FIAT FREEMONT 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2011, Model line: FREEMONT, Model: FIAT FREEMONT 2011Pages: 289, PDF Size: 5.06 MB
Page 161 of 289

4. De AHR-helft met zachte schuim en bekleding moetin de achterste helft van decoratief kunststof ver-
grendeld worden. (afb. 119)
OPMERKING:
Als u problemen ondervindt met het opnieuw instel-
len van de actieve hoofdsteunen, neemt u contact op
met een erkende dealer.
Laat uit veiligheidsoverwegingen de actieve hoofd-
steunen controleren door een specialist bij een er-
kende dealer.GEAVANCEERD
AUTOGORDELWAARSCHUWINGSSYSTEEM
(BELTALERT
®)
BeltAlert
®
is een voorziening die de bestuurder en
voorpassagier (indien BeltAlert
®voor de voorpassa-
gier aanwezig is) eraan herinnert de veiligheidsgordel vast te gespen. Deze voorziening is altijd actief wan-
neer het contact is ingeschakeld. Als de autogordel van
de bestuurder of voorpassagier niet is vastgegespt, gaat
het waarschuwingslampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijn vastgegespt.
Het BeltAlert
®-systeem wordt geactiveerd binnen
60 seconden nadat de auto een snelheid boven 8 km/u
heeft bereikt. De waarschuwingscyclus duurt 96 se-
conden of totdat de betreffende veiligheidsgordels zijn
vastgegespt. Nadat de cyclus is voltooid, blijft het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgordels bran-
den totdat beide gordels vóór zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort ook alle andere inzittenden erop
te wijzen hun veiligheidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastgegespt terwijl er
wordt gereden met een snelheid boven 8 km/u, laat
BeltAlert
®als eenmalige waarschuwing een geluidssig-
naal klinken, gaat het waarschuwingslampje voor de
veiligheidsgordels branden en wordt vervolgens de
waarschuwingscyclus van 96 seconden geactiveerd.
De BeltAlert®voor de voorstoel aan passagierszijde is
niet actief wanneer er niemand in de stoel zit.
BeltAlert
®kan worden geactiveerd wanneer zich op
de voorstoel aan passagierszijde een dier of zwaar
voorwerp bevindt of wanneer de stoel is neergeklapt
(indien deze voorziening aanwezig is). Het wordt aan-
bevolen huisdieren aangelijnd, of in een met de veilig-
heidsgordels bevestigde reismand, op de achterbank te
vervoeren en bagage goed op te bergen.
(afb. 119) AHR in reset positie
154
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 162 of 289

OPMERKING:
De BeltAlert
®
kan door uw dealer geactiveerd of
gedeactiveerd worden.
De fabrikant van dit motorvoertuig raadt deactive-
ring van BeltAlert®af.
Als het BeltAlert®-waarschuwingssysteem is gede-
activeerd, blijft het controlelampje branden zolang de
bestuurdersgordel niet is vastgemaakt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Wij adviseren vrouwen die in verwachting zijn om ook
dan de autogordel te gebruiken. Een veilig zittende
moeder vormt de beste bescherming voor de nog
ongeboren baby. Een aanstaande moeder hoort het heupgedeelte van
de gordel laag over het middel en zo strak mogelijk
over de heupen te dragen. Houd de gordel laag, zodat
deze niet over de buik loopt. Op deze wijze zullen de
heupen de krachten opvangen bij een ongeval.
AUTOGORDELS VOOR KINDEREN
Iedereen in uw auto moet altijd een autogordel dragen,
ook baby's en kinderen.
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten onderweg goed
vastgegespt zijn op de achterbank als dat mogelijk is.
Statistieken tonen aan dat kinderen veiliger zijn wan-
neer ze op de achterste zitplaatsen zijn vastgegespt (en
niet op de voorstoelen).
Gewichtsklasse
Stoelstand (of andere plaats)
Voorstoel
passagierszijde Achter
buitenzijde Achter midden Tweede zitrij
buitenzijde Tweede zitrij
midden
Groep — tot 10 kg X *U N.v.t. **U U
Groep 0+ — tot 13 kg X *U N.v.t. **U U
Groep 1 – 9 tot 18 kg X *U N.v.t. **U U
Groep II – 15 tot 25 kg X *U N.v.t. **U U
Groep III – 22 tot 36 kg X *U N.v.t. **U U
Legenda voor letters in het schema hierboven:
U = Geschikt voor universele kinderzitjes, goedge-
keurd voor deze gewichtsklasse.
UF = Geschikt voor in voorwaartse richting geplaatste
universele kinderzitjes, goedgekeurd voor deze ge-
wichtsklasse. L = Geschikt voor speciale kinderzitjes, vermeld in de
bijgevoegde lijst. Deze kinderzitjes kunnen behoren tot
de categorieën "specifiek voertuig", "beperkt gebruik"
of "semi-universeel".
B = Ingebouwd kinderzitje goedgekeurd voor deze
gewichtsklasse.
155
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 163 of 289

