CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: BERLINGO MULTISPACE, Model: CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2017Pages: 292, PDF Size: 9.84 MB
Page 61 of 292

59
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
LED-DAGRIJVERLICHTING
Mistachterlichten
(amberkleurig, draai de ring
2 standen naar voren).
Mistlampen vóór (groen, draai
de ring 1
stand naar voren).
Deze worden ingeschakeld door
deze ring naar voren te draaien
en uitgeschakeld door de ring
naar achteren te draaien.
Het branden van de mistlampen
wordt aangegeven door
een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
De automatische verlichting schakelt
het mistachterlicht uit, maar de
mistlampen vóór blijven branden.
Draai de ring twee
standen naar achteren
om achtereenvolgens
het mistachterlicht en de
mistlampen vóór te doven.
Automatisch inschakelen van de verlichting
Bij mist of sneeuwval kan de
lichtsensor voldoende licht
waarnemen.
Hierdoor zullen de lichten niet
automatisch worden ingeschakeld.
Schakel indien nodig het dimlicht
handmatig in.
Dek de lichtsensor
, die zich achter
de binnenspiegel op de voorruit
bevindt, niet af. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische
verlichting en ruitenwissers.
Inschakelen
Het parkeerlicht en
het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld
als de lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende
is en als de ruitenwissers wissen. De
verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of het wissen is gestopt.
Als de motor wordt gestart, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of
grootlicht handmatig of automatisch
wordt ingeschakeld, gaat de
dagrijverlichting uit.
Programmeren
Voor landen waar het voeren van
verlichting overdag niet wettelijk
verplicht is, kunt u de functie in- of
uitschakelen via het configuratiemenu.
Als in de daarop volgende
30
minuten
niet wordt ingegrepen,
treedt de eco-mode in werking. om
te
voorkomen dat de accu leeg raakt.
De functies komen dan in een standby-
stand en het acculampje knippert.
De eco-mode heeft geen effect op het
branden van de parkeerlichten.
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, is het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikers en
daarom niet toegestaan.
Zie in rubriek 8 het gedeelte
"Accu".
Mistlampen vóór/mistachterlicht
Deze branden in combinatie met
parkeer- en dimlicht.
Draai de ring in de stand
AUTO. Bij het
inschakelen van de functie verschijnt
een melding op het display.
Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar
achteren. Bij het uitschakelen van de
functie verschijnt een melding op het
display. Deze functie is niet mogelijk in
combinatie met dagrijverlichting.
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Page 62 of 292

60
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
Bij een storing in de
lichtsensor gaat de
verlichting branden en
wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Follow me home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat bij
afgezet contact de dimlichten even
blijven branden om het uitstappen in
het donker te vergemakkelijken.
kOPLAMPVERSTELLING
Afhankelijk van de belading van de
auto kan het noodzakelijk zijn om de
koplampen in hoogte te verstellen.
0 - Geen belading.
1 - Gedeeltelijke belading.
2 - Gemiddelde belading.
3 - Maximaal toegestane belading.
Handmatige bediening
-
Geef binnen 1
minuut na het
afzetten van het contact een
"lichtsignaal".
De follow me home-verlichting wordt
na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Automatische werking
Raadpleeg in rubriek 10
het
gedeelte "Menustructuur display". Stand 0: basisinstelling.
Activeer de functie via het
configuratiemenu van de
auto. Programmeren
U kunt de statische bochtverlichting desgewenst
uitschakelen via het configuratiemenu van de auto.
Standaard is de statische bochtverlichting
ingeschakeld.
Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende
gevallen niet:
-
bij een geringe stuuruitslag,
-
bij snelheden boven 40
km/h,
-
als de achteruit is ingeschakeld.
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
- bij het inschakelen van een richtingaanwijzer,
of
- als het stuurwiel ver genoeg wordt verdraaid.
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld
om de binnenkant van de bocht extra
te verlichten bij snelheden tot 40
km/h
(handig in de stad, op bochtige wegen,
kruispunten, parkeergarages enz.).
STATISCHE
BOCHTVERLICHTING
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat
gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de
weg rijdt, moet de afstelling van de
koplampen worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld
als de verlichting met de
lichtschakelaar wordt bediend.
Stuurkolomschakelaars
Page 63 of 292

