FIAT FREEMONT 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2011, Model line: FREEMONT, Model: FIAT FREEMONT 2011Pages: 289, PDF Size: 5.06 MB
Page 221 of 289

4. Kantel de houder aan het eind van de lierkabel enverwijder deze uit het midden van het wiel.
(afb. 145)
Bergruimte reservewiel OPMERKING: Raadpleeg “Reservewiel verwijde-
ren” voor informatie over het in elkaar zetten van de
lier.
1. Zet het reservewiel naast de lierkabel. Houd het reservewiel zodanig rechtop dat het loopvlak op de
grond rust en het ventiel zich boven aan het wiel
bevindt en niet naar de achterkant van de auto wijst.
2. Kantel de houder aan het eind van de lierkabel en laat deze door het midden van het wiel vallen. Leg
het reservewiel vervolgens met de kabel en de
houder onder het voertuig. 3. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan op de
lieraandrijfmoer. Draai de in elkaar gezette krikhen-
del naar rechts om het reservewiel in de opberg-
ruimte te tillen. Blijf draaien aan de krikhendel tot u
het liermechanisme drie keer hoort klikken. Te
strak aandraaien is onmogelijk. Duw een paar keer
tegen het wiel om te controleren of het stevig is
bevestigd.
Instructies bij opkrikken
WAARSCHUWING!
Neem deze waarschuwingen in acht bij
het verwisselen van een band om per-
soonlijk letsel of schade aan het voertuig te voor-
komen:
Parkeer de auto op een stevige en vlakke on-
dergrond zo ver van de rijbaan als mogelijk voor-
dat u het voertuig opkrikt .
Schakel de alarmknipperlichten in.
Blokkeer het wiel dat zich schuin tegenover het
te vervangen wiel bevindt .
Trek de handrem stevig aan en zet de automa-
tische transmissie in PARK.
De motor nooit starten of laten draaien als de
auto is opgekrikt .
Er mag niemand in het voertuig zitten terwijl
het is opgekrikt .
(Vervolgd)
(afb. 145)Houder reservewiel
214
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 222 of 289

(Vervolgd)
Niet onder het voertuig kruipen als het is op-
gekrikt .
Gebruik de krik alleen op de aangegeven
plaatsen en om de auto tijdens het verwisselen
van een band op te krikken.
Wees uiterst voorzichtig als u de band moet
verwisselen op of langs de weg.
Om de reservebanden, plat of opgeblazen, vei-
lig op te bergen, moeten ze met het ventiel naar
beneden gericht worden opgeborgen.
(afb. 146)
Probeer niet om de auto op te krikken op
andere plaatsen dan die aangegeven
worden in de Instructies bij opkrikken
voor deze auto.
(afb. 147) 1. Neem het reservewiel, de krik en de krikhendel uit
de opbergplaats.
2. Draai de wielmoeren op het wiel met de lekke band los, maar haal ze er niet af. Draai de wielmoeren één
slag linksom terwijl het wiel nog op de grond staat.
3. Plaats de krik onder het krikpunt dat zich het dichtst bij de lekke band bevindt. Centreer de krik-
kop tussen de afvoerpunten in de drempelrand.
Draai de krikas rechtsom totdat de krikkop stevig
aangrijpt in het krikpunt aan de dorpelbalk.
(afb. 148) (afb. 149)
4. Krik het voertuig op door de krikas naar rechts te draaien met de krikhendel. Breng de auto zover
omhoog dat de band net loskomt van het wegdek en
er voldoende speling is om het reservewiel te mon-
teren. De voertuigstabiliteit blijft maximaal als de
band zo laag mogelijk boven de grond blijft.
(afb. 146) Waarschuwingslabel krik
(afb. 147) Krikpunten 215
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 223 of 289

WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan noodza-
kelijk, zal hij minder stabiel staan. De
auto kan van de krik glijden en zo ernstig letsel
veroorzaken. Krik de auto slechts zover op als
nodig is om het wiel te verwijderen.
5. Verwijder de wielmoeren Verwijder de wieldop, indien aanwezig, van het wiel met de hand. Wrik de
wieldop niet los. Trek vervolgens het wiel los van dewielnaaf.
WAARSCHUWING!
Om persoonlijk letsel te voorkomen,
dient u de wieldoppen voorzichtig te
hanteren.Vermijd aanraking met scherpe randen.
6. Breng de reserveband aan.Monteer het reservewiel met het ventiel
naar buiten gericht . De auto kan bescha-
digd raken als het reservewiel incorrect
wordt gemonteerd.
(afb. 150) OPMERKING:
Bij auto's die hiermee zijn uitgerust, moet u niet
proberen een wielmoersierdop of wieldop op het
thuiskomertje te installeren.
(afb. 148) Locatie voor het opkrikken van de vooras(afb. 149)Locatie voor het opkrikken van de achteras
216
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 224 of 289

Raadpleeg "Noodreservewiel" en "Thuiskomertje"
onder "Banden — Algemene informatie" in hoofdstuk
5 voor nadere waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen
en informatie over het reservewiel, het gebruik en de
werking ervan.
7. Breng de wielmoeren aan met de conische zijde vande moer naar het wiel gekeerd. Draai de wielmoe-
ren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
8. Draai de krikas met de krikhendel naar links om het voertuig te laten zakken.
9. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de lier omlaag aan het uiteinde van de hendel, voor extra hef-
boomeffect. Haal de wielmoeren aan in een stervor-
mig patroon, tot elke moer twee keer is aangehaald.
Het juiste aanhaalmoment voor elke wielmoer is
130 N·m. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw dealer of een service-
center nog eens controleren met een momentsleu-
tel.
10. Laat de krik weer zakken tot de sluitstand.
(afb. 150) Reservewiel monteren 217
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 225 of 289

WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een nood-
stop of ongeval naar voren schieten en
zo de inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de daartoe
bestemde plaatsen op. Laat de leeggelopen
(lekke) band onmiddellijk repareren of vervan-
gen.
11. Leg de lege (lekke) band in de laadruimte. De
lekke band niet wegbergen op de plaats van
de reserveband. Laat de lege (lekke) band zo
snel mogelijk repareren of vervangen.
12. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan over de lieraandrijfmoer om de lierkabel en houder op te
bergen. Draai de in elkaar gezette krikhendel naar
rechts tot u het liermechanisme drie keer hoort
klikken. Te strak aandraaien is onmogelijk.
13. Berg de krikhendel en krik op.
14. Controleer de bandenspanning zo spoedig moge- lijk. De bandenspanning zo nodig aanpassen.
Normaal wiel monteren
Auto's met wieldoppen
1. De band op de as monteren.
2. Om de montageprocedure voor stalen velgen met wieldoppen te vergemakkelijken, brengt u twee
wielmoeren aan op de tapeinden aan weerszijden
van het ventiel. Breng de wielmoeren aan met het kegelvormige uiteinde van de moer in de richting
van het wiel. Draai de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
(afb. 151)
3. Zet de ventieluitsparing in de wieldop in lijn met het ventiel op het wiel. Breng de wieldop met de hand
(afb. 151) Band en wieldop of wielmoersierdop
1 — Ventiel 4 — Wieldop
2 — Ventieluitsparing 5 — Montagebout
3 — Wielmoer
218
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 226 of 289

aan en klik de dop over de twee montagebouten.
Gebruik nooit een hamer of buitensporige kracht
om de wieldoppen aan te brengen.
4. Breng de overblijvende wielmoeren aan met het kegelvormige uiteinde van de moer in de richting
van het wiel. Draai de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
5. Zet de auto weer op de grond door de krikhendel linksom te draaien.
6. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de lier omlaag aan het uiteinde van de hendel, voor extra hef-
boomeffect. Haal de wielmoeren aan in een stervor-
mig patroon, tot elke moer twee keer is aangehaald.
Het juiste aanhaalmoment voor elke wielmoer is
130 N·m. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw dealer of een service-
center nog eens controleren met een momentsleu-
tel.
7. Controleer na 40 km met een momentsleutel het aanhaalmoment van de wielmoeren, om er zeker
van te zijn dat alle wielmoeren goed aanliggen tegen
het wiel. Auto's zonder wieldoppen
1. De band op de as monteren.
2. Breng de overblijvende wielmoeren aan met het
kegelvormige uiteinde van de moer in de richting
van het wiel. Draai de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
3. Zet de auto weer op de grond door de krikhendel linksom te draaien.
4. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de lier omlaag aan het uiteinde van de hendel, voor extra hef-
boomeffect. Haal de wielmoeren aan in een stervor-
mig patroon, tot elke moer twee keer is aangehaald.
Het juiste aanhaalmoment voor elke wielmoer is
130 N·m. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw dealer of een service-
center nog eens controleren met een momentsleu-
tel.
5. Controleer na 40 km met een momentsleutel het aanhaalmoment van de wielmoeren, om er zeker
van te zijn dat alle wielmoeren goed aanliggen tegen
het wiel.
219
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 227 of 289

VERVANGINGSLAMPEN
Alle interieurlampjes hebben een messing of glazen
wigvormige fitting. Gloeilampjes met aluminium fitting
zijn niet goedgekeurd en moeten bij vervanging niet
worden gebruikt.
GLOEILAMPEN – Interieur Gloeilampnummer
Verlichting make-upspiegel /
kaartleeslampen (gloeilamp) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 578
Verlichting make-upspiegel /
kaartleeslampen (optioneel LED) . . . . LED (onderhoud bijerkende dealer)
Verlichting handschoenenkastje . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Bagageruimteverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 579
Optioneel portierbak /
bekerhouder . . . . . . LED (onderhoud bij erkende dealer) OPMERKING: Informeer bij uw dealer voor in-
structies over het vervangen van verlichte schakelaars. GLOEILAMPEN – Exterieur Lampje nr.
Dimlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . H1
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . HB3/9005
Richtingaanwijzer voor . . . . . . . . . . . . . PY27W/3757AK
Parkeerlicht vóór . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . W5W
Mistlamp vóór . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . PSX24W
Mistlamp achter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . PS19W
Zijknipperlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . WY5W
Derde remlicht . . . . LED (onderhoud bij erkende dealer)
Achter/Stop. . . . . . . LED (onderhoud bij erkende dealer)
Achterlicht achterklep . . . . . LED (onderhoud bij erkende
dealer)
Richtingaanwijzer achter . . . . . . . . . . . . . . . . . WY21W
Achteruitrijlamp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . W21W
Kentekenverlichting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
220
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 228 of 289

GLOEILAMPEN VERVANGEN
DIMLICHT/GROOTLICHT/
RICHTINGAANWIJZER VÓÓR EN
PARKEERLICHT VÓÓR
1. Open de motorkap. OPMERKING:Het kan nodig zijn het luchtfilterhuis
uit te bouwen en de Volledig geïntegreerde vermogens-
module (TIPM) opzij te leggen om bepaalde gloeilam-
pen in het linker koplamphuis te vervangen.
2. Draai de betreffende gloeilamp en aansluitfitting een kwart slag naar links en verwijder het geheel uit het
koplamphuis. (afb. 152)
3. Maak de lamp los uit de bevestigingsconnector en sluit de nieuwe lamp aan.
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Oliecontaminatie verkort de
levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in contact komt met vettigheid, reinig dan
eerst met reinigingsalcohol.
4. Breng de gloeilamp met de fitting in het koplamphuis aan en draai het geheel een kwart slag rechtsom.
MISTLAMP VÓÓR OPMERKING: Draai het stuur naar rechts als de
mistlamp linksvoor wordt vervangen of naar links als de
mistlamp rechtsvoor wordt vervangen zodat u makke-
lijker bij de voorkant van de wielkuip kunt.
1. Verwijder de houders waarmee het onderpaneel aan de voorkant van de wielholte zijn bevestigd en
verwijder het toegangspaneel.
2. Trek de stekker los van het mistlamphuis. (afb. 153)
3. Pak nu de lamp stevig vast bij de twee klemveren aan de zijkant en knijp de veren samen om de lamp los te
maken uit de achterzijde van het mistlamphuis.
4. Trek de lamp recht uit de opening met sleuf in het lamphuis.
5. Houd de lipjes op de nieuwe mistlamp gelijk aan de sleuven in de kraag van de lampopening in de ach-
terzijde van het mistlamphuis.
(afb. 152)
1 — Gloeilamp voorste richtingaanwijzer
2 — Gloeilamp dimlicht
3 — Gloeilamp contourverlichting vóór
4 — Gloeilamp van grootlicht 221
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 229 of 289

Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Oliecontaminatie verkort de
levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in contact komt met vettigheid, reinig dan
eerst met reinigingsalcohol.
6. Steek de lamp in het lamphuis totdat de lipjes aanliggen in de sleuven van de kraag.
7. Druk de lamp stevig en gelijkmatig in het lamphuis tot de beide klemveren de lamp stevig op zijn plaats houden.
MISTLAMP ACHTER
1. Ga met uw hand achter de bumper boven de bum- perversterking en druk op de houderklemmetjes op
de mistlampbehuizing. (afb. 154)
2. Neem de mistlampbehuizing van de bumper. 3. Ontkoppel de aansluiting van de bedradingsbundel.
(afb. 155)
(afb. 153)
(afb. 154) Houderklemmetjes(afb. 155)Elektrische aansluiting
222
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 230 of 289

4. Pak nu de lamp stevig vast bij de twee klemveren aande zijkant en knijp de veren samen om de lamp los te
maken uit de achterzijde van het mistlamphuis.
5. Trek de lamp recht uit de opening in het mistlamp- huis.
6. Verwijder de lamp uit het contact en breng de nieuwe gloeilamp aan.
7. Houd de lipjes op de nieuwe achtermistlamp gelijk aan de sleuven in de kraag van de lampopening in de
achterzijde van het mistlamphuis.
8. Steek de lamp in het lamphuis totdat de lipjes aanliggen in de sleuven van de kraag.
9. Druk de lamp stevig en gelijkmatig in het lamphuis tot de beide klemveren de lamp stevig op zijn plaatshouden.
10. Plaats de mistlampbehuizing weer terug. ZIJKNIPPERLICHT
De zijknipperlichten bevinden zich aan weerszijden in
de spatbordpanelen vóór.
1. Duw de lens van de zijrichtingaanwijzer naar links en
laat de veer vrijkomen en trek de lens daarna naar u
toe.
2. Maak de lamp los uit de bevestigingsconnector en sluit de nieuwe lamp aan. (afb. 156)
3. Steek de rechterhaak van de zijrichtingaanwijzer in het plaatwerk (let op de juiste positie van de letters
op de lens).
4. Draai de zijrichtingaanwijzer rond tot de linkerkant op zijn plaats klikt (u hoort een lichte klik).
(afb. 156) Verwijdering lamp zijknipperlicht 223
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD