YAMAHA YZF-R1 2000 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2000, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2000Pages: 115, PDF Size: 12.3 MB
Page 61 of 115

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
7. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:@ Zorg dat de o-ring correct aanligt. @
8. Breng de nieuwe oliefilterpatroon aan
en zet dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
9. Breng de olieaftapbout aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.10. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie
en breng dan de olievuldop aan en zet
vast.
1. O-ring
1. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kg)
Aanhaalmoment:
Aftapbout motorolie:
43 Nm (4,3 m·kg)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,7 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,6 L
D_5jj_Periodic.fm Page 10 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM
Page 62 of 115

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
DC000072
LET OP:@ l
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of olies worden gebruikt
met een hogere grade-aanduiding
dan “CD”. Gebruik ook geen olies
met een “ENERGY CONSERVING
II” of hogere aanduiding.
l
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
@11. Start de motor, laat een paar minuten
stationair draaien en controleer daarbij
op olielekkage. Zet de motor direct af
als er sprake is van olielekkage en
zoek de oorzaak.OPMERKING:@ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. @
DC000067
LET OP:@ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. @12. Zet de motor af en controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
13. Installeer het stroomlijnpaneelsteun
door de bout aan te brengen.
14. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU03161
Koelvloeistof Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een horizonta-
le ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:@ l
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
l
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de motorfiets iets
naar de zijkant overhelt kan dit leiden
tot een foutieve aflezing van het olieni-
veau.
@1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
D_5jj_Periodic.fm Page 11 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM
Page 63 of 115

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:@ Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan. @3. Open de reservoirdop, vul koelvloei-
stof bij tot de merkstreep voor maxi-
mumniveau en sluit de reservoirdop
weer als de koelvloeistof bij of bene-
den de merkstreep voor minimumni-
veau staat.
DC000080
LET OP:@ l
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
l
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
l
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
@
OPMERKING:@ l
De koelvloeistofradiatorkoelvin scha-
kelt automatisch aan of uit, afhankelijk
van de temperatuur van de koelvloei-
stof in de koelvloeistofradiator.
l
Wanneer de motor stationair draait
terwijl de choke aan staat, wordt de ra-
diatorkoelvin ongeacht de koelvloei-
stoftemperatuur automatisch aan- en
uitgeschakeld, maar dit duidt niet op
een probleem.
l
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-44 nadere instructies ver-
meld.
@
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,45 L
D_5jj_Periodic.fm Page 12 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM
Page 64 of 115

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DAU01577
Verversen van de koelvloeistof
1. Zet de motorfiets op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok zo nodig
afkoelen.
2. Verwijder de stroomlijnpanelen A en B
en het paneel A. (Zie pagina 6-5 en 6-6
voor de werkwijze bij het verwijderen
en aanbrengen van het motorrijderza-
del en van het stroomlijnpaneel en het
framepaneel.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.4. Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop en de dop van het koelvloei-
stofreservoir.
DW000067
WAARSCHUWING
@ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. @5. Verwijder de bouten van het koelvloei-
stofreservoir en de houder voor de
koppelingskabel en keer dan het koel-
vloeistofreservoir ondersteboven om
leeg te maken.
6. Monteer het koelvloeistofreservoir en
de houder voor de koppelingskabel
door de bouten aan te brengen.7. Verwijder de aftapbout voor koelvloei-
stof om het koelsysteem leeg te ma-
ken.
1. Dop van koelvloeistofreservoir
2. Radiatordop
1. Bout (´ 2)
2. Bout van koppelingskabelhouder
1. Aftapbout koelvloeistof
D_5jj_Periodic.fm Page 13 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM
Page 65 of 115

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
8. Draai de schroef los van de slangklem
aan de linkerzijde van de motor en trek
dan de slang los om de koelvloeisto-
fradiator leeg te maken.
9. Spoel het koelsysteem grondig door
met schoon leidingwater, nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd.
10. Breng de aftapbout voor koelvloeistof
aan en zet deze dan vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.OPMERKING:@ Controleer of de ring beschadigd is en ver-
vang hem zo nodig. @
11. Sluit de koelvloeistofradiatorslang aan
en zet dan de schroef in de slangklem
vast.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof
in de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
DC000080
LET OP:@ l
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
l
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
l
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
@13. Breng de koelvloeistofradiatorvuldop
aan, start de motor, laat een paar mi-
nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
1. Slangklem
Aanhaalmoment:
Aftapbout koelvloeistof:
7 Nm (0,7 m·kg)
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol
antivries met corrosieremmers voor
aluminium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Totale hoeveelheid:
2,55 L
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,45 L
D_5jj_Periodic.fm Page 14 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM
Page 66 of 115

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
14. Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop om het koelvloeistofniveau in
de koelvloeistofradiator te controleren.
Vul zo nodig zoveel koelvloeistof bij tot
het niveau bovenin de koelvloeistofra-
diator staat en breng dan de koelvloei-
stofradiatorvuldop aan.
15. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder zo nodig de
dop van het koelvloeistofreservoir, vul
koelvloeistof bij tot aan de merkstreep
voor maximumniveau en breng dan de
dop weer aan.
16. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
17. Breng de stroomlijnpanelen en het fra-
mepaneel aan.
DAU03162
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het motorrijderzadel. (Zie
pagina 3-14 voor instructies over ver-
wijderen en aanbrengen van het mo-
torrijderzadel.)
2. Verwijder de bout aan de voorzijde
van de brandstoftank en draai de bout
aan de achterzijde los.3. Licht de brandstoftank aan de voorzij-
de op en kantel hem dan naar achte-
ren van het luchtfilterhuis vandaan.
(Maak de brandstofslangen niet los!)1. Bout (voor)
2. Bout (achter)
D_5jj_Periodic.fm Page 15 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM
Page 67 of 115

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DW000071
WAARSCHUWING
@ l
Let erop dat de brandstoftank cor-
rect wordt ondersteund.
l
Kantel of trek de brandstoftank niet
te veel heen en weer, anders kun-
nen de brandstofslangen los raken
en zo brandstoflekkage veroorza-
ken.
@4. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven en de bout te verwijderen.5. Trek het luchtfilterelement los.
6. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil weg met perslucht
zoals getoond. Vervang het luchtfilte-
relement als dit beschadigd is.
7. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.
DC000082
LET OP:@ l
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
l
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuiger(s) en/of de ci-
linder(s).
@8. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven en de bout aan te brengen.
9. Plaats de brandstoftank in de oor-
spronkelijke positie, breng dan de bout
aan de voorzijde aan en draai de bout
aan de achterzijde vast.
1. Bout
2. Schroef (´ 8)
3. Luchtfilterdeksel
D_5jj_Periodic.fm Page 16 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM
Page 68 of 115

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DW000072
WAARSCHUWING
@ l
Controleer voor de installatie van
de brandstoftank of de brand-
stofslangen niet zijn beschadigd.
Start de motor niet als een brand-
stofslang beschadigd is, maar
vraag een Yamaha dealer de be-
schadigde slangen te vervangen
om zo brandstoflekkage te voorko-
men.
l
Controleer of de brandstofslangen
stevig zijn aangesloten en de juiste
ligging hebben en niet worden af-
gekneld.
@
DAU00630
Afstellen van de carburateurs De carburateurs vormen een belangrijk on-
derdeel van de motor en moeten zeer pre-
cies worden afgesteld. Daarom dienen de
meeste carburateurafstellingen aan een
Yamaha dealer te worden overgelaten die
over de benodigde vakkundige kennis en
ervaring beschikt. De afstelling die in het
volgende hoofdstuk wordt beschreven,
wordt echter als een onderdeel van het rou-
tineonderhoud beschouwd en kan als zoda-
nig door de eigenaar worden uitgevoerd.
DC000095
LET OP:@ De carburateurs zijn afgesteld en uitge-
breid getest in de fabriek van Yamaha.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische kennis
aanwezig is, kan de werking van de mo-
tor verminderen of wordt de motor be-
schadigd. @
DAU00632
Afstellen van het stationair
toerental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Start de motor en laat gedurende en-
kele minuten warmdraaien op 1.000–
2.000 tpm, terwijl het toerental nu en
dan wordt verhoogd tot 4.000–
5.000 tpm.OPMERKING:@ De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening. @
D_5jj_Periodic.fm Page 17 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM
Page 69 of 115

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specificatie
af door de gasklepstelschroef te ver-
draaien. Draai de schroef richting
a
om het stationair toerental te verho-
gen. Draai de schroef richting
b om
het stationair toerental te verlagen.OPMERKING:@ Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren. @
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3–5 mm
te bedragen bij de gasgreep. Controleer de
gaskabelvrije slag regelmatig en laat zo no-
dig afstellen door een Yamaha dealer.
DAU00637
Afstellen van de klepspeling De klepspeling kan in gebruik gaan afwij-
ken, waardoor de lucht/brandstof-verhou-
ding kan veranderen en/of het motorgeluid
toeneemt. Om dit te voorkomen moet de
klepspeling door een Yamaha dealer wor-
den afgesteld volgens de intervalperioden
vermeld in het periodiek smering- en onder-
houdsschema.
1. Gasklepstelschroef
Stationair toerental:
1.000–1.100 tpm
a. Vrije slag van de gaskabel
D_5jj_Periodic.fm Page 18 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM
Page 70 of 115

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU00658
Banden Voor een optimale prestatie, levensduur en
veilige werking van uw motorfiets dient u de
volgende informatie met betrekking tot de
gebruikte banden in acht te nemen.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
@ l
De bandspanning dient te worden
gecontroleerd en afgesteld op kou-
de banden (wanneer de tempera-
tuur van de banden gelijk is aan de
omgevingstemperatuur).
l
De bandspanning moet worden af-
gesteld afhankelijk van de rijsnel-
heid en het totale gewicht van
rijder, passagier, lading en acces-
soires dat voor dit model is vastge-
steld.
@
CE-01D
CE-07D
DWA00012
WAARSCHUWING
@ Aangezien de belasting van grote in-
vloed is op het manoeuvreren, het rem-
men, de prestatie en
veiligheidskenmerken van uw motor-
fiets dient u de volgende voorzorgs-
maatregelen te treffen. l
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LASTEN! Het gebruik van een over-
belaste motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, be-
sturingsproblemen of ernstig let-
sel. Zorg dat het totale gewicht van
de motorrijder, de passagier, de ba-gage en de gemonteerde accessoi-
res nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de ma-
chine overschrijdt.
l
Vervoer geen los verpakte items die
tijdens de rit kunnen gaan schui-
ven.
l
Bevestig de zwaarste items op veili-
ge wijze dicht bij het midden van de
motorfiets en verdeel het gewicht
over beide zijden.
l
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
l
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
@
Bandenspanning
(gemeten aan koude banden)
Belasting* Voor Achter
Belasting tot 90 kg*250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar
90 kg–
Maximale belasting*250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar290 kPa
2,90 kg/cm
2
2,90 bar
Bij rijden met hoge
snelheid250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar
Maximale belasting* 201 kg
* Totaal gewicht van bestuurder, passagier, bagage
en accessoires
D_5jj_Periodic.fm Page 19 Wednesday, February 2, 2000 3:26 PM