61
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1
Normale snelheid (matige
regenval).
I
Interval.
0
Uit.
â
Eén keer wissen
(omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de
rijsnelheid.
RUITENWISSERS
HandbedieningAls het contact langer dan één minuut
is afgezet terwijl de schakelaar in
de stand
2, 1 of I stond, dient de
schakelaar weer geactiveerd te worden.
-
Zet de schakelaar in een
wille
keurige stand.
-
Zet de schakelaar vervolgens in de
gewenste stand. Dek de regensensor
, die zich
achter de binnenspiegel op de
voorruit bevindt, niet af. Inschakelen
Duw de hendel omlaag. Bij het
inschakelen van de automatische
ruitenwissers verschijnt een melding
op het display.
Deactiveren/uitschakelen
Zet de schakelaar in de stand I, 1
of 2.
Als de functie wordt uitgeschakeld,
verschijnt er een melding op het
display.
In het geval van een storing in
de werking van de automatische
ruitenwissers werken de ruitenwissers
in de intervalstand.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
De ruitenwissers werken automatisch in de
stand AUTO, waarbij de snelheid van de
wissers aan de hoeveelheid neerslag wordt
aangepast.
De werking van de ruitenwissers in andere
standen dan de stand AUTO komt overeen
met die van de handbediende ruitenwissers.
Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de automatische
werking van de ruitenwissers opnieuw
worden geactiveerd door de schakelaar
één keer omlaag te bewegen.
Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een
wasstraat, om te voorkomen dat
de automatische ruitenwissers
worden ingeschakeld.
W
acht 's winters met het inschakelen
van het automatisch wissen tot de
voorruit ontdooid is.
Automatisch wissen
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Page 64 of 292

62
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
Ruitensproeiers
Trek de hendel naar u toe, de
ruitensproeiers treden in werking in
combinatie met het tijdelijk inschakelen
van de ruitenwissers.
Draai de ring voorbij de
eerste stand, zodat de
ruitensproeier in werking
treedt en vervolgens de
ruitenwisser enige tijd wordt
ingeschakeld.
W
acht 's winters, als de ruit
met sneeuw of ijs bedekt is,
met het inschakelen van de
ruitenwisser achter. Zet eerst de
achterruitverwarming aan, wacht tot de
sneeuw of het ijs begint te smelten en
veeg de ruitenwisser achter schoon.
Zet dan pas de ruitenwisser achter
aan.
Raadpleeg voor het bijvullen
van het reservoir in rubriek 7 het
gedeelte "Niveaus".
Onderhoudsstand ruitenwissers
vóór
Als de ruitenwisserschakelaar binnen
één minuut nadat het contact is
afgezet wordt bediend, bewegen de
ruitenwissers naar de voorruitstijlen.
Deze stand moet worden gebruikt voor
's
winters parkeren en het vervangen of
reinigen van de ruitenwisserbladen.
Zie in rubriek 8
het gedeelte
"Ruitenwisserbladen vervangen".
Zet het contact aan en bedien
de ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden
weer in de ruststand te zetten. Draai de ring tot de eerste
stand.
Ruitenwisser achter
Ruitensproeier achter
Stuurkolomschakelaars
Page 65 of 292

63
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
BOORDCOMPUTER
Enkele definities
Actieradius: in deze stand geeft de
computer aan hoeveel kilometer u
nog met de resterende hoeveelheid
brandstof kunt rijden, berekend op
basis van het gemiddelde verbruik over
de laatste afgelegde kilometers.
De weergegeven waarde kan sterk
variëren door een verandering in de
wagensnelheid of het landschap.Momenteel verbruik: dit verbruik
wordt berekend en weergegeven
vanaf
30 km/h.
Gemiddeld verbruik: dit is het
gemiddelde verbruik sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer.
Afgelegde afstand: deze afstand
wordt berekend sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer.
Nog af te leggen afstand: dit is
de afstand tot de door de gebruiker
ingevoerde eindbestemming. Als het
navigatiesysteem in gebruik is, wordt
deze afstand op elk moment tijdens het
rijden opnieuw berekend.
Gemiddelde snelheid: dit is de
gemiddelde snelheid sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer
(contact aan).
Als de knop op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar
meermaals wordt ingedrukt, worden
de verschillende functies van de
boordcomputer achtereenvolgend
weergegeven op het display.
Druk de knop langer dan twee
seconden in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, verschijnen streepjes op het
display. Na het tanken van minimaal
10 liter brandstof wordt de actieradius
opnieuw berekend en weergegeven
zodra deze meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk als
tijdens het rijden voortdurend streepjes
worden weergegeven in plaats van cijfers.
Het tabblad "auto" met de actieradius,
het huidige verbruik en de nog af te
leggen afstand.
Het tabblad "1" (traject 1) met de
gemiddelde snelheid, het gemiddelde
verbruik en de afgelegde afstand
berekend over het traject "1".
Het tabblad "2" (traject 2) met dezelfde
gegevens voor een 2
e traject.
Op nul zetten
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Page 66 of 292

64
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
SNELHEIDSREGELAAR
"CRUISE"
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder - bij
normaal doorstromend verkeer - met
een constante, zelf ingestelde snelheid
rijden, behalve op steile hellingen.
Deze voorziening werkt alleen bij
snelheden boven 40 km/h, vanaf de
4
e versnelling. Op het controledisplay wordt
aangegeven of de functie is
geselecteerd. Ook de ingestelde
snelheid wordt hier weergegeven.
Functie geselecteerd,
weergave van
het symbool
"Snelheidsregelaar".
Functie
uitgeschakeld,
OFF
Functie ingeschakeld,
Wagensnelheid
hoger dan ingestelde
snelheid,
de weergegeven
ingestelde snelheid
knippert.
Storing in de werking
van het systeem,
OFF - de streepjes
knipperen.
1.
Selecteren / uitschakelen van de
snelheidsregelaar
.
2.
V
erlagen van de ingestelde
snelheid.
3.
Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Onderbreken / hervatten van de
snelheidsregeling.
Stuurkolomschakelaars
Page 67 of 292

65
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
Selecteren van de functieEerste keer
activeren/instellen
van een snelheid Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
Uitschakelen (OFF)
- Druk op deze
toets of trap
op het rem- of
koppelingspedaal.
Opnieuw activeren
- Druk na het onderbreken van de
snelheidsregelaar op deze toets.
De auto neemt de laatst ingestelde
snelheid weer aan.
U kunt ook de procedure "eerste keer
activeren" herhalen.
Het is mogelijk
gas te geven en
tijdelijk met een hogere snelheid dan
de ingestelde snelheid te rijden.
De ingestelde snelheid zal dan
knipperen. Als het gaspedaal wordt
losgelaten, wordt de ingestelde
snelheid weer aangenomen.
-
Breng uw auto met het gaspedaal
op de gewenste snelheid.
-
Druk op de toets
SET- of SET+.
De snelheid is nu in het geheugen
opgeslagen/geactiveerd en deze
snelheid wordt door de auto
gehandhaafd. -
Zet de draaiknop in
de stand
CRUISE. De
snelheidsregelaar is geselecteerd,
maar nog niet geactiveerd en er is
nog geen snelheid ingesteld.
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Page 68 of 292

