CITROEN C5 AIRCROSS 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: C5 AIRCROSS, Model: CITROEN C5 AIRCROSS 2020Pages: 292, PDF Size: 8.72 MB
Page 51 of 292

49
Ontgrendelen
F Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen.
F
S
teek een kleine schroevendraaier in
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
F
V
erplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. De volgende beveiligingsfuncties worden
door het systeem uitgevoerd:
-
O
mtrekbeveiliging:
Het systeem bewaakt de te openen
carrosseriedelen van de auto. Het alarm gaat
af als iemand een portier, de achterklep of de
motorkap probeert te openen.
-
I
nterieurbeveiliging :
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen. Het
alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen,
als iets of iemand de auto binnendringt of als
iets of iemand in de auto beweegt.
-
W
egsleepbeveiliging:
Het systeem controleert op veranderingen in
de positie van de auto. Het alarm gaat af als de
auto wordt opgetild, verplaatst, aangestoten of
aangereden.
Zelfbeveiligingsfunctie : dit systeem
treedt in werking als iemand probeert het
alarm te saboteren. Het alarm gaat af als
iemand de accu, de knop of de kabels van
de sirene probeert los te koppelen of te
beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarm.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Inschakelen
F Zet de motor af en verlaat de auto.
F V ergrendel de auto of schakel
de super vergrendeling in met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd,
knippert het lampje van de toets één keer
per seconde en gaan de richtingaanwijzers
gedurende ongeveer 2
seconden branden.
De omtrekbeveiliging wordt na 5
seconden
geactiveerd en de interieur- en
wegsleepbeveiliging na 45
seconden.
Indien een portier, de achterklep of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
omtrek, interieur- en wegsleepbeveiliging
na 45
seconden wel ingeschakeld.
Uitschakelen
F Ontgrendel de auto met de afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Met de afstandsbediening:
2
Toegang tot de auto
Page 52 of 292

50
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het lampje van de toets gaat uit en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
ongeveer 2
seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30 seconden niet
een van de portieren of de achterklep wordt
geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
De omtrek- en wegsleepbeveiliging blijven
actief totdat het alarm voor de tiende keer wordt
geactiveerd.
Als het lampje van de knop snel knippert
bij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Vergrendelen van de auto met
alleen de omtrekbeveiliging
ingeschakeldkort indrukken
lang indrukken
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en huisdier in de auto wordt achtergelaten;
-
e
en ruit op een kier blijft staan;
-
d
e auto wordt gewassen;
-
e
en wiel wordt ver wisseld;
-
d
e auto wordt gesleept;
-
d
e auto wordt ver voerd per schip.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Verlaat de auto.
F V ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het "Keyless entry and
start"-systeem.
Inschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het Keyless entry
and start-systeem.
F
S
chakel het alarmsysteem op de
gebruikelijke wijze in.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F o ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier;
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan, het alarm stopt. Het
lampje van de knop gaat uit.
F
Z
et het contact af en druk binnen
10
seconden op de knop tot het lampje blijft
branden. Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het lampje knippert één keer per
seconde.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure
elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Toegang tot de auto
Page 53 of 292

51
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het lampje
in de knop blijft branden, duidt dit op een
storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Elektrisch bedienbare ruiten
Handbediende werking
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt
om de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt
zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische werking
F Duw/trek de schakelaar voorbij het zware punt om de ruit te openen/sluiten. Als
u
de schakelaar loslaat, opent /sluit de ruit
volledig.
Bedien de schakelaar opnieuw om het openen
of sluiten te stoppen.
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen nog
45 seconden nadat het contact is afgezet,
worden bediend.
Na die tijd kunnen de ruiten niet meer worden
bediend. Om de ruiten weer te kunnen
bedienen, dient u
het contact aan te zetten.
Blokkering ruitbediening
achter
1.Linksvoor.
2. Rechtsvoor.
3. Rechtsachter.
4. Linksachter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare
ruiten achter.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open. Ter bevestiging gaat het rode verklikkerlampje
van de schakelaar branden en wordt er een
melding weergegeven. Het lampje blijft branden
zolang de blokkering is ingeschakeld.
Het blijft mogelijk om de achterportierruiten via
het bedieningspaneel op het bestuurdersportier
te bedienen. Druk, voor de veiligheid van uw kinderen,
op schakelaar 5 om de ruitbediening achter,
ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.
Resetten van de
ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest of na een
storing van de ruiten, moet de ruitbediening
gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Voer bij elke ruit de volgende procedure uit:
F
O
pen de ruit volledig en sluit de ruit. Telkens
als de schakelaar omhoog wordt bewogen,
sluit de ruit enkele centimeters. Laat de
schakelaar los en trek deze opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten.
F
H
oud de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1
seconde vast zodra de ruit
volledig is gesloten.
2
Toegang tot de auto
Page 54 of 292

52
Panoramisch schuif-/
kanteldak
Het panoramische schuif-/kanteldak bestaat uit
een beweegbaar glazen deel dat over het dak
schuift en een zonnescherm dat onafhankelijk
kan worden geopend. Als het schuif-/kanteldak
wordt geopend, opent automatisch het
zonnescherm.
F
G
ebruik de knoppen in de dakconsole om
het panoramische schuif-/kanteldak en het
zonnescherm te bedienen. A.
Bediening zonnescherm
B. Bediening schuif-/kanteldak
Het schuif-/kanteldak of zonnescherm kan
worden bediend wanneer het contact is
aangezet (als de accu voldoende is geladen), bij
een draaiende motor, in de STOP-stand van het
Stop & Start-systeem en tot 45
seconden na het
afzetten van het contact of na het vergrendelen
van de auto.
Voor het bedienen van de knoppen van het
dak en zonnescherm moet u controleren
of geen voor werpen of personen de
verplaatsing kunnen belemmeren.
Let vooral op kinderen tijdens het bedienen
van het dak of het zonnescherm.
Als er iets of iemand bekneld raakt tijdens
de beweging van het dak of zonnescherm,
moet u
de bewegingsrichting van het dak
of zonnescherm omdraaien. Druk daar voor
op de desbetreffende knop.
De bestuurder moet zich er van
vergewissen dat de passagiers het dak en
het zonnescherm correct bedienen.
Antiklemvoorziening
Als het dak of zonnescherm tijdens het sluiten
op een obstakel stuit, wordt de beweging
automatisch omgedraaid.
De antiklemvoorziening van het dak werkt
doeltreffend tot een snelheid van 120
km/h.
Voorzorgsmaatregelen
Steek tijdens het rijden niet uw hoofd of
armen uit het geopende dak – Kans op
ernstig letsel!
Controleer of de op de allesdragers
gemonteerde accessoires of ver voerde lading
de beweging van het dak niet kunnen hinderen.
Leg geen zware voor werpen op het beweegbare
glazen deel van het schuif-/kanteldak.
Als het dak door regen of het wassen van
de auto nat is geworden, wacht dan tot
het volledig droog is alvorens het dak te
bedienen.
Open het dak niet als het met sneeuw of
ijs is bedekt – Kans op beschadiging!
Gebruik alleen kunststof ijskrabbers om
het dak sneeuw- of ijsvrij te maken.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets
tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet
de ruit weer worden geopend. Druk daar voor op de
desbetreffende schakelaar.
Als bestuurder de elektrische ruit aan
passagierszijde bedient, is het belangrijk om ervoor
te zorgen dat niets het correct sluiten van de ruit
verhindert.
De bestuurder moet er van verzekerd zijn dat de
passagiers op de juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze zich tijdens
het bedienen van de ruiten niet kunnen bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in de buurt van
de auto tijdens het sluiten van de ruiten met de
elektronische sleutel of het "Keyless entry and
start"-systeem.
Toegang tot de auto
Page 55 of 292

53
Controleer geregeld de staat van de
rubbers van het dak (aanwezigheid van
vuil, dode bladeren, enz.).
Zorg er bij het wassen van de auto in een
wasstraat of met een hogedrukreiniger
voor dat het dak volledig is gesloten
en houd de spuitmond van de
hogedrukreiniger altijd op meer dan 30 cm
van de rubbers.
Laat de auto nooit achter met geopend
dak.
Werking
Wanneer u het schuif-/kanteldak volledig opent,
b eweegt het beweegbare glazen deel naar de
gedeeltelijk geopende positie en schuift vervolgens
over het dak. Alle tussenstanden zijn mogelijk.
Afhankelijk van de rijsnelheid kan de
gedeeltelijk geopende positie verschillen
om het geluidscomfort te verbeteren.
Openen en sluiten
F Gebruik het achterste deel van de knop om
het panoramische schuif-/kanteldak en het
zonnescherm te openen .
F
G
ebruik het voorste deel van de knop om
het panoramische schuif-/kanteldak en het
zonnescherm te sluiten .
Functie van de knoppen
F Door de knop tot voorbij het weerstandspunt in
te drukken wordt het schuif-/kanteldak volledig
geopend of gesloten.
F
D
oor nog een keer op de knop te drukken stopt de
beweging.
F
W
anneer u een knop ingedrukt houdt (zonder
voorbij het weerstandspunt te gaan), stopt
de beweging van het schuif-/kanteldak of het
zonnescherm wanneer u
de knop loslaat.
F
S
chuif-/kanteldak gesloten: druk de knop één keer
in zonder het weerstandspunt te passeren om het
dak in de gedeeltelijk geopende positie te zetten.
F
Sc
huif-/kanteldak gedeeltelijk geopend: druk de
knop één keer in zonder het weerstandspunt te
passeren om het dak volledig te openen of sluiten.
U kunt het schuif-/kanteldak en
de ruiten sluiten, en vervolgens
ook het zonnescherm, door de
portiervergrendelingsknop in te drukken
en ingedrukt te houden. De beweging stopt
zodra u
de vergrendelingsknop loslaat.
Het sluiten van het zonnescherm wordt beperkt door
de positie van het schuif-/kanteldak: het scherm kan
slechts tot het voorste gedeelte van het beweegbare
deel van het dak worden gesloten. Tijdens het gelijktijdig
bewegen van het schuif-/kanteldak en het zonnescherm,
stopt of her vat, afhankelijk van de positie van het dak,
het zonnescherm automatisch zijn beweging.
Resetten
Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu, bij een storing van het schuif-/kanteldak
of het zonnescherm of bij het schokkerig
bewegen hier van, is een reset nodig:
F
C
ontroleer dat niets het dak of het
zonnescherm belemmert en dat de
afdichtingen schoon zijn.
F
S
luit bij aangezet contact het dak en het
zonnescherm volledig.
F
H
oud het voorste deel van knop B ingedrukt
tot het dak en het zonnescherm iets
bewegen, en houd de knop ver volgens nog
1
seconde ingedrukt voordat u hem loslaat.
F
W
acht 2
seconden en houd vervolgens het
voorste deel van knop B ingedrukt. Het
zonnescherm en het dak zullen een voor
een openen en sluiten. Houd wanneer ze
beide weer volledig gesloten zijn de knop
nog 2
seconden ingedrukt voordat u hem
loslaat.
Voer bij een storing de hele procedure
nogmaals uit.
2
Toegang tot de auto
Page 56 of 292

54
Juiste zitpositie
Stel alvorens te gaan rijden en om optimaal te
profiteren van de ergonomische lay-out van
de instrumenten en bedieningselementen de
zitpositie in de volgende volgorde af:
-
d
e hoogte van de hoofdsteun,
-
d
e hoek van de rugleuning,
-
d
e hoogte van de zitting van de stoel,
-
d
e positie in lengterichting van de stoel,
-
d
e hoogte en diepte van het stuur wiel,
-
d
e binnenspiegel en buitenspiegels.
Controleer ver volgens of u
vanuit uw
zitpositie een goed zicht hebt op het
instrumentenpaneel.
Vo or stoelen
Waarschuwing bij het
verstellen van de voorstoelen
Stel om veiligheidsredenen de stoelen
alleen af als de auto stilstaat.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar
achteren voor dat het schuiven van de stoel niet
wordt verhinderd door personen of voorwerpen.
Er is een risico op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voor werpen op de vloer achter de
stoel zijn geplaatst.
Hoofdsteunen vóór
Hoogteverstelling
De hoofdsteun is correct afgesteld als de
bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte
van de bovenzijde van het hoofd bevindt.
Model met verstelling in twee
richtingen
Model met verstelling in vier
richtingen
Omhoog:
F t rek de hoofdsteun omhoog tot de
gewenste hoogte; een klik geeft aan dat de
hoofdsteun is vergrendeld.
Omlaag:
F
d
ruk blokkeerpal A in en duw de hoofdsteun
omlaag tot de gewenste hoogte.
Omhoog:
F
t
rek de hoofdsteun omhoog tot de
gewenste hoogte; een klik geeft aan dat de
hoofdsteun is vergrendeld.
Ergonomie en comfort
Page 57 of 292

55
Hoek verstellen
Model met "verstelling in vier
richtingen"
Omlaag:
F h oud knop B ingedrukt en duw de
hoofdsteun omlaag tot de gewenste hoogte.
F
h
oud knop B ingedrukt en duw het onderste
deel van de hoofdsteun vooruit of achteruit.
Een hoofdsteun verwijderen
F druk vervolgens pal(len) A (afhankelijk van de uitvoering) in om de hoofdsteun te
ontgrendelen en beweeg hem helemaal
omhoog.
F
B
erg de hoofdsteun veilig op.
Een hoofdsteun aanbrengen
F Steek de pennen van de hoofdsteun in de geleiders van de desbetreffende rugleuning.
F
D
uw de hoofdsteun omlaag tot tegen de aanslag.
F
D
ruk pal(len) A in (afhankelijk van de uitvoering)
om de hoofdsteun te ontgrendelen en duw de
hoofdsteun omlaag.
F
S
tel de hoogte van de hoofdsteun af.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
ver wijderd. Deze moeten zijn aangebracht
en correct zijn afgesteld voor de
desbetreffende inzittende.
Handmatig verstelbare stoelen
F Beweeg de hoofdsteun omhoog tot tegen de aanslag.
Lengterichting
F Beweeg de stang omhoog en schuif de stoel naar voren of naar achteren. F
D
raai de knop naar voren of naar achteren.
Lendensteun
(alleen bestuurder)
F Draai de knop naar voren of naar achteren
om de lendensteun in de gewenste stand te
zetten.
Hoek rugleuning
F Laat de stang los om de stoel in de betreffende positie te vergrendelen.
3
Ergonomie en comfort
Page 58 of 292

56
Hoogte
F Trek de hendel omhoog of duw deze omlaag tot de gewenste stand is bereikt.
Elektrisch verstelbare
stoelen
Voer deze elektrische verstellingen alleen
bij draaiende motor uit om te voorkomen
dat de accu ontladen raakt.
Verstelling in lengterichting Verstellen van de rugleuning
F Duw de schakelaar naar voren of naar
achteren.
Elektrisch verstelbare
lendensteun
Met deze schakelaar kan de lendensteun zowel
in diepte als in hoogte worden ingesteld.
F
H
oud het voorste of het achterste
gedeelte van de schakelaar
ingedrukt om de mate van steun
voor de lendenen te vergroten of
te verkleinen.
F
H
oud het bovenste of onderste
gedeelte van de knop
ingedrukt om de positie van de
lendensteun te verhogen of te
verlagen.
Verstelling van de hoogte en
hoek van de zitting
Comfortfuncties
Zitposities in het geheugen
opslaan
(Afhankelijk van het verkoopland.)
Deze functie, die is gekoppeld aan de
elektrisch verstelbare bestuurdersstoel,
biedt de mogelijkheid om twee standen van
de bestuurdersstoel in het geheugen op te
slaan. Dit vergemakkelijkt het instellen van de
stoel als de auto regelmatig door een andere
bestuurder wordt gebruikt.
Naast de stand van de elektrisch verstelbare
stoel wordt ook die van de buitenspiegels
opgeslagen.
F
D
uw de schakelaar naar voren of naar
achteren om de stoel in lengterichting te
verplaatsen tot de gewenste positie is
verkregen. F
D
uw de achterzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag om de gewenste hoogte
te verkrijgen.
F
D
uw de voorzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag om de gewenste hoek
van de zitting te verkrijgen.
Ergonomie en comfort
Page 59 of 292

57
Met de knoppen M/1/2
F N eem plaats op de stoel en zet het contact
aan.
F
Z
et de stoel en de buitenspiegels in de
gewenste stand.
F
D
ruk op knop M en vervolgens binnen
4
seconden op knop 1 of 2.
Het opslaan wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
Het opslaan van een andere stand annuleert de
vorige, in het geheugen opgeslagen stand.
Oproepen van een opgeslagen
zitpositie
Contact aan of draaiende motor
F D ruk op knop 1 of 2 om de desbetreffende
zitpositie op te roepen.
Een geluidssignaal geeft aan dat de
opgeslagen zitpositie is ingenomen.
U kunt de huidige beweging onderbreken
door te drukken op knop M , 1
of 2 of door een
stoelschakelaar te gebruiken.
U kunt een zitpositie niet oproepen tijdens het
rijden.
Het opvragen van een opgeslagen zitpositie is
tot ongeveer 45
seconden na het afzetten van
het contact mogelijk.
Stoelverwarming
F Druk op de toets voor uw stoel.
F E lke keer dat u op de toets drukt, wijzigt
de sterkte van de ver warming; het
bijbehorende aantal lampjes gaat branden
(zwak/gemiddeld/sterk).
F
D
ruk nogmaals op de toets tot alle lampjes
uit zijn.
De status van de functie wordt opgeslagen bij
het afzetten van het contact.
Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Zet de stoelver warming zo snel mogelijk
in een lagere stand.
Schakel de functie uit zodra de
temperatuur van de stoelen en het
interieur op een aangenaam niveau
is gekomen. Dit vermindert het
stroomverbruik waardoor ook het
brandstofverbruik lager wordt.
Langdurig gebruik wordt afgeraden voor
personen met een gevoelige huid.
Personen waar van de warmtewaarneming
beperkt is (ziekte, medicijnen enz.) kunnen
brandwonden krijgen.
Het systeem kan over verhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen zoals
kussens of stoelhoezen wordt gebruikt.
Gebruik het systeem niet:
-
a
ls vochtige kleding wordt gedragen,
-
al
s kinderzitjes zijn aangebracht.
Om beschadiging van het
verwarmingselement in de stoel te voorkomen:
-
p
laats geen zware voor werpen op de stoel,
-
k
niel of sta niet op de stoel,
-
p
laats geen scherpe voor werpen op de
stoel,
-
m
ors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van kortsluiting:
-
g
ebruik geen vloeibare producten om de
stoel te reinigen,
-
g
ebruik de ver warmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.
Multipoint-massagefunctie
Systeem waarbij kan worden gekozen uit
verschillende massagesoorten en waarbij
de intensiteit van de massage kan worden
ingesteld.
Dit systeem werkt bij draaiende motor en in de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
3
Ergonomie en comfort
Page 60 of 292

58
Via het touchscreen kunnen de instellingen van
de massagefunctie worden aangepast.
De functie wordt geactiveerd met de toets op
de voorstoel.F
D
ruk op deze toets. Het
verklikkerlampje gaat branden.
De functie wordt onmiddellijk geactiveerd
waarbij de laatst opgeslagen instellingen
worden gebruikt. Bovendien wordt de pagina
voor het wijzigen van de instellingen geopend
op het touchscreen.
Als de instellingen naar uw zin zijn, hoeft
u
niets te doen en zal deze pagina automatisch
weer sluiten.
Als u
de instellingen wilt wijzigen:
F
se
lecteer een andere soort massage; u hebt
de keuze uit vijf soorten,
F
se
lecteer een massage-intensiteit. U hebt
de keuze uit drie verschillende niveaus: " 1"
(L aag), " 2" (Medium) of " 3" (Hoog).
De wijzigingen worden direct toegepast.
Zodra het systeem is ingeschakeld, wordt
een één uur durende massagecyclus gestart,
bestaande uit sessies van 6
minuten massage
en 4
minuten pauze.
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld
aan het einde van de cyclus; het lampje van de
toets gaat uit.Stuurwielverstelling
F Zorg dat de auto stilstaat en trek aan hendel A om het verstelmechanisme van het stuur wiel te
ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte en diepte voor een
optimale zithouding.
F
D
uw tegen hendel A om het verstelmechanisme
van het stuurwiel te vergrendelen.
Deze afstellingen mogen om
veiligheidsredenen alleen worden
uitgevoerd als de auto stilstaat.
Spiegels
Buitenspiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor
het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto.
Ontwasemen – ontdooien
Als uw auto voorzien is van
spiegelver warming, kunt u deze
inschakelen door op de toets van de
achterruitverwarming te drukken.
Instellingen
De buitenspiegels kunnen ook worden
ingeklapt voor het parkeren in krappe ruimtes.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het ontwasemen en
ontdooien van de achterruit .
F
B
eweeg schakelaar A naar rechts of links
om de desbetreffende buitenspiegel te
selecteren.
F
D
uw schakelaar B in een van de vier
richtingen om de spiegel af te stellen.
F
Ze
t schakelaar A weer in de middenstand.
Ergonomie en comfort