CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2014, Model line: BERLINGO MULTISPACE, Model: CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2014Pages: 269, PDF Size: 13.34 MB
Page 141 of 269

   Controles   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap06_Verifi cation_ed01-2014
 139
ONDERHOUD
6
 Raadpleeg de bladzijden in het 
garantie- en onderhoudsboekje, 
die betrekking hebben op de 
motoruitvoering van uw auto, voor het 
laten controleren van de belangrijkste 
niveaus en bepaalde onderdelen 
volgens het onderhoudsschema van 
de constructeur. 
  Aftappen van water in het 
brandstoffilter    Handgeschakelde  versnellingsbak 
 Laat het niveau controleren volgens het 
onderhoudsschema van de constructeur.  
 Gebruik uitsluitend door CITROËN 
aanbevolen producten of 
gelijkwaardige kwaliteitsproducten. 
 Om de werking van belangrijke 
organen zoals het remsysteem te 
optimaliseren, worden door CITROËN 
specifi eke producten geselecteerd en 
aangeboden. 
 Vanwege de kans op beschadiging 
van het elektrisch systeem is het 
reinigen van de motorruimte met een 
hogedrukreiniger niet toegestaan. 
 Na het wassen kan er zich een laagje 
vocht, of in de winter ijs, vormen op 
de remschijven en remblokken: de 
remwerking kan daardoor afnemen. 
Rem een paar keer lichtjes om de 
remmen vocht- en ijsvrij te maken. 
 Als dit lampje gaat branden, 
moet het brandstoffi lter 
worden afgetapt. Om 
te voorkomen dat het 
lampje gaat branden kan 
het fi lter ook op regelmatige basis 
worden afgetapt, bijvoorbeeld bij een 
onderhoudsbeurt. 
 Draai de aftapplug van het fi lter los. 
 Ga door met aftappen tot al het water 
uit het fi lter is weggelopen via de 
transparante slang. Draai vervolgens 
de aftapplug weer vast. 
 De HDi-motoren zijn technologisch 
geavanceerde motoren. Laat 
werkzaamheden aan deze motoren 
altijd uitvoeren door gekwalifi ceerde 
technici van het CITROËN-netwerk. 
 Volgens land van bestemming.   
Page 142 of 269

   Brandstof   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap06_Verifi cation_ed01-2014
140
 BRANDSTOF  TANKEN 
  Te  laag  brandstofniveau 
  Tanken 
 Het tanken dient met  afgezette motor  
te geschieden. 
   -   Open  de  brandstofvulklep. 
  -   Steek de sleutel in het slot en draai de  sleutel een kwart omwenteling om. 
  -   Trek de tankdop uit de vulopening  en bevestig deze aan de haak aan 
de binnenzijde van de vulklep.   
 Een mechanisch systeem 
voorkomt dat tijdens het tanken 
de linker schuifdeur geopend 
kan worden. Let erop dat niemand de 
schuifdeur probeert te openen als de 
brandstofvulklep geopend is. 
 Na het sluiten van de brandstofvulklep 
kan de schuifdeur geblokkeerd worden. 
Druk dan tegen de schuifdeur om deze 
te sluiten en vervolgens te openen. 
 Als het minimum 
brandstofniveau is bereikt, 
gaat dit lampje branden. 
 Er bevindt zich nog  
ongeveer 
8 liter  in de tank. Tank bij de 
eerstvolgende gelegenheid om een 
lege brandstoftank te voorkomen. 
 Rijd de tank nooit helemaal leeg, dit 
zou tot storingen in de emisseregeling 
en/of het inspuitsysteem kunnen 
leiden.   Op een sticker aan de binnenzijde van 
het tankklepje staat de voorgeschreven 
soort brandstof aangegeven. 
 Er moet minstens 5 liter bijgevuld 
worden voordat de meter de nieuwe 
hoeveelheid brandstof in de tank 
correct aangeeft. 
 Bij het verwijderen van de tankdop kan 
er enige zuiging ontstaan. Dit vacuüm 
is normaal en komt door de afdichting 
van het brandstofcircuit. 
 Laat het vulpistool bij het aftanken 
van de auto nooit meer dan 3   keer 
automatisch uitspringen. Indien dit wel 
gebeurt, kunnen er storingen optreden. 
 De inhoud van de brandstoftank 
bedraagt ca. 60 liter. 
   -   Vergrendel na het tanken de vuldop 
en sluit de vulklep.             Brandstofkwaliteit  voor 
benzinemotoren 
  Auto's met benzinemotoren kunnen 
probleemloos rijden op biobrandstoffen 
van het type E10 en E24 (deze 
bevatten resp. 10% en 24% ethanol) 
die voldoen aan de Europese 
richtlijnen EN 228 en EN 15376. 
 Brandstoffen van het type E85 (deze 
bevatten tot 85% ethanol) zijn 
uitsluitend geschikt voor auto's die 
speciaal bestemd zijn voor dit type 
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit 
van de ethanol moet voldoen aan de 
Europese richtlijn EN 15293. 
 Auto's die kunnen rijden op 
brandstoffen met een ethanolgehalte 
tot 100% (type E100), worden alleen 
verkocht  in  Brazilië.    
Page 143 of 269

DIESEL
   Brandstof   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap06_Verifi cation_ed01-2014
 141
ONDERHOUD
6
 BRANDSTOFTOEVOER 
UITGESCHAKELD 
 Bij een zware aanrijding wordt de 
brandstoftoevoer automatisch door de 
brandstofafsluiter onderbroken.  Als dit verklikkerlampje gaat 
knipperen, verschijnt een 
melding op het display. 
 Controleer buiten de auto of u 
geen brandstof ruikt en of er geen 
brandstofl ekkage is en herstel de 
brandstoftoevoer als volgt: 
   -   zet het contact af (stand STOP), 
  -   neem de sleutel uit het contactslot, 
  -   plaats de sleutel in het contactslot, 
  -   zet het contact aan en start de  motor.  
 HANDOPVOERPOMP  DIESEL 
 In het geval van een lege 
brandstoftank is het noodzakelijk het 
brandstofsysteem te ontluchten: 
   -   vul  de  brandstoftank  met  minimaal vijf liter diesel, 
  -   bedien de handopvoerpomp van de  ontluchting (onder de beschermkap 
in de motorruimte), 
  -   houd de sleutel in de stand "D"  (starten) tot de motor aanslaat.  
 Raadpleeg in rubriek 6 het 
gedeelte "Onder de motorkap". 
          Brandstofkwaliteit  voor 
dieselmotoren 
  Auto's met dieselmotoren kunnen 
probleemloos rijden op biobrandstoffen 
die aan de huidige en toekomstige 
Europese richtlijnen voldoen (diesel die 
voldoet aan de richtlijn EN 590 
gemengd met biobrandstof die voldoet 
aan de richtlijn EN 14214) en die aan 
de pomp getankt kunnen worden (met 
een gehalte aan methyl-estervetzuren 
van 0 tot 7%). 
 Het gebruik van biobrandstof B30 is 
mogelijk bij bepaalde dieselmotoren 
op voorwaarde dat de bijzondere 
onderhoudsvoorschriften strikt worden 
nageleefd. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde 
werkplaats. 
 Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde 
plantaardige of dierlijke olie, 
stookolie ...) is nadrukkelijk verboden 
(kans op schade aan de motor en het 
brandstofcircuit).    
Page 144 of 269

142
   Accu   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
 ACCU 
 Wacht 2 minuten na het uitzetten 
van het contact alvorens u de accu 
loskoppelt. 
 Maak de accupoolklemmen niet los bij 
draaiende motor. 
 Laad de accu niet op zonder de 
accukabels los te nemen. 
 Zet, elke keer nadat de accukabels 
weer zijn aangesloten, het contact AAN 
en wacht 1 minuut alvorens de motor 
te starten, zodat de elektronische 
systemen geïnitialiseerd kunnen 
worden. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde 
werkplaats als er zich na deze 
handeling toch nog problemen 
voordoen. 
 Wacht ongeveer 3 minuten na het 
vervangen van een lamp alvorens u de 
accu  aansluite  
 Het is raadzaam de accu los te 
koppelen als uw auto langer dan 
een maand buiten gebruik is. 
  Laden met behulp van een 
acculader: 
   -   maak  de  accupoolklemmen  los, 
  -   volg de aanwijzingen van de 
fabrikant op de acculader, 
  -   sluit de accukabels weer aan, te  beginnen met de (-) kabel, 
  -   controleer of de accupolen en  de klemmen schoon zijn. Indien 
ze bedekt zijn met een (witte of 
groene) oxidatielaag, neem dan de 
accukabels los en reinig de polen 
en  de  klemmen.   
  Starten met een hulpaccu: 
   -   sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's, 
  -   sluit de groene of zwarte kabel aan  op de (-) pool van de hulpaccu, 
  -   sluit het andere uiteinde van de  groene of zwarte kabel aan op 
een zo ver mogelijk van de accu 
verwijderd massapunt van de te 
starten auto. 
  -   stel de startmotor in werking en laat  de motor draaien. 
  -   wacht tot de motor stationair draait  en neem dan de kabels los.  
      Deze  sticker  geeft  aan  dat  er 
een speciale 12V-loodaccu is 
gebruikt die alleen losgekoppeld 
en/of vervangen mag worden bij 
het CITROËN-netwerk of bij een 
gekwalifi ceerde werkplaats. 
 Het negeren van deze aanwijzing kan 
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig 
aan vervanging toe is.  
  Na het monteren van de accu 
kan het, afhankelijk van de 
weersomstandigheden en de 
laadtoestand van de accu, enkele uren 
(tot ongeveer 8 uur) duren voordat het 
Stop & Start-systeem weer zal werken.  
  Voor het opladen van de accu van 
het Stop & Start-systeem hoeven 
de accukabels niet losgenomen te 
worden.   
Page 145 of 269

143
   Accu   
SNEL WEER OP WEG
7
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
 ECO-MODUS 
 Nadat de motor is afgezet wordt bij 
aangezet contact na 30 minuten een 
aantal elektrische voorzieningen 
(ruitenwissers, ruitbediening, 
plafonniers, autoradio, enz.) 
automatisch uitgeschakeld om te 
voorkomen dat de accu ontladen raakt. 
 Op dat moment knippert het 
verklikkerlampje voor het laden van de 
accu en verschijnt er een melding op 
het display. 
 Start de motor en laat deze enige 
tijd draaien om de bovengenoemde 
voorzieningen weer te kunnen 
gebruiken. 
 De beschikbare tijd bedraagt het 
dubbele van de tijd dat de motor heeft 
gedraaid. Deze tijd zal echter altijd 
tussen de 5 en 30 minuten bedragen. 
 Als de accu ontladen is, kan de motor 
niet gestart worden.  
Page 146 of 269

   Wiel  verwisselen   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
144
 De set voor voorlopige 
bandenreparatie bestaat uit een 
compressor en een fl acon (dat een 
afdichtmiddel bevat). 
  Gebruik van de set 
   1.   Kruis het wiel waarvan de band lek is aan op de sticker met de 
snelheidslimiet, en plak deze op het 
stuurwiel om u er aan te herinneren 
dat u tijdelijk met een gerepareerd 
wiel rijdt. 
  2.   Klik de fl acon   1   op  de 
compressor   2 . 
  3.   Sluit de fl acon   1   aan op het ventiel 
van de lekke band. 
  4.   Let erop dat de slang van de  compressor volledig uitgerold 
is voordat u deze op de fl acon 
aansluit. 
  5.   Sluit de voedingsdraad aan op een  van de 12V-aansluitingen in de auto. 
  6.   Activeer de compressor met  een druk op de knop   A , tot de 
bandenspanning 2,0 bar bedraagt. 
Als deze spanning niet bereikt kan 
worden, kan de band niet worden 
gerepareerd. 
  7.   Verwijder de compressor en berg  deze op. 
  8.   Rijd onmiddellijk enkele kilometers  met beperkte snelheid, zodat het 
afdichtingsproduct het lek kan 
dichten. 
  9.  
Breng de band met behulp van 
de compressor op de normale, 
voorgeschreven spanning en 
controleer of het lek goed gedicht is (de 
bandenspanning mag niet lager worden). 
  10.  Rijd maximaal 80 km/h. Laat  de gerepareerde band zo snel 
mogelijk onderzoeken en repareren 
door een specialist.    De fl acon kan na gebruik worden 
bewaard in de bijgeleverde plastic zak, 
om te voorkomen dat vloeistofresten 
uw auto vervuilen. 
 Let op: de gelfl acon bevat 
ethyleenglycol. Dit middel is 
schadelijk bij inname en irriterend 
voor de ogen. 
 Houd het middel buiten het bereik van 
kinderen. 
 Werp de fl acon na gebruik niet weg, 
maar lever deze in bij het CITROËN-
netwerk of een offi cieel inzamelpunt. 
 De fl acon is verkrijgbaar bij het 
CITROËN-netwerk.  
 BANDENREPARATIESET 
 De bandenreparatieset bevindt zich in 
een opbergvak onder de voorstoel. 
 Auto's die voorzien zijn van een 
bandenreparatieset hebben geen 
reservewiel, noch gereedschap 
(krik, slinger, ...).  
Page 147 of 269

   Wiel  verwisselen   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
145
SNEL WEER OP WEG
7
  1. PLAATSEN VAN DE AUTO 
   -   Verzeker  u  ervan  dat  alle inzittenden de auto hebben 
verlaten en zich op een veilige plek 
bevinden. 
  -   Zet de auto voor zover mogelijk op  een horizontale, stabiele en stroeve 
ondergrond. 
  -   Zet de handrem vast, zet het  contact af en schakel de eerste 
versnelling of de achteruit in.    -   Blokkeer  indien  mogelijk  het 
wiel schuin tegenover het te 
verwisselen wiel met een wielblok 
(indien  aanwezig).  
 Bij auto's met een trekhaak kan 
het nodig zijn de achterzijde op te 
krikken om het reservewiel uit de 
reservewielhouder te kunnen nemen. 
 Raadpleeg het CITROËN-netwerk 
of een gekwalifi ceerde werkplaats 
wanneer sprake is van bijzondere 
omstandigheden of zware belading.  
 WIEL  VERWISSELEN 
  2.  GEREEDSCHAP 
   -   Het  gereedschap  bevindt  zich  in  het opbergvak onder de linker 
voorstoel. Schuif de stoel, indien 
nodig, naar voren voor toegang tot 
het opbergvak via de achterzijde. 
  -   Draai de moer los en verwijder de  krik en de wielsleutel.  
   1.   Wielsleutel. 
  2.   Krik. 
  3.   Sleepoog. 
  4.   Wielblok.  
 De krik en het gereedschap zijn 
specifi ek voor uw auto. Gebruik ze niet 
voor andere doeleinden.   
Page 148 of 269

   Wiel  verwisselen   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
146
  3.  RESERVEWIEL 
  -   Draai de bout los met behulp van de wielsleutel, tot de 
reservewielhouder zo laag mogelijk 
hangt. 
   -   Open  de  achterdeuren  voor 
toegang tot het reservewiel.    -   Haal de reservewielhouder los van 
de haak en plaats het reservewiel 
in de nabijheid van het te 
vervangen  wiel.    
Page 149 of 269

   Wiel  verwisselen   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
147
SNEL WEER OP WEG
7
  4.  WERKWIJZE 
  -   Plaats de kop van de krik in het steunpunt bij het te verwisselen 
wiel. Zorg ervoor dat het voetstuk 
van de krik op een stevige 
ondergrond staat en zich loodrecht 
onder het steunpunt bevindt 
  -   Draai de krik uit tot het wiel loskomt  van de grond. 
  -   Draai alle wielbouten geheel los. 
  -   Verwijder de wielbouten en het  wiel.  
   -   Verwijder  de  wieldop. 
  -   Draai de wielbouten iets los. 
 Draai de krik niet uit voordat de 
wielbouten van het te verwisselen 
wiel iets zijn losgedraaid en het 
wiel dat zich schuin tegenover 
het te verwisselen wiel bevindt, is 
geblokkeerd  met  een  wielblok.     
Page 150 of 269

   Wiel  verwisselen   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
148
  -   Laat de auto volledig zakken door de krik omlaag te draaien en 
verwijder de krik vervolgens. 
  -   Draai de wielbouten met de  wielsleutel volledig vast, zonder te 
forceren. 
  -   Berg het wiel met de lekke band op  in de reservewielhouder.    -   Hang de reservewielhouder op aan 
de haak en draai deze omhoog met 
behulp van de bout en de wielsleutel.  
 Ga nooit onder een auto liggen die 
alleen op de krik steunt (gebruik 
bokken). Gebruik nooit ander 
gereedschap dan de wielsleutel.  
  5. MONTEREN VAN HET RESERVEWIEL 
   -   Plaats het wiel op de naaf en draai  de wielbouten met de hand vast. 
  -   Draai de wielbouten met de  wielsleutel enigszins vast.