66
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
Ingestelde
snelheid wijzigenUitschakelen van de functie
Storing Ingestelde snelheid annuleren
Als bij stilstaande auto het contact
wordt afgezet, wordt de ingestelde
snelheid uit het geheugen gewist.
De ingestelde snelheid kunt u op twee
manieren verhogen:
-
Draai de knop in de stand
0 of
zet het contact af om het systeem
volledig uit te schakelen.
Gebruiksvoorschrift
Zonder het gaspedaal
-
Druk op de toets SET +.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1
km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5
km/h te verhogen.
Met het gaspedaal
-
T
rap het gaspedaal in tot de
gewenste snelheid is bereikt.
-
Druk op de toets
SET + of SET -.
Verlagen van de ingestelde snelheid:
-
Druk op de toets
SET -.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1
km/h te verlagen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5
km/h te verlagen. De ingestelde snelheid wordt gewist
en in plaats daarvan verschijnen drie
streepjes op het display. Raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren. Let bij het wijzigen van de ingestelde
snelheid door het ingedrukt houden
van de toets goed op omdat de
snelheid zeer snel kan worden
verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
Bij het gebruik van de
snelheidsregelaar moet de bestuurder
te allen tijde de snelheidslimiet in acht
nemen en zijn aandacht op het verkeer
blijven vestigen.
Houd uw voeten bij de pedalen.
Om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op
zijn plaats ligt en vast aan de
bevestigingen op de vloer
,
-
leg nooit meerdere matten boven
op elkaar
.
Stuurkolomschakelaars
Page 69 of 292

67
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
De snelheid wordt verhoogd naarmate
het gaspedaal dieper wordt ingetrapt
tot aan het zware punt van het
gaspedaal, waarbij de ingestelde
snelheid is bereikt.
Als het gaspedaal tot voorbij het zware
punt wordt ingetrapt, wordt de ingestelde
snelheid echter overschreden. Als het
gaspedaal vervolgens geleidelijk weer
wordt losgelaten en de wagensnelheid
onder de ingestelde maximumsnelheid
komt, wordt de snelheidsbegrenzer weer
geactiveerd.
Het systeem kan worden bediend
bij stilstaande auto met draaiende
motor, of tijdens het rijden.Op het controledisplay wordt
aangegeven of de functie is
geselecteerd. Ook de ingestelde
snelheid wordt hier weergegeven:SNELHEIDSBEGRENZER
"LIMIT"
Functie geselecteerd,
weergave van
het symbool
"Snelheidsbegrenzer".
Functie uitgeschakeld,
laatst ingestelde
snelheid - OFF.
Functie ingeschakeld.
Wagensnelheid hoger dan
de ingestelde snelheid,
de weergegeven
ingestelde snelheid
knippert.
Storing in de werking
van het systeem,
OFF - de streepjes
knipperen.
1.
Selecteren / uitschakelen van de
snelheidsbegrenzer
.
2.
Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Inschakelen / onderbreken van de
snelheidsbegrenzing.
"Dit is de gekozen snelheid die de
bestuurder niet wil overschrijden".
Het instellen van de maximumsnelheid
is mogelijk bij stilstaande auto met
draaiende motor
, of tijdens het rijden.
De ingestelde snelheid dient minimaal
30
km/h te bedragen.
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMIE en COMFORT
4
Page 70 of 292

68
Berlingo2VP_nl_Chap04_Ergonomie_ed02-2016
Selecteren van de functieInstellen van een snelheidInschakelen/uitschakelen
- Draai de knop in de stand LIMIT.
De begrenzer is dan geselecteerd,
maar nog niet actief. Het display
geeft de laatst ingestelde snelheid
weer.
Er kan, bij draaiende motor, een
snelheid worden ingesteld zonder de
begrenzer in te schakelen.
Verhogen van de ingestelde snelheid.
-
Druk op de toets
SET +.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1
km/h te verhogen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5
km/h te verhogen.
Verlagen van de ingestelde snelheid.
-
Druk op de toets
SET -.
Druk de toets kort in om de snelheid
met 1
km/h te verlagen.
Houd de toets ingedrukt om de snelheid
in stappen van 5
km/h te verlagen.Druk één keer op deze toets om
de begrenzer in te schakelen. Druk
nogmaals op de toets om de begrenzer
uit te schakelen (OFF).
Stuurkolomschakelaars