YAMAHA YZF-R1 2000 Instructieboekje (in Dutch)

Page 41 of 115

CONTROLES VOOR HET STARTEN
4
Controlelijst voor gebruik.................................................................... 4-1
D_5jj_PreopTOC.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:25 PM

Page 42 of 115

4-1
4
DAU01114
4-CONTROLES VOOR HET STARTENDe eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van de machine. Vitale onderdelen kunnen bij blootstelling aan weer en wind vrij snel en
onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het wegvallen van de band-
spanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie uit te voeren en bo-
vendien de volgende punten te controleren.
DAU00340
CONTROLELIJST VOOR GEBRUIK
ONDERDEEL CONTROLEPUNTEN BLZ.
Voorrem
• Controleer de remwerking, de speling van de remhendel, het niveau van de rem-
vloeistof en eventuele lekkage.
•Indien noodzakelijk, bijvullen met DOT 4 remvloeistof.6-24–6-26
Achterrem6-23–6-26
Koppeling• Controleer op soepele werking en vrije slag.
• Indien noodzakelijk afstellen.6-22–6-23
Gasgreep en
behuizing• Controleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-18, 6-29
Motorolie• Controleer oliepeil.
• Indien nodig, olie bijvullen.6-8
Koelvloeistof• Controleer koelvloeistofpeil.
• Indien nodig, koelvloeistof bijvullen.6-11–6-12
Aandrijfketting• Controleer de speling en de conditie van de ketting.
• Indien noodzakelijk afstellen.6-27–6-28
Wielen en banden• Controleer de bandenspanning, de slijtage en eventuele beschadigingen. 6-19–6-22
Bedienings• Controleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-29
Rempedaalas• Controleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-30
Werking van rem- en
koppelingshendel• Controleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-30
D_5jj_Preop.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:25 PM

Page 43 of 115

CONTROLES VOOR HET STARTEN4-2
4
OPMERKING:Deze kontrole vóór het rijden dient u iedere keer uit te voeren, voordat u wegrijdt. Deze inspektie kan grondig, doch in vrij korte tijd uitge-
voerd worden. De korte tijd die u hieraan besteedt, weegt ruimschoots op tegen de extra veiligheid die dit oplevert.
WAARSCHUWING
Als één van de onderdelen van de bovenstaande lijst niet juist funktioneert, laat dit dan kontroleren en repareren door uw
Yamaha dealer.Werking van de
zijstandaard• Controleer op soepele werking.
• Indien nodig, smeren.6-30
Bevestigingsdelen van
frame• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig vastzitten.
• Indien nodig, aantrekken.—
Benzine• Controleer benzinepeil.
• Indien nodig, benzine tanken.3-12
Lichten, indicator-
lampjes en schake-
laars• Controleer op juiste werking. — ONDERDEEL CONTROLEPUNTEN BLZ.
D_5jj_Preop.fm Page 2 Wednesday, February 2, 2000 3:25 PM

Page 44 of 115

D_5jj_Preop.fm Page 3 Wednesday, February 2, 2000 3:25 PM

Page 45 of 115

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5
Starten van een koude motor ............................................................ 5-1
Starten van een warme motor ........................................................... 5-3
Schakelen van versnellingen ............................................................. 5-3
Aanbevolen schakelpunten (alleen voor Zwitserland) ....................... 5-4
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ............................................. 5-4
Inrijden van de motor ........................................................................ 5-4
Parkeren ............................................................................................ 5-5
D_5jj_OperationTOC.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:25 PM

Page 46 of 115

5-1
5
DAU00372
5-GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU00373
WAARSCHUWING
@ l
Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties en
hun werking voordat u gaat rijden.
Informeer bij een Yamaha dealer als
u de werking van een schakelaar of
functie niet volkomen begrijpt.
l
Start de motor nooit in een afgeslo-
ten ruimte en laat deze hierin ook
niet lange tijd aaneen draaien. Uit-
laatgassen zijn giftig en het inade-
men ervan kan al binnen korte tijd
leiden tot bewusteloosheid en do-
delijk letsel. Controleer altijd of er
voldoende ventilatie is.
l
Controleer of de zijstandaard is in-
getrokken alvorens weg te rijden.
Als de zijstandaard niet behoorlijk
is ingetrokken kan deze de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor de machine mogelijk on-
bestuurbaar wordt.
@
DAU03160
Starten van een koude motor Het startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voorwaar-
den is voldaan:l
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
l
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is aangetrokken en de
zijstandaard is ingetrokken.
DW000054
WAARSCHUWING
@ l
Controleer alvorens de motor te
starten de werking van het starts-
persysteem en hanteer daarbij de
werkwijze beschreven op pagina
3-24.
l
Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.
@1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
DC000035
LET OP:@ Als het controlelampje voor brandstofni-
veau gaat branden, controleer dan het
brandstofniveau en vul zo nodig zo
spoedig mogelijk bij. @2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.OPMERKING:@ Als de versnellingsbak in de vrijstand staat,
moet het vrijstandcontrolelampje branden;
zo niet, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen. @3. Zet de startcarburateur (choke) aan
en draai de gasgreep helemaal dicht.
(Zie pagina 3-13 voor de bediening
van de startcarburateur (choke).
4. Start de motor door de startknop in te
drukken.
D_5jj_Operation.fm Page 1 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM

Page 47 of 115

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
OPMERKING:@ Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Elke startpoging
moet zo kort mogelijk duren om het accu-
vermogen te handhaven. Laat de motor bij
elke startpoging niet langer dan 10 secon-
den ronddraaien op de startmotor. @
DC000038
LET OP:@ l
De controlelampjes voor olieniveau
en voor brandstofniveau moeten
gaan branden als de startknop
wordt ingedrukt en moeten doven
zodra de startknop wordt losgela-
ten.
l
Als het olieniveaulampje knippert
of aan blijft na starten, zet de motor
dan direct af en controleer het olie-
niveau en let op eventuele olielek-
kage. Vul zo nodig motorolie bij en
controleer het olieniveaulampje
dan opnieuw. Vraag een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te con-
troleren als het waarschuwings-
lampje niet gaat branden als de
startknop wordt ingedrukt, of niet
dooft na starten met voldoende mo-
torolie.
l
Zet de motor af en controleer het
brandstofniveau als het controle-
lampje voor brandstofniveau na
starten blijft branden. Vul zo nodig
brandstof bij en controleer dan het
controlelampje opnieuw. Vraag een
Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te controleren als het controle-
lampje niet gaat branden als de
startknop wordt ingedrukt, of niet
dooft terwijl gestart wordt met vol-
doende brandstof.
@5. Druk na het starten van de motor de
chokehendel (choke) tot halverwege
terug.
DCA00045
LET OP:@ Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor! @
6. Zet de startcarburateur (choke) uit zo-
dra de motor warm is.OPMERKING:@ l
De motor is warm wanneer deze nor-
maal reageert op de gasbediening ter-
wijl de startcarburateur (choke) uit is
gezet.
l
Wanneer de motor stationair draait
terwijl de choke aan staat, wordt de ra-
diatorkoelvin automatisch aan- en uit-
geschakeld, ongeacht de
koelvloeistoftemperatuur. Het statio-
nair toerental kan hierdoor wat varië-
ren, maar dat duidt niet op een storing.
@
D_5jj_Operation.fm Page 2 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM

Page 48 of 115

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU01258
Starten van een warme motor Volg dezelfde procedure als bij starten van
een koude motor, alleen is het gebruik van
de startcarburateur (choke) niet nodig als
de motor warm is.
DAU00423
Schakelen van versnellingen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKING:@ Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enkele
malen ingetrapt totdat het einde van de slag
bereikt is, waarna het pedaal iets wordt op-
getrokken. @
DC000048
LET OP:@ l
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnel-
lingsbak in de vrijstand, en sleep de
motorfiets niet over lange afstan-
den. De versnellingsbak wordt al-
leen afdoende gesmeerd terwijl de
motor draait. Door onvoldoende
smering kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
l
Gebruik altijd de koppeling om de
versnellingsbak te schakelen om zo
schade aan de motor, de versnel-
lingsbak en de aandrijving te voor-
komen; door hun constructie zijn
deze niet bestand tegen de schok-
ken die optreden bij belast schake-
len.
@
1. Schakelpedaal
N. Vrijstand
D_5jj_Operation.fm Page 3 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM

Page 49 of 115

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU02937
Aanbevolen schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) De aanbevolen schakelpunten tijdens ac-
celereren staan vermeld in de tabel hierna.CF-02DOPMERKING:@ Wanneer twee versnellingen tegelijk wordt
teruggeschakeld, moet in gelijke mate snel-
heid worden geminderd (bijvoorbeeld min-
deren tot 35 km/u bij terugschakelen van de
5e naar de 3e versnelling). @
DAU00424
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Probeer de volgende tips om
het brandstofverbruik te verlagen:l
Laat de motor goed warmdraaien.
l
Zet de startcarburateur (choke) zo
snel mogelijk uit.
l
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
l
Laat de motor niet razen terwijl u te-
rugschakelt en voorkom dat de motor
onbelast met een hoog toerental
draait.
l
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU01128
Inrijden van de motor De periode tussen 0 en 1.600 km is de be-
langrijkste periode in de levensduur van uw
motor. Daarom dient u de volgende infor-
matie zorgvuldig te lezen.
Omdat de motor splinternieuw is dient u
deze tijdens de eerste 1.600 km niet over-
matig te belasten. De verschillende onder-
delen van de motor slijten en polijsten
zichzelf totdat de juiste bedrijfsspelingen
zijn bereikt. Vermijd tijdens deze periode
langdurige volgasbediening en andere ma-
noeuvres die tot oververhitting van de mo-
tor kunnen leiden.
Aanbevolen snelheid
(km/u)
1-ste®
2-de
2-de®
3-de
3-de®
4-de
4-de®
5-de
5-de®
6-de20
30
40
50
60
D_5jj_Operation.fm Page 4 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM

Page 50 of 115

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU03172
0–1.000 km
Zorg dat de motor niet langdurig meer dan
5.000 tpm draait.
1.000–1.600 km
Zorg dat de motor niet langdurig meer dan
6.000 tpm draait.
DC000052
LET OP:@ Nadat de eerste 1.000 km zijn afgelegd,
moet de motorolie worden ververst en
het oliefilterpatroon of -element worden
vervangen. @1.600 km en verder
De machine kan nu verder normaal worden
gebruikt.
DC000053
LET OP:@ l
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller aanwijst in de rode
zone.
l
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
@
OPMERKING:@ Tijdens en na de inrijperiode van de motor
kan door de hitte van de uitlaatgassen de
uitlaatpijp iets verkleuren, maar dit is volko-
men normaal. @
DAU00460
Parkeren Zet de motor af wanneer u gaat parkeren
en neem de sleutel uit het contactslot.
DW000058
WAARSCHUWING
@ l
Aangezien de motor en het uitlaat-
systeem zeer heet kunnen worden,
dient u op een plek te parkeren
waar voetgangers of kinderen niet
snel in aanraking kunnen komen
met deze onderdelen.
l
Parkeer niet op hellingen of op een
zacht oppervlak. De motor zou hier-
op kunnen omvallen.
@
D_5jj_Operation.fm Page 5 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 120 next >