FIAT DOBLO COMBI 2009 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2009, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2009Pages: 274, PDF Size: 6.36 MB
Page 201 of 274

200
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 182 - Uitvoeringen 1.3 Multijet met DPF
fig. 183 - Uitvoeringen 1.6 Multijet F0V0189m
F0V0190m
A. Motorolievulopening
B. Motoroliepeilstok
C. Koelvloeistof motor
D. Ruitensproeiervloeistof
E. Remvloeistof
F. Accu
G. Olie van stuurbekrachtiging
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 200
Page 202 of 274

201
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 184 – Uitvoeringen 2.0 Multijet
A. Motorolievulopening
B. Motoroliepeilstok
C. Koelvloeistof motor
D. Ruitensproeiervloeistof
E. Remvloeistof
F. Accu
G. Olie van stuurbekrachtiging
F0V0160m
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 201
Page 203 of 274

MOTOROLIE fig. 180-181-182-183-184
Controleer het oliepeil als de auto op een vlakke onder-
grond staat en enige minuten (circa 5) na het uitzetten van
de motor.
Het oliepeil moet altijd tussen het MIN- en MAX-merk-
teken op de oliepeilstok B staan.
Het verschil tussen het MIN- en MAX-merkteken komt
overeen met ongeveer 1 liter.
Als het olieniveau dicht bij of onder het MIN-merkteken
staat, moet via de olievulopening A motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-merkteken over-
schrijden.
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van on-
geveer 400 gram per 1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet nog worden inge-
reden. Dit betekent dat het motorolieverbruik pas na de
eerste 5000 ÷ 6000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van de rijstijl
en de gebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de olie,
moet u de motor enige seconden laten draaien, vervolgens
de motor uitzetten en na enige minuten het oliepeil con-
troleren.
202
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Wees bij het uitvoeren van werkzaamhe-
den in de motorruimte extra voorzichtig
als de motor nog warm is: gevaar voor verbran-
ding. Onthoud dat bij een warme motor de elek-
troventilateur onverwacht kan inschakelen: kans
op verwonding. Pas op als u sjaals, dassen of los-
zittende kledingstukken draagt: deze kunnen door
de bewegende onderdelen worden gegrepen.
ATTENTIE!
Vul nooit olie bij met andere specificaties
dan de olie waarmee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het vervangen mo-
toroliefilter bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is raadzaam om
het verversen van de olie en het vervangen van het
oliefilter door het Fiat Servicenetwerk te laten uit-
voeren. Het Fiat Servicenetwerk beschikt over de
uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen verwerken van
afgewerkte olie en oliefilters.
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 202
Page 204 of 274

203
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 180-181-182-183-184
Verwijder voor het bijvullen de dop D m.b.v. het lipje.
Gebruik een mengsel van water en TUTELA PROFES-
SIONAL SC35 in de volgende mengverhouding:
30% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 70% water in de
zomer.
50% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 50% water in de
winter.
Bij temperaturen onder ¯20 °C, TUTELA PROFESSION-
AL SC 35 onverdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloeistof in het re-
servoir.
Sluit de dop D door op het midden van de dop te drukken. MOTORKOELVLOEISTOF
fig. 180-181-182-183-184
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd wor-
den bij een koude motor en moet tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het expansiereservoir staan. Een te
laag niveau bijvullen door een mengsel van gedeminerali-
seerd water en 50% PARAFLU
UPvan PETRONAS LU-
BRICANTSlangzaam via de vulopeningCvan het ex-
pansiereservoir te gieten tot aan het MAX-merkteken.
Een mengsel van PARAFLU
UPen gedemineraliseerd wa-
ter in een mengverhouding van 50% beveiligt tot een tem-
peratuur van ¯35 °C. Voor extreem koude klimatologische
omstandigheden raden wij een mengsel aan van 60% PA-
RAFLU
UPen 40% gedemineraliseerd water.
Het motorkoelsysteem is gevuld met PARAF-
LU
UP-koelvloeistof. Gebruik voor het eventu-
eel bijvullen vloeistof met dezelfde specifica-
ties als waarmee het motorkoelsysteem is gevuld. PA-
RAFLU
UP-koelvloeistof kan niet worden gemengd met
welke andere koelvloeistof dan ook. Als dit toch ge-
beurt, mag de motor absoluut niet worden gestart en
moet u zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang
de dop zo nodig alleen door een exemplaar
van hetzelfde type, anders kan de werking van het
systeem in gevaar worden gebracht. Draai bij een
warme motor de dop van het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE!
Rijd niet met een leeg ruitensproeierre-
servoir: de ruitensproeiers zijn van funda-
menteel belang voor een optimaal zicht.
Enkele in de handel verkrijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ontvlambaar. In de motor-
ruimte bevinden zich warme onderdelen die bij
contact de vloeistof kunnen doen ontbranden.
ATTENTIE!
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 203
Page 205 of 274

