FIAT FREEMONT 2011 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2011, Model line: FREEMONT, Model: FIAT FREEMONT 2011Pages: 289, PDF Size: 5.06 MB
Page 61 of 289

Stadium Tip 'n Slide™ (Gemakkelijk in- en
uitstappen) — Bij modellen voor zeven
passagiers
Met deze functie kunnen de passagiers van de derde
zitrij makkelijk in - en uitstappen aan beide zijden van
het voertuig.
Stoel van tweede zitrij naar voren bewegenOPMERKING:Breng de rugleuning / armsteun om-
hoog voordat u de stoel volledig naar voren schuift.
Trek de hendel aan de bovenzijde bij het portier naar
voren. De zitting draait in een vloeiende beweging naar
boven en de stoel schuift over de rails naar voren.
(afb. 32) (afb. 33) OPMERKING: Aan de voorkant van het bekledings-
paneel naast de portieropening bevindt zich een hand- greep om het in- en uitstappen voor passagiers op de
derde zitrij te vereenvoudigen.
WAARSCHUWING!
Niet rijden met de stoel in deze stand
omdat deze stand alleen bedoeld is om
het in- en uitstappen voor passagiers op de derde
zitrij te vergemakkelijken. Als aan deze waar-
schuwing geen gehoor wordt gegeven, kan per-
soonlijk letsel het gevolg zijn.
Stoelen tweede zitrij opklappen en naar achteren
schuiven
1. Breng de rugleuning naar achteren tot hij vergren- delt en blijf de stoel naar achteren schuiven op de
rails tot deze ook vergrendelt.
(afb. 32) Regelhendel Tip 'n Slide™
(afb. 33) Tip n Slide Seat™
54
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 62 of 289

2. Duw de zitting naar beneden om deze op zijn plaatsvast te maken.
3. Verstel de stoelstand op de rails zoals gewenst. Beweeg met uw lichaamsgewicht naar voren en naar
achteren op de stoel om er zeker van te zijn dat het
stoelverstelmechanisme is vergrendeld.
WAARSCHUWING!
Zorg dat de rugleuning en de stoel goed
zijn vergrendeld. Anders is de zitting niet
voldoende stabiel voor kinderzitjes en/of de an-
dere inzittenden. Een slecht vastgezette zitting
kan ernstig letsel veroorzaken.
50/50-GEDEELDE ACHTERBANK DERDE
ZITRIJ MET NEERKLAPFUNCTIE —
UITVOERINGEN VOOR ZEVEN PASSAGIERS
Voor extra opbergruimte kunnen alle stoelen van de
derde zitrij worden neergeklapt. Hierdoor wordt extra
laadruimte gecreëerd en blijft er zo nodig voldoende
zitruimte over. OPMERKING:
Voordat de rugleuning van de bank
op de derde zitrij wordt neergeklapt, moet u zorgen
dat de rugleuning van de tweede zitrij niet achterover is
gekanteld. Hierdoor kan de rugleuning eenvoudig wor-
den neergeklapt.
Rugleuning neerklappen
Trek de ontgrendellus, die zich boven aan de rugleuning
bevindt, omhoog, duw de rugleuning enigszins naar
voren en laat de lus los. Blijf de rugleuning naar voren
drukken. Als de rugleuning naar voren kantelt worden
de hoofdsteunen automatisch neergeklapt. (afb. 34)
(afb. 34) Hendel rugleuning 55
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 63 of 289

Rugleuning opklappen
Neem de hulpriem op de rugleuning vast en trek deze
naar u toe om de rugleuning omhoog te brengen. Ga
door met de rugleuning op te heffen totdat deze op zijn
plaats vastklikt. Breng vervolgens de hoofdsteun om-
hoog om deze te laten vergrendelen. (afb. 35)
De rugleuning kan ook worden vergrendeld in de
achterover gekantelde stand. Daarvoor trekt u de
ontgrendellus die zich boven aan de rugleuning bevindt
omhoog, laat de rugleuning naar achteren leunen en
laat de ontgrendellus los.
WAARSCHUWING!
Controleer of de rugleuning stevig is
vergrendeld. Anders biedt de stoel niet
voldoende stabiliteit voor de passagiers. Een
slecht vastgezette zitting kan ernstig letsel ver-
oorzaken.
Laat nooit iemand meerijden op de derde zitrij,
tenzij de hoofdsteun is opgeklapt en vergrendeld.
Als aan deze waarschuwing geen gehoor wordt
gegeven, kan dit bij een ongeval lichamelijk letsel
tot gevolg hebben.
Niemand mag op de derde zitrij plaatsnemen
als de rugleuningen van de tweede zitrij zijn
neergeklapt . Bij een botsing zouden de inzitten-
den onder de autogordel kunnen glijden en ern-
stig of dodelijk letsel kunnen oplopen.
(afb. 35) Hulpriem
56
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 64 of 289

IN LENGTE EN HOOGTE
VERSTELBARE STUURKOLOM
Met deze functie kunt u de stuurkolom in hoogte
verstellen. U kunt de stuurkolom er ook mee in lengte
verstellen. De regelhendel voor lengte- en hoogtever-
stelling bevindt zich onder het stuur aan het einde van
de stuurkolom. (afb. 36)
Om de stuurkolom te ontgrendelen drukt u de bedie-
ningshendel naar beneden. Om de stuurkolom in de
hoogte te verstellen beweegt u het stuur zoals gewenst
naar boven of naar beneden. Om de stuurkolom te
verlengen of te verkorten trekt u het stuur zoals
gewenst naar buiten of duwt u het naar binnen. Om de
stuurkolom op zijn plaats te vergrendelen trekt u de
bedieningshendel naar boven tot deze klikt.
WAARSCHUWING!
Verstel het stuur niet tijdens het rijden.
Verstellen van de stuurkolom tijdens het
rijden of rijden als de stuurkolom niet is vergren-
deld, kan ertoe leiden dat de bestuurder de
macht over het stuur verliest . Overtuig u ervan
dat de stuurkolom vergrendeld is voor u gaat
rijden. Als u deze waarschuwing niet opvolgt , kan
dit ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
(afb. 36) Regelhendel voor lengte- en hoogteverstelling stuurkolom 57
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 65 of 289

SPIEGELS
BINNENSPIEGEL MET DAG/NACHTSTAND
De auto is voorzien van een spiegel met één kogelge-
wricht. Deze spiegel wordt aangedraaid in een vaste
stand. De spiegel is bevestigd op een steun op de
voorruit, die een linkse schroefdraad heeft. De spiegel
kan zonder gereedschap worden aangebracht.
De spiegelkop kan naar boven, beneden, links en rechts
worden aangepast aan de bestuurder. Draai de spiegel
zo dat u door het midden van de achterruit kijkt.
Hinderlijke weerspiegeling van de koplampen van ach-
terliggers kunt u verminderen door het hendeltje on-
der de spiegel in de nachtstand te zetten (naar de
achterkant van de auto toe). Stel de spiegel af terwijl
deze in de dagstand staat (naar de voorruit toe).
(afb. 37)BINNENSPIEGEL MET AUTOMATISCHE
DIMSTAND — INDIEN AANWEZIG
Dit type spiegel dimt automatisch de hinderlijke weer-
spiegeling van de koplampverlichting van achterliggers.
Deze functie is standaard ingeschakeld en wordt alleen
uitgeschakeld als het voertuig achteruit rijdt. (afb. 38)
Om tijdens reinigen de spiegel niet te
beschadigen mag reinigingsvloeistof
nooit rechtstreeks op de spiegel worden
gespoten. Breng de vloeistof aan op een schone
doek en wrijf de spiegel daarmee schoon.
BUITENSPIEGELS
Voor optimaal resultaat dient u de spiegels zo af te
stellen dat u de naastliggende rijbaan goed in het zicht
hebt en er tevens een geringe overlapping is met het
zicht in de binnenspiegel.
(afb. 37) Met de hand instelbare achteruitkijkspiegel
(afb. 38) Binnenspiegel met automatische dimstand
58
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 66 of 289

OPMERKING:Het bolle oppervlak van de buiten-
spiegel aan de passagierszijde biedt een veel bredere
kijkhoek, en brengt de rijbaan naast uw auto goed inbeeld.
WAARSCHUWING!
Auto's en andere voorwerpen lijken in de
bolle spiegel aan passagierszijde kleiner
en verder weg dan ze in werkelijkheid zijn.Als u te
veel op de passagiersspiegel vertrouwt , kunt u in
botsing komen met een ander voertuig of object .
Gebruik uw binnenspiegel om de grootte van of
de afstand tot een voertuig te schatten dat u in
de rechterspiegel ziet . Als u deze waarschuwing
niet opvolgt , kan dit ernstig letsel of de dood tot
gevolg hebben.
ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELS
De schakelaar voor de elektrisch bediende buitenspie-
gels bevindt zich op het bekledingspaneel in het be-
stuurdersportier. (afb. 39)
Modellen zonder de functie "Ruit snel
openen/sluiten"
Druk op de spiegelkeuzetoets met de letter L (links) of
R (rechts) en druk vervolgens op één van de vier
pijltjestoetsen om de spiegel in de richting van de pijl te
verstellen. Modellen met de functie "Ruit snel
openen/sluiten"
Druk op de spiegelkeuzetoets met de letter L (links) of
R (rechts) en laat deze weer los. Druk vervolgens op
één van de vier pijltjestoetsen om de spiegel in de
richting van de pijl te verstellen. De keuzeschakelaar
slaat na 30 seconden af om te vermijden dat de spie-
gelstand na het verstellen onverhoeds wordt veran-
derd. OPMERKING:
Een lampje in de geselecteerde toets
brandt om aan te geven dat de spiegel is geactiveerd en
kan worden versteld.
ELEKTRISCH INKLAPBARE
BUITENSPIEGELS — INDIEN AANWEZIG
De schakelaar voor de elektrische inklapbare spiegels
bevindt zich tussen de spiegelschakelaars L (links) en R
(afb. 39) Elektrische spiegelschakelaars. 59
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 67 of 289

(rechts). Druk eenmaal op de schakelaar om de spie-
gels in te klappen en druk nogmaals op de schakelaar
om de spiegels naar de normale rijstand terug te
klappen. OPMERKING:Als de schakelaar voor de elektrisch
inklapbare spiegel meer dan 4 seconden wordt inge-
drukt of als de snelheid van het voertuig hoger is dan
8 km/u, wordt de inklapfunctie buiten werking gesteld.
Als de spiegels zich in de ingeklapte stand bevinden en
de snelheid van het voertuig is gelijk aan of hoger dan
8 km/u, worden ze automatisch uitgeklapt.
HANDMATIG INKLAPBARE
BUITENSPIEGELS — INDIEN AANWEZIG
Sommige modellen beschikken over scharnierende bui-
tenspiegels. Dankzij het scharnier beweegt de spiegel
bij een onzachte aanraking naar voren en naar achteren
om beschadiging te voorkomen. Het scharnier kent
drie standen: naar voren, naar achteren en normaal.
VERWARMDE BUITENSPIEGELS — INDIEN AANWEZIG
Deze buitenspiegels zijn verwarmd ter bescher-
ming tegen aanvriezing. Deze functie wordt ge-
activeerd wanneer u de achterruitverwarming inscha-
kelt. Raadpleeg “Functies achterruit” voor meer
informatie. VERLICHTE MAKE-UPSPIEGELS — INDIENAANWEZIG
Beide zonnekleppen hebben een verlicht make-
upspiegeltje. Als u deze spiegel wilt gebruiken, klapt u
de zonneklep naar beneden en het spiegelklepje om-
hoog. Het lampje gaat automatisch branden. Als het
spiegelkapje wordt gesloten, gaat het licht uit. (afb. 40)
"Schuifstangfunctie" zonneklep — indien
aanwezig
Met deze functie zijn er meer standen mogelijk om de
zon te weren met de zonneklep.
1. Klap de zonneklep naar beneden.
2. Neem de zonneklep van de klem in het midden af.
3. Trek de zonneklep in de richting van de achteruit-
kijkspiegel om het zonwerende vlak te vergroten.
(afb. 40) Verlichte make-upspiegel
60
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 68 of 289

KLIMAATREGELING
ALGEMEEN OVERZICHT
Het systeem voor airconditioning en verwarming is
ontworpen voor een optimaal interieurcomfort onder
alle weersomstandigheden. Dit systeem kan worden
bediend met hetzij de bedieningsorganen van de auto-
matische klimaatregeling op het instrumentenpaneel of
via het scherm van het Uconnect Touch™ systeem.
Wanneer het Uconnect Touch™ systeem in een be-
paalde modus (Radio, Player, Settings, More, enz.) staat,
worden de temperatuurinstellingen voor de bestuur-
der en passagier aan de bovenzijde van het scherm
weergegeven.Toetsen
Toetsen bevinden zich aan de linker- en rechterzijde
van het Uconnect Touch™ 4.3 scherm in het midden
van het instrumentenpaneel. Ook onder het Uconnect
Touch™ scherm bevinden zich toetsen. (afb. 41)
(afb. 42) (afb. 43)
(afb. 41)
1 — Uconnect Touch™ systeem 4.3 toets airconditioning 61
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 69 of 289

Schermtoetsen
Schermtoetsen bevinden zich op het Uconnect
Touch™ display. (afb. 44) (afb. 45)(afb. 42)Automatische temperatuurregeling — toetsen(afb. 43)Automatische temperatuurregeling — toetsen
(afb. 44)
Uconnect Touch™ systeem 4.3 Handmatigetemperatuurregeling — schermtoetsen(afb. 45)
Uconnect Touch™ systeem 8.4 Handmatigetemperatuurregeling — schermtoetsen
62
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 70 of 289

Beschrijving van de toetsen en schermtoetsen
1. AC toets
Druk deze toets kort in om de huidige instelling van de
airconditioning (A/C) te wijzigen, het indicatielampje
brandt wanneer de A/C is ingeschakeld (ON). Indien de
auto is uitgerust met ATC, dan zorgt deze functie
ervoor dat de automatische bediening wordt veran-
derd in handmatige bediening en dat de AUTO indica-
tor uitgaat.
2. Recirculatietoets
Druk deze toets kort in om de huidige instelling te
wijzigen, het indicatielampje brandt wanneer de functie
is ingeschakeld (ON).
3. Aanjagerschakelaar
De aanjagerschakelaar wordt gebruik om de hoeveel-
heid lucht te regelen, die door het klimaatsysteem
stroomt. De schakelaar heeft zeven standen. Als het
aanjagertoerental bij uitvoeringen met ATC wordt ge-
wijzigd, schakelt de automatische bediening over op
handmatige bediening. Het toerental kan als volgt met
de toetsen of schermtoetsen worden ingesteld:
Toetsen
Het aanjagertoerental neemt toe wanneer u de scha-
kelaar vanuit de laagste stand rechtsom draait. Het
aanjagertoerental neemt af wanneer u de schakelaar
linksom draait.
Schermtoets — Uconnect Touch™ systeem 4.3
Druk op de aanjagerschermtoets om toegang te krijgen
tot het instelscherm van de aanjager. Druk op hetinstelscherm van de aanjager op de UP (harder) en
DOWN (zachter) pijlen om de aanjagersnelheid in te
stellen, of selecteer direct de snelheid door op de balk
bij het pictogram van de aanjager te drukken. De
aanjagersnelheid neemt toe wanneer u op de pijl om-
hoog drukt of rechtsom over de instelschaal beweegt.
De snelheid neemt af wanneer u op de pijl omlaag
drukt of linksom over de instelschaal beweegt.
Schermtoets — Uconnect Touch™ systeem 8.4
Gebruik het kleine pictogram om het aanjagertoeren-
tal te verlagen en het grote pictogram om dit toerental
te verhogen. De aanjager kan ook worden geselecteerd
door op de balk van de aanjager tussen de iconen te
drukken.
4. Knop Ontdooien vóór
Druk kort op deze knop om in plaats van de huidige
ingestelde luchtstroom de modus Ontdooien in te
schakelen. De indicator brandt wanneer deze functie is
ingeschakeld. Door deze functie te gebruiken schakelt
de automatische temperatuurregeling (indien aanwe-
zig) naar de handmatige modus. Wanneer de modus
Ontdooien wordt geselecteerd, kan het aanjagertoe-
rental toenemen. Wanneer de modus Ontdooien vóór
wordt uitgeschakeld, gaat de airconditioning terug naar
de vorige instelling.
5. Knop Ontdooien achter
Druk kort op deze knop om de achterruitverwarming
en de buitenspiegelverwarming (indien aanwezig) in te
schakelen. Een indicator brandt wanneer de achterruit-
verwarming is ingeschakeld. De achterruitverwarming
63
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD