FIAT DUCATO BASE CAMPER 2016 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2016, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2016Pages: 379, PDF Size: 20.63 MB
Page 181 of 379

Gewichtsgroep Kinderzitje Type kinderzitje Installatie kinderzitje
Groep 1 – van 9 tot
18 kg
G0/1 kinderzitje
Nummer typegoedkeuring:
E4 04443718
Fiat bestelcode:71805991
Dit mag zowel in de rijrichting als tegen de
rijrichting in gemonteerd worden met
behulp van alleen de veiligheidsgordels van
het voertuig of de Isofix beugels.
Fiat Professional adviseert montage met
het Isofix platform (RWF type "I" - dat apart
aangeschaft moet worden) voor montage
tegen de rijrichting of het Isofix platform
(FWF type "G" - dat apart aangeschaft
moet worden) voor montage in de
rijrichting, de starre hoofdsteun (die apart
aangeschaft moet worden) en de Isofix
beugels.
Dit moet gemonteerd worden op de
buitenste achterste stoelen. ++
Isofix RWF type "I"
platform voor G0/1
Fiat bestelcode: 71806309
of
Isofix FWF type "G"
platform voor G0/1
Fiat bestelcode: 71806308
++
Starre hoofdsteun
Fiat bestelcode: 71806648
177
Page 182 of 379

Gewichtsgroep Kinderzitje Type kinderzitje Installatie kinderzitje
Groep2–3van15
kg tot 36 kg
Junior Kidfix kinderzitje
Nummer typegoedkeuring:
E4 04443721
Fiat bestelcode: 71806570Het kan alleen in de rijrichting gemonteerd
worden, met behulp van de
driepuntsveiligheidsgordel en de Isofix-
bevestigingen, indien aanwezig.
Scout-zitje
Nummer typegoedkeuring:
E4 04443718
Fiat bestelcode: 71805372Dit mag alleen bevestigd worden in de
rijrichting met de driepuntsveiligheidsgordel.
BELANGRIJK
116) Monteer het kinderzitje alleen bij stilstaand voertuig. Het kinderzitje is op de juiste wijze aan de beugels bevestigd
als de vergrendeling hoorbaar vastklikt.
117) De instructies voor de montage, de demontage en de plaatsing moeten in elk geval worden opgevolgd. De
fabrikant van het kinderzitje is verplicht deze instructies bij het kinderzitje te leveren.
118) Fiat Professional adviseert het kinderzitje te monteren volgens de aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
178
VEILIGHEID
Page 183 of 379

FRONTAIRBAGS
Het voertuig is uitgerust met
frontairbags voor bestuurder en
passagier.
De frontairbags voor bestuurder/
passagier zijn ontworpen om de
inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door
de airbag tussen de inzittende en
het stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
Bij een frontale botsing wordt de airbag
door een elektronische regeleenheid
opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op
tussen de inzittende voorin en
het stuurwiel of het dashboard,
waardoor het lichaam van de inzittende
wordt opgevangen en de kans op
verwondingen wordt beperkt. Na het
opblazen loopt het kussen direct weer
leeg.De frontairbags zijn geen vervanging
voor de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel en
de bestuurder en tussen het dashboard
en de passagier.
Bij een botsing kunnen degenen die
geen veiligheidsgordel dragen, in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
In de volgende situaties kan het
voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet
het front van het voertuig zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail, etc. );❒het voertuig schuift onder andere
auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden
ze geen aanvullende bescherming
ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
119)
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. Veiligheidsgordels moeten
dus altijd gedragen worden. Bij een
frontale aanrijding zorgen de
veiligheidsgordels ervoor dat de
inzittenden in de juiste stand worden
gehouden.
179
Page 184 of 379

FRONTAIRBAG
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 164.FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in dashboard is opgeborgen
fig. 165: deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.
FRONTAIRBAG
PASSAGIER EN
KINDERZITJES
120)
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde in acht.Handmatige
uitschakeling van
frontairbag en zijairbag
aan passagierszijde
(voor bepaalde versies/markten)
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel
is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en de
zijairbag aan passagierszijde uit (voor
bepaalde markten/versies).
BELANGRIJK Voor het uitschakelen
van de passagiersairbags (front- en
zijairbags, voor bepaalde versies/
markten) wordt verwezen naar
de paragraaf “Display” in het hoofdstuk
“Kennismaking met het
instrumentenpaneel”. De led op de
knop gaat branden om aan te geven
dat het systeem uitgeschakeld is.
De led naast het symbool
fig. 166
op het dashboard geeft de toestand
van de passagiersbescherming aan. Als
de led niet brandt, is de
passagiersbescherming ingeschakeld.
Wanneer de passagiersairbags (front-
en zijairbags, voor bepaalde versies/
markten) weer worden ingeschakeld,
dooft de led.
164F1A0312
165F1A0159
180
VEILIGHEID
Page 185 of 379

Wanneer het voertuig wordt gestart
(sleutel in stand MAR), brandt de led
circa 8 seconden, als ten minste 5
seconden na de vorige uitschakeling
zijn verstreken. Als dit niet het geval is,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Als het voertuig binnen 5 seconden
opnieuw wordt in-/uitgeschakeld, kan
de led gedoofd blijven. Controleer in dit
geval de correcte ledwerking, schakel
het voertuig uit, wacht minstens 5
seconden en schakel weer in.
Tijdens de eerste 8 seconden geeft het
branden van de led niet de werkelijke
toestand van de
passagiersbescherming aan, maar
heeft alleen tot doel om de correcte
werking ervan te controleren.Ook in landen waarin de
uitschakelfunctie van de
passagiersbescherming niet geboden
wordt, wordt de test van de led
uitgevoerd, welke minder dan een
seconde gaat branden wanneer de
sleutel naar MAR wordt gedraaid, en
vervolgens weer dooft.
Het controlelampje kan met
verschillende lichtsterkte branden,
afhankelijk van de voertuigcondities. De
lichtsterkte kan ook tijdens dezelfde
sleutelcyclus variëren.
166F1A0374
181
Page 186 of 379

FRONTAIRBAG PASSAGIER EN KINDERZITJES: WAARSCHUWING
167F1A0387
182
VEILIGHEID
Page 187 of 379

BELANGRIJK
119) Breng geen stickers of andere voorwerpen op het stuurwiel, op het dashboard in de zone van de passagiersairbag
en op de stoelen aan. Plaats nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons) op het dashboard aan passagierszijde, omdat
deze het correct openen van de passagiersairbag kunnen hinderen en tevens de inzittenden ernstig kunnen
verwonden.
120) Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben. Daarom
moet de passagiersairbag altijd uitgeschakeld worden als een kinderzitje tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven
om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard. Schakel de passagiersairbag
onmiddellijk weer in als het kinderzitje is verwijderd.
183
Page 188 of 379

ZIJAIRBAGS
121) 122) 123) 124) 125) 126) 127) 128) 129) 130)
131) 132) 133)
Het voertuig is uitgerust met
frontairbags voor bestuurder en
passagier, zijairbags voor bestuurder en
passagier voor bescherming van borst
en schouders (voor bepaalde
versies/markten) en hoofdairbags voor
het beschermen van de hoofden van de
inzittenden voor- en achterin.
Zijairbags (voor bepaalde versies/
markten) beschermen de inzittenden bij
middelzware zijdelingse botsingen,
door de airbag tussen de inzittende en
de interieurdelen van de zijstructuur
van het voertuig op te blazen. Als
de zijairbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), betekent dit niet dat het systeem
slecht functioneert.
In geval van een zijdelingse botsing
zorgt een regeleenheid ervoor dat de
kussens worden opblazen. De kussens
blazen onmiddellijk op tussen het
lichaam van de inzittenden en de
voertuigdelen die letsel zouden kunnen
veroorzaken. Meteen hierna lopen ze
weer leeg.De zijairbags (voor bepaalde versies/
markten) zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels,
zoals trouwens bij de wet
voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
ZIJAIRBAGS VOORIN
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaan uit kussens die zich in de
rugleuning van de voorstoelen fig. 168
bevinden en die de borst en schouders
van de inzittenden bij middelzware
zijdelingse botsingen beschermen.HOOFDAIRBAGS
(WINDOW BAGS)
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bestaan uit twee gordijnairbags
die in de zijkant van de dakbekleding
zijn opgenomen en zijn afgedekt met
afwerkingselementen fig. 169.
De hoofdairbags bieden bescherming
aan het hoofd van de inzittenden voorin
en achterin bij een zijdelingse botsing,
dankzij het grote oppervlak dat zij in
opgeblazen toestand beslaan.
BELANGRIJK Het systeem biedt de
beste bescherming bij een zijdelingse
botsing als de passagier correct op zijn
stoel zit, zodat de hoofdairbag zo
goed mogelijk opgeblazen kan worden.
168F1A0160
169F1A0333
184
VEILIGHEID
Page 189 of 379

BELANGRIJK De frontairbags en/of
zijairbags kunnen geactiveerd worden
bij krachtige stoten aan de onderzijde
van de carrosserie (bijv. heftige botsing
tegen drempels of stoepranden, grote
gaten of verzakkingen in het wegdek
etc.).
BELANGRIJK Als de airbag geactiveerd
wordt, ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder. Dit poeder is niet schadelijk
en duidt niet op het begin van een
brand. Verder kan het oppervlak van de
opgeblazen airbag en het interieur van
het voertuig met een fijn poederlaagje
bedekt zijn: dit poeder kan irriterend zijn
voor ogen en huid. Na aanraking
onmiddellijk wassen met water en
neutrale zeep.
BELANGRIJK Als een of meerdere
veiligheidsvoorzieningen zijn
geactiveerd ten gevolge van een
ongeval, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk om deze
veiligheidsvoorzieningen te laten
vervangen en om de werking van het
systeem te laten controleren.
De controle, reparatie en vervanging
van airbags moeten door het Fiat
Servicenetwerk worden uitgevoerd.Als het voertuig wordt gesloopt, moet
men het airbagsysteem onwerkzaam
laten maken door het Fiat
Servicenetwerk. Bij verkoop van het
voertuig moet de nieuwe eigenaar op
de hoogte worden gebracht van de
gebruiksaanwijzing van de airbags en
bovengenoemde waarschuwingen,
en moet dit "Instructieboek" aan de
nieuwe eigenaar worden overhandigd.
BELANGRIJK Gordelspanners, front-
en zijairbags worden op verschillende
manieren geactiveerd, afhankelijk van
het type botsing. Als een of meerdere
van deze voorzieningen niet in werking
treden, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.
BELANGRIJK
121) Steun niet met het hoofd, de
armen of de ellebogen tegen
het portier, de ruiten of in het
gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens
het opblazen te voorkomen.
122) Steek nooit het hoofd, de armen
of ellebogen uit het raam.123) Als de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en het lampje
gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (samen
met het bericht op het display,
voor bepaalde versies/markten),
dan is er mogelijk een storing
in de veiligheidssystemen; in dat
geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen,
op verkeerde wijze geactiveerd
worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het
Fiat Servicenetwerk.
124) Bedek bij auto's met zijairbags
de rugleuning van de voor- en
achterstoelen niet met extra
hoezen.
125) Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en houd
niets in de mond (pijp, pen, etc.).
Dit kan ernstig letsel veroorzaken
als de airbag in werking treedt.
126) Rijd altijd met de handen op de
stuurwielrand zodat de airbag
indien nodig ongehinderd
opgeblazen kan worden. Rijd niet
met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen
de rugleuning gedrukt.
185
Page 190 of 379

127) Wanneer de contactsleutel is
ingebracht en naar de stand MAR
is gedraaid, kunnen de airbags
ook geactiveerd worden als de
stilstaande auto door een andere
auto wordt aangereden, ook al
is de motor afgezet. Daarom mag,
wanneer de passagiersairbag is
ingeschakeld, en ook al staat
de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de voorstoel
gemonteerd worden. Als bij een
botsing de airbag wordt
opgeblazen, kan dit leiden tot
ernstig letsel en zelfs tot de dood
van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd
uitgeschakeld worden als een
kinderzitje tegen de rijrichting in
gemonteerd wordt op de voorste
passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het
dashboard. Schakel de
passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is
verwijderd. Onthoud tevens dat
als de sleutel in de stand STOP
staat, bij een ongeval geen enkel
veiligheidssysteem (airbags of
gordelspanners) geactiveerdwordt. In dat geval duidt de
uitgebleven activering niet op een
storing van het systeem.
128) Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of
overstromingen het
airbagsysteem door het Fiat
Servicenetwerk controleren.
129) Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaat de led
op de knop
op het dashboard
enkele seconden knipperen (het
aantal seconden kan van het land
afhangen) om de correcte werking
van de led op de knop te
controleren.
130) Reinig de stoelen niet met
water of stoom onder druk (met
de hand of in een automatisch
wasstation voor stoelen)
131) De frontairbags hebben een
hogere activeringsdrempel dan de
gordelspanners. Bij aanrijdingen
die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden
alleen de gordelspanners in
werking.
132) Hang geen harde voorwerpen
aan de kledinghaken of de
steunhandgrepen.133) De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt
hun doeltreffendheid Omdat de
frontairbags niet worden
ingeschakeld bij frontale
botsingen bij lage snelheden,
zijdelingse botsingen, botsingen
achterop en over de kop slaan,
worden de inzittenden in die
gevallen uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die
dus altijd gedragen moeten
worden.
186
VEILIGHEID