk van de
omstandigheden, zoals het seizoen en het weer. Ook is er een grens aan de maximale
hoeveelheid lading per dag. Het duurt minimaal ongeveer 10 dagen om met het
solarlaadsysteem de maximaal mogelijke hoeveelheid lading te bereiken.
Werking solarlaadsysteem
Dit systeem wekt zonne-energie op met het zonnepaneel in het dak van de auto
(zonnedak).
• Het batterijpakket (tractiebatterij) wordt geladen
*gedurende de tijd dat de auto
geparkeerd staat. Nadat de zonne-energie is opgeslagen in de solarbatterij, wordt
deze in één keer overgebracht naar het batterijpakket (tractiebatterij) om het
elektriciteitsverbruik van het systeem te reduceren en het batterijpakket efficiënt te
laden.
• Het elektriciteitsverbruik van het batterijpakket (tractiebatterij) wordt gereduceerd
tijdens het rijden. Het elektriciteitsverbruik van het batterijpakket (tractiebatterij)
wordt beperkt, waardoor de actieradius voor elektrisch rijden toeneemt en het
brandstofverbruik wordt verlaagd doordat zonne-energie gebruikt wordt voor de
voeding van andere systemen.
*: De maximale lading van het solarlaadsysteem is ongeveer 90% van de volledige
laadcapaciteit bij het laden door een externe voedingsbron.
2.2 Laden
121
2
Plug-in hybridesysteem

Page 124 of 554

112V-accu
2Zonnedak
3Solarbatterij (in consolevak)
4Solar-ECU
5Batterijpakket (tractiebatterij)
Weergeven van informatie met
betrekking tot het solarlaadsysteem
Informatie met betrekking tot het
solarlaadsysteem kan worden bekeken
via
(rij-informatie) op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 153,
blz. 163)Solarlaadsysteem
• In de volgende situaties wordt het
laden van het batterijpakket
(tractiebatterij) via het
solarlaadsysteem niet uitgevoerd. Het
opwekken van zonne-energie stopt
als de solarbatterij volledig geladen is.
– Laden via een externe voedingsbron
– Het contact staat niet UIT
– De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij) is in
werking (→blz. 96)
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld

Als de resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij)
ongeveer 90% of meer is van de
volledige laadcapaciteit bij het laden
door een externe voedingsbron
• In de volgende situaties stopt het
solarlaadsysteem met het opwekken
van zonne-energie en het leveren van
energie aan het batterijpakket
(tractiebatterij) en andere systemen.
2.2 Laden
122

Page 125 of 554

– De functie voor het behoud van de
temperatuur van het
solarlaadsysteem is in werking
– Er is een storing aanwezig in het
solarlaadsysteem
– Wanneer de kabels van de 12V-accu
zijn losgenomen

De hoeveelheid energie die door het
zonnedak kan worden opgewekt, is
afhankelijk van het seizoen, het klimaat,
de weersomstandigheden, de hoek van
de auto en omgevingsfactoren.
• Zelfs als maar een deel van het
zonnedak in de schaduw ligt, kan er al
sprake zijn van een aanzienlijke
terugval in energieopwekking.
• Volg onderstaande aanwijzingen om
het zonnedak optimaal te laten
presteren.
– Reinig het dak regelmatig (vooral
bladeren en vogeluitwerpselen
kunnen leiden tot een aanzienlijke
afname van de energieopwekking).
– Verwijder sneeuw zo snel mogelijk
van het dak
– Breng geen striping of stickers aan
op het dak. Geadviseerd wordt geen
dakdrager of iets dergelijks te
monteren tenzij dit noodzakelijk is

Als het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is, wordt het laden van
het batterijpakket via het solarlaadsy-
steem niet uitgevoerd. Als het niet nodig
is te laden via een externe voedingsbron,
laad de auto dan zo veel mogelijk overdag
met het solarlaadsysteem en gebruik de
externe voedingsbron alleen 's nachts.
Op deze manier wordt effectief gebruik-
gemaakt van het solarlaadsysteem.
• Als de auto bij warm weer geparkeerd
staat, treedt de functie voor het
behoud van de temperatuur van het
solarlaadsysteem snel in werking door
de hoge temperatuur in het interieur
van de auto. Het solarlaadsysteem kan
effectief gebruikt worden door een
zonnescherm te gebruiken, de auto te
parkeren met de voorzijde naar het
noorden enz.Solarbatterij
Wanneer het zonnedak niet wordt
blootgesteld aan zonlicht of wanneer er
langere tijd niet met de auto wordt
gereden, raakt de solarbatterij mogelijk
ontladen, waardoor het systeem
negatief wordt beïnvloed.
Als de auto in een garage, dus uit de zon,
geparkeerd staat of als de auto gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt, gebruik
dan een van de onderstaande methoden
om de solarbatterij ten minste eens in de
2 tot 3 maanden op te laden.
• Start het hybridesysteem en laat het
controlelampje READY gedurende ten
minste ongeveer 60 minuten branden.
• Parkeer de auto gedurende ongeveer
ten minste 2 uur buiten, zodat het
zonnedak in direct zonlicht staat(In dit
geval hoeft het hybridesysteem niet
te worden gestart.)
OPMERKING
Het solarlaadsysteem beschermen
tegen schade
• Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
– Modificeer het zonnedak niet
– Stel het zonnedak niet bloot aan
geconcentreerd zonlicht
– Plaats niets op het zonnedak
– Stel het zonnedak niet bloot aan
sterke schokken en oefen geen
kracht uit op het dak met scherpe
objecten van binnenuit.
• Raak als het zonnedak beschadigd is
het beschadigde gedeelte niet aan en
neem direct contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Als er bagage op het dak geladen is
→Blz. 219
2.2 Laden
123
2
Plug-in hybridesysteem

Page 126 of 554

2.2.11 Wanneer de normale procedure voor laden niet kan worden
uitgevoerd
Als het laden niet start, ook al is de normale procedure gevolgd, controleer dan elk van
de onderstaande items.
Als er een waarschuwingsmelding verschijnt op het multi-informatiedisplay, raadpleeg
dan ook blz. 123.
Wanneer de normale procedure voor laden niet kan worden uitgevoerd
Raadpleeg de volgende tabel en voer de desbetreffende correctieprocedure uit.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Het controlelampje Power op het CCID (Charging Circuit Interrupting Device, onderbre-
kingsapparaat laadsysteem) gaat niet branden, zelfs niet als de stekker is aangesloten op
een externe voedingsbron.
De stekker is niet goed aange-
sloten op de contactdoosControleer of de stekker goed is aangesloten op de contact-
doos.
De elektriciteit is uitgevallenVoer de laadprocedure nogmaals uit als er weer elektriciteit
beschikbaar is.
De op afstand bedienbare
schakelaar is uitgeschakeldSchakel de op afstand bedienbare schakelaar, indien aanwe-
zig, in.
De zekering in het gebouw is
doorgeslagen en de elektrici-
teit is uitgevallenControleer of de zekering in orde is en, als dat het geval is, of
de auto geladen kan worden via een andere contactdoos.
Als laden mogelijk is, kan de eerste contactdoos defect zijn.
Neem contact op met de beheerder of een elektricien.
Kortsluiting tussen het CCID
(Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en de stekkerStop onmiddellijk met laden en neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een an-
dere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
Het waarschuwingslampje storing van het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) knippert.
Lekstroomdetectiefunctie of
zelfdiagnosefunctie in werking
en voeding onderbrokenAls de spanning te laag is, kan het waarschuwingslampje
storing gaan knipperen als er interferentie is. Voer een re-
setprocedure uit en sluit aan op een geschikte voedings-
bron. (→Blz. 80)
Als het laden niet start, stop dan onmiddellijk met laden en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
De laadindicator gaat niet branden, ook al is de laadstekker aangesloten.
De stekker zit niet goed in de
contactdoosControleer of de stekker goed is aangesloten op de contact-
doos.
De laadstekker is niet goed
aangesloten op het laadcon-
tactControleer de aansluitstatus van de laadstekker.
■Plaats de laadstekker bij het aansluiten goed.
■Controleer na het aansluiten van de laadstekker of de
laadindicator gaat branden.
Als de laadindicator niet gaat branden, zelfs niet wanneer de
laadstekker goed is aangesloten, kan er sprake zijn van een
storing in het systeem. Stop onmiddellijk met laden en
neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
2.2 Laden
124