X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze
gewichtsklasse.
* = Als een kinderzitje wordt gebruikt op de derde
zitrij, moet de rugleuning van de tweede zitrij recht
voor het kinderzitje worden neergeklapt, tenzij de
rugleuning in de verticale stand kan worden vergren-deld.
** = Als een kinderzitje wordt gebruikt op de tweede
zitrij, moet de achterwaartse beweging van de stoel op
de eerste zitrij recht voor het kinderzitje worden
beperkt zodat deze niet in contact komt met het
kinderzitje. (afb. 120)
WAARSCHUWING!
“Zeer gevaarlijk! Plaats nooit een kin-
derzitje achterstevoren op een stoel die
is beveiligd door een voorairbag!” Lees ook de
informatiestickers op de zonneklep en het por-
tiersluitvlak.
Bij een aanrijding kan een niet-vastgegespt
kind of zelfs een baby als een projectiel naar
voren worden geslingerd. Bij een aanrijding kan
zoveel kracht nodig zijn om een baby op uw
schoot te houden dat u het kind onmogelijk kunt
vasthouden, hoe sterk u ook bent . De baby en
andere inzittenden kunnen zo ernstig gewond
raken. Voor elk kind in uw auto moet u het
bijbehorende kinderzitje gebruiken, overeenko-
mend met de grootte van het kind.
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in verschillende
maten verkrijgbaar, van zitjes voor pasgeboren baby’s
tot oudere kinderen die al bijna groot genoeg zijn om
een autogordel voor volwassenen te dragen. Lees altijd
de handleiding van het kinderzitje om te controleren of
dit voor uw kind geschikt is. Gebruik het juiste veilig-
heidssysteem voor uw kind.
Baby- en kinderzitjes
Veiligheidsdeskundigen adviseren om kinderen achter-
stevoren mee te laten rijden tot ze twee jaar oud zijn of
te groot of zwaar zijn geworden voor hun achterstevo-
ren geplaatste kinderzitje. Twee soorten kinderzitjes
(afb. 120)
156
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 164 of 289

kunnen achterstevoren worden gebruikt: babydraagzit-
jes en 'aanpasbare' kinderzitjes.
Het babydraagzitje mag u uitsluitend achterstevoren in
de auto plaatsen. Dit wordt aanbevolen voor kinderen
vanaf hun geboorte tot ze te groot of zwaar zijn
geworden voor het kinderzitje. 'Aanpasbare' kinderzit-
jes gebruikt u in de auto ofwel achterstevoren of
voorwaarts gericht. 'Aanpasbare' kinderzitjes hebben
vaak een hogere gewichtslimiet wanneer ze achterste-
voren zijn gericht dan reguliere kinderzitjes. Daarom
kunnen ze, achterstevoren geplaatst, worden gebruikt
voor kinderen die uit hun reguliere kinderzitje zijn
gegroeid, maar nog geen twee jaar oud zijn. Kinderen
moeten achterstevoren blijven zitten tot ze het maxi-
maal toegestane gewicht of de maximaal toegestane
lengte hebben bereikt voor het 'aanpasbare' kinder-
zitje. Beide typen kinderzitjes zet u in de auto vast met
een driepuntsgordel of het ISOFIX-
bevestigingssysteem van het kinderzitje. Zie "ISOFIX
— Bevestigingssysteem voor kinderzitjes".
WAARSCHUWING!
Achterwaarts gerichte kinderzitjes mo-
gen uitsluitend op de voorstoel van een
auto met passagiersairbag worden geplaatst als
deze airbag is uitgeschakeld. Bij opblazen kan de
airbag anders ernstig en zelfs dodelijk letsel toe-
brengen aan de baby. Oudere kinderen en kinderzitjes
Kinderen die twee jaar oud zijn of die uit hun 'aanpas-
bare' achterstevoren geplaatste kinderzitje zijn ge-
groeid, mogen met hun gezicht naar voren in de auto
zitten. Naar voren gerichte kinderzitjes en 'aanpasbare'
kinderzitjes gebruikt in de voorwaartse richting zijn
voor kinderen die ouder zijn dan twee jaar of die te
zwaar of te groot zijn geworden voor hun achtstevoren
geplaatste 'aanpasbare' kinderzitje. Kinderen moeten
zo lang mogelijk in een voorwaarts gericht kinderzitje
blijven zitten en een tuigje dragen, tot ze het maximaal
toegestane gewicht of de maximaal toegestane lengte
voor het kinderzitje hebben bereikt. Deze kinderzitjes
worden in de auto vastgezet met een driepuntsgordel
of via het ISOFIX-bevestigingssysteem. Zie "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzitjes".
Alle kinderen die te zwaar of te groot zijn voor het
voorwaarts gerichte kinderzitje, moeten een zitverho-
ger gebruiken tot de veiligheidsgordel van de auto goed
past. Als het kind met de rug tegen de rugleuning op de
zitting zit en de knieën niet kan buigen om de benen te
laten afhangen, moet het kind een verhogingszitje met
gordelbevestiging gebruiken. Het kind en het verho-
gingszitje met gordelbevestiging worden bevestigd met
behulp van de driepuntsgordel.
Ingebouwd verhogingszitje —- indien aanwezig
Het ingebouwde verhogingszitje bevindt zich aan de
plaatsen bij het raam op de tweede zitrij. De zitverho-
ger is bedoeld voor kinderen met een lichaamsgewicht
tussen 22 en 39 kg en een lengte van 119 tot 145 cm.
157
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 165 of 289

Volg de onderstaande stappen om het kind in het
verhogingszitje te zetten.
1. Om het geïntegreerde verhogingszitje te kunnengebruiken dient u de tweede zitrij volledig naar
achteren te schuiven.
OPMERKING: De bank op de tweede zitrij moet in
de achterste positie blijven tijdens het gebruik van het
ingebouwde verhogingszitje.
2. Trek de lus naar voren om de vergrendeling en de zitting los te maken. (afb. 121)
3. Licht het stoelkussen op en duw het naar achteren om het in de verhogingsstand vast te zetten.
(afb. 122)
4. Zet het kind rechtop in de stoel met de rug stevig tegen de rugleuning.
5. Pak de gordelgesp en trek de autogordel uit. 6. Schuif de gordelgesp op de gordelband naar boven
tot de autogordel om de heupen van het kind kan
worden vastgemaakt.
OPMERKING: Leg de heupgordel laag over de heu-
pen en trek de gordel zo strak mogelijk aan.
7. Wanneer de gordel lang genoeg is, plaatst u de gesp in de gespsluiting tot u een 'klik' hoort. (afb. 123)
8. Om de speling uit de heupgordel te verwijderen trekt u het schoudergedeelte van de gordel naar
boven.
9. Om de gordel los te maken drukt u op de rode knop op de gespsluiting.(afb. 121) Ontgrendellus
(afb. 122) Zitverhoger
158
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 166 of 289

WAARSCHUWING!
Zorg dat de zitting stevig vergrendeld is
voordat men erop gaat zitten. Anders is
de zitting niet voldoende stabiel voor kinderzitjes
en/of de andere inzittenden. Een slecht vastge-
zette zitting kan ernstig letsel veroorzaken.
Kinderen die te groot zijn voor een
verhogingszitje
Grote kinderen die gemakkelijk een schoudergordel
dragen en zulke lange benen hebben dat deze vanaf de
knie omlaag hangen als ze met de rug tegen de rugleu-
ning steunen, moeten de driepuntsgordels gebruiken
en op de achterbank plaatsnemen.
Zorg dat het kind rechtop in de stoel zit.
Leg de heupgordel laag over de heupen en trek de gordel zo strak mogelijk aan. Controleer regelmatig of de autogordel goed past.
Door de bewegingen van het kind kan de autogordel
een foutieve positie aannemen.
Als de schoudergordel het gezicht of de hals raakt, plaats het kind dan verder naar het midden van de
auto toe. Sta nooit toe dat een kind de schoudergor-
del onder de arm door of achter de rug langs draagt.
WAARSCHUWING!
Een foutief aangebracht kinder- of ba-
byzitje kan op het kritieke ogenblik
dienst weigeren. Het kan losschieten bij een aan-
rijding. Het kind kan zo ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen.Volg daarom bij de bevestiging van
een kinderzitje de aanwijzingen van de fabrikant
nauwgezet op.
Een achterstevoren te bevestigen kinderzitje
mag u alleen gebruiken op de achterbank. In een
achterstevoren geplaatst kinderzitje op de voor-
stoel kan een baby of kind ernstig of zelfs dode-
lijk gewond raken wanneer de passagiersairbag
wordt opgeblazen.
Enkele tips om uw kinderzitje optimaal te ge-
bruiken:
Controleer voor de aanschaf van een kinderzitje of op een sticker is vermeld dat het zitje voldoet aan
alle van toepassing zijnde veiligheidsnormen. FIAT
raadt u ook aan voor aanschaf te controleren of het
(afb. 123) 159
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 167 of 289

kinderzitje goed te bevestigen is in de auto waarin u
het gaat gebruiken.
Het kinderzitje moet zijn afgestemd op het gewicht en de lengte van uw kind. Controleer de sticker op
het zitje en let op de grenswaarden voor gewicht en
lengte.
Volg nauwkeurig de instructies op van de fabrikant wanneer u een kinderzitje installeert. Als u het zitje
niet op de juiste wijze installeert, functioneert het
misschien niet juist wanneer dat nodig is.
Gesp het kind in het zitje vast volgens de aanwijzin- gen van de fabrikant van het zitje.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het baby- of kinderzitje niet
gebruikt , zet dit dan vast met de auto-
gordel of verwijder het uit de auto. Laat het zitje
nooit los in de auto liggen. Bij een noodstop of
ongeval kan het zitje de inzittenden of de stoel-
rugleuningen raken en ernstig letsel veroorzaken. ISOFIX — Bevestigingssysteem voor kinderzitjes
De stoelen op de tweede zitrij zijn voorzien van het
bevestigingssysteem voor kinderzitjes met de naam
ISOFIX. Met het ISOFIX--systeem kunnen kinderzitjes
worden geïnstalleerd zonder gebruik te maken van de
autogordels. Hierbij wordt het kinderzitje aan de car-
rosserie bevestigd met ankerpunten onder en anker-
banden boven.
Er zijn nu ISOFIX--compatibele kinderzitjes verkrijg-
baar. Aangezien de introductie van de lage veranke-
ringspunten een aantal jaren zal vergen, zullen kinder-
zitjes met bevestigingen voor dergelijke
verankeringspunten voorlopig ook voorzieningen heb-
ben voor bevestiging met behulp van de autogordels.
Kinderzitjes voorzien van ankerbanden en haken voor
bevestiging aan de bovenste ankerbanden zijn al langere
tijd leverbaar. Een groot aantal fabrikanten van kinder-
zitjes levert inmiddels voor sommige oudere typen
kinderzitjes een uitbreidings- of aanpassingsset met
ankerbanden. Maak vooral gebruik van alle beschikbare
mogelijkheden om uw kinderzitje stevig in een auto te
bevestigen.
160
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 168 of 289

De drie zitplaatsen op de tweede rij hebben lage
verankeringspunten die geschikt zijn voor ISOFIX-
compatibele kinderzitjes. Zorg bij het bevestigen van
twee ISOFIX-compatibele kinderzitjes dat ze nooit een
laag verankeringspunt delen. Als u kinderzitjes op aan-
grenzende zitplaatsen installeert of als uw kinderzitjes
niet ISOFIX-compatibel zijn, installeer dan de zitjes
met de autogordels. (afb. 124)
(afb. 124)ISOFIX-ankerpunten
1 — Buitenste zitplaats 60%. Gebruik de onderste
ankerlussen A en B. Als er een tweede kinderzitje in de
auto moet worden aangebracht, gebruik dan de buitenste
zitplaats 40% en de onderste ankerlussen D en E. De
middelste zitplaats 60% en de onderste ankerlussen B en
C NIET GEBRUIKEN.
2 — Middelste zitplaats 60%. Gebruik de onderste
ankerlussen B en C. Als er een tweede kinderzitje in de
auto moet worden aangebracht, gebruik dan de buitenste
zitplaats 40% en de onderste ankerlussen D en E. De
buitenste zitplaats 60% en de onderste ankerlussen A en
B NIET GEBRUIKEN.
3 —
Buitenste zitplaats 40%. Gebruik de onderste
ankerlussen D en E. Als er een tweede kinderzitje in de auto
moet worden geplaatst, gebruik dan de buitenste zitplaats
60% en de onderste ankerlussen A en B of de middelste
zitplaats 60% en de onderste ankerlussen B en C.
161UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 169 of 289

