FIAT FREEMONT 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2011, Model line: FREEMONT, Model: FIAT FREEMONT 2011Pages: 289, PDF Size: 5.06 MB
Page 251 of 289

WISSERBLADEN
De rubber delen van de wisserbladen, de voor- en
achterruit regelmatig afsponsen of met een zachte
doek en een niet-schurend reinigingsmiddel schoonma-
ken. Zo verwijdert u strooizout, vet of olieaanslag en
vermindert u de kans op streepvorming en vlekken.
Als de ruitenwissers langdurig over een droge ruit in
werking zijn, zullen de wisserbladen snel slijten en
beschadigd raken. Gebruik altijd sproeivloeistof als u
met de wissers strooizout of vuil van een droge voor-
of achterruit wilt verwijderen.
Rijp of ijs niet met behulp van de wissers van de voor-
of achterruit verwijderen. Controleer alvorens te wis-
sen of de wisserbladen niet aan de voorruit zijn vast-
gevroren, om beschadiging te voorkomen. Zorg dat het
wisrubber niet in aanraking komt met aardolieproduc-
ten zoals motorolie, benzine, enz. OPMERKING:De levensduur van ruitenwisserbla-
den is afhankelijk van de geografische regio en de
gebruiksfrequentie. Wanneer u merkt dat de ruiten-
wissers klapperen of (water)sporen of natte plekken
achterlaten, dan duidt dit op een slechte werking van
de ruitenwisserbladen. Als een van deze symptomen
optreedt, reinig dan de ruitenwisserbladen met een
vochtige doek en verwijder alle vuil dat mogelijk de
werking beïnvloedt. Achterruitwisser verwijderen/aanbrengen –
indien aanwezig
1. Trek de kap op het scharnier van de achterruitwis-
ser omhoog. Het ruitenwisserblad kan nu van de
achterruit worden afgenomen. (afb. 168)
OPMERKING: De arm van de achterruitwisser kan
niet volledig van de ruit worden afgenomen als niet
eerst de kap op het scharnier is opgeklapt.
2. Kantel de wisserarm naar boven, zodat het ruiten- wisserblad vrijkomt van de achterruit.
3. Pak de onderzijde van het ruitenwisserblad vast en draai het naar voren zodat de scharnierpen loskomt
van de bladhouder. (afb. 169)
4. Plaats de scharnierpen in de bladhouder aan het uitende van de ruitenwisserarm, druk het ruitenwis-
serblad stevig aan tot deze op zijn plaats schiet.
(afb. 168)
1 — Ruitenwisserarm
2 — Kap op scharnier
244
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 252 of 289

5. Kantel het ruitenwisserblad omlaag en breng de kapop het scharnier op zijn plaats.
RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN
De ruitensproeiers vóór en achter maken gebruik van
hetzelfde vloeistofreservoir. Het vloeistofreservoir be-
vindt zich in de motorruimte. Controleer regelmatig
de inhoud van het reservoir. Vul het reservoir met een
ruitensproeieroplossing (geen antivries) en laat het
systeem enkele seconden werken om het restwater
weg te spoelen.
Als u het sproeivloeistofreservoir bijvult, breng dan een
beetje vloeistof op een doekje aan en veeg de ruiten-
wissers ermee schoon. Dat verbetert de wiswerking. Om te voorkomen dat uw ruitensproeiersysteem bij
koud weer bevriest, moet u een oplossing of mengsel
kiezen dat de temperatuurverschillen in uw klimaat
aankan of beter. Deze informatie kunt u op de meeste
flessen met ruitensproeiervloeistof vinden.
Het vloeistofreservoir kan met bijna 4 liter sproeivloei-
stof bijgevuld worden als het bericht "LoWASH"
(Sproeivloeistofpeil laag) verschijnt op de instrumen-
tengroep.
WAARSCHUWING!
De sproeivloeistoffen die in de handel
verkrijgbaar zijn, kunnen ontbranden.
Ze kunnen ontvlammen en brandwonden veroor-
zaken. Pas daarom goed op als u het reservoir
bijvult of in de buurt van het reservoir werkt .
UITLAATSYSTEEM
De beste bescherming tegen koolmonoxidevergiftiging
is een goed onderhouden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uitlaatgeluid is waar
te nemen, als u uitlaatgassen in het interieur ruikt of als
de onder- of achterzijde van de auto is beschadigd, laat
u een vakbekwame monteur het hele uitlaatsysteem en
naburige carrosseriedelen controleren op breuk,
schade, slijtage of verkeerde montage. Open naden of
losse verbindingen kunnen zorgen dat uitlaatgas bin-
nendringt in het interieur. Laat het uitlaatsysteem ook
altijd controleren wanneer de auto op een hefbrug
(afb. 169) 1 — Ruitenwisserblad
2 — Scharnierpen
3 — Ruitenwisserarm
4 — Bladhouder 245
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 253 of 289

wordt gezet voor smering of bij olieverversing. Laat
indien nodig delen van het uitlaatsysteem vervangen.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroorza-
ken of zelfs dodelijk zijn. Ze bevatten
koolmonoxide (CO), een kleur- en reukloos gas.
Het inademen ervan kan bewusteloosheid en
vergiftiging veroorzaken. Raadpleeg
"Veiligheidstips/uitlaatgas" in "Veiligheid" voor
meer informatie om inademen van koolmo-
noxide (CO) te voorkomen.
OPMERKING: Opzettelijk knoeien aan het uitlaat-
gasregelsysteem is strafbaar en kan leiden tot straf-
rechtelijke vervolging.
WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand ver-
oorzaken wanneer u boven brandbaar
materiaal parkeert . Dat kunnen bijvoorbeeld
droog gras of bladeren zijn die in contact komen
met de hete uitlaat . Parkeer daarom nooit op
een ondergrond waar uw uitlaat in contact kan
komen met brandbaar materiaal.
In uitzonderlijke omstandigheden (bij zeer ernstige
motorschade) kan een doordringende geur duiden op
een ernstige en abnormale oververhitting van de kata-
lysator. Als dat gebeurt, breng de auto dan veilig tot stilstand, zet de motor uit (OFF) en laat deze afkoelen.
Laat de auto zo spoedig mogelijk controleren en afstel-
len volgens de specificaties van de fabrikant.
Let op het volgende om mogelijke schade aan de
katalysator tot een minimum te beperken:
U mag nooit de motor uitzetten of het contact
afzetten terwijl de versnellingsbak is ingeschakeld en
de auto rijdt.
Probeer de auto niet te starten door deze te duwen of te slepen.
De motor niet voor langere tijd in zijn vrij laten lopen terwijl de aansluitingen van de bobine zijn
losgekoppeld.
KOELSYSTEEM
WAARSCHUWING!
Als u werkzaamheden gaat verrichten
in de buurt van de radiatorventilator,
moet u de ventilatormotor loskoppelen of de
contactschakelaar in de stand LOCK zetten. De
ventilator is temperatuurgeregeld en kan op elk
moment gaan draaien indien de contactschake-
laar in de stand ON staat .
(Vervolgd)
246
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 254 of 289

(Vervolgd)
Hete koelvloeistof en stoom uit de radiator
kunnen ernstige brandwonden veroorzaken.Als u
stoom van onder de motorkap hoort of ziet ko-
men, mag u de motorkap pas openen nadat de
radiator voldoende is afgekoeld. Open nooit de
vuldop van het expansiereservoir als de radiator
heet is.
Controle van koelvloeistof
Controleer het antivries elk jaar (bij voorkeur voordat
de vorst invalt). Als de koelvloeistof vuil of roestig lijkt,
laat dan het systeem aftappen, spoelen en opnieuw
vullen met nieuwe koelvloeistof. Controleer of de
voorzijde van de aircocondensor vrij is van insecten-
resten, bladeren, enz. Spuit de voorzijde van de con-
densor indien nodig voorzichtig verticaal vanaf de bo-
venkant schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het expansiereservoir op
brosheid, scheurtjes, insnijdingen en vloeistofdichte
aansluiting aan reservoir- en radiateurzijde. Controleer
het hele systeem op lekkage.
Koelsysteem – leegmaken, spoelen en bijvullen
Raadpleeg "Onderhoudsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
Reinig het koelsysteem met een betrouwbaar reini-
gingsmiddel als de koelvloeistof vuil is of als er veel
bezinksel aanwezig is. Voer daarna een grondige spoel-
beurt uit om alle afzettingen en chemicaliën te verwij- deren. Voer afgewerkte koelvloeistof (antivries) op de
juiste wijze af.
