FIAT DOBLO COMBI 2009 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2009, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2009Pages: 274, PDF Size: 6.36 MB
Page 191 of 274

190
F0V0051mfig. 179
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Draai voor het slepen de sleutel in stand
MAR en vervolgens in STOP zonder de
contactsleutel uit het slot te verwijderen. Als de
contactsleutel uit het contactslot wordt genomen,
schakelt automatisch het stuurslot in waardoor
het onmogelijk wordt de auto te besturen.
ATTENTIE!
Maak de schroefdraad zorgvuldig schoon,
voordat u het sleepoog op de schroef-
draadpen draait. Controleer, voordat de auto
wordt gesleept, of het sleepoog geheel op de
schroefdraadpen is gedraaid.
Start de motor niet als de auto wordt gesleept.
ATTENTIE!
Houd er bij het slepen rekening mee dat
de rembekrachtiging niet werkt, waardoor
meer kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal. Gebruik voor het slepen geen elasti-
sche kabels en rijd zo gelijkmatig mogelijk. Con-
troleer tijdens het slepen of de sleepkabel geen
carrosseriedelen kan beschadigen. Houdt u bij het
slepen van een auto aan de wettelijke voorschrif-
ten. Dit geldt zowel voor het slepen zelf als voor
het gedrag naar andere weggebruikers. Start de
motor niet als de auto wordt gesleept.
ATTENTIE!
Het sleepoog voor en achter mag uitslui-
tend worden gebruikt voor pechgevallen op
een vlakke weg. Slepen, waarbij gebruik
moet worden gemaakt van een sleepverbinding
(sleepstang) die aan de wettelijke eisen voldoet, is
toegestaan over korte afstanden om de auto op een
vlakke weg te verplaatsen als voorbereiding op
transport m.b.v. een afsleepauto of een autoam-
bulance. De sleepogen MOGEN NIET worden ge-
bruikt voor het slepen van het voertuig buiten een
vlakke weg of als er obstakels aanwezig zijn en/of
voor het slepen met sleepkabels of andere elasti-
sche materialen. Naast bovenstaande voorwaarden
moeten de twee voertuigen (het slepende en het ge-
sleepte) tijdens het slepen ook zo veel mogelijk in
een rechte lijn achter elkaar blijven.
155-190 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:07 Pagina 190
Page 192 of 274

191
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor een
lange levensduur, de beste prestaties en een zo zuinig mo-
gelijk gebruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Fiat een reeks controle- en on-
derhoudsbeurten samengesteld die iedere 30.000/35.000 km
(afhankelijk van de uitvoering) moet worden uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd onderhoud niet
volledig toereikend is om de auto in optimale staat te hou-
den: zowel in de beginperiode voor de servicebeurt
bij 30.000/35.000 kilometer als daarna, tussen twee ser-
vicebeurten in, moet regelmatig wat aandacht aan de au-
to worden geschonken. Controleer bijvoorbeeld regel-
matig de bandenspanning en de vloeistofniveaus en vul de-
ze laatste zo nodig bij.BELANGRIJK De servicebeurten van het Geprogram-
meerd Onderhoud zijn door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet uitvoeren van deze servicebeurten kan het ver-
vallen van de garantie tot gevolg hebben.
De werkzaamheden van het Geprogrammeerd Onder-
houd kunnen door alle vestigingen van het Fiat Service-
netwerk tegen vaste tarieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het uitvoe-
ren van de diverse inspecties en controles van het gepro-
grammeerd onderhoud, worden uitsluitend na toestem-
ming van de klant uitgevoerd.
BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele kleine defecten
onmiddellijk door het Fiat Servicenetwerk te laten ver-
helpen en daarmee niet te wachten tot de volgende ser-
vicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken van aan-
hangers, moeten er kortere intervallen worden aange-
houden voor de werkzaamheden van het geprogrammeerd
onderhoud.
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 191
Page 193 of 274

●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●
●●
●●●●●●
●●●●●●
192
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
BENZINE-UITVOERINGEN
x 1000 km 30 60 90 120 150 180
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning
eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren;
Werking ruitenwissers/-sproeiers controleren en sproeiermonden
afstellen
Stand wisserbladen controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage
controleren en werking waarschuwingslampje voor versleten
remblokken controleren
Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie en slijtage
controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen
van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op
vervuiling controleren en mechanismen smeren
Conditie van aandrijfriem(en) voor de hulporganen visueel controleren
Spanning aandrijfriem voor hulporganen controleren (uitvoeringen zonder automatische riemspanner)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Uitlaatgasemissie controleren
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 192
Page 194 of 274

193
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
●●
●●●●●●
●
●
●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●
●●●●●●
x 1000 km 30 60 90 120 150 180
Getande distributieriem controleren
Bougies vervangen
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Luchtfilterelement vervangen
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem,
remsysteem, hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers,
accu enz.)
Motormanagementsysteem controleren
(m.b.v. diagnosestekker)
Onderste geleiders van zijschuifdeuren op vervuiling controleren
(of om de 6 maanden)
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden) (**)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, lang-
durig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, dan moet de
motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 193
Page 195 of 274

194
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●●●●●
●●
●●●●●●
●●
●●●●●●
DIESELUITVOERINGEN ZONDER DPF (1.3 Multijet - 1.6 Multijet)
x 1000 km 30 60 90 120 150 180
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren;
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
en eventueel sproeiermonden afstellen
Stand wisserbladen controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen
van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op
vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem,
hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers, accu,
motorkoelsysteem enz.)
Spanning aandrijfriem voor hulporganen controleren
(uitvoeringen zonder automatische riemspanner)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriem(en) voor hulporganen visueel controleren
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 194
Page 196 of 274

195
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
●●●●●●
●●●●●●
●
●
●●●
●●●
●●●●●●
●●●
●●●●●●
x 1000 km 30 60 90 120 150 180
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Onderste geleiders van zijschuifdeuren op vervuiling controleren
(of om de 6 maanden)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
(Uitvoering 1.6 Multijet)
Brandstoffilter vervangen
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer,
langdurig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 195
Page 197 of 274

196
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
● ●●●●
● ●●●●
● ●●●●
● ●●●●
● ●●●●
●●
● ●●●●
● ●●●●
● ●●●●
●●
● ●●●●
●●
● ●●●●
DIESELUITVOERINGEN MET DPF (1.3 Multijet - 1.6 Multijet - 2.0 Multijet)
x 1000 km 35 70 105 140 175
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanningeventueel herstellen
Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes, enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
en eventueel sproeiermonden afstellen
Stand wisserbladen controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen
van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op vervuiling
controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem, hydraulische
koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Spanning aandrijfriem voor hulporganen controleren
(uitvoeringen zonder automatische riemspanner)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriem(en) voor hulporganen visueel controleren
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 196
Page 198 of 274

197
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, lang-
durig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) De motorolie en het oliefilter moeten worden vervangen bij kwaliteitsverlies, dat wordt aangegeven door middel van een bericht of
een brandend waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel; ververs de motorolie en het oliefilter in ieder geval om de 2 jaar.
Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt, dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.
● ●●●●
● ●●●●
●
●
●●
● ●●●●
●●
● ●●●●
x 1000 km 35 70 105 140 175
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Onderste geleiders van zijschuifdeuren op vervuiling controleren
(of om de 6 maanden)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*) (1.6 Multijet - 2.0 Multijet)
Brandstoffilter vervangen
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (uitvoeringen met DPF) (**)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 197
Page 199 of 274

198
ZWAAR GEBRUIK VA N DE AUTO
Als de auto overwegend onder zware bedrijfsomstandighe-
den rijdt, zoals:
❒ trekken van aanhangers;
❒ rijden op stoffige wegen;
❒ veel korte ritten (minder dan 7-8 km) en bij buitentem-
peraturen onder nul;
❒ bij een vaak langdurig stationair draaiende motor of lan-
ge ritten bij lage snelheden (bijv. bij huis-aan-huis bezor-
ging) of als de auto lang stilstaat;
❒ in stadsverkeer;
is het noodzakelijk de volgende controles vaker uit te voe-
ren, dan in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven:
❒ remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage
controleren;
❒ vergrendelmechanismen van motorkap en achterklep op
vervuiling controleren en mechanismen smeren;
❒ visueel de conditie controleren van: motor, versnel-
lingsbak, aandrijfassen, uitlaat, brandstof- en remleidin-
gen, rubber delen (stofkappen, hoezen enz.) en rubber
slangen van rem- en brandstofsysteem;
❒ lading en vloeistofniveau (elektrolyt) accu controleren
(uitsluitend door deskundig personeel of het Fiat Servi-
cenetwerk laten uitvoeren – zie ook de paragraaf „Ac-
cu” in dit hoofdstuk);
❒ conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel con-
troleren;
❒ pollenfilter controleren en eventueel vervangen;
❒ luchtfilter controleren en eventueel vervangen.
PERIODIEKE CONTROLES
Iedere 1.000 km of voor een lange reis controleren en
eventueel bijvullen:
❒ niveau van de motorkoelvloeistof;
❒ niveau van de remvloeistof;
❒ niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning van de banden;
❒ werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, rich-
tingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒ werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter en
stand/slijtage wisserbladen voor/achter (voor be-
paalde uitvoeringen/markten);
Iedere 3.000 km controleren en eventueel bijvullen: mo-
torolieniveau.
Gebruik bij voorkeur producten van
PETRONAS
LUBRICANTS
omdat die speciaal zijn afgestemd op
de Fiat-modellen (zie de „Vullingstabel” in het hoofdstuk
„Technische gegevens”).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 198
Page 200 of 274

199
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 180 – Uitvoeringen 1.4
fig. 181 – Uitvoeringen 1.3 Multijet zonder DPFF0V0076m
F0V0187m
NIVEAUS
CONTROLEREN
A. Motorolievulopening
B. Motoroliepeilstok
C. Koelvloeistof motor
D. Ruitensproeiervloeistof
E. Remvloeistof
F. Accu
G. Olie van stuurbekrachtiging
Rook nooit tijdens werk-
zaamheden in de motor-
ruimte: er kunnen licht ont-
vlambare gassen aanwezig zijn;
brandgevaar.
ATTENTIE!
Belangrijk; tijdens het bij-
vullen mogen de vloei-
stoffen met verschillende
specificaties niet gemengd wor-
den: als de specificaties van de
vloeistoffen verschillen, kan de
auto ernstig beschadigd worden.
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 199