Tabel ISOFIX-posities voor het voertuig
Gewichts- klasse Grootteklasse Bevestiging Voorstoel
passagiers- zijde Achter
buitenzijde Achter
midden Zitplaatsen
rechts enlinks aan
het raam op de
tweede zitrij Tweede
zitrij mid- den Andere
plaatsen
Draagbare wieg F ISO/L1 X X X **IUF / X **IUF X
G ISO/L2 X X X X / **IUF X X (1) X X X X X X
0 — tot 10 kg E ISO/R1 X X X *IUF / *IUF *IUF X
(1) X X X X X X
0+ — tot 13 kg E ISO/R1 X X X *IUF / *IUF *IUF X
D ISO/R2 X X X *IUF / *IUF *IUF X C ISO/R3 X X X *IUF / *IUF *IUF X
(1) X X X X X X
I – 9 tot 18 kg D ISO/R2 X X X *IUF / *IUF *IUF X
C ISO/R3 X X X *IUF / *IUF *IUF X
B ISO/F2 X X X IUF / IUF IUF X
B1 ISO/F2X X X X IUF / IUF IUF X A ISO/F3 X X X IUF / IUF IUF X (1) X X X X X X
II – 15 tot 25 kg (1) X X X X X X
III – 22 tot 36 kg (1) X X X X X X
162
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 170 of 289

Legenda voor letters in het schema hierboven:
(1) Voor de CRS die geen ISO/XX -identificatie hebben
(A tot G) voor de geldende gewichtsklasse moet de
autofabrikant het beschermingssysteem voor kinderen
van ISOFIX dat specifiek voor dat voertuig is bedoeld
aanbevelen voor elke positie.
IUF = geschikt voor naar voren gekeerde kinderbevei-
ligingssystemen van ISOFIX in de universele categorie
die voor gebruik bij deze gewichtsklasse is goedge-
keurd.
IL = geschikt voor bepaalde kinderbeveiligingssystemen
(CRS) van ISOFIX zoals vermeld op de aangehechte
lijst. Deze CRS-kinderzitjes van ISOFIX vallen onder de
categorieën van "specifiek voertuig", "beperkt gebruik"
of "semi-universeel".
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor ISOFIX-
beschermingssystemen voor kinderen in deze ge-
wichtsklasse en/of deze grootteklasse.
* = Stoelen voor een kinderzitje moeten wellicht naar
voren worden versteld om het kinderzitje te kunnen
installeren.
** = Geen toegang tot de zitplaatsen op de 3de zitrij als
er een draagbare wieg in de auto is aangebracht.
Het ISOFIX-compatibele kinderzitje
installeren
Wij raden u aan de aanwijzingen van de fabrikant
zorgvuldig op te volgen bij het installeren van het
kinderzitje Niet alle kinderzitjes worden geïnstalleerd
volgens deze beschrijving. Nogmaals: volg nauwgezet
de aanwijzingen van de fabrikant op wanneer u een
kinderzitje installeert.OPMERKING:
Wanneer bij het aanbrengen van het
kinderzitje het zitje tegen de hoofdsteun aankomt,
kantel dan de rugleuning zodat dit contact wordt ver-meden.
De lage ankerpunten zijn ronde stangen aan
de achterzijde van de zitting, in de hoek die
wordt gevormd door zitting en rugleuning.
Deze stangen zijn nog net zichtbaar wanneer
u tegen de zitting steunt om het kinderzitje te installe-
ren. U voelt deze stangen wanneer u met de vinger
langs de rand gaat waar rugleuning en zitting samenko-
men. (afb. 125)
(afb. 125) ISOFIX-ankerpunten 163
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD