CITROEN JUMPER 2020 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2020, Model line: JUMPER, Model: CITROEN JUMPER 2020Pages: 196, PDF Size: 34.37 MB
Page 21 of 196
19
Instrumentenpaneel
1Audio- en telematicasysteem op het
touchscreen
Met het bedieningspaneel voor het
audiosysteem op het midden van het dashboard
kunnen menu's worden geopend om bepaalde
uitrusting aan te passen.
De bijbehorende informatie wordt op het display
op het touchscreen weergegeven.
De informatie is beschikbaar in 9 talen: Duits,
Engels, Spaans, Frans, Italiaans, Nederlands,
Pools, Portugees en Turks.
Vanwege de veiligheid kunnen sommige menu's
alleen worden geopend als het contact is
uitgeschakeld.
Biedt toegang tot het menu "Settings"
(Instellingen).
Hiermee kunt u omhoog in een menu
bladeren of een waarde verhogen.
Hiermee kunt u omlaag in een menu
bladeren of een waarde verlagen.
Menu "Instellingen"
1. "Weergave"
2. "Gesproken commando's"
3. "Tijd en datum"
4. "Veiligheid/Assistentie"
5. "Verlichting"
6. "Portieren & vergrendeling"
7. "Audio"
8. "Telefoon/Bluetooth"
9. "Radio-instelling"
10. "Herstel instellingen" om de
fabrieksinstellingen te herstellen.
11 . "Delete pers. data" (persoonsgegevens
wissen) om al uw persoonlijke gegevens
met betrekking tot de Bluetooth-apparatuur
uit het audiosysteem te wissen.
Zie de betreffende hoofdstukken voor
meer informatie over de audio, telefoon,
radio en navigatie.
De instellingen in de submenu's 4, 5 en 6
zijn afhankelijk van de uitrusting in het
voertuig.
In het submenu "Display" (Display) kunt u het
volgende doen: –
"Languages" (Talen) selecteren en een van de
hierboven genoemde talen kiezen,
– "Unit of Measurement" (Maateenheid)
selecteren en het verbruik (mijl/gallon, l/100 km),
afstanden (mijl, km) en temperatuur (°F, °C)
instellen,
– "Trip B display" (Weergave traject B)
selecteren om traject B van de boordcomputer in
of uit te schakelen (aan, uit).
In het submenu "Safety/Assistance" (Veiligheid/
Assistentie) kunt u het volgende doen:
– "Parkview Camera" (Parkview-camera)
en daarna de "Reversing camera"
(Achteruitrijcamera) selecteren om deze in of uit
te schakelen (On, Off),
– "Parkview camera" (Parkview-camera), daarna
"Vertraging camera" (Camera delay) selecteren
om het display 10 seconden vast te houden of
tot 18 km/u in of uit te schakelen) (aan, uit),
– "Traffic Sign" (Verkeersbord) selecteren om
deze in of uit te schakelen (aan, uit),
– "Passenger airbag" (Passagiersairbag)
selecteren om deze in of uit te schakelen (aan,
uit).
In het submenu "Lights" (Verlichting) kunt u het
volgende doen:
– "Daytime running lamps" (Dagrijverlichting)
selecteren om deze in of uit te schakelen (aan,
uit),
– "Auto. main beam headlamps" (Automatisch
groot licht) om deze functie in of uit te schakelen
(aan, uit),
Page 22 of 196
20
Instrumentenpaneel
– "Headlamp sensor" (Koplampsensor)
selecteren om de gevoeligheid aan te passen
(1, 2, 3).
In het submenu "Doors & locking" (Portieren &
vergrendeling) kunt u het volgende doen:
– "Autoclose" (Automatische sluiten) selecteren
om deze functie in of uit te schakelen (aan, uit).
Datum en tijd instellen
Met het bedieningspaneel MODE
► Druk op de toets "MODE".
► Selecteer het menu "Time setting" (Tijd
instellen) om het formaat voor de tijd en datum
(24 uur of 12 uur) in te stellen of het menu "Date
setting" (Datum instellen) om de dag, maand en
jaar in te stellen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Het audio- en telematicasysteem op het
touchscreen gebruiken
In het submenu "Clock and Date" (Klok en
datum) kunt u:
► "Time setting and format" (Tijd en formaat
instellen) selecteren om de uren, minuten en
seconden in te stellen en het formaat (24 uur, 12
uur met am of pm) te kiezen.
► "Date setting" (Datum instellen) selecteren
om dag, maand en jaar in te stellen.
Als u de tijd handmatig wilt instellen, moet "Time Synchro" (Tijd
synchroniseren) worden uitgeschakeld (uit).
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit ( actieradius,
actueel brandstofverbruik, gemiddeld
brandstofverbruik enz.).
► Druk op de toets TRIP op het uiteinde van
de ruitenwisserhendel voor toegang tot de
informatie van de boordcomputer.
Actieradius
Dit is de afstand die u nog met de resterende
hoeveelheid brandstof kunt afleggen, afhankelijk
van het gemiddelde verbruik over de laatste
afgelegde kilometers.
Afstand A
Dit is de afstand die is afgelegd sinds de laatste
keer dat de waarde in de boordcomputer op nul
is gezet.
Gemiddeld verbruik A Dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatste
keer dat de waarde in de boordcomputer op nul
is gezet.
Huidig verbruik A
Dit is het gemiddelde verbruik van de laatste
seconden.
Gemiddelde snelheid A
Dit is de gemiddelde snelheid sinds de laatste
keer dat de waarde in de boordcomputer op nul
is gezet (met het contact ingeschakeld).
Duur rit A
Dit is de totale tijd sinds de laatste keer dat de
waarde in de boordcomputer op nul is gezet.
Als TRIP B is geactiveerd in het menu MODE:
– Afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Duur rit B
Tachograaf
Als uw voertuig is voorzien van dit systeem, dan
worden alle gegevens over het voertuig op dit
apparaat en op een geplaatste geheugenkaart
opgeslagen.
Bijvoorbeeld aan het begin van elke rit of
schakelen.
Page 23 of 196
21
Instrumentenpaneel
1Wanneer er een geheugenkaart is geplaatst, dan
kunnen alle gegevens:
– Op het scherm van de tachograaf worden
weergegeven;
– Worden afgedrukt;
– Via een interface naar externe opslagmedia
worden overgebracht.
Zie voor meer informatie de documentatie van
de fabrikant van de tachograaf.
Als uw voertuig is voorzien van een tachograaf, dan raden wij u aan om de
minklem (-) van de accu (onder de vloer links
in de cabine) los te koppelen wanneer het
voertuig langer dan 5 dagen stilstaat.
Page 24 of 196
22
Toegang tot de auto
Legenda
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop
openen en sluiten en de motor starten en
afzetten.
Afstandsbediening met 2 knoppen
Centrale ontgrendeling
Druk op deze knop om gelijktijdig alle
portieren en deuren van de auto te
ontgrendelen.
De plafonnier gaat kort branden en de
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Als u op deze knop drukt, wordt het alarm (indien
aanwezig) uitgeschakeld.
Het verklikkerlampje van de knop van de
centrale vergrendeling op het dashboard gaat
uit.
Centrale vergrendeling
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u
alle portieren/deuren van het voertuig
tegelijkertijd vergrendelen.
Als een van de portieren/deuren open is of
niet goed is gesloten, dan werkt de centrale
vergrendeling niet.
De richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als uw voertuig met een alarm is uitgerust, dan
kunt u het alarm inschakelen door op deze knop
te drukken.
Het controlelampje van de centrale vergrendeling
gaat branden en daarna knipperen.
Afstandsbediening met 3 knoppen
Ontgrendelen van de cabine
Druk op deze knop om de cabine van uw
auto te ontgrendelen.
De plafonnier gaat kort branden en de
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Het verklikkerlampje van de knop van de
centrale vergrendeling op het dashboard gaat
uit.
Ontgrendelen van de
laadruimte
Druk op deze knop om de schuifdeur en
de achterdeuren van de laadruimte te
ontgrendelen.
De richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Als u op deze knop drukt, wordt het alarm (indien
aanwezig) uitgeschakeld.
Centrale vergrendeling
Wanneer u op de knop drukt, kunt u alle
portieren/deuren van uw voertuig, cabine
en laadruimte vergrendelen.
Als een van de portieren/deuren open is of
niet goed is gesloten, dan werkt de centrale
vergrendeling niet.
De richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als uw voertuig met een alarm is uitgerust, dan
kunt u het alarm inschakelen door op deze knop
te drukken.
Het controlelampje van de centrale vergrendeling
gaat branden en daarna knipperen.
De sleutel in-/uitklappen
► Druk op deze knop om de sleutel uit of
in te klappen.
Wanneer u deze knop niet indrukt, kan
de afstandsbediening beschadigd raken.
Page 25 of 196
23
Toegang tot de auto
2Centrale vergrendeling
Wanneer u op de knop drukt, kunt u alle
portieren/deuren van uw voertuig, cabine
en laadruimte vergrendelen.
Als een van de portieren/deuren open is of
niet goed is gesloten, dan werkt de centrale
vergrendeling niet.
De richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als uw voertuig met een alarm is uitgerust, dan
kunt u het alarm inschakelen door op deze knop
te drukken.
Het controlelampje van de centrale vergrendeling
gaat branden en daarna knipperen.
De sleutel in-/uitklappen
► Druk op deze knop om de sleutel uit of
in te klappen.
Wanneer u deze knop niet indrukt, kan
de afstandsbediening beschadigd raken.
Supervergrendeling
Druk twee keer achter elkaar op deze
knop om de supervergrendeling in te
schakelen.
Het is dan niet mogelijk de portieren en deuren
van binnenuit of buitenaf te openen.
De richtingaanwijzers knipperen drie keer.
Schakel nooit de supervergrendeling in
als er zich iemand in de auto bevindt.
De batterij vervangen
Referentie: CR 2032/3 volt.
► Druk op de knop om de sleutel uit te klappen.
► Draai de schroef ( 1) met een kleine
schroevendraaier van het gesloten naar het
open hangslot.
► Wrik met de schroevendraaier om de
batterijhouder ( 2) eruit te halen.
► Verwijder de eenheid; vervang de batterij ( 3)
en let daarbij op de polariteit.
► Sluit de batterijhouder ( 2) in de sleutel weer
en vergrendel deze door de schroef ( 1) te
draaien.
Wanneer er geen voorgeschreven batterij
wordt gebruikt, kan de afstandsbediening
beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend identieke batterijen of
batterijen met gelijkwaardige eigenschappen
als die van de batterijen die door de
CITROËN-dealer worden voorgeschreven.
Lever gebruikte batterijen in bij een
inzamelpunt.
Page 26 of 196
24
Toegang tot de auto
Overzicht van de belangrijkste functies van de sleutel
Type sleutelDe cabine ontgrendelenDe portieren vergrendelenDe achterdeuren vergrendelen
Basissleutel Draai linksom (bestuurderszijde).Draai rechtsom (bestuurderszijde).-
Sleutel met afstandsbediening
Signalering
Richtingaanwijzers 2 keer knipperen.1 keer knipperen.2 keer knipperen.
Controlelampje centrale
vergrendeling op het dashboard Uit.
Vast branden gedurende
ongeveer 3 seconden, daarna
knipperen. Knippert.
Wanneer u de sleutel in het slot van het bestuurdersportier gebruikt, wordt het alarm niet in-/uitgeschakeld.
Vergrendelen/
ontgrendelen van
binnenuit
Cabine en laadruimte
► Druk op deze toets om de portieren/deuren
en de laadruimte te vergrendelen/ontgrendelen.
De deuren kunnen altijd van binnenuit worden
geopend.
Als een van de portieren/deuren open is of niet goed is gesloten, dan werkt de
centrale vergrendeling niet.
Het controlelampje:
– brandt als de portieren en deuren zijn
vergrendeld en het contact is aangezet;
– knippert daarna wanneer de portieren en
deuren zijn vergrendeld, het voertuig stilstaat en
de motor is afgezet.
Deze toets werkt niet als het voertuig
vanaf de buitenkant is vergrendeld of
supervergrendeld (afhankelijk van
uitrustingsniveau, met de sleutel of
afstandsbediening).
Wanneer u rijdt met de portieren/deuren
gesloten, is het voor hulpdiensten in een
noodgeval lastig om in het voertuig te komen.
Laadruimte
► Druk op deze toets om de zijdeur en
achterdeuren vanuit de cabine te vergrendelen/
ontgrendelen.
Het controlelampje blijft branden bij
vergrendeling.
Carjackbeveiliging
Na het wegrijden worden de portieren van
de cabine en de deuren van de laadruimte
automatisch vergrendeld zodra sneller wordt
gereden dan 20 km/h.
Zolang er gedurende de rit geen portier wordt
geopend, blijven de portieren vergrendeld.
De functie inschakelen/
uitschakelen
De functie kan worden ingesteld met de
toets MODE: kies "AAN"of "UIT" in het
menu "Automatisch sluiten".
Page 27 of 196
25
Toegang tot de auto
2Laadruimte
► Druk op deze toets om de zijdeur en
achterdeuren vanuit de cabine te vergrendelen/
ontgrendelen.
Het controlelampje blijft branden bij
vergrendeling.
Carjackbeveiliging
Na het wegrijden worden de portieren van
de cabine en de deuren van de laadruimte
automatisch vergrendeld zodra sneller wordt
gereden dan 20 km/h.
Zolang er gedurende de rit geen portier wordt
geopend, blijven de portieren vergrendeld.
De functie inschakelen/
uitschakelen
De functie kan worden ingesteld met de
toets MODE: kies "AAN"of "UIT" in het
menu "Automatisch sluiten".
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Voorportieren
► Gebruik de betreffende toets op de
afstandsbediening of gebruik de sleutel in
het slot van het bestuurdersportier om te
ontgrendelen.
► Trek de hendel naar u toe.
Schuifdeur
Controleer of de rail op de vloer vrij is
van voorwerpen die het openen of sluiten
van de schuifdeur in de weg kunnen staan.
Openen
Van buitenaf
► Trek de hendel naar u toe en daarna naar
achteren.
Van binnenuit
Page 28 of 196
26
Toegang tot de auto
► Duw de hendel naar de achterkant om te
ontgrendelen en te openen.
Open de deur volledig zodat hij open blijft
staan; hij wordt dan geblokkeerd door het
blokkeersysteem (aan de onderzijde van de
deur).
Ga niet rijden als de schuifdeur is
geopend.
Sluiten
Van buitenaf
► Trek de hendel naar u toe en daarna naar
voren.
Van binnenuit
► Trek aan de hendel terwijl u de deur open
schuift om te ontgrendelen en te sluiten.
Achterdeuren
Als de auto stilstaat en de achterdeuren worden geopend, wordt de camera
geactiveerd en stuurt deze zijn beelden naar
het scherm in de cabine.
Openen
Van buitenaf
► Trek de hendel naar u toe en trek daarna aan
de hendel om de linkerdeur te openen.
De twee deuren openen tot 96°.
Van binnenuit
► Trek de hendel op het deurpaneel naar u toe
en duw er daarna op om de rechterdeur te open.
► Duw op de handgreep om de linkerdeur te
openen.
Ga niet rijden als de achterdeur is
geopend.
Openen tot 180°
Als uw voertuig is voorzien van een
deurvangersysteem, dan kan de opening worden
vergroot van 96° naar 180°.
► Druk op de toets op het deurpaneel om de
hoek van de deur te vergroten.
Bij het sluiten komt de deurvanger automatisch
in zijn oorspronkelijke stand terug.
Sluiten
► Bij het sluiten moet eerst de linkerdeur en
vervolgens de rechterdeur worden gesloten.
Alarm
Dit systeem (afhankelijk van de uitvoering)
beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal.
Het systeem bestaat uit de volgende typen
beveiliging:
- Uitwendige beveiliging
Dit systeem biedt een omtrekbeveiliging, dankzij
sensoren op de portieren, deuren en motorkap
en op de elektrische voeding,
Page 29 of 196
27
Toegang tot de auto
2
► Druk op de toets op het deurpaneel om de
hoek van de deur te vergroten.
Bij het sluiten komt de deurvanger automatisch
in zijn oorspronkelijke stand terug.
Sluiten
► Bij het sluiten moet eerst de linkerdeur en
vervolgens de rechterdeur worden gesloten.
Alarm
Dit systeem (afhankelijk van de uitvoering)
beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal.
Het systeem bestaat uit de volgende typen
beveiliging:
- Uitwendige beveiliging
Dit systeem biedt een omtrekbeveiliging, dankzij
sensoren op de portieren, deuren en motorkap
en op de elektrische voeding,
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
veranderingen in de positie van de auto worden
waargenomen.
Activering
► Zet het contact af en verlaat het voertuig.► Druk op deze toets van de
afstandsbediening.
De beveiliging is na een paar seconden actief.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Het alarm komt vervolgens terug in de
waakfase, maar het systeem geeft op het
moment dat het contact wordt aangezet aan dat
het alarm is afgegaan door het gedurende 10
seconden branden van het verklikkerlampje van
de elektronische startblokkering.
Het alarm gaat tevens af nadat de elektrische
voeding is onderbroken en weer wordt
aangesloten.
Met de afstandsbediening
uitschakelen
► Druk op deze toets.
De stand-bymodus wordt uitgeschakeld als het
voertuig wordt ontgrendeld.
De wegsleepbeveiliging
uitschakelen
(Afhankelijk van de motor)► Druk op deze toets om de beveiliging
uit te schakelen (bijvoorbeeld wanneer uw
voertuig wordt gesleept met het alarm
ingeschakeld).
De beveiliging blijft actief totdat de portieren/
deuren met de centrale vergrendeling worden
geopend.
Storing afstandsbediening
► Ontgrendel de portieren/deuren met de
sleutel in het slot; het alarm wordt geactiveerd.
► Schakel het contact in; de sleutelcode
wordt geïdentificeerd en het alarm wordt
uitgeschakeld.
Wanneer u de portieren/deuren
vergrendelt met de sleutel in het slot, dan
wordt het alarm niet geactiveerd.
Snel uitschakelen van de sirene als
deze per ongeluk is afgegaan:
► zet het contact aan; de identificatie van de
sleutelcode zorgt ervoor dat de sirene stopt,
► druk op de ontgrendelknop (cabine en
sleutel) van de afstandsbediening.
Als u de auto wilt vergrendelen zonder het
alarmsysteem in te schakelen, bijvoorbeeld
om de auto te wassen, vergrendel de auto
dan met de sleutel in het slot.
Page 30 of 196
28
Toegang tot de auto
Bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening wordt de sirene
automatisch uitgeschakeld.
Elektrische ruitbediening
A. Elektrische ruitbediening aan
bestuurderszijde
B. Elektrische ruitbediening aan
passagierszijde
Handmatig schakelen
► Druk op of trek aan schakelaar A/B zonder
voorbij het weerstandspunt te gaan om de ruit
te openen of te sluiten. De ruit stopt zodra u de
knop loslaat.
Automatische werking
► Wanneer u de ruit wil openen of sluiten,
druk op of trek aan schakelaar A voorbij het
weerstandspunt: de ruit opent of sluit volledig
wanneer de schakelaar wordt losgelaten. Bedien
de schakelaar opnieuw om het openen of sluiten
te stoppen.
Verwijder bij het verlaten van de auto
altijd de contactsleutel, zelfs wanneer u
de auto maar even verlaat.
Als er tijdens het bedienen van de ruit iets
tussen de ruit en de sponning bekneld raakt,
moet u de ruit meteen weer openen. Druk
daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan de
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten
van de ruit verhindert.
De bestuurder dient te controleren of alle
passagiers de elektrische ruitbediening
correct gebruiken.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze zich
tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.