CITROEN C5 AIRCROSS 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: C5 AIRCROSS, Model: CITROEN C5 AIRCROSS 2020Pages: 292, PDF Size: 8.72 MB
Page 181 of 292

ZORGELOOS
BIJVULLEN
MET TOTAL QUARTZ-
SMEERMIDDELEN
Al meer dan 45 jaar delen TOTAL
en CITROËN dezelfde waarden:
topprestaties, creativiteit en technische
innovatie.
In het kader hiervan heeft TOTAL een
serie TOTAL QUARTZ-smeermiddelen
ontwikkeld die geschikt zijn voor
motoren van het merk CITROËN. Deze
smeermiddelen dragen er toe bij dat het
brandstofverbruik wordt verminderd en
het milieu zo min mogelijk wordt belast.
TOTAL en CITROËN testen de
betrouwbaarheid en de prestatie van hun
producten tijdens autosportwedstrijden
onder extreme omstandigheden.
Kies TOTAL QUARTZ-
smeermiddelen voor het onderhoud
van uw auto; deze garanderen een
optimale levensduur en uitstekende
prestaties van uw motor.
Page 182 of 292

180
/2
1 1
Brandstoftank
Inhoud van de tank: Ongeveer 53 liter.
Laag brandstofniveau
Als het brandstofniveau te
laag is, gaat dit lampje op het
instrumentenpaneel branden in
combinatie met een melding en een
geluidssignaal. Als het lampje gaat
branden, bevindt zich nog ongeveer
6
liter brandstof in de tank.
Ta n k e n
Er moet minimaal 5 liter aan brandstof worden
g etankt, anders wordt de stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op de
brandstofniveaumeter.
Bij het openen van de brandstofvuldop kan een
aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is Om veilig te tanken:
F
Z
et altijd eerst de motor af.
F
D
ruk als de auto is ontgrendeld op het
midden van het achterste deel van de
brandstofvulklep om deze te openen.
F
K
ies bij het tankstation de juiste brandstof
(deze staat vermeld op de sticker aan de
binnenzijde van de brandstofvulklep van uw
auto).
F
D
raai de vuldop linksom.
F
V
er wijder de brandstofvuldop en plaats
deze op de steun (aan de klep).
F
S
teek het vulpistool tot de aanslag in
de vulopening alvorens het vulpistool te
bedienen (om spatten te voorkomen).
F V ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
P
laats de vuldop.
F
D
raai de dop rechtsom.
F
D
ruk de brandstofvulklep dicht.Uw auto is voorzien van een katalysator die de
uitstoot van schadelijke stoffen vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend
loodvrije benzine worden gebruikt.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen loodvrije
benzine worden getankt.
Als uw auto is uitgerust met het Stop &
Start-systeem, tank dan nooit als de motor
in de STOP-stand is gezet. Zet in dat
geval altijd het contact af.
Tankbeveiliging (diesel)
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met
een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is
om benzine te tanken.
Werking
Zolang er nog niet voldoende brandstof is getankt,
zal dit lampje steeds bij het aanzetten van het
contact gaan branden in combinatie met de
weergave van de melding en het geluidssignaal.
Tijdens het rijden worden deze melding en dit
geluidssignaal steeds vaker herhaald naarmate
het niveau 0
dichter wordt genaderd.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat
u
met een lege tank strandt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een lege brandstoftank (diesel) .
volkomen normaal en wordt veroorzaakt door
de onderdruk die ontstaat door de afdichting
van het brandstofcircuit.
Praktische informatie
Page 183 of 292

181
Het vullen van de brandstoftank met
behulp van een jerrycan is wel mogelijk.
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken
van diesel per land kunnen verschillen,
kan de aanwezigheid van een
tankbeveiliging op de auto er toe leiden
dat tanken niet mogelijk is.
Niet alle auto's met een dieselmotor
zijn voorzien van een tankbeveiliging.
Daarom adviseren wij u voordat u naar
het buitenland afreist bij het CITROËN-
netwerk te informeren of uw auto geschikt
is om in het desbetreffende land te kunnen
tanken.
Wanneer u
bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep.
Daardoor blijft het pistool vergrendeld en kan er
dus niet getankt worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.
Compatibiliteit van
brandstoffen
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie …)
is nadrukkelijk verboden (kans op schade
aan de motor en het brandstofcircuit). Alleen het gebruik van brandstofadditieven
die voldoen aan norm B715001
(benzine)
of B715000 (diesel) is toegestaan.
Benzine conform richtlijn EN228 die
respectievelijk 5% en 10% ethanol bevat.
Diesel conform respectievelijk richtlijn EN590,
EN16734 en EN16709 en die respectievelijk
7%, 10%, 20% en 30% vetzuurmethylester
bevat. Als de brandstof B20 of B30, ook al is
het slechts incidenteel, wordt gebruikt, moeten
de bijzondere onderhoudsvoorschriften (voor
"Zware rijomstandigheden") strikt worden
nageleefd.
Paraffinehoudende diesel conform richtlijn
EN159 40.
Diesel bij lage buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en
storingen in de motor veroorzaken. Bij deze
temperaturen is het raadzaam winterdiesel te
tanken en de tank voor minimaal 50% gevuld
te houden.
Bij temperaturen beneden -15°C is het beter om
de auto binnen te parkeren (ver warmde garage)
om problemen bij het starten te voorkomen.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor
van uw auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoor t te gebruiken
(specifiek octaangetal, specifieke
commerciële benaming enz.) om de goede
werking van de motor te garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.
7
Praktische informatie
Page 184 of 292

182
Houd u aan het maximale
a anhangergewicht dat is vermeld op
het kentekenbewijs van uw auto, op het
constructeursplaatje en in de rubriek
Technische gegevens van dit boekje.
De maximale kogeldruk geldt ook
voor de montage op de trekhaak van
accessoires als een fietsendrager of
een bagageplateau.
Houd u
aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Auto met elektrisch bedienbare achterklep
met de functie " Handsfree toegang "
Om te voorkomen dat de achterklep
ongewenst opengaat bij het trekken van een
aanhanger:
-
s
chakel vooraf de functie Handsfree
toegang uit via het configuratiemenu van
de auto,
-
o
f ver wijder de elektronische sleutel uit de
detectiezone als de achterklep gesloten is.
Trekhaak
Gewichtsverdeling
F V erdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
probeer de maximaal toegestane kogeldruk
zo dicht mogelijk te benaderen zonder deze
te overschrijden.
Door een geringere luchtdichtheid nemen de
prestaties van de motor af als men op grotere
hoogte boven de zeespiegel komt. Trek
daarom voor elke 1000
m hoogte 10% van het
maximale aanhangergewicht af.
Maak gebruik van trekhaken en de
desbetreffende bedrading die door
CITROËN zijn goedgekeurd. Wij adviseren
de montage te laten uitvoeren door een
CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door een
bedrijf dat niet tot het CITROËN-netwerk
behoort, moet de montage altijd volgens
de voorschriften van de fabrikant worden
uitgevoerd.
Belangrijk: wanneer er geen originele
CITROËN-trekhaak is gemonteerd, moet bij
uitvoeringen met een elektrisch bedienbare
achterklep met de functie "Handsfree
toegang" het detectiesysteem opnieuw
worden gekalibreerd door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats:
risico van storingen in de functie "Handsfree
toegang".
Sommige rij- of parkeerhulpfuncties worden
automatisch uitgeschakeld wanneer een
goedgekeurde trekhaak wordt gebruikt.
Praktische informatie
Page 185 of 292

183
Trekhaak met afneembare
kogel
Presentatie
1.Bevestigingssteun.
2. Beschermdop.
3. Aansluiting.
4. Veiligheidsoog.
5. Afneembare kogel.
6. Draaiknop voor vergrendeling/
ontgrendeling.
7. Slot met sleutel.
8. Label voor sleutelnummer. Aanhangers met LED-verlichting zijn
niet compatibel met de bedrading van dit
systeem.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor informatie over de technische
gegevens
en in het bijzonder de
aanhangergewichten voor uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over veilig gebruik van de
trekhaak .
A.
Vergrendelde stand (groene
markeringen staan tegenover elkaar); de
draaiknop maakt contact met de kogel
(geen speling).
B. Ontgrendelde stand (rode markering
staat tegenover groene markering); de
draaiknop maakt geen contact met de
kogel (speling van ongeveer 5
mm).
Vóór het gebruik
Verzeker u er van dat de kogel correct vergrendeld
is. Doe dit door het volgende te controleren:
-
h
et groene merkteken van de draaiknop valt
samen met het groene merkteken van de
kogel,
-
d
e draaiknop maakt contact met de kogel
(stand A ),
-
he
t veiligheidsslot is vergrendeld en de sleutel
is ver wijderd; de draaiknop kan niet meer
worden bediend,
-
d
e kogel mag absoluut niet in de
bevestigingssteun kunnen bewegen: duw en
trek eraan om dit te controleren.
Als de kogel niet is vergrendeld, kan de
aanhanger losraken. Kans op een ongeval!
7
Praktische informatie
Page 186 of 292

184
F De draaiknop 6 maakt een kwart
omwenteling linksom; houd uw handen uit
de buurt van de knop.
F
C
ontroleer of het mechanisme correct
vergrendeld is (stand A ).
F
V
ergrendel het slot 7 met de sleutel.
F
V
er wijder altijd de sleutel. De sleutel
kan niet worden ver wijderd als het slot
ontgrendeld is.
F
K
lem het kapje op het slot.Tijdens het gebruik
Ontgrendel nooit het systeem ter wijl een
aanhanger is aangekoppeld of een bagageplateau
op de trekhaakkogel is gemonteerd.
Overschrijd nooit het maximaal toelaatbare
treingewicht van de auto.
Het is van groot belang dat de maximaal
toegestane last voor de trekhaak in acht wordt
genomen: als deze wordt overschreden, kan de
trekhaak losraken van de auto; dit kan leiden tot
ernstige ongevallen.
Controleer of de verlichting van de aanhanger
correct functioneert.
Controleer voordat u gaat rijden de afstelling van
de koplampen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de handmatige
hoogteverstelling van de koplampen .
Na het gebruik
Als gereden wordt zonder aanhanger of
bagageplateau, moet de trekhaakkogel
zijn verwijderd en moet de afdekplaat zijn
aangebracht, zodat de kogel het zicht op
de kentekenplaat of de verlichting van de
auto niet belemmert.
Monteren van de kogel
F Steek het uiteinde van de trekhaakkogel
5 in de bevestigingssteun 1 en beweeg het
naar boven; de kogel wordt automatisch
vergrendeld.
F
V
erwijder onder de achterbumper
beschermdop 2 van de bevestigingssteun 1
.
Praktische informatie
Page 187 of 292

185
F Verwijder de beschermkap van de trekhaakkogel.
F
M
aak de aanhanger vast aan de
trekhaakkogel.
F
M
aak de kabel van de aanhanger vast aan
het veiligheidsoog 4
van de steun.
F
L
aat de trekhaakaansluiting 3 zakken om
deze in de gewenste stand te zetten.
F
S
teek de stekker van de aanhanger in de
aansluiting en draai de stekker een kwart
omwenteling om hem te koppelen aan de
aansluiting 3
van de steun.
Verwijderen van de kogel
F Draai de stekker van de aanhanger een kwartslag en trek deze uit de aansluiting
3
van de steun.
F
B
eweeg de trekhaakaansluiting 3 weer
omhoog en naar rechts om hem op te
bergen.
F
M
aak de kabel van de aanhanger los van
het veiligheidsoog 4
van de steun.
F
M
aak de aanhanger los van de
trekhaakkogel.
F
M
onteer de beschermkap op de
trekhaakkogel.
F
V
er wijder het kapje van het slot en zet het
kapje vast op de kop van de sleutel.
F Verwijder de kogel via de onderzijde van de bevestigingssteun 1 .
F
L
aat de knop los; deze wordt automatisch
geblokkeerd in de ontgrendelde stand (stand B ).
F Steek de sleutel in het slot 7.
F O ntgrendel het slot met de sleutel.
F
H
oud de trekhaakkogel 5 stevig met één
hand vast; trek met de andere hand aan
knop 6
en draai deze zo ver mogelijk
rechtsom; laat de knop niet los.
Onderhoud
De correcte werking van het systeem is alleen
gegarandeerd als de kogel en de steun schoon
blijven.
Voordat de auto met een hogedrukreiniger
wordt schoongemaakt, moet de kogel zijn
ver wijderd en moet de beschermdop zijn
aangebracht.
Breng het bijgevoegde label op een goed
zichtbare plaats aan, in de buurt van de
steun of in de bagageruimte.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats voor
werkzaamheden aan het trekhaaksysteem.
F Monteer de afdekkap 2 op de steun 1.
F B erg de kogel zorgvuldig op in de hoes,
zodat de kogel geen beschadigingen kan
oplopen en niet vuil kan worden.
7
Praktische informatie
Page 188 of 292

186
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming, …)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden
verbeteren sneeuwkettingen de
tractie en het remgedrag van de
auto.
Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreser vewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u
altijd aan de ter plekke geldende
regelgeving over het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de parkeerrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd voorzichtig weg en rij even met een
snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de kettingen
correct gespannen zijn.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u
een aantal
elektrische functies zoals het audio- en
telematicasysteem, de ruitenwissers, het
dimlicht en de plafonniers nog in totaal
maximaal 40
minuten gebruiken.
Inschakelen van de eco-mode
Een melding op het display van het
instrumentenpaneel geeft aan dat de eco-mode
is ingeschakeld: de actieve functies worden in
de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
i ngeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10
minuten
worden voortgezet via het Bluetooth-systeem
van het audiosysteem in uw auto.
Eco-mode afsluiten
De door de eco-mode uitgeschakelde functies
worden automatisch weer ingeschakeld als de
motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan 10 minuten om de functies
ongeveer 5
minuten te kunnen gebruiken, Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de 12V-accu
.
-
m
eer dan 10 minuten om de functies
ongeveer 30
minuten te kunnen gebruiken.
Laat de motor de aangegeven tijd draaien om
er zeker van te zijn dat de accu voldoende is
opgeladen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Praktische informatie
Page 189 of 292

187
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek het
monteren van de sneeuwkettingen te oefenen;
doe dit op een vlakke en droge ondergrond.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade aan
de banden en het wegdek te voorkomen.
Als uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, controleer dan of de ketting en de
bevestigingen de velg niet raken.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Oorspronkelijke bandenmaat Maximale afmeting
van de schakels
215/65
R17 9
mm
235/55
R18
gebruik van sneeuwkettingen niet mogelijk
205/55 R19 9 mm
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Allesdragers monteren
Uit veiligheidsoverwegingen en om te voorkomen
dat het dak van uw auto beschadigd raakt, is het
raadzaam uitsluitend voor uw auto goedgekeurde
allesdragers te gebruiken.
Houd u
aan de montagevoorschriften en de
gebruiksvoor waarden die zijn vermeld in de
handleiding die met de allesdragers is meegeleverd.
Schuif-/kanteldak
Controleer of de lading niet onder de allesdragers
uitsteekt en daardoor in contact kan komen met
het schuif-/kanteldak als dit wordt bediend.
Aanbevelingen
F V erdeel de lading gelijkmatig om te voorkomen
dat een van de zijden wordt overbelast.
F
P
laats de zwaarste lading zo dicht mogelijk bij
het dak.
F
S
jor de lading goed vast en markeer buiten de
auto stekende lading.
F
R
ijd behoedzaam: wees bedacht op een
grotere zijwindgevoeligheid (de stabiliteit
van de auto kan door de belading worden
beïnvloed).
F
V
er wijder de allesdragers zodra deze niet
meer nodig zijn.
Maximaal toegestane last op de
allesdragers, bij een maximale laadhoogte
van 40
cm (m.u.v. fietsendrager): 75
kg.
Deze waarde kan worden gewijzigd,
raadpleeg de in de handleiding van
de allesdragers vermelde maximaal
toegestane last.
Pas bij een belading hoger dan 40
cm
de rijsnelheid aan de rijomstandigheden
aan om schade aan de allesdragers en
de bevestigingspunten op het dak te
voorkomen.
Raadpleeg de wetgeving van uw land
met betrekking tot het ver voeren van
voor werpen die langer zijn dan de auto.
Schuif-/kanteldak
Open het schuif-/kanteldak niet bij gebruik
van de allesdragers – Kans op ernstige
schade!
7
Praktische informatie
Page 190 of 292

188
Motorkap
Door de plaats van de hendel kan de
motorkap niet worden geopend zolang het
linker voorportier is gesloten.Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Gebruik de beschermde zone.
Zorg er voor dat u
bij geopende motorkap
niet tegen de hendel aan stoot.
Open de motorkap niet als het hard waait.
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voor werpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.
Openen
F Open het linker voorportier.
Schakel omwille van uw veiligheid het Stop & Start-systeem
altijd uit alvorens werkzaamheden onder de motorkap
uit te voeren om letsel als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
F Trek de hendel aan de onderzijde van de portiersponning naar u toe.
Uitvoering zonder dakrails
De bevestigingen van de allesdragers zijn
voorzien van een nok die in de opening van het
verankeringspunt moet worden gestoken.
Uitvoering met dakrails
U moet de allesdragers bevestigen ter hoogte
van de merktekens op de dakrails.
U moet de vier verankeringspunten op het
dakframe gebruiken voor de bevestiging van de
allesdragers. Deze punten zijn niet zichtbaar
als de portieren zijn gesloten.
Praktische informatie