Page 127 of 554

Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Het batterijpakket (tractiebat-
terij) is al volledig geladenAls het batterijpakket (tractiebatterij) volledig geladen is,
wordt de laadprocedure niet uitgevoerd.
De lader werkt nietNeem contact op met de beheerder als er een probleem is
met de lader.
De laadindicator knippert en de laadprocedure kan niet worden uitgevoerd.
Als de laadindicator knippert
*:
Er is een laadschema opgesla-
genWacht tot het ingestelde tijdstip als u wilt laden volgens het
laadschema.
Stel “Charge Now” (nu laden) in op “On” (aan) om te begin-
nen met laden. (→Blz. 117)
Als de laadindicator snel knip-
pert
*:
Storing in externe voedings-
bron of de autoStart het hybridesysteem en volg de instructies in de mel-
ding op het multi-informatiedisplay. (→Blz. 124)
*: Raadpleeg blz. 76 voor informatie over het branden en knipperen van de laadindicator.
Als de laadschemafunctie niet normaal werkt
Raadpleeg de volgende tabel en voer de desbetreffende correctieprocedure uit.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Kan niet laden op het gewenste tijdstip
De klok van de auto is niet juist
ingesteldControleer de klokinstelling en stel hem in op de juiste
tijd. (→Blz. 136)
De voertuigkalender is niet juist
ingesteld.Controleer de kalenderinstelling en stel de juiste datum
in. (→Blz. 137)
De laadkabel is niet aangesloten
op de autoSluit de laadkabel aan alvorens het laadschema te gebrui-
ken.
Onjuiste laadmodus geselecteerdControleer de instelling van de laadmodus. (→Blz. 111)
Als de laadmodus is ingesteld op “Start”, begint het laden
op het ingestelde tijdstip, maar als “Departure” (vertrek)
is ingesteld, is het laden voltooid op het ingestelde tijd-
stip. (De starttijd voor het laden wordt automatisch gere-
geld door het systeem.)
Het laden begint, ook al is er een laadschema opgeslagen
“Charge Now” (nu laden) is inge-
steld op “On” (aan)Stel “Charge Now” (nu laden) in op “Off” (uit) om te laden
overeenkomstig het laadschema. (→Blz. 117)
Laadschema is ingesteld op “Off”
(uit)Controleer of laadschema niet is ingesteld op “Off” (uit).
(→Blz. 116)
De laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek) en de ge-
plande vertrektijd ligt dicht bij
het huidige tijdstipAls het systeem vaststelt dat er geen tijd is om het laden
te voltooien op de geplande vertrektijd, begint het met
laden. Controleer de laadschema's.
De laadkabel was verwijderd en
opnieuw aangesloten terwijl de
laadindicator knipperdeAls de laadkabel was verwijderd en opnieuw aangesloten
terwijl de laadindicator knipperde, wordt het laadschema
geannuleerd (→blz. 106). Verwijder de laadkabel tijdelijk
en sluit hem weer aan.
De op afstand bedienbare aircon-
ditioning was in werkingAls de op afstand bedienbare airconditioning wordt inge-
schakeld, start het systeem met laden, ook al is er een
laadschema opgeslagen. Stop de op afstand bedienbare
airconditioning en sluit vervolgens de laadkabel opnieuw
aan om te laden met behulp van het laadschema.
2.2 Laden
125
2
Plug-in hybridesysteem

Page 128 of 554

Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De “Traction Battery Heater”
(verwarming tractiebatterij)
(→blz. 96) is in werkingAls de laadmodus is ingesteld op “Departure” (vertrek),
kan de “Traction Battery Heater” (verwarming tractiebat-
terij) in werking treden voordat het laden begint. Contro-
leer de status van de laadindicator. (→Blz. 76)
Het laden stopt eerder dan het tijdstip dat is ingesteld bij “Departure” (vertrek)
Het tijdstip waarop het laden
stopt, komt niet overeen met het
geschatte eindtijdstip door de
conditie van de voedingsbron of
de buitentemperatuurAls er plotselinge veranderingen in temperatuur of veran-
deringen in de conditie van de voedingsbron optreden
tijdens het laden, kan het laden eerder beëindigd worden
dan het tijdstip dat berekend is door het systeem.
Het laden is niet voltooid, hoewel het tijdstip is ingesteld op “Departure” (vertrek)
“Climate Prep” (aircovoorberei-
ding) is ingesteld op “On” (aan)
(auto's met “Climate Prep”-
functie (aircovoorbereidings-
functie))Als “Climate Prep” (aircovoorbereiding) is ingesteld op
“On” (aan), werkt de airconditioning tot aan het vertrek-
tijdstip. Daarom kan het laden wellicht niet voltooid zijn
op het ingestelde tijdstip vanwege de laadcondities. Ga
door met laden om het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig te laden.
Het tijdstip waarop het laden
stopt, komt niet overeen met het
geschatte eindtijdstip door de
conditie van de voedingsbron of
de buitentemperatuurAls er plotselinge veranderingen in temperatuur of veran-
deringen in de conditie van de voedingsbron optreden
tijdens het laden, kan het laden beëindigd worden op een
ander tijdstip dan het tijdstip dat berekend is door het
systeem.
Het laden start niet, hoewel het tijdstip dat is ingesteld in “Start” is bereikt
De laadkabel is aangesloten na
het instellen van het tijdstipSluit de laadkabel aan voor het instellen van het tijdstip in
“Start”.
Als er een laadgerelateerde melding wordt weergegeven
Als het hybridesysteem gestart wordt na het laden, wordt een melding weergegeven in
het multi-informatiedisplay.
Volg, als dit gebeurt, de instructies op het scherm.
2.2 Laden
126