Soort koelvloeistof — 2,0 L dieselmotor
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen koel-
vloeistof (antivries). Raadpleeg "Vloeistoffen, smeer-
middelen en originele onderdelen" in "Technische ge-
gevens" voor meer informatie.
Gebruik geen HOAT (Hybride Organi-
sche Additief Technologie) producten in
dieselmotoren.
Gebruik geen OAT-producten (Organische ad-
ditieventechnologie) die 2-EH (2–ethylhexanol)
bevatten.
Gebruik niet gewoon water of een product op
basis van alcohol (antivries). Gebruik geen anti-
corrosieadditieven of andere corrosiewerende
middelen, omdat deze producten mogelijk niet
geschikt zijn voor de koelvloeistof en de radiator
kunnen verstoppen.
Deze auto is niet ontworpen voor gebruik met
koelvloeistoffen op basis van propyleenglycol. De
toepassing van koelvloeistof op propyleenglycol-
basis wordt afgeraden.
Koelvloeistof bijvullen — 2,0 L dieselmotoren
De motor van uw auto wordt gekoeld met een verbe-
terde koelvloeistof (antivries) die grotere onderhouds-
intervallen mogelijk maakt. Deze koelvloeistof kan
maximaal vijf jaar of 168.000 km gebruikt worden vóór 247
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 255 of 289

verversing. Om te vermijden dat dit grotere onder-
houdsinterval wordt verkleind, moet u altijd dezelfde
koelvloeistof gebruiken.
Het is de taak van de eigenaar van de auto om de
concentratie van de koelvloeistof aan te passen aan de
buitentemperatuur. OPMERKING:Als verschillende koelvloeistoffen
worden gemengd, neemt de levensduur van de motor-
koelvloeistof (antivries) af en moet de koelvloeistof
vaker worden ververst.
Radiatordop
Draai de vuldop altijd goed vast om te voorkomen dat
er koelvloeistof wordt gemorst en om zeker te zijn dat
de koelvloeistof terugloopt naar de radiator van het
expansiereservoir.
Controleer de vuldop en reinig deze grondig wanneer
er afzettingen zijn op het sluitvlak.
WAARSCHUWING!
De waarschuwing "DO NOT OPEN
HOT" (NIET OPENEN, HEET) vormt
een veiligheidsaanduiding.Vul nooit koelvloeistof
bij als de motor oververhit is. Draai nooit de
vuldop los om een oververhitte motor te laten
afkoelen. Door de hitte komt het koelsysteem
onder druk te staan. Om brandwonden en ander
letsel te vermijden, mag u nooit de vuldop verwij-
deren van een koelcircuit dat heet is of onder
druk staat .
Gebruik geen andere radiatordop dan degene
die voor uw auto is gespecificeerd. Dit kan leiden
tot persoonlijk letsel of motorschade.
Afvoeren van gebruikte koelvloeistof
Gebruikte koelvloeistof met ethyleenglycol is een spe-
ciale afvalstof die volgens de voorschriften afgevoerd
moet worden. Raadpleeg de gemeentelijke instanties
over de juiste wijze van afvoeren. Om inslikken door
kinderen of dieren te voorkomen, dient u koelvloeistof
met ethyleenglycol nooit in open vaten of houders te
bewaren. Laat de vloeistof ook nooit in plassen op de
grond terechtkomen. Wanneer een kind koelvloeistof
binnenkrijgt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
Verwijder gemorste vloeistof onmiddellijk.
Koelvloeistofpeil
De radiator is normaliter helemaal gevuld. Het is dus
niet nodig de radiatordop te openen, behalve om de
248
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 256 of 289

antivriesconcentratie te controleren of de koelvloei-
stof te verversen. Maak uw monteur hierop attent.
Zolang de bedrijfstemperatuur van de motor in orde is,
hoeft u het expansiereservoir slechts eenmaal per
maand te controleren. Wanneer u koelvloeistof moet
bijvullen, moet u dat doen via de vulopening van het
expansiereservoir. Vul nooit te veel vloeistof bij.
VoorzorgsmaatregelenOPMERKING:Wanneer u na enkele kilometers
rijden de auto stilzet, kunt u waterdamp zien opstijgen
vanuit de voorzijde van het motorcompartiment. Dat is
gewoonlijk het gevolg van een hoge luchtvochtigheid,
of van regen of sneeuw die bij de radiator is achterge-
bleven en die verdampt zodra de thermostaatklep
opengaat en hete koelvloeistof de radiator binnen-
stroomt.
Wanneer bij een inspectie van de motorruimte blijkt
dat de radiator en de slangen geen defecten vertonen,
kunt u gerust met de auto gaan rijden. De damp zal snel
verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in het expansiereservoir.
Controleer het antivriesgehalte in de radiator en het expansiereservoir. Als koelvloeistof moet worden
bijgevuld, moet ook de inhoud van het expansiere-
servoir tegen bevriezing worden beschermd.
Als u regelmatig koelvloeistof moet bijvullen of het peil in het expansiereservoir niet daalt zodra de
motor afkoelt, dient het koelsysteem via een druk-
test op lekkage te worden gecontroleerd. Controleer of de overloopslangen van de radiator en
het expansiereservoir niet gedeukt of geblokkeerdzijn.
Houd de voorzijde van de radiator schoon. Als uw auto is uitgerust met airconditioning, reinigt u de
voorzijde van de condensor.
Vervang nooit de thermostaat voor een zomer- of wintertype. Wanneer vervanging noodzakelijk is,
mag UITSLUITEND het gespecificeerde type ther-
mostaat worden ingebouwd. Andere modellen kun-
nen onvoldoende koelprestaties leveren en een ho-
ger brandstofverbruik en hogere emissiewaarden
teweegbrengen.
REMSYSTEEM
Om altijd optimale remprestaties te waarborgen, moe-
ten alle onderdelen van het remsysteem regelmatig
worden gecontroleerd. Raadpleeg "Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is ge-
vaarlijk en kan ongevallen veroorzaken.
Rijden met de voet op het rempedaal veroor-
zaakt abnormaal hoge remtemperaturen, ver-
hoogt de slijtage van de remblokken en kan
leiden tot het uitvallen van het remsysteem. Dan
heeft u in noodgevallen niet het volledige remver-
mogen tot uw beschikking.
249
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 257 of 289

Hoofdremcilinder – Controle van
remvloeistofpeil
Controleer onmiddellijk het vloeistofpeil in de hoofd-
remcilinder als het controlelampje van het remsysteem
gaat branden.
Controleer het vloeistofpeil telkens wanneer u werk-
zaamheden onder de motorkap uitvoert.
Maak de bovenzijde van de hoofdremcilinder schoon
voordat u de reservoirdop van de hoofdremcilinder
verwijdert. Vul indien nodig vloeistof bij tot aan het
vereiste merkteken op het remoliereservoir.
Overvullen van remvloeistof moet worden voorko-
men, omdat de vloeistof dan naar het remsysteem kan
weglekken.
Het vloeistofpeil daalt naarmate de remblokken slijten.
Controleer het remvloeistofpeil wanneer de remblok-
ken worden vervangen. Een laag vloeistofpeil kan ech-
ter ook worden veroorzaakt door lekkage. Controle is
in elk geval noodzakelijk.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbevolen rem-
vloeistof. Raadpleeg "Vloeistoffen, smeermiddelen en
originele onderdelen" in "Technische gegevens" voor
meer informatie.
WAARSCHUWING!
Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Raadpleeg
"Vloeistoffen, smeermiddelen en originele onder-
delen" in "Technische gegevens" voor meer infor-
matie. Gebruik van de verkeerde remvloeistof
kan ernstige schade veroorzaken aan uw remsys-
teem en/of de werking ervan nadelig beïnvloe-
den. Het juiste type remvloeistof is ook aangege-
ven op het reservoir van de originele
hoofdremcilinder die in de fabriek geïnstalleerd
is.
Om vervuiling te voorkomen door materiaal of
vocht van buitenaf, dient u alleen nieuwe rem-
vloeistof te gebruiken, of remvloeistof uit een
hermetisch afgesloten vat . Houd de dop op het
reservoir van de hoofdremcilinder altijd vergren-
deld. Remvloeistof in een open vat neemt vocht
op uit de lucht , waardoor de remvloeistof een
lager kookpunt krijgt . De remvloeistof kan hier-
door gaan koken tijdens hard of lang remmen,
waardoor de remmen niet meer werken. Dit kan
leiden tot een ongeval.
(Vervolgd)
250
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 258 of 289

(Vervolgd)
Het bijvullen van het vloeistofreservoir met te
veel remolie kan leiden tot het morsen van vloei-
stof op hete motoronderdelen, waardoor de rem-
olie vlam kan vatten. Remvloeistof kan ook
schade toebrengen aan gelakte oppervlakken en
vinyl. Let daarom op dat er geen remvloeistof op
deze oppervlakken terecht komt .
Zorg dat er geen vloeistof op basis van aardolie
in de remvloeistof terechtkomt . De afdichtingen
van het remsysteem kunnen hierdoor worden
aangetast , waardoor de remmen hun werking
gedeeltelijk of geheel kunnen verliezen. Dit kan
leiden tot een ongeval.
MANUAL TRANSMISSION
Vloeistofpeil controleren
Inspecteer de handgeschakelde versnellingsbak op lek-
kage iedere keer wanneer de olie wordt ververst.
Indien nodig moet vloeistof worden bijgevuld tot aan
het juiste niveau.
Controleer het vloeistofpeil door de vuldop te verwij-
deren. Het vloeistofniveau moet liggen tussen de on-
derkant van de vulopening tot maximaal 4,7 mm
daaronder.
Keuze van smeermiddel
Gebruik alleen transmissievloeistof goedgekeurd door
de fabrikant. Geen andere stoffen toevoegen (behalve
kleurstoffen om lekken op te sporen). Raadpleeg "Vloeistoffen, smeermiddelen en originele onderdelen"
in "Technische gegevens" voor meer informatie.
Verversingsinterval vloeistoffen
Ververs de vloeistof van de handgeschakelde versnel-
lingsbak volgens de intervallen die staan vermeld in het
"Onderhoudsschema" in deze handleiding.
VERZORGING VAN DE AUTO EN
BESCHERMING TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie moet worden
besteed is sterk afhankelijk van de weersinvloeden en
het gebruik van de auto. Strooizout in de winter en
chemische producten die in andere seizoenen op bo-
men en in wegbermen gespoten worden hebben een
sterk corrosieve invloed op de carrosserie. Buiten
parkeren en blootstelling aan schadelijke stoffen in de
atmosfeer en op de wegen, extreem warm of koud
weer en andere uitersten kunnen de lak, de sierlijsten
en de beschermende laag aan de onderzijde van de auto
beschadigen.
De onderstaande onderhoudsadviezen helpen om de
carrosserie van uw auto gedurende lange tijd in opti-
male conditie te houden.
Oorzaken van corrosie
Corrosie ontstaat door blootstelling van het metaal
aan weersinvloeden, doordat de lak en beschermende
coatings op uw auto werden beschadigd of loslieten.
De meest voorkomende oorzaken zijn:
strooizout, vuil en achterblijven van vocht.
251
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 259 of 289

steenslag.
insectenresten, teer en boomvocht.
zilte lucht in kuststreken.
zure regen en industriële vervuiling.
Wassen
Was uw auto regelmatig. Was de auto steeds in deschaduw en gebruik een mild reinigingsmiddel dat
geschikt is voor auto's. Spoel de auto zorgvuldig af
met schoon water.
Gebruiker een hoogwaardige was voor de bescher- ming van uw lakwerk. Zorg dat u geen krassen maakt
op de lak.
Gebruik geen bijtende producten en polijstmiddelen die de glans of de dikte van het lakwerk kunnen
aantasten.
Gebruik nooit schurende of sterke reini-
gingsmiddelen zoals staalwol of schuur-
poeder, deze veroorzaken krassen op het
metaal en de lak.
Speciale verzorging
Spuit de onderzijde van de auto regelmatig schoon (minstens één keer per maand) wanneer u op bepe-
kelde of stoffige wegen rijdt.
Houd de afvoergaatjes aan de onderzijde van de portieren, de schermen en de laadruimte schoon enopen.
Als u steenslag of krassen in de lak ontdekt, werk dergelijke plekjes dan meteen bij. Voor de kosten van dergelijke reparaties is de eigenaar van de auto ver-
antwoordelijk.
Wanneer de auto door bijvoorbeeld een ongeval schade heeft opgelopen aan de lak en de bescher-
mende coating, moet u deze zo spoedig mogelijk
laten repareren. Voor de kosten van dergelijke repa-
raties is de eigenaar van de auto verantwoordelijk.
Wanneer u speciale ladingen met chemicaliën, kunst- mest, zout, enz., vervoert, let dan goed op of alles
goed is verpakt en afgesloten.
Wanneer u vaak op grindwegen rijdt, adviseren wij om bij uw dealer spatlappen te laten monteren.
Verzorging van velgen en wieldoppen
Alle wielen en wieldoppen moeten regelmatig worden
gereinigd met een milde zeep en water om corrosie
tegen te gaan. Dit geldt vooral wanneer een coating van
aluminium of chroom is aangebracht. Gebruik een
niet-schurend en zuurvrij reinigingsmiddel om hard-
nekkige modder en/of overvloedige remstof te verwij-
deren. Gebruik geen schuurblokjes, staalwol, een
harde borstel of metaalpoets. Gebruik geen ovenreini-
ger. Maak geen gebruik van automatische wasstraten
waarin bijtende reinigingsproducten of harde borstels
worden gebruikt. Deze kunnen de beschermende coa-
ting van de velgen beschadigen.
Reinigingsprocedure voor vlekwerende stof –
indien aanwezig
Vlekwerende stoelen kunnen op de volgende wijze
worden gereinigd:
252
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 260 of 289

Verwijder de vlek zo goed mogelijk door te deppenmet een schone, droge doek.
Dep de vlek vervolgens met een schone, vochtige doek.
Voor hardnekkige vlekken brengt u een milde zeep- oplossing aan op een schone, vochtige doek en ver-
wijdert u de vlek. Verwijder zeepresten met een
andere vochtige doek.
Verwijder vetvlekken met een multifunctioneel schoonmaakmiddel of een gelijkwaardig middel en
een schone, vochtige doek. Verwijder zeepresten
met een andere vochtige doek.
Gebruik geen bijtende oplosmiddelen of enige an- dere vorm van bescherming op vlekwerende
producten.
Verzorging van het interieur
Dashboardbekleding
De dashboardbekleding heeft een speciale antireflec-
tielaag, zodat er geen hinderlijke weerspiegelingen in de
voorruit ontstaan. Gebruik geen beschermproducten
of andere middelen die een hinderlijke weerspiegeling
veroorzaken. Gebruik zeepsop en warm water om de
antireflectielaag te herstellen.
Reiniging interieurbekleding
Gebruik een vochtige doek voor het reinigen van de
interieurbekleding. Gebruik geen bijtende reinigings-
producten. Reiniging van lederen interieurbekleding
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het best be-
houden door te reinigen met een zachte doek die iets
vochtig is. Stofdeeltjes of vuil kunnen een schurend
effect hebben en de lederen bekleding beschadigen;
verwijder daarom direct met een vochtige doek. Hard-
nekkige vervuiling kunt u gemakkelijk verwijderen met
een zachte doek. Voorkom dat lederen bekleding
wordt doordrenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig
uw lederen bekleding nooit met polish, olie, reinigings-
vloeistoffen, oplosmiddelen, afwasmiddelen of schoon-
maakmiddelen op ammoniakbasis. Het gebruik van spe-
ciale onderhoudsmiddelen voor leder is niet vereist om
de originele kwaliteit te behouden.
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmiddelen
om te reinigen. Dergelijke stoffen zijn
vaak gemakkelijk ontvlambaar en kunnen bij
gebruik in afgesloten ruimten ademhalingspro-
blemen veroorzaken.
Koplampen reinigen
Uw auto is uitgerust met kunststof koplamplenzen die
lichter en minder gevoelig voor steenslag zijn dan
glazen koplamplenzen.
Kunststof is minder krasbestendig dan glas, ga daarom
anders te werk bij het reinigen van de koplamplens.
253
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD