CITROEN JUMPER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2020Pages: 196, PDF Size: 34.37 MB
Page 171 of 196
169
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12Bepaalde functie-instellingen inschakelen/
uitschakelen en aanpassen.
Gegevens auto
Weergave van buitentemperatuur, klok,
kompas en boordcomputer.
Navigatie
Voer de instellingen voor het
navigatiesysteem in, en kies een
bestemming.
Instellingen
Bepaalde systemen en functies van het
voertuig inschakelen, uitschakelen en
instellen.
Radio
Druk op "RADIO" om de radiomenu’s
weer te geven:
Druk kort op de toets 9 of : om automatisch te zoeken.
Houd de toetsen ingedrukt om snel te zoeken.
Druk op geheugen
Houd deze toets ingedrukt om de zender
waarnaar wordt geluisterd op te slaan.
De zender waarnaar wordt geluisterd is
gemarkeerd.
Druk op de toets "Alle" om alle opgeslagen
radiozenders van de geselecteerde
frequentieband weer te geven.
Bladeren
– Zenderlijst.
– Druk op deze toets om een zender te
selecteren. –
Ververs de lijst op basis van de ontvangst.
– Druk op de toets 5 of 6 om door de
radiozenders te bladeren.
– Ga direct naar de gewenste letter in de lijst.
Radio AM/DAB
– Selecteer de band.
– Frequentieband kiezen.
Afstellen
– Directe instellingen.
– Met het virtuele toetsenbord op het scherm
kunt u een enkel cijfer voor de betreffende
zender invoeren.
– Met de grafische symbolen "plus" of "min" kan
de frequentie nauwkeurig worden afgestemd.
Informatie
– Informatie.
– Geef informatie over de radiozender waarnaar
wordt geluisterd weer.
Audio
– Equalizer.
– Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
– Balance/Fade (Balans/fader).
– Stel de balans van de luidsprekers voor en
achter, en links en rechts in.
– Druk op de toets in het midden van de pijlen
voor een evenwichtige instelling.
– Volume/Speed (Volume/Snelheid).
– Selecteer de gewenste parameter; de optie
wordt gemarkeerd weergegeven.
– Volume.
– Optimaliseer de kwaliteit van de audio bij laag
volume.
– Automatic radio (Automatische radio).
Page 172 of 196
170
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Audio
– Equalizer.
– Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
– Balance/Fade (Balans/fader).
– Stel de balans van de luidsprekers voor en
achter, en links en rechts in.
– Druk op de toets in het midden van de pijlen
voor een evenwichtige instelling.
– Volume/Speed (Volume/Snelheid).
– Selecteer de gewenste parameter; de optie
wordt gemarkeerd weergegeven.
– Volume.
– Optimaliseer de kwaliteit van de audio bij laag
volume.
– Automatic radio (Automatische radio).
– Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP
werd gezet.
– Radio switch-off delay (Vertraging
uitschakeling radio).
– Stel de parameter in.
– AUX vol. Setting (Volume-instelling AUX).
– Stel de parameters in.
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de aansluiting of
sluit het apparaat met een geschikte
kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-
aansluiting in het middelste opbergvak , dat
speciaal is bedoeld voor het overdragen van
gegevens naar het systeem.
– Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP
werd gezet.
– Radio switch-off delay (Vertraging
uitschakeling radio).
– Stel de parameter in.
– AUX vol. Setting (Volume-instelling AUX).
– Stel de parameters in.
Digitale radio
(DAB, Digital Audio
Broadcasting)
Digitale radio
Digitale radio
Digitale radio zorgt voor een betere
geluidskwaliteit en biedt de mogelijkheid
om de door de beluisterde radiozender
meegestuurde informatie grafisch weer te
geven.
Via "multiplex/bundel" hebt u de keuze uit
een aantal radiozenders die in alfabetische
volgorde zijn gerangschikt.
Druk meerdere keren op "RADIO" totdat
"DAB-radio" wordt weergegeven.
Selecteer het tabblad "Scrollen".
Selecteer een lijst uit een
van de mogelijke
filteropties, "Alle", "Genres" en "Bundels", en
selecteer vervolgens een radiozender.
Druk op de toets "Updaten" om de lijst
van ontvangen zenders "DAB-radio" bij te
werken.
Volgen DAB/FM zenders
"DAB" is niet overal beschikbaar.
Als het digitale signaal niet goed is, kunt
u met de optie "AF" (alternatieve frequentie)
dezelfde zender blijven beluisteren doordat
het systeem automatisch overschakelt op de
desbetreffende analoge "FM"-zender (indien
beschikbaar).
Als het systeem overschakelt op de analoge radiozender, kan er sprake zijn
van een verschil van enkele seconden en kan
het geluidsvolume wijzigen.
Als de kwaliteit van het digitale signaal weer
goed is, schakelt het systeem automatisch
weer over op "DAB".
Als de "DAB"-zender waarnaar wordt geluisterd niet beschikbaar is, wordt het
geluid onderbroken als het digitale signaal te
zwak wordt en de alternatieve frequentie "AF"
doorgestreept wordt weergegeven.
Media
Druk op "MEDIA" om de mediamenu’s
weer te geven:
Druk kort op de toets 9 of : om het vorige/volgende nummer af te spelen.
Houd de toetsen ingedrukt om snel vooruit of
achteruit door het geselecteerde nummer te
gaan.
Bladeren
– Bladeren op: Momenteel bezig met
afspelen, Artiesten, Albums, Types,
Nummers, Afspeellijsten, Audioboeken,
Podcasts.
– Blader en selecteer de nummers op het
actieve apparaat.
– De selectie-opties hangen af van het
aangesloten apparaat of het type cd.
Bron
– CD, AUX, USB.
– Kies de gewenste beschikbare geluidsbron
of sluit een geschikt apparaat aan: het afspelen
start automatisch.
– Bluetooth
®.
– Registreer een Bluetooth®-audiosysteem.
Informatie
– Informatie.
– Bekijk informatie over het nummer waarnaar
wordt geluisterd.
Willekeurig
Druk op de toets om nummers in willekeurige
volgorde af te spelen op de cd-speler, een USB-
apparaat, een iPod of Bluetooth
®.
Herhaal
Druk op deze toets om deze functie te activeren.
Page 173 of 196
171
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12Audio
– Equalizer.
– Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
– Balance/Fade (Balans/fader).
– Stel de balans van de luidsprekers voor en
achter, en links en rechts in.
– Druk op de toets in het midden van de pijlen
voor een evenwichtige instelling.
– Volume/Speed (Volume/Snelheid).
– Selecteer de gewenste parameter; de optie
wordt gemarkeerd weergegeven.
– Volume.
– Optimaliseer de kwaliteit van de audio bij laag
volume.
– Automatic radio (Automatische radio).
– Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP
werd gezet.
– Radio switch-off delay (Vertraging
uitschakeling radio).
– Stel de parameter in.
– AUX vol. Setting (Volume-instelling AUX).
– Stel de parameters in.
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de aansluiting of
sluit het apparaat met een geschikte
kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-
aansluiting in het middelste opbergvak , dat
speciaal is bedoeld voor het overdragen van
gegevens naar het systeem.
Gebruik geen USB-hub om beschadiging
van het systeem te voorkomen.
Het systeem maakt afspeellijsten aan (in het
tijdelijke geheugen). Het aanmaken van deze
lijsten kan enkele seconden of soms enkele
minuten duren nadat het apparaat voor de eerste
keer is aangesloten.
Verminder het aantal niet-muziekbestanden en
het aantal mappen om de wachttijd te verkorten.
Elke keer als het contact wordt aangezet of als
er een nieuwe verbinding via de USB-stick wordt
gemaakt, worden de afspeellijsten bijgewerkt. De
lijsten worden in het geheugen opgeslagen: als
deze niet zijn gewijzigd, is de laadtijd korter.
USB-aansluiting
Deze aansluiting op de middenconsole
is uitsluitend bestemd voor de voeding en
het opladen van het aangesloten externe
apparaat.
Extra-aansluiting (AUX)
Sluit een draagbaar apparaat
(bijvoorbeeld een mp3-speler) met een
audiokabel (niet meegeleverd) aan op de
jack-aansluiting.
Stel eerst het volume van het externe apparaat
af (hoog geluidsniveau). Stel vervolgens het
volume van het audiosysteem af.
De bediening vindt plaats via het draagbare
apparaat. De functies van het apparaat dat op de
AUX-aansluiting is aangesloten moeten
via dit apparaat worden bediend: het is
dus niet mogelijk om met de toetsen op het
bedieningspaneel van het voertuig of de
stuurkolomschakelaars een ander nummer,
een andere map of een andere afspeellijst te
selecteren, of het afspelen te starten, te stoppen
of te onderbreken.
Laat de kabel van het externe apparaat na
het loskoppelen niet aangesloten op de AUX-
aansluiting om te voorkomen dat er ruis via de
luidsprekers hoorbaar is.
Geluidsbron kiezen
Druk op "MEDIA".
Selecteer het tabblad "Bron" om de
carrousel van geluidsbronnen weer te
geven.
Selecteer de
geluidsbron.
Gebruik de afspeelinstellingen op het scherm.
Druk op de toets "Willekeurig" en/of op de toets
"Herhalen" om deze opties te activeren. Druk er
nogmaals op om de opties te deactiveren.
Informatie en tips
De autoradio speelt bestanden met de extensie
".wav", ".wma" en ".mp3" met een bitrate van 32
kbps tot 320 kbps af.
Ook audiobestanden met de extensie ".aac",
".m4a", ".m4b" en ".mp4" kunnen worden
Page 174 of 196
172
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
het begin van het menu te gaan en dat de
gewenste sortering te kiezen (bijvoorbeeld
afspeellijsten). Bevestig dit om naar het
gewenste nummer te gaan.
De softwareversie van het audiosysteem
is mogelijk niet geschikt voor gebruik met
de generatie van uw Apple
®-player.
Navigatie
Druk op N AV in het midden of onderaan
het scherm om de instellingen en
navigatiemenu’s weer te geven:
Ga naar...
Selecteer "Ga naar" om de bestemming op een
andere manier in te stellen dan via het invoeren
van een adres.
Kaart weergeven
De kaart met de route weergeven om zo een
beeld te krijgen van de route door over de kaart
te scrollen.
Een route plannen
Het navigatiesysteem gebruiken om vooraf een
route te plannen door het vertrekpunt en de
bestemming te selecteren.
Diensten
De verkeersinformatie gebruiken om
vertragingen door de verkeerssituatie zo veel
mogelijk te voorkomen.
Instellingen
afgespeeld met bemonsteringsfrequenties
(sampling rates) tussen 8 en 96 KHz.
Playlists van het type ".m3u" en ".pls" kunnen
ook worden afgespeeld.
Het systeem is niet geschikt voor apparatuur met
een capaciteit van meer dan 64 GB.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20
karakters en vermijd speciale tekens (bijv.: " "
? . ; ù) om problemen met het afspelen of de
weergave te voorkomen.
Het systeem is geschikt voor externe
USB-geluidsdragers, Blackberry's® of
apparatuur van Apple® die op de USB-
aansluitingen kunnen worden aangesloten
(kabel niet meegeleverd).
Toestelbeheer vindt plaats via de regelingen
van de autoradio.
Andere apparatuur, die bij het aansluiten niet
door het systeem wordt herkend, moet met
een kabel (niet meegeleverd) met Jack-plug
op de AUX-aansluiting worden aangesloten.
Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd
zijn naar FAT32 (File Allocation Table).
Gebruik geen USB-verdeelstekker om
beschadiging van het systeem te
voorkomen.
Als tegelijkertijd twee identieke apparaten zijn aangesloten (twee USB-sticks of
twee Apple
®-spelers), werkt het systeem niet.
Het is wel mogelijk om tegelijkertijd een
USB-stick en een Apple®-speler aan te
sluiten.
Gebruik voor een correcte werking de
originele USB-kabels van Apple®.
Bluetooth® streaming audio
Streaming biedt de mogelijkheid audiobestanden
van de telefoon via de luidsprekers van de auto
te beluisteren.
Activeer de Bluetooth
®-functie van het externe
apparaat.
Druk op "MEDIA".
Druk op de toets "Source" als een
medium actief is.
Selecteer de mediabron "Bluetooth®" en
druk vervolgens op de toets " Apparaat
toevoegen".
Als er nog geen enkel extern apparaat met
het systeem is gekoppeld, wordt een speciale
pagina op het scherm weergegeven.
Selecteer "Ja" om de koppelprocedure te starten
en de naam van het systeem op het externe
apparaat te zoeken.
Selecteer de naam van het externe apparaat.
Voer wanneer het audiosysteem daarom vraagt
de op het scherm van het systeem weergegeven
pincode in of bevestig de op het externe
apparaat weergegeven pincode.
Tijdens het koppelen wordt een pagina op het
scherm weergegeven met de voortgangsstatus.
Als de koppeling mislukt, moet u de Bluetooth®-
functie van het externe apparaat uitschakelen en
vervolgens weer inschakelen.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid,
wordt een schermpagina weergegeven:
– als u "Ja" antwoordt, wordt het Bluetooth
®-
audio-apparaat geregistreerd als favoriet (het
apparaat is prioritair boven andere apparaten die
later worden gekoppeld).
– als u "Nee" antwoordt, is de volgorde van
verbinding bepalend voor de prioriteit. Het meest
recent verbonden apparaat heeft dan de hoogste
prioriteit.
Bij bepaalde Bluetooth®-apparaten is het
niet mogelijk bij alle aanwezige
categorieën van het systeem door
muziekstukken en informatie op de telefoon te
scrollen.
Apple®-speler aansluiten
Sluit de Apple-speler met een geschikte kabel (niet
meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in
de auto.
De beschikbare indeling is die van het
aangesloten apparaat (artiesten/albums/
types/nummers/afspeellijsten/audioboeken/
podcasts).
Standaard wordt er op artiest gesorteerd. U
kunt het sorteren aanpassen door eerst naar
Page 175 of 196
173
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12het begin van het menu te gaan en dat de
gewenste sortering te kiezen (bijvoorbeeld
afspeellijsten). Bevestig dit om naar het
gewenste nummer te gaan.
De softwareversie van het audiosysteem
is mogelijk niet geschikt voor gebruik met
de generatie van uw Apple
®-player.
Navigatie
Druk op N AV in het midden of onderaan
het scherm om de instellingen en
navigatiemenu’s weer te geven:
Ga naar...
Selecteer "Ga naar" om de bestemming op een
andere manier in te stellen dan via het invoeren
van een adres.
Kaart weergeven
De kaart met de route weergeven om zo een
beeld te krijgen van de route door over de kaart
te scrollen.
Een route plannen
Het navigatiesysteem gebruiken om vooraf een
route te plannen door het vertrekpunt en de
bestemming te selecteren.
Diensten
De verkeersinformatie gebruiken om
vertragingen door de verkeerssituatie zo veel
mogelijk te voorkomen.
Instellingen Het uiterlijk en de werking van het
navigatiesysteem wijzigen.
De meeste parameters van het systeem
zijn toegankelijk door in het hoofdmenu op
"Parameters" te drukken.
Hulp
Toegang tot de informatie over de Assistance-
diensten en andere gespecialiseerde diensten.
Afsluiten
De instellingen bevestigen.
Limiet
Snelheidslimiet (indien bekend).
Om het verschil te zien tussen de gewenste
aankomsttijd en de geschatte aankomsttijd.
Schakelen tussen 3D- en 2D-kaarten.
Ga naar..., Kaart weergeven, Een route
plannen, Diensten, Instellingen, Help,
Afsluiten.
Als het navigatiesysteem voor de eerste keer
opstart, worden de "Rijmodus" en uitgebreide
informatie over de huidige locatie weergegeven.
Raak het midden van het scherm aan om het
hoofdmenu te openen.
Meer informatie
Het overzicht van de route geeft een globaal
beeld van de route, informatie over de
resterende afstand tot de bestemming en een
schatting van de resterende reistijd.
Met RDS/TMC-gegevens kan het overzicht van
de route ook informatie geven over vertragingen
op de route.
Route wijzigen
Het navigatiesysteem helpt u uw bestemming zo
snel mogelijk te bereiken door een alternatieve
route (indien beschikbaar) weer te geven.
Afsluiten
De instellingen bevestigen.
Instructies
Navigatie-aanwijzingen voor het vervolg van de
route en afstand tot de volgende aanwijzing.
Als de volgende aanwijzing op minder dan 150
meter van de eerste aanwijzing wordt gegeven,
wordt deze aanwijzing direct weergegeven in de
plaats van de afstand.
Raak dit gedeelte van de statusbalk aan om de
laatste gesproken aanwijzing nogmaals te horen.
Kaarten bijwerken
Ga als volgt te werk om kaarten bij te
werken:
– Gegarandeerd bijwerken van kaarten:
als er binnen 90 dagen nadat het systeem
voor het eerst is gebruikt een nieuwe kaart
beschikbaar komt, kunt u de kaart één keer
gratis downloaden.
– Kaart bijwerken: u kunt een nieuwe versie
van de kaart van uw systeem kopen.
Voer de volgende vier stappen uit om de kaarten
in uw systeem bij te werken:
– Bereid een USB-apparaat voor.
– Installeer TomTom HOME en maak een
MyTomTom-account aan.
– Download de kaart.
– Installeer de nieuwe kaart.
Page 176 of 196
174
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Gebruik een USB-apparaat en geen
extern apparaat (telefoon of
mediaspeler).
Gebruik geen USB-hub om beschadiging
van het systeem te voorkomen.
Een USB-apparaat voorbereiden
Het USB-apparaat moet worden
voorbereid terwijl de motor draait en
het voertuig stilstaat.
U kunt de kaart alleen bijwerken met een USB-
apparaat dat aan de volgende vereisten voldoet:
– Het USB-apparaat moet leeg zijn.
– Het USB-apparaat moet 16 GB vrije ruimte
hebben.
– Gebruik uitsluitend USB-apparaten met de
bestandsindeling FAT32 (File Allocation Table).
– Vergrendel het USB-apparaat en controleer of
er bestanden kunnen worden opgeslagen.
Bereid het USB-apparaat als volgt voor:
► Zorg ervoor dat de kaart die u wilt bijwerken
actief is in uw navigatiesysteem.
Als het navigatiesysteem beschikt over
verschillende kaarten en u een kaart wilt
bijwerken die op dit moment niet is geactiveerd,
activeer deze dan.
► Selecteer "Kaart wijzigen" in het menu
"Instellingen " van het navigatieprogramma.
► Selecteer "Navigatie-updates" in het menu
"Instellingen ".
► Geef aan of u een USB-apparaat wilt
voorbereiden voor het downloaden van updates.
► Selecteer "Ja".
► Plaats het USB-apparaat in de USB-
aansluiting in het middelste opbergvak ,
speciaal voor gegevensoverdracht.
Het systeem begint met het voorbereiden van
het USB-apparaat.
– Als het systeem blijft vragen om het
plaatsen van een USB-apparaat, zorg
dan dat het USB-apparaat voldoet aan de
bovenstaande voorwaarden en probeer het
opnieuw.
– Als u meerdere USB-apparaten aansluit,
vraagt het systeem de apparaten te
verwijderen, zodat alleen het apparaat dat
moet worden voorbereid is verbonden.
– Als er onvoldoende ruimte op het USB-
apparaat aanwezig is, vraagt het systeem een
ander USB-apparaat te gebruiken.
– Als u een USB-apparaat aansluit waarop
bestanden staan, waarschuwt het systeem
u dat de bestanden op het USB-apparaat
mogelijk worden verwijderd.
Als het USB-apparaat klaar is, wordt de
onderstaande melding weergegeven:
"Navigatie-updates"
Het USB-apparaat is voorbereid.
U kunt nu het USB-apparaat veilig
verwijderen.
► Verwijder het USB-apparaat; u kunt nu
de nieuwe kaart naar het USB-apparaat
downloaden.
Installeer TomTom HOME
Voer de volgende stappen uit om "TomTom
HOME" te installeren en een "MyTomTom"-
account aan te maken:
► Download en installeer de app TomTom
HOME op uw computer met behulp van deze
link:
tomtom.com/getstarted
► Selecteer en download TomTom HOME en
volg daarna de instructies op het scherm.
Gebruik een veilig wifinetwerk in plaats
van 3G/4G om de app op uw computer
te downloaden.
► Sluit het USB-apparaat aan op uw computer;
"TomTom HOME" wordt automatisch gestart.
► Selecteer "Inloggen " in de hoek rechtsboven
van "TomTom HOME".
► Selecteer "Registreren " en voer uw
gegevens in om een "MyTomTom"-account aan
te maken.
U hebt een "MyTomTom"-account nodig
om kaartupdates te ontvangen.
Wanneer u een account hebt aangemaakt, moet
u aangeven of u uw systeem aan uw account wilt
koppelen. Het voorbereide USB-apparaat is uw
systeem.
Page 177 of 196
175
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12► Selecteer "Apparaat koppelen” en daarna
"Afsluiten”.
U kunt nu een nieuwe kaart naar het USB-
apparaat downloaden.
Een kaart downloaden
Sluit het USB-apparaat aan op uw computer.
Een kaart selecteren om te downloaden
– U kunt controleren of u gratis een kaart
kunt downloaden met behulp van de garantie
verversen van kaart door " Gereedschappen" en
vervolgens " Garantie verversen van kaart " in
"TomTom HOME" te selecteren.
– Wanneer u een kaartupdate wilt kopen,
selecteer "Kaarten kopen" in "TomTom HOME".
– Als u al een update hebt aangeschaft,
selecteert u "Mijn apparaat bijwerken " in
TomTom HOME".
Een kaart downloaden
Als er een kaartupdate beschikbaar is voor uw
systeem, wordt dit als een beschikbare update
weergegeven.
Als de meeste recente kaart al op uw systeem is gedownload, zijn er geen
updates beschikbaar.
► Selecteer de kaart die u wilt downloaden
en selecteer vervolgens " Bijwerken en
installeren"; de kaart wordt gedownload en
geïnstalleerd op uw USB-apparaat.
► Selecteer "Voltooid ” wanneer het proces is
afgerond.
De kaart installeren
De nieuwe kaart moet worden
gedownload terwijl de motor draait en
het voertuig stilstaat.
Wanneer u een kaart naar uw USB-apparaat
hebt gedownload, kunt u de kaart op uw systeem
downloaden.
► Sluit het USB-apparaat met de nieuwe kaart
aan op de USB-aansluiting in het middelste
opbergvak, speciaal voor gegevensoverdracht
naar het systeem.
Het systeem detecteert dat er een nieuwe kaart
op het USB-apparaat staat. Er kan ook een
update van de navigatiesoftware op staan als die
nodig is voor de nieuwe kaart.
► U moet aangeven of u het systeem wilt
bijwerken.
► Selecteer "Start”.
Als het USB-apparaat nieuwe software bevat,
begint het systeem met het bijwerken van de
navigatiesoftware. Wanneer de software is
bijgewerkt, moet het systeem opnieuw worden
gestart.
► Selecteer "OK".
Voordat het systeem met een update van de
kaart begint, waarschuwt het systeem dat het
installeren van de kaart minimaal 30 minuten
duurt.
Verwijder het USB-apparaat niet en
schakel het systeem niet uit zolang de
update niet is voltooid. U kunt het systeem
pas weer gebruiken als de update is voltooid.
Als de update wordt onderbroken, wordt de
systeemupdate opnieuw gestart.
Als de kaart is bijgewerkt, wordt de
onderstaande melding weergegeven:
"Updates voltooid "
U kunt nu het USB-apparaat veilig
verwijderen.
► Klik op "Sluiten ".
De nieuwe kaart is nu beschikbaar in het
systeem.
Problemen oplossen
Tijdens een update kunnen de volgende
problemen zich voordoen:
– De kaart op het USB-apparaat is ongeldig.
Als dat het geval is, downloadt u de kaart nog
een keer naar het USB-apparaat via "TomTom
HOME".
Misschien moet het USB-apparaat opnieuw
voorbereiden.
– De versie van de kaart op het USB-apparaat is
hetzelfde als de versie op het systeem of ouder.
Als dat het geval is, downloadt u de kaart nog
een keer naar het USB-apparaat via "TomTom
HOME".
Misschien moet het USB-apparaat opnieuw
voorbereiden.
Telefoon
Druk op "TELEFOON" om de
telefoonmenu's weer te geven:
Page 178 of 196
176
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Als u terugkomt in de auto, wordt de laatste met
het systeem verbonden telefoon automatisch
weer verbonden binnen 30 seconden na
het aanzetten van het contact (Bluetooth
®
geactiveerd).
Om het profiel voor het automatisch verbinden
te wijzigen selecteert u in de lijst de telefoon.
Selecteer vervolgens de gewenste parameter.
Het systeem is compatibel met de volgende
profielen: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP, MAP.
Automatisch opnieuw verbinden
Bij het aanzetten van het contact wordt de
telefoon die bij het afzetten van het contact
met het systeem was verbonden automatisch
opnieuw verbonden. Voorwaarde is dat deze
verbindingswijze tijdens de koppelingsprocedure
is geactiveerd (zie vorige pagina's).
De verbinding wordt bevestigd door de weergave
van een melding en de naam van de telefoon.
Beheer van
telefoonverbindingen
Met behulp van deze functie kan een
apparaat met het systeem worden
verbonden of de verbinding worden
verbroken, en kan een koppeling ongedaan
worden gemaakt.
Druk op "Instellingen ".
– Mobiele telefoon .
– Geef de contactgegevens in het telefoonboek
van de mobiele telefoon weer en bel ze.
– Druk op de toets 5 of 6 om door de
contactpersonen te bladeren.
– Ga direct naar de gewenste letter in de lijst.
Recente oproepen
– Alle oproepen, In, Uit, Gemist .
– Geef contactpersonen van recente oproepen
weer en bel ze.
Het systeemgeheugen bevat vooraf ingestelde
tekstberichten die kunnen worden verstuurd als
antwoord op een ontvangen bericht of als een
nieuw bericht.
Na ontvangst van een tekstbericht (afhankelijk
van de uitvoering van de telefoon) stuurt het
systeem het betreffende bericht ook naar u.
Instellingen
– Verbonden telefoons. Apparaat toevoegen,
Verbonden audio.
– Combineer maximaal 10 telefonen/audio-
apparaten voor snellere en eenvoudigere
toegang en verbinding.
Kies het telefoonnummer met het virtueel
toetsenbord op het scherm.
Overbrengen.
– Overbrengen.
– Breng oproepen over van het systeem naar de
mobiele telefoon en omgekeerd.
– Gedempt.
– Schakel het geluid van de microfoon van het
systeem uit voor privégesprekken.
Bluetooth®-telefoon
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth®-telefoon
aan de handsfree set van uw autoradio
mag om veiligheidsredenen en vanwege het
feit dat deze handeling de volledige aandacht
van de bestuurder vraagt, uitsluitend worden
uitgevoerd als de auto stilstaat en bij
aangezet contact.
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon en
zorg ervoor dat deze "zichtbaar is voor iedereen"
(configuratie van de telefoon).
Druk op "PHONE".
Als er nog geen enkele mobiele telefoon
in het systeem is geregistreerd, wordt een
speciale pagina weergegeven op het scherm.
Selecteer "Ja" om de registratieprocedure te
starten en zoek vervolgens de naam van het
systeem op de mobiele telefoon (als u "Nee"
selecteert, wordt de primaire schermpagina
Telefoon weergegeven).
Selecteer de naam van het systeem en voer
vervolgens, afhankelijk van de telefoon, via
het toetsenbord van uw telefoon de op het
scherm van het systeem weergegeven pincode
in of bevestig op de mobiele telefoon de
weergegeven pincode.
Tijdens de registratie wordt een schermpagina
weergegeven waarop de voortgang van de
bewerking kan worden bekeken.
Als dit niet is gelukt, wordt geadviseerd de "Bluetooth"-functie van uw telefoon even
uit te zetten en opnieuw te activeren.
Als de registratieprocedure succesvol is afgesloten, wordt een schermpagina
weergegeven:
– beantwoord de vraag met "Ja": de mobiele
telefoon is nu geregistreerd als favoriet (de
mobiele telefoon is dan prioritair boven andere,
later geregistreerde telefoons).
– als er geen ander apparaat is gekoppeld,
beschouwt het systeem het eerste gekoppelde
apparaat als favoriet.
Bij telefoons die niet zijn geregistreerd
als favoriet, is de prioriteit van de een
boven de ander afhankelijk van de volgorde
van verbinding: de laatste met het systeem
verbonden telefoon heeft de hoogste prioriteit.
De beschikbaarheid van de diensten is
afhankelijk van het netwerk, de simkaart en
de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth
®-
apparaten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van uw telefoon of neem contact op met
uw provider voor meer informatie over de
beschikbare functies.
Page 179 of 196
177
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12Als u terugkomt in de auto, wordt de laatste met
het systeem verbonden telefoon automatisch
weer verbonden binnen 30 seconden na
het aanzetten van het contact (Bluetooth
®
geactiveerd).
Om het profiel voor het automatisch verbinden
te wijzigen selecteert u in de lijst de telefoon.
Selecteer vervolgens de gewenste parameter.
Het systeem is compatibel met de volgende
profielen: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP, MAP.
Automatisch opnieuw verbinden
Bij het aanzetten van het contact wordt de
telefoon die bij het afzetten van het contact
met het systeem was verbonden automatisch
opnieuw verbonden. Voorwaarde is dat deze
verbindingswijze tijdens de koppelingsprocedure
is geactiveerd (zie vorige pagina's).
De verbinding wordt bevestigd door de weergave
van een melding en de naam van de telefoon.
Beheer van
telefoonverbindingen
Met behulp van deze functie kan een
apparaat met het systeem worden
verbonden of de verbinding worden
verbroken, en kan een koppeling ongedaan
worden gemaakt.
Druk op "Instellingen ". Selecteer "Telefoon/Bluetooth
®" en selecteer
vervolgens de telefoon in de lijst van gekoppelde
apparaten.
Selecteer "Verbinden" of "Verbinding
verbreken ", "Apparaat verwijderen" of
"Apparaat toevoegen", "Opslaan onder
favorieten", "T ekstberichten Aan",
"Downloaden " in de lijst van opties.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en
verschijnt een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op deze stuurwieltoets om het
gesprek aan te nemen.
of
Druk op de toets "Aannemen" die op het scherm
wordt weergegeven.
Wanneer u een telefoongesprek voert terwijl
een ander gesprek in de wacht staat, kunt u
overschakelen van het ene naar het andere
gesprek met de toets "Schak. tussen
gesprekken " of kunt u beide gesprekken
samenvoegen in een "conference call" met de
toets "Confer.".
Een gesprek beëindigen
Druk op deze stuurwieltoets om een
gesprek te weigeren.
of
Druk op de toets "Negeren" die op het scherm
wordt weergegeven.
Bellen
Een nieuw nummer bellen
Het is raadzaam de telefoon NIET tijdens
het rijden te gebruiken. Stop op een
veilige plaats of gebruik bij voorkeur de
stuurkolomschakelaars.
Druk op "PHONE".
Druk op de toets Toetsenbord.
Toets het telefoonnummer in op het toetsenbord
en druk vervolgens op de toets " Bellen" om het
nummer te bellen.
Een contact bellen
Druk op "PHONE".
Druk op de toets "Telefoonboek" of op
de toets "Recente oproepen".
Selecteer het contact in de weergegeven lijst om
het desbetreffende nummer te bellen.
Gegevens auto
Druk op "MEER" om menu's met
informatie over het voertuig weer te
geven:
Buitentemperatuur
Toont de buitentemperatuur.
Klok
Page 180 of 196
178
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
– Sla het geselecteerde mobiele apparaat op in
de favorieten.
– Stel de parameters in.
– Apparaat toevoegen.
– Voeg een nieuw mobiel apparaat toe.
– Verbonden audio.
– Maak alleen verbinding met het mobiele
apparaat voor audio.
Radio-instelling
– DAB-meldingen.
– Activeer of deactiveer meldingen.
– Activeer of deactiveer de opties:
Alarm, Aankondiging evenement, Nieuws
aandelenmarkt, Nieuws, Programma-informatie,
Speciaal evenement, Sportberichten, Info over
openbaar vervoer. Alarmmeldingen, Weerbericht.
Instellingen herstellen
Herstel de standaardinstellingen van het scherm,
de klok, het geluid en de radio.
Persoonsgegevens verwijderen
Verwijder persoonsgegevens, Bluetooth
®-
apparaten en vooraf ingestelde instellingen.
Gesproken commando's
Informatie - het systeem
gebruiken
U kunt het systeem in plaats van met de
toetsen van het scherm ook bedienen via
gesproken commando's.
Toont de klok.
Kompas
Toont de richting waarin u rijdt.
Traject
– Huidige informatie, Traject A, Traject B.
Toont de boordcomputer.
Houd de toets "Traject A" of "Traject B" ingedrukt
om de gegevens van het betreffende traject te
resetten.
Configuratie
Druk op deze toets om het menu
Instellingen weer te geven:
Display (Weergave)
– Brightness (Helderheid).
– Stel de lichtsterkte van het scherm in.
– Display mode (Weergavemodus).
– Stel de weergavemodus in.
– Language (Taal).
– Kies de taal voor het display.
– Unit of measurement (Maateenheid).
– Stel de meeteenheden voor het verbruik,
afstand en temperatuur in.
– Touch screen beep (Pieptoon touchscreen).
– Activeer of deactiveer het geluidssignaal
wanneer er een toets op het scherm wordt
aangeraakt.
– Display Trip B (Weergave traject B).
– Geef Traject B op het scherm voor de
bestuurder weer.
Voice commands (Gesproken commando's) –
Voice response time (Reactietijd systeem
gesproken commando's).
– Stel de lengte van de reactie van het
spraaksysteem in.
– Display list of commands (Een lijst met
commando's weergeven).
– Geef suggesties voor verschillende opties
weer tijdens een spraaksessie.
Clock and Date (Tijd en datum)
– Time setting and format (Tijd en formaat
instellen).
– De tijd instellen.
– Display time mode (Tijd weergeven).
– Activeer of deactiveer de weergave van de
digitale klok op de statusbalk.
– Synchro time (Tijd synchroniseren).
– Activeer of deactiveer de automatische
tijdweergave.
– Date setting (Datum instellen).
– De datum instellen.
Safety/Assistance (Veiligheid/Assistentie)
– Reversing camera (Achteruitrijcamera).
– Toont de achteruitrijcamera in de
achteruitversnelling.
– Camera delay (Vertraging camera).
– Laat het beeld van de achteruitrijcamera
maximaal 10 seconden of tot een snelheid van
18 km/u zien.
Lighting (Verlichting)
– Daytime running lamps (Dagrijverlichting).
– Activeer of deactiveer de automatische
verlichting van de koplampen bij het starten.
Doors & locking (Portieren en vergrendeling) –
Autoclose (Automatisch sluiten).
– Activeer of deactiveer het automatisch
vergrendelen van de portieren wanneer het
voertuig rijdt.
Audio
– Equalizer.
– Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
– Balance/Fade (Balans/fader).
– Stel de balans van de luidsprekers voor en
achter, en links en rechts in.
– Druk op de toets in het midden van de pijlen
voor een evenwichtige instelling.
– Volume/Speed (Volume/Snelheid).
– Selecteer de gewenste parameter; de optie
wordt gemarkeerd weergegeven.
– Volume.
– Optimaliseer de kwaliteit van de audio bij laag
volume.
– Automatic radio (Automatische radio).
– Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP
werd gezet.
– Radio switch-off delay (Vertraging
uitschakeling radio).
– Stel de parameter in.
– AUX vol. Setting (Volume-instelling AUX).
– Stel de parameters in.
Telephone (Telefoon)/Bluetooth
®
– Connected tels (Verbonden telefoons).
– Start de Bluetooth®-verbinding van het
geselecteerde mobiele apparaat.
– Verwijder het geselecteerde apparaat.