Page 129 of 554

Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Als “Charging Stopped Due to Pulled Charging Connector” (laden gestopt vanwege losge-
trokken laadstekker) wordt weergegeven
De laadstekker is verwijderd tij-
dens het laden
Als de laadstekker verwijderd wordt tijdens het laden,
wordt het laden gestopt. Sluit de laadstekker weer aan als
u het batterijpakket (tractiebatterij) volledig wilt laden. Nadat het batterijpakket (tractie-
batterij) volledig is geladen,
wordt de laadstekker verwijderd
terwijl het batterijpakket (tractie-
batterij) opnieuw wordt geladen
doordat functies die stroom ver-
bruiken
*gebruikt zijn en de reste-
rende lading afgenomen is.
*: Er wordt stroom verbruikt als de
“Traction Battery Heater” (ver-
warming tractiebatterij)
(→blz. 96), de aircogekoppelde
functie (→blz. 112) of de op af-
stand bedienbare airconditioning
(→blz. 359) wordt bediend.
Als “Charging Stopped Due to Pulled Charging Connector” (laden gestopt vanwege losge-
trokken laadstekker) wordt weergegeven
De laadstekker is niet goed aan-
geslotenControleer de aansluitstatus van de laadstekker.
■Plaats de laadstekker bij het aansluiten goed.
■Controleer na het aansluiten van de laadstekker of de
laadindicator gaat branden.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als er niet
geladen kan worden hoewel de juiste procedures gevolgd
zijn.
De laadstekker is ontgrendeld
tijdens het ladenAls de laadstekker ontgrendeld wordt tijdens het laden,
wordt het laden gestopt. Sluit de laadstekker weer aan om
verder te gaan met laden.
Als “Charging Complete Limited Due to Battery Temp” (laden voltooid, beperkt door tem-
peratuur batterijpakket) wordt weergegeven
Het laden is gestopt om het bat-
terijpakket (tractiebatterij) te
beschermen omdat de tempera-
tuur gedurende een bepaalde
periode hoog was.Laat het batterijpakket (tractiebatterij) afkoelen en laad
het nogmaals als de lading nog niet het gewenste niveau
heeft bereikt.
2.2 Laden
127
2
Plug-in hybridesysteem

Page 130 of 554

Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Als “Charging Stopped Check Charging Source” (Opladen is gestopt. Controleer oplaad-
bron) wordt weergegeven (1)
Probleem in voeding externe voe-
dingsbronControleer het volgende.
■Of de stekker niet is losgekoppeld
■Of de op afstand bedienbare schakelaar niet is
uitgeschakeld
■Of het controlelampje Power van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) brandt
■De stroomonderbreker is niet geactiveerd.
Als er geen probleem is met een van bovenstaande items,
kan er een probleem zijn met de contactdoos van het
gebouw. Neem contact op met een elektricien en vraag
om een controle. (Neem contact op met de beheerder van
het laadstation als er een probleem is met het
laadstation.)
Als er niet geladen kan worden hoewel er geen probleem
is met de stroomtoevoer, kan er een storing in het
systeem aanwezig zijn. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Verder kan er, als het waarschuwingslampje storing van
het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) knippert, sprake
zijn van een lekstroom. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Lader is gestopt met laden■Het laden kan geannuleerd zijn door een onderbreking
in de stroomvoorziening, afhankelijk van de
specificaties van de lader. Raadpleeg de instructies
van de lader.
■Als het laden gestopt is bij gebruik van de lader
■Uitrusting met laadschemafunctie
■Uitrusting die niet compatibel is met de
laadschemafunctie van de auto
■Controleer of laden mogelijk is met de laadkabel die
meegeleverd is met de auto. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als er niet geladen kan worden, zelfs niet
met de originele laadkabel.
Als “Charging Stopped Check Charging Source” (Opladen is gestopt. Controleer oplaad-
bron) wordt weergegeven (2)
Lader is niet compatibel met de
autoControleer of laden mogelijk is met de laadkabel die mee-
geleverd is met de auto.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige als er niet geladen
kan worden, zelfs niet met de originele laadkabel. Lader is gestopt met laden
2.2 Laden
128

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 560 next >