REMVLOEISTOF fig.180-181-182-183-184
Draai de dop E los: controleer of het remvloeistofniveau
nog op het maximum niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan raden wij u aan
de remvloeistof te gebruiken die staat vermeld in de ta-
bel „Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het hoofdstuk
„Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop E van het reservoir en het om-
ringende oppervlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzonder voorzichtig zo-
dat er geen vuil in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trechter met een in-
gebouwde filterzeef van maximaal 0,12 mm.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt wa-
ter aan). Als de auto overwegend wordt gebruikt in ge-
bieden met een hoge luchtvochtigheid, dan moet de vloei-
stof vaker worden vervangen dan in het „Onderhouds-
schema” staat aangegeven.
204
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Voorkom contact tussen de zeer corrosie-
ve remvloeistof en de lak. Als remvloeistof
wordt gemorst, moet de lak onmiddellijk
met water worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief.
Als per ongeluk remvloeistof wordt ge-
morst, moeten de betreffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water en neutrale zeep en
daarna met veel water worden afgespoeld. Bij in-
slikken dient onmiddellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
ATTENTIE!
Het symbool πop het reservoir geeft aan
dat synthetische remvloeistof en geen mi-
nerale vloeistof moet worden gebruikt. Het gebruik
van minerale vloeistoffen moet absoluut worden
vermeden, omdat de rubbers in het remsysteem
door deze vloeistoffen worden beschadigd.
ATTENTIE!
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 204
Page 206 of 274

205
OLIE VAN DE STUURBEKRACHTIGING
fig. 180-181-182-183-184
Controleer de olie van de stuurbekrachtiging bij een kou-
de motor en als de auto op een vlakke ondergrond staat.
De olie moet tussen het MIN- en MAX-merkteken op het
oliereservoir staan.
Bij zeer warme olie kan de olie boven het MAX-merkte-
ken staan.
Zo nodig kan het niveau worden bijgevuld met olie, die de-
zelfde specificaties moet hebben als de reeds in het sys-
teem aanwezige olie.Het olieverbruik van de stuurbekrachtiging
is zeer laag; als na het bijvullen de olie bin-
nen korte tijd weer moet worden bijgevuld,
moet het systeem door het Fiat Servicenetwerk op
eventuele lekkage worden gecontroleerd.
Houd bij draaiende motor het stuurwiel
niet langer dan 8 seconden aaneengeslo-
ten tegen het einde van de slag gedraaid;
dit veroorzaakt geluid en het systeem kan bescha-
digd worden.
Voorkom dat de olie van de stuurbe-
krachtiging in contact komt met warme
delen van de motor: de olie is licht ontvlambaar.
ATTENTIE!
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 205
Page 207 of 274

206
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De vloeistof in de accu is giftig en corro-
sief. Voorkom contact met de huid en de
ogen. Houd open vuur en vonkvormende appa-
raten verwijderd van de accu: brand- en ont-
ploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Als de accu werkt met een zeer laag vloei-
stofniveau, ontstaat onherstelbare schade
aan de accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIE!
LUCHTFILTER/POLLENFILTER
Laat het luchtfilter of het pollenfilter vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
DIESELFILTER
CONDENS AFTAPPEN (Multijet-uitvoeringen)
ACCU
De accu van de auto is „onderhoudsarm”: onder norma-
le omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te
worden met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door
het Fiat Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel ge-
controleerd worden.
Water in het brandstofsysteem kan het in-
spuitsysteem ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan draaien. Als het
lampje
cgaat branden, wendt u dan zo snel mo-
gelijk tot het Fiat Servicenetwerk om het systeem
te laten aftappen. Als het lampje direct na het tan-
ken gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er
tijdens het tanken water in de brandstoftank is ge-
komen: zet in dat geval onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 206
Page 208 of 274

207
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met
dezelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met ande-
re specificaties, vervallen de onderhoudsintervallen die
in het „Geprogrammeerd Onderhoudsschema” staan
aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zich
strikt te houden aan de aanwijzingen van de fabrikant van
de accu.
Onoordeelkundige montage van elektrische
en elektronische apparatuur kan ernstige
schade toebrengen aan de auto. Als u na
aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die
constante voeding nodig hebben (diefstalalarm, mo-
biele telefoon enz.), raden wij u aan contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk. Deze kan u de
meest geschikte installaties aanraden en controle-
ren of het noodzakelijk is een accu met een grote-
re capaciteit te monteren.
Accu’s bevatten zeer schadelijke stoffen
voor het milieu. Het verdient aanbeveling
een defecte accu door het Fiat Servicenet-
werk te laten vervangen, omdat het beschikt over
de uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen, verwerken van
defecte accu’s.
Als u de auto langere tijd stalt in extreem
koude omstandigheden moet, om bevrie-
zing te voorkomen, de accu worden verwij-
derd en op een verwarmde plaats worden bewaard.
Bij werkzaamheden aan de accu of in de
buurt van de accu, moet u uw ogen altijd
beschermen met een speciale bril.
ATTENTIE!
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 207
Page 209 of 274

Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren
die constante voeding nodig hebben (diefstalalarm enz.),
of accessoires die de elektrische installatie zwaar belasten,
raden wij u aan contact op te nemen met het Fiat Servi-
cenetwerk. Dat kan u de meest geschikte installaties uit
het Fiat Lineaccessori-programma aanraden en controle-
ren of de elektrische installatie van de auto geschikt is voor
het extra stroomverbruik of dat het noodzakelijk is een
accu met een grotere capaciteit te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blijven continu stroom
verbruiken ook bij een uitgezette motor, waardoor de ac-
cu geleidelijk ontlaadt.
208
PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de le-
vensduur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de por-
tieren en de bagageruimte of laadruimte goed gesloten
zijn. Hierdoor wordt voorkomen dat de interieurver-
lichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder
geval uitgerust met een systeem voor automatische uit-
schakeling van de interieurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het gebruik van stroomver-
bruikers als de motor uitstaat (autoradio, waarschu-
wingsknipperlichten enz.);
❒maak voordat werkzaamheden aan de elektrische in-
stallatie van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem
los van de minpool op de accu;
❒de klemmen moeten altijd goed zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijd min-
der dan 50% geladen is, raakt door sulfatering beschadigd.
Hierdoor loopt de capaciteit en het startvermogen terug.
Ook is de accu dan gevoeliger voor bevriezing (reeds bij
temperaturen van ¯10 °C). Als u de auto langere tijd niet
gebruikt, zie dan „Auto langere tijd stallen” in het hoofd-
stuk „Starten en rijden”.WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 208
Page 210 of 274

209
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJKE TIPS
❒Voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen op-
trekken, harde contacten tussen banden en stoepran-
den, kuilen en andere obstakels. Het langdurig rijden op
een slecht wegdek kan de banden beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op scheuren in de
wangen en bulten of slijtplekken op het loopvlak. Als
u deze gebreken constateert, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk;
❒rijd nooit met een te zwaar beladen auto: hierdoor kun-
nen de wielen en de banden ernstig beschadigd worden;
❒stop zo snel mogelijk bij een lekke band en verwissel
het wiel om beschadiging van de band, de velg, de wiel-
ophanging en de stuurinrichting te voorkomen;WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het noodreservewiel,
moet regelmatig, om de twee weken en voor een lange
rit, worden gecontroleerd: de bandenspanning moet bij
koude banden worden gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de bandenspanning toe; zie voor
de juiste waarde van de bandenspanning de paragraaf
„Wielen” in het hoofdstuk „Technische gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt een onregel-
matige slijtage van de banden fig. 185:
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het loop-
vlak;
B te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van
het loopvlak;
C te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van
het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van
het loopvlak minder is dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd
aan de bepalingen van het land waarin u rijdt.
F0V0161mfig. 185
191-218 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 10:14 